Terug naar overzicht

Quadrupel 183

november 2010
Door: Piet Reniers

Quadrupel   183

Het doel was een quadrupel, zoals Rochefort 10 en Westvleteren Abt, echter iets minder zoet. Uitgangspunt: eerder gebrouwen bieren uit mijn logboek, vergeleken met de adviezen in Biertypengids van Derek Walsh en het recept van Ben van de Veer, clubkampioen in 2010. Ter controle de waarden van het recept ingevuld in Brouwvisie. Pas bij het intoetsen van receptkenmerken “Barley Wine” kwamen de moutsoorten en gewichten beter overeen met de waarden in mijn eerste opzet.

Bitterheid : 25 EBU (Glenn Tinseth)       Kleur: 111 EBC

Begin SG: 1080        Eind SG: 1020     Alc :7,8 %

 

Recept voor 10 liter :

2300 gram pilsmout 3 EBC

  240 gram tarwemout 3 EBC

  500 gram munichmout 15 EBC

1200 gram aromamout 150 EBC

1200 gram Special B 250/350 EBC

    50 gram chocolademout 800 EBC

    30 gram dadels

    30 gram rozijnen

      5 gram mandarijnenschillen

 

Maischdikte:                        3.0

Maischwater:                                   16 liter  (pH 5,2 met melkzuur 80 %)

Spoelwater:                          4 liter

Maischschema:                    56 C°:            5 minuten

63 °C:            40 minuten

72 °C:            20 minuten

78 °C:            5 minuten

Kooktijd:                              90 minuten (na 60 minuten “kruiden” toegevoegd)

Begin SG:                             1080

Eind SG bij bottelen:          1018   Gebotteld met 7 gram suiker per liter

 

Opmerking na proeven :

De moutsoorten Aroma en Special B mogen wat minder. De kleur is nogal donker. De bitterheid is in orde en het eind soortelijk gewicht bij dit zware bier is in balans.

Eind SG kan nog lager: Na 10 dagen gisting  bij 24° en na overhevelen 8 weken bij gemiddeld 15° nog flink koolzuurvorming bij overhevelen, maar het bier moet in de fles, want een volgend brouwsel staat voor de deur.

Wat  te doen te hoog of te laag eind soortelijk gewicht  ?

Bier dat te laag eindigt heeft in mijn beleving te weinig volmondigheid. Te zoet bier, met veel dextrienen is ook niet wenselijk en een behoorlijke dikmaker (in mijn  consumptiepatroon tenminste). Ik los dat meestal als volgt op: Ik maisch zo dun mogelijk, meer dan 4 liter per kg omdat ik voldoende ruimte in mijn ketel heb. (178 liter bij een brouwsel van 100 of 120 liter) Ik houd de temperatuur van 63 °C lang aan en mogelijk ook nog even 66 °C. Ik reserveer  bij het schroten pilsmout (afhankelijk van het biertype 3% of 5%) en voeg dat pas bij 70 °C toe. Die pilsmout wordt omgezet in dextrienen en zo loop ik niet het risico van een te droog en plat of te zoet bier. Bij bovenstaand recept is die werkwijze niet toegepast.

 

Piet Reniers

Terug naar overzicht