5 artikelen uit het clubblad van Februari 2010

Terug naar overzicht

Overschuimers 02-2010

februari 2010

Overschuimers

 

Bier brouwen is soms een zware taak, veel sjouwen met overvolle vaten, vooral als die van staal zijn kost dat soms de nodige inspanning. Emmers water die verplaatst moeten worden, zakken mout die opgehaald moeten worden, etc.

Pol herinnert zich nog een geval van jeugdige overmoed toen hij jaren geleden, we kwamen toen nog bij elkaar in Soekmekaar, op zijn fiets even een zak mout mee wilde nemen naar huis. Een huis overigens waar ze elkaar ook al tevergeefs zochten, maar dit terzijde. Het betrof hier niet een klein zakje mout maar gewoon de volle mep van 50 kg, iets waarvoor je nu direct gestraft zou worden door Arbo deskundigen want het wordt allang niet meer gewoon gevonden om met zulke zware zakken rond te sjouwen, sterker nog, het is bij wet verboden. Pol echter, gewend aan de fiets als vervoermiddel, wierp de zak over de bagagedrager van zijn 7de hands fiets die kreunde onder de zware last maar deed wat werd opgedragen. Net voor de Korvelseweg moest Pol stoppen en gleed de zak van de fiets. Omdat de clubavonden zelden zonder bierinname verlopen was de coördinatie net iets minder maar niet alleen dat, ook de spierkracht was beduidend minder. Waarmee en passant bewezen is dat zwaar bier en zwaar werk niet combineren. Het moet een eigenaardig gezicht geweest zijn daar in het begin van de nacht, een niet al te zwaar gebouwde man die een wrakke fiets overeind probeert te houden met zijn benen terwijl hij zich tot het uiterste inspant om een soort zak van Sinterklaas op te tillen. Dood gewicht tilt heel zwaar, dat weet iedere brandweerman die een bewusteloze slanke dame uit de brand moet helpen, ondanks zijn wil om heldhaftig op te treden en ondanks het verblindende uiterlijk van de frêle vrouw in kwestie (dit was even de aanzet tot weer een onvoltooide roman, annex speelfilm) voelt de verplaatsing aan als het sjorren aan een zak mout midden in de nacht na het consumeren van enkele dubbele trappisten. Dat is zwaar, vraag het maar aan Pol.

Hoe het is gelukt is niet geheel duidelijk maar door opperste concentratie, te vergelijken met de gewichtheffers die je een enkele keer op t.v. ziet als er even geen voetbal is, is het uiteindelijk toch gelukt de zak weer op de fiets te krijgen.

Een mens kan veel als het moet en als de wil er is. Zelfs een halve marathon lopen na een avond doorzakken in een aarzelend ingezette sneeuwbui.

Dat zit zo: ter compensatie van het eventuele overgewicht door de consumptie van het kostelijk gerstenat moet Pol van zichzelf regelmatig zijn hardloopschoenen aantrekken. Niet om daar mee door de stad te flaneren, zoals met name de jongere medemens dat doet, maar om daadwerkelijk te gaan doen waar de schoenen voor bedoeld zijn. Hardlopen dus.

Nu is hardlopen best leuk, althans dat vindt Pol en hij kan het weten want hij loopt al zo ongeveer zijn hele leven maar er zijn momenten dat het minder leuk is. Dan moet je bijvoorbeeld denken aan het op zondag om half acht op moeten staan terwijl buiten de regen langzaam overgaat in sneeuw. Snel de honden uitlaten (normaal gaan die mee hardlopen maar niet bij wedstrijden), snel iets eten en dan snel op de fiets naar de trein. Na een kortingskaartje gekocht te hebben ontdekken dat je de kortingskaart zelf vergeten bent om uiteindelijk uit te stappen op een troosteloos station (ongeveer ieder station is troosteloos) in het zo mogelijk nog troostelozer Best. Ondanks de optimistische naam ziet het er niet Best uit. Het in een uithoek gelegen sportpark is een prima plek voor mensen met suïcidale neigingen. Na ingeschreven te hebben, je moet er ook nog voor betalen, volgt de onvermijdelijke kleedkamergeur van veelvuldig w.c.bezoek vermengd met spierbalsem. De mix van stront en eucalyptus is weinig verheffend.

Het is grauw weer, een beetje sneeuw en het parcours bestaat uit 4 monotone ronden van 5 kilometer door een verlaten nieuwbouwwijk en langs de snelweg. Volslagen nutteloos beweegt het deelnemersveld zich van A naar A en waarvoor? Nou voor de eer en de zoveelste medaille die ergens in een plastic zak op zolder wordt geworpen. En voor dat onbeschrijflijke gevoel van voldoening natuurlijk, want wat smaakt dat zo verdiende bier later op de dag toch heerlijk!!

 

Pol de Schuimer

Terug naar overzicht

Gedroogde gist versus vloeibare gist

februari 2010
Door: Jacques Bertens

Gedroogde gist versus vloeibare gist

Afgelopen clubavond hebben we recepten samengesteld voor bockbieren. Dat wil zeggen een recept voor een traditionele bock en een voor een weizenbock. Voor dat laatste recept hebben we gekozen voor het recept waarmee Caspar Kuik het laatst gehouden BONK gewonnen heeft. Voor de traditionele bock hebben wij ons laten leiden door wat er in de literatuur te vinden is over dit biertype.

In feite hebben we niet voor 2 bockbieren gekozen maar voor 6! We hebben namelijk de keuze tussen in totaal 6 verschillende gisten (4 voor de traditionele bock en 2 voor de weizenbock). Zoals we allemaal weten zorgt de gist voor een groot gedeelte van de smaak van een bier. Als je het goed bekijkt is het samengestelde bockbierrecept zoals het nu vorm gekregen heeft voor een groot deel een gistexperiment. Je kunt voor wat betreft de traditionele bock werken met ondergist of bovengist en dan heb je weer de keus tussen gedroogde gist en vloeibare gist.

Bockbier is van oorsprong een Duits biertype en in Duitsland worden nagenoeg alle bockbieren vergist met ondergist. Ondergist is dan ook de meest voor de hand liggende keuze als gist voor dit biertype. Bij een bockbier hoort het moutige in de smaak te overheersen. De aanwezigheid van veel gistingsnevenproducten, zoals vaker het geval is bij bovengist (vooral als op een hogere temperatuur vergist wordt), is niet gewenst. Een bockbier hoort weinig esters en hogere alcoholen te bevatten. Dat bereik je vooral door het aanhouden van een lagere vergistingstemperatuur en door het geven van meer gist dan je gewend bent bij bovengist. Dat laatste moet je trouwens bij ondergist altijd. Door de lagere vergistingstemperatuur moet je zo’n 2x zo veel gist gebruiken dan bij kamertemperatuur.

Het is jammer dat bij De Roerstok nog zo weinig brouwers zijn die beschikken over een koelkast waarmee gekoeld en verwarmd kan worden. Immers door het beheersen van je vergistingstemperatuur beheers je de vergisting. Hierdoor heb je de kwaliteit van je bieren veel meer in de hand. Dat geldt echt niet alleen voor ondergisters maar ook voor bovengisters. En met de beschikking over een koelkast is het brouwen van een ondergister net zo makkelijk