Terug naar overzicht

Artikelen over Bottelen

Terug naar overzicht

Kroonkurken

juni 2008
Door: Frits Haen

KROONKURKEN

Een kroonkurk is een metalen dopje dat dient om een fles af te sluiten. Doordat de talrijke inknijpingen in de rand van de kroonkurk zich stevig om de flesopening klemmen, is het dopje slechts met grote kracht te verwijderen. Dit maakt de kroonkurk bij uitstek geschikt voor het afsluiten van flessen die met koolzuurhoudende drank zijn gevuld. De kroonkurk dankt zijn naam aan zijn uiterlijk: door de inknijpingen lijkt het dopje op een kroon. De naam werd bedacht door de in 1858 naar de VS geëmigreerde Ier William Painter (1838 - 1906), die de crown cork op 2 februari 1892 patenteerde.

Geschiedenis

Een voorloper van de kroonkurk werd bedacht door de Amerikaanse wijnimporteur Alfred Louis Bernardin. Geconfronteerd met het probleem van spontaan losspringende champagnekurken bedacht hij het systeem van een metalen draadwerkje, bijeengehouden door een metalen strip rond de flessenhals, dat de kurk op zijn plek hield. In 1881 richtte hij voor de productie van dergelijke afsluitsystemen de Bernardin Bottle Cap Company op, die later werd omgedoopt tot de Bernardin Metallic Cork Company.

In de jaren 1880 werden, tijdens de opkomst van in flesjes verkrijgbare frisdrank (soda pop) in de VS, tientallen andere systemen gepatenteerd. Het probleem werd echter niet bevredigend opgelost. De doppen waren ofwel te ingewikkeld, ze weerstonden de koolzuurdruk niet, ze lekten, of de drank werd door contact met het metaal van de dop aangetast.

William Painter liet, als oplossing voor het probleem, in de periode 1889 - 1892 diverse varianten patenteren op een dopje met inknijpingen dat net als Bernardins vondst op een traditionele kurk werd geplaatst. In het midden van deze eerste kroonkurken bevond zich een gaatje waar de kurkentrekker doorheen gestoken kon worden. De kurk en het metalen dopje werden vervolgens in één handeling verwijderd. In latere versies bracht Painter de hoeveelheid kurk terug tot een bescheiden ringetje dat juist groot genoeg was om de flesopening af te sluiten. Contact tussen de drank en het metaal van het dopje werd vermeden door een stukje papier. Hiermee was de moderne kroonkurk een feit: een eenvoudige oplossing die aan alle eisen voldeed. Painter opperde de mogelijkheid dat deze kroonkurk kon worden verwijderd door de inknijpingen te verbuigen met een mes, met de punt van een kurkentrekker, of met behulp van hefboomachtig gereedschap. (Op de illustraties bij het patent zijn vage ideeën over dit hefboompje al te onderscheiden; zie linksonder op bijgaande illustratie.)

Het verwijderen van kroonkurken bleek in de praktijk echter een lastig klusje, dat beschadigingen aan mes of kurkentrekker kon veroorzaken. Painters uitvinding kon daarom pas een succes worden nadat hij op 8 februari 1894 een handig hefboompje patenteerde om zijn kroonkurk te verwijderen: de Capped-Bottle Opener, oftewel de thans overbekende flesopener. Opvallend genoeg had de al eerder vermelde Alfred Louis Bernardin luttele tijd eerder al een vergelijkbaar hefboompje gepatenteerd. In tegenstelling tot Painters flesopener zat die van Bernardin echter aan een tafel bevestigd. Het feit van de twee patenten heeft geleid tot verwarring over de vraag wie de ware uitvinder van de kroonkurk was. Kennelijk hielden zowel Painter als Bernardin zich met de ontwikkeling van een dergelijk systeem bezig.

Painter was in elk geval degene die het systeem tot een commercieel succes wist te maken. Na het patenteren van zijn draagbare flesopener begon Painters Crown Cork and Seal Company of Baltimore de kroonkurk grootschalig aan de man te brengen. Bij wijze van mediastunt liet Painter een lading bier per schip over een grote afstand vervoeren om aan te tonen dat de kurken niet lossprongen en het bier niet bedierf. Amerikaanse bierproducenten raakten in de daaropvolgende jaren meer en meer overtuigd van de voordelen van de kroonkurk, zeker toen Painter in 1898 een machine uitvond waarmee een geschoolde arbeider in één minuut maar liefst 24 flesjes kon vullen en afsluiten.

Rond 1910 behoorden bierflessen met een traditionele kurk definitief tot het verleden. De kroonkurk was de norm geworden. Tijdens de Amerikaanse drooglegging verlegde de Crown Cork and Seal Company zijn aandacht naar het bottelen van frisdranken. Het bedrijf groeide uit tot een multinational die in 1930 de helft van de wereldwijde flessendoppenmarkt in handen had.

Tegenwoordig

De huidige kroonkurk is nog nagenoeg gelijk aan Painters originele ontwerp. De kurk- en papierdelen zijn echter vervangen door kunststof (Polyetheen) en het aantal inknijpingen is teruggebracht van 24 naar 21. Volgens de industriële DIN-norm 6099 heeft een kroonkurk de volgende afmetingen (in millimeters): hoogte - 6,00 ± 0,15; diameter binnenkant - 26,75 ± 0,15; diameter buitenkant - 32,10 ± 0,20.

Trivia

Painters uitspraak Als je rijk wilt worden moet je iets uitvinden wat de mensen weggooien werd later eveneens in de praktijk gebracht door een van de eerste werknemers van zijn Crown Cork and Seal Company: King Camp Gillette, de uitvinder van het verwisselbare scheermesje.

Zie ook: http://www.crowncork.com

Bron: Wikipedia, de vrije encyclopedie

Terug naar overzicht

Bier bottelen

juni 2012
Door: Huub Soemers

BIER BOTTELEN
 
PET-flessen (Polyethyleentereftalaat)
Een van de voordelen die je hebt als je voor landelijke wedstrijden als inleveradres fungeert, is het feit dat de meeste mensen wel even een praatje maken over hun ingezonden bier, maar ook de manier waarop men werkt. Van een van de deelnemers (Geert Bax) van het komende ONK 2012 kreeg ik een tip die ik jullie niet wil onthouden! Hij vertelde mij dat hij zijn brouwsels al enige tijd in zogenaamde PET-flessen afvult en dat hem dit zeer goed bevalt. De flessen komen praktisch steriel aan en zijn daardoor meteen te gebruiken. Even spoelen met warm water en klaar is Kees. Na gebruik goed spoelen en de volgende keer is lichtjes spoelen met een desinfectiemiddel ruimschoots voldoende om je eigen gebrouwen biertje weer veilig in de (PET) fles af te vullen. De voordelen even op een rijtje: Licht in gewicht, redelijk goedkoop, herbruikbaar en geen gevaar van rondvliegende scherven bij het barsten van de fles! Verlies van koolzuur of zuurstofopname door de wand van de fles is dankzij een speciale beschermende laag ook niet meer mogelijk. De doppen zijn zonder probleem meerdere malen te gebruiken en zijn zelfs apart te bestellen. Voor meer bijzonderheden kijk even op internet en dan speciaal natuurlijk bij onze adverteerders!
 
Huub Soemers

Terug naar overzicht

Hergebruik bierfusten en bierflessen

maart 2024
Door: Jacques Bertens

HERGEBRUIK BIERFUSTEN EN BIERFLESSEN

Duurzaam
Duurzaamheid is een woord dat vaak te pas en te onpas wordt gebruikt. Volgens het Genootschap Onze Taal heeft de term duurzaam betrekking op dingen die geproduceerd of verkregen zijn op een manier die het milieu en de natuur zo min mogelijk belast. Duurzaam betekent kortom: ‘relatief milieuvriendelijk’, ‘grondstofbesparend’.
Zuinig omgaan met grondstoffen en hergebruik van afval valt daar onder. De overheid heeft de levensmiddelenindustrie de opdracht opgelegd duurzamer om te gaan met verpakkingen. Elke jaar moet steeds meer verpakkingsmateriaal aan de eis van hergebruik voldoen. De invoering van statiegeld op blik is in dat kader gedaan. In een bierbrouwerij wordt bier naast in blik ook vaak verpakt in flessen en fusten. Bij de craftbrouwerijen gaat het daarbij vaak om eenmalige PET-fusten en statiegeldloze flessen. Voor de branchevereniging van onafhankelijke brouwerijen Craft was de taakstelling van de overheid aanleiding om te onderzoeken op welke wijze het bier van de kleinere brouwerijen duurzamer kan worden verpakt. Tijdens de Dutch Craft Beer Conference 2024, die op 1 februari 2024 in Den Bosch werd gehouden zijn oplossingen voor zowel bierfusten als bierflessen gepresenteerd.

Fustenpool
De oplossing voor de eenmalige (PET)fusten is een niet-commerciële fustenpool. De deelnemende brouwerijen huren een fust voor een vast bedrag per maand. Alle deelnemers hebben dezelfde fusten: 20 liter met een schuifkoppeling. De fusten zien allemaal hetzelfde uit. Aan de hand van een ringvormig etiket dat op het fust ligt, kan de horecamedewerker zien welk bier in fust zit. De fusten zelf zijn volkomen identiek.
Deelname van het project met de naam Keg United heeft diverse voordelen. Het belangrijkste voordeel is de lage huurprijs (€ 0,98 per maand) ten opzichte die van de commerciële fustenverhuurders. Dit kan door lage overheadkosten en het feit dat Keg United geen voorraad aan fusten aanhoudt, alles staat bij de leverancier. De deelnemers hoeven hierdoor geen dure fusten aan te schaffen. De afnemers van de fusten (de horeca en bierhandelaren) betalen € 30 statiegeld per fust. Het statiegeld is bedoeld om te zorgen dat de fusten weer ingeleverd worden en is gelijk aan het gebruikelijke statiegeld. Na het inleveren gaan de fusten naar een wasinstallatie en kunnen weer gevuld worden door een deelnemer van de  pool.
Keg United start met 40.000 fusten. 20.000 fusten zijn in de pool ingebracht door de brouwerijen die meteen instapten in het project en 20.000 fusten zijn nieuw ingekocht. Een ander groot voordeel zijn de lagere retourkosten. Fusten verzonden van bijvoorbeeld een Rotterdamse brouwerij naar horeca in Groningen hoeven niet in Groningen opgehaald worden, maar kunnen in Rotterdam uit de pool worden gehaald. De fusten die naar Groningen gezonden zijn kunnen daar ingeleverd worden.
De pool is minder geschikt voor fusten die naar het buitenland gaan. De kans dat die fusten retour komen is veel lager dan de fusten die in de Benelux en een deel van Duitsland gaan. Om te zorgen dat je als brouwerij niet je niet elke maand de huurprijs betaalt kun je voor de export beter eenmalige fusten kiezen ondanks een milieutoeslag op deze fusten.

Retourflessen
Voor ons hobbybrouwers is het bovenstaande niet zo van belang tenzij je zo nu en dan een batch bier ergens laat brouwen als huurbrouwer. Interessanter was voor ons het verhaal over de retourflessen. De meeste crafbrouwers vullen hun bieren af in longneck flessen van 33 cl. De etiketten zijn soms van plastic en worden met een moeilijk te verwijderen lijm op de flessen geplakt. Dit bemoeilijkt het hergebruik in belangrijke mate. Je kunt als hobbybrouwer de lijm verwijderen met terpentine en dergelijke, maar dat is niet zo heel erg duurzaam. Een commissie van de branchevereniging Craft heeft bekeken wat de beste oplossing zou zijn voor het duurzaam verpakken van craftbier in flessen. Ze kwamen tot de conclusie dat massaal overstappen op de BRN flessen het slimste is om te doen. Er kan dan gebruik worden gemaakt van de spoelcapaciteit van de grote Nederlandse brouwers. Al snel bleek namelijk dat het ontwikkelen van een gezamenlijk fles voor de Nederlandse craftbrouwers geen haalbare kaart was. Het idee is dat je als craftbrouwer een BRN fles koopt, deze afvult en verkoopt. Naar de hele retourgang van de flessen heb je geen omkijken, dat loopt via de “Nederlandse Brouwers”, de vereniging van de grotere bierbrouwerij in Nederland. Tussen de 90 en 95% van al het bier dat in Nederland wordt geproduceerd zijn de Nederlandse Brouwers verantwoordelijk. Gebleken is dat het opnemen van de stroom flessen van de craftbrouwers geen probleem is.
Een BRN-fles kan zo’n 20 keer gevuld worden. In de praktijk betekent dit dat de fles de eerste keer gevuld wordt door een craftbrouwer en de 19 keren daarna door een grote brouwerij. Op de vraag van de dagvoorzitter Patrick Stoof of je als craftbrouwer niet een stukje eigenheid en identiteit opgeeft als je je bier afvult in dezelfde fles als die van de grote brouwers, antwoordt de vertegenwoordiger van de commissie, Dennis Stevens, dat inderdaad een klein beetje wordt ingeleverd op de identiteit van de crafbrouwers als groep. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat de vorm van de fles een bierconsument niet zo veel uitmaakt. Een individuele brouwerij wordt het meest herkend aan de stijl van de etiketten. Op welke fles het etiket geplakt zit maakt de consument niet zo veel uit. Een IPA hoeft niet per se in een longneck te zitten.

Mogelijk moeten sommige craftbrouwers anders gaan werken. Bij sommige brouwerijen worden de flessen eerst geëtiketteerd met een plastic etiket voordat de fles afgevuld wordt. Bij gebruik van papieren etiketten zal dat wellicht niet mogelijk zijn en dient de volgorde van labelen en afvullen omgekeerd moeten worden. Het kan dus zijn dat er wat aangepast moet worden. Er zijn een paar voorwaarden om als craftbrouwer aan het systeem mee te kunnen doen.

Ten eerste moeten de flessen aangekocht worden bij speciale leveranciers.

Ten tweede mogen de etiketten niet van plastic zijn, maar van papier en moeten de etiketten van de flessen kunnen worden afgeweekt. Het papier dat vrijkomt wordt hergebruikt en moet daarom vrij zijn van plastic.

Ten derde moet de deelnemende craftbrouwer doorgeven hoeveel flessen hij op de markt heeft gezet zodat bekend is hoeveel BRN flessen in omloop zijn.

Ten vierde moet er een kleine bijdrage betaald worden voor de absorptiekosten. Dat wil zeggen de kosten voor de inname en eerste reiniging van de flessen.

De aanschafkosten per BRN fles zijn wat hoger dan die van een longneck. Daar staat tegenover dat je als craftbrouwer € 0,10 terug ontvangt (statiegeld). Van het statiegeld moet € 0,035 betaald worden voor de absorbtiekosten. Per saldo zijn de kosten per fles nagenoeg gelijk dan wel iets lager. De kosten hoeft dus geen drempel te zijn om mee te doen. Overigens wordt er geen geld verdient door de Nederlandse Brouwers door deze deal. De genoemde € 0,035 is kostendekkend. De craftbrouwers zijn niet verplicht om meteen mee te doen, maar de verwachting is dat de druk vanuit de overheid (verplichte hogere  afvalverwijderingsbijdrage) en retail steeds hoger wordt. Vooral dat laatste is belangrijk omdat het bier verkocht moet worden.

Jacques Bertens

Terug naar overzicht

Hergisting op fles

oktober 2012
Door: anoniem

Presentatie
Na de pauze is het woord aan Piet Oosterhaven en Wim van den Kieboom die samen een presentatie verzorgen met de titel ‘Hergisting op fles’.
Piet is lid van het Bergsch Bierbrouwersgilde en Wim zowel van die vereniging als van De Roerstok.
Zij hebben zich verwonderd over het feit, dat er al veel geschreven is over alle aspecten van het brouwproces, behalve het einde van het verhaal: de navergisting op fles. Om de discussie aan te zwengelen, hebben ze samen onderzoek uitgevoerd naar het effect van de flesvergisting. Daartoe hebben ze een tiental brouwsels gevolgd en een aantal metingen uitgevoerd.
Piet doet een mini-enquête onder de aanwezigen met betrekking tot de suikergift voor de hergisting op fles:

  • wie houdt er rekening met het type bier?
  • wie houdt er rekening met de temperatuur van de navergisting?
  • wie houdt er rekening met het verloop van de navergisting?

Er blijken maar enkelen van de aanwezigen te zijn, die rekening houden met deze factoren.
Piet en Wim hebben een matrix opgesteld van een aantal biersoorten met de bijbehorende koolzuurdruk en de meetresultaten die ze zelf hebben verzameld van hun brouwsels.
Daaruit blijkt, dat enkele brouwsels achteraf niet helemaal waren uitvergist voordat ze gebotteld werden. Daarom heeft Piet een simpel hulpmiddel om te kunnen bepalen wanneer een vergisting is uitgewerkt: haal een paar milliliter uit je brouwsel, stop dat in een kleine houder en zorg dat die houder regelmatig wordt bewogen. Na enkele dagen kun je meten wat het uiteindelijke soortelijk gewicht zou moeten worden. Als je brouwsel die waarde heeft bereikt kun je gecontroleerd gaan bottelen.
Blijkt er achteraf toch te veel druk op een flesje te staan, druk dan een speld door de kroonkurk en laat die enkele dagen zitten. Het teveel aan druk kan ontsnappen door het minieme gaatje. Daarna een nieuwe dop zetten. Het blijkt namelijk, dat bieren met overmatige druk veel levende gistcellen bevatten.
Als er niet genoeg druk op de flesjes staat, laat ze dan nog een tijdje staan. Eventueel kun je de flesjes enkele keren schudden om de gist weer te activeren. Ook warmer zetten wil wel eens helpen.
Als afsluiter geeft Piet zin mening over de CCT’s (cilindrisch conische tank) voor amateurbrouwers: absoluut onzinnig, en dan wordt de gist ook nog eens afgetapt!
Naar zijn mening is een CCT ontwikkeld voor grote brouwerijen en vindt daarbinnen een enorme beweging plaats tijdens de vergisting. Bij een kleiner model zakt de gist snel uit en wordt lui. Zoals hij verwacht, wordt zijn mening niet door iedereen gedeeld.

 

Resumerend kunnen we stellen, dat de metingen van Piet en Wim ons wel aan het denken gezet hebben. We zullen voortaan anders tegen het fenomeen van de hervergisting op fles aan kijken en krijgen als advies mee om de hoofd- en na-vergisting zorgvuldiger in de gaten te houden. Waarvan acte.

 

Kees Emmen

Terug naar overzicht

Het op juiste wijze afvullen van fust op gewicht met bovengistend bier

juni 2020
Door: Henri Raaijmakers

HET OP DE JUISTE MANIER VULLEN VAN EEN FUST OP GEWICHT MET BOVENGISTEND BIER.

Dikwijls wordt op een fust ongeveer 2 -5 gram suiker per liter toegevoegd voor de nagisting van het bier. Niemand kan me vertellen hoe deze hoeveelheid suiker tot stand is gekomen. Ik heb daarover na zitten denken, om er achter te komen waar deze hoeveelheid suiker op gebaseerd is. Ik denk dat het voor velen een gok is in de hoop dat bij het begin van het tappen zo min mogelijk schuim uit de tapkraan komt in plaats van bier. Raar is natuurlijk ook, dat je op een flesje ongeveer 8 gram/ltr. suiker toevoegt en in een fustje 2 – 5 gram/ltr. Ook wordt verteld dat er smaakverschil is tussen bier uit een flesje en bier uit een fust.

Eerst wil ik nog een stukje informatie meegeven wat betreft de vulhoogte van het bierflesje. Onder op de rand van het flesje staat een gegeven waarvan velen niet op de hoogte zijn. We lezen hier (zie foto) 330 ml - 47 mm. Wat betekent dit? Als eerste geeft het de hoeveelheid bier aan dat er in het flesje moet zitten (330 ml). Als tweede wordt aangegeven wat de vulhoogte van het bier vanaf de bovenzijde van het flesje moet zijn . Dit zegt niet dat dit de 330 ml is. Ik heb precies 330ml in het flesje gedaan. De vulhoogte bleek te liggen op precies 50 mm vanaf de boven zijde van het flesje. Hieruit blijkt dus dat de minimale vulhoogte hoger ligt dan de werkelijke hoogte vermeld op het flesje. De brouwer doet dus altijd iets meer in het flesje dan de 330 ml. zodat er nooit te weinig bier in het flesje zit.

Wat heb ik gedaan.
Ik heb het bierflesje genomen met een vulvolume van 330 ml. De z.g. langnek, die tegenwoordig veel gebruikt wordt in vele brouwerijen. Ook sommige leden van de club gebruiken hetzelfde flesje. Normaal gesproken voegen we dan suiker toe voor nagisting op de fles.
In de meeste gevallen ligt de hoeveelheid suiker die we toevoegen tussen 6 -8 gram per liter.

We gaan nu verder met het vullen van de fust, In dit geval een fust van 10 liter.
Ik wilde weten wat de verhouding was tussen de hoeveelheid bier en de vrije ruimte boven het bier. Allereerst heb ik het totaalvolume van het flesje gemeten. De inhoud van het flesje was precies 350 cc. Als we nu de hoeveelheid bier 330 ml. ( 330 cc.) hier van af trekken houden we 20 cc over voor de vrije ruimte. Delen we nu deze 20 cc. op het totaal volume van de fles, dan hebben we de verhouding tussen de vrije ruimte en het bier. (350 cc. : 20 cc. = 17,5). De vrije ruimte verhoudt zich dan als een deel lucht en 16,5 delen bier. 1 deel lucht is 20cc en 16,5 delen van 20 cc is 330 cc bier. In totaal dus 350 cc. De inhoud van het flesje. Om dit verhoudingsgetal draait nu alles. We gaan nu deze verhouding toepassen op het fust. Dit houdt in dat de vrije ruimte en de hoeveelheid bier in verhouding moet staan met het flesje. De suikertoevoeging is dan hetzelfde als bij het flesje.

Alles wat ik nu wil vertellen gaat over een fustje waarbij de tapstang is verwijderd.
De inhoud (liter) die wordt aangegeven op het fust is gemeten tot de onderkant van de schroefdraad van de hals waarin de tapstang wordt geschroefd. Dat het bier in het fust tot deze rand is gevuld, komt, omdat het bier al is gecarboniseerd en geen nagisting behoeft ; een vrije ruimte is dan ook niet van toepassing. De inhoud van het fust is dus precies 10 liter. Als we alles goed willen doen, dan zal in een fustje van 10 liter. een vrije ruimte moeten zijn voor deze nagisting. De inhoud van het fustje met bier is dan altijd minder dan de totale inhoud van het fust.

Hoe berekenen we de hoeveelheid bier en de vrije ruimte boven het bier.
Als we nu het SG van het gebrouwen bier meten (eind SG) dan komen we b.v. op een SG van 1012. Dit getal moeten we vertalen als een SG van 1,012. We ronden dit getal af op SG = 1. Water heeft ook een SG van 1. Dit houdt in dat 1tr water 1 kg weegt. 1 liter bier weegt dus ook 1kg., omdat het SG precies het zelfde is.

Hier draait nu alles om bij het vullen van het fust met bier.
We rekenen nu niet het aantal liters van het bier maar het gewicht. Ik ga nu rekenen met het gegeven van ons bierflesje. Stel, ik heb een fust van 10 liter (10 kg) Dit is gelijk aan 10000 cc. Als ik nu 10000 deel door 17.5 dan komen ik uit op 571,43 cc. vrije ruimte boven het bier.
10000 gram minus 571 gram (afgerond) is 94285 gram bier. Dit is 94285 gram en afgerond op 9,4 kg bier. Het fust van 10 liter weegt (zonder tapstang) 3,44 kg. Het gewicht van het bier is 9,4 kg.

Het vullen van het fust
Bij een normale weegschaal zonder tarra stand:
Weeg het lege fust in kg. (zonder tapstang) 3,4 kg. en tel daarbij op het gewicht van het bier
(9,4 kg.). Deze twee waarden hebben een totaal gewicht van 9,4 kg + 3,4 kg = 12,8 kg.
Dit is dus het totaal gewicht van het bier en het fust.

Met een tarrastand:
We plaatsen het lege fust (zonder tapstang) op bv. een personenweegschaal en drukken op knop tarra. De weegschaal staat nu weer op nul. Nu gaan we bottelen tot een gewicht van 9,4 kg. De verhouding lucht en het bier is nu het zelfde als bij het flesje. De toevoeging van de hoeveelheid suiker/liter is dus ook gelijk. In dit geval 6 tot 8 gram suiker per liter. Ik denk dus dat de toevoeging van de suiker zoals het nu gebeurt een beetjes natte vinger werk is. En dit komt omdat ik steeds verschillende waarden over de toevoeging van de suiker hoor wanneer hier vragen worden gesteld in het vragenhalfuurtje. Als het fust te hoog wordt gevuld en de vrije ruimte kleiner wordt, wordt de druk verhoogd in het fust en dat heeft invloed op de vergisting en de overmatige schuimvorming bij het aansluiten van het fustje aan je biertap. Het zou nu zelfs mogelijk kunnen zijn dat er geen smaakverschil is tussen het bier in het fust en het bier in het flesje.

Let op!
Wanneer je nu een ander model flesje gebruikt is het raadzaam deze berekening opnieuw uit te voeren om de gegevens van je eigen flesje over te brengen op je fustje. Het vele schuim dat vrijkomt bij het aansluiten op je tap zal nu ook veel minder zijn. Vergelijk het maar met een regulier fustje bier of wanneer je een flesje bier opent. Denk eraan dat bij het sluiten van je fustje met de tapstang alles goed ontsmet is.
Nog een tip: los je bottelsuiker op in wat bier of water en voeg het, goed gemengd, aan het bier toe voor je de 9,4 kg in de fust hevelt.

Voorbereiding van het fust.
5 liter fust gebruikt bij ons in de vereniging. Welke koppeling gebruiken wij, (zie afbeelding). Hiervoor is een speciale sleutel gemaakt voor het monteren en demonteren van de tapstang. Deze sleutel is niet nodig omdat we de tapstang kunnen demonteren als monteren met de tapkop.

Let op!
We moeten eerst het fust ontluchten. Plaats de tapkop, met op de bierzijde de afgesloten kraan van de bierleiding. Leg het fust plat op zijn zij. Het restantje bier zakt naar beneden en de tapstang is nu leeg. Draai nu de kraan van de bierleiding open zodat alleen het restant koolzuur onder druk kan ontsnappen. Ontkoppel de tapkop en draai de tapkop linksom, zodat de tapstang loskomt. Bij montage van de tapstang de rubber ring controleren op beschadigingen, en anders vervangen door een nieuwe ring, om lekkage te voorkomen. De rubber ring wordt op de tapstang gemonteerd en niet in het fust gelegd omdat dan de rubber ring wordt beschadigd. Montage van de tapstang geschied in omgekeerde volgorde. Dus de tapkop rechtsom draaien.

De navergisting van het bier controleren op het fust d.m.v. een drukmeter.
We monteren een drukmeter op de bierzijde van de tapkop, (zie afbeelding) en draaien de koolzuurkraan dicht en plaatsen de tapkop op de fust. Je hoeft onder de drukmeter geen kraan te plaatsen. We kunnen nu de navergisting controleren zoals we dat ook met het bierflesje doen. Veel succes met het vullen van je fustje met bier, en dat je er nu zonder problemen van mag genieten.

Henri Raaijmakers.

Terug naar overzicht

Hoeveelheid toe te voegen suiker voor de nagisting

maart 2011

Hoeveelheid toe te voegen suiker voor de nagisting

De hoeveelheid van koolzuur in zelfgebrouwen bier en gebotteld in een fles is afhankelijk op twee dingen: de overblijvende hoeveelheid koolzuur na de hoofdgisting en de hoeveelheid koolzuur door de bottelsuiker. Om de hoeveelheid koolzuur te bepalen die je wilt in je zelfgebrouwen bier, kies dan de hoeveelheid koolzuur (Tabel 1) en trek hiervan af de hoeveelheid overblijvende koolzuur in je bier na de hoofdgisting (Tabel 2) af. Dit is de hoeveelheid koolzuur die bepaalt hoeveel suiker nog moet worden toegevoegd. De hoeveelheid koolzuur die door de verschillende stoffen (glucose en sucrose) in 19 liter bier wordt geproduceerd is gegeven in Tabel 3.

Als je bijvoorbeeld een Amerikaanse pale ale hebt vergist op 20 °C en je wilt sucrose toevoegen voor de nagisting. In Tabel 1 bepaal je dat je een koolzuurniveau wilt van  2,4 volume CO2. In tabel 2 zie je dat er nog 0,85 volume CO2 in je bier zit na de hoofdgisting op 20° C. Als je 0,85 aftrekt van 2,4 dan zie je dat je nog 1,55 volume CO2, nodig hebt om de gewenste hoeveelheid koolzuur te krijgen. In Tabel 3 zie je dat je 113 gram moet toevoegen om 1,57 volume CO2 te krijgen.

Tabel 1

Gewenste hoeveelheid koolzuur in je bier

Soort bier

Hoeveelheid CO2

Amerikaanse ales

2,2 - 3,0

Britse ales

1,5 – 2,2

Duitse weizen

2,8 – 5,1

Belgische ales

2,0 – 4,5

Europese lagerbieren

2,4 – 2,6

Amerikaanse lagerbieren

2,5 – 2,8

Tabel 2

Resterende koolzuur na de hoofdgisting

Temperatuur (°C)

Volume CO2

8,33

1,21

10,0

1,15

11,7

1,09

13,3

1,04

15,0

0,988

16,7

0,940

18,3

0,894

20,0

0,850

21,7

0,807

23,3

0,767

25,0

0,728

26,7

0,691

28,3

0,655

Tabel 3

Hoeveelheid suikers (gram)

Volume CO2/19 l

Met glucose/dextrose

Volume CO2/19 l

Met sucrose

28.3

0.37

0.39

42.5

0.56

0.59

56.7

0.75

0.79

70.9

0.93

0.98

85.0

1.12

1.18

99.2

1.31

1.37

113

1.49

1.57

128

1.68

1.77

142

1.87

1.96

156

2.05

2.16

170

2.24

2.36

184

2.43

2.55

198

2.61

2.75

213

2.80

2.95

227

2.99

3.14

241

3.17

3.34

255

3.36

3.54

 

Bron: Brew Your Own

Terug naar overzicht
Terug naar overzicht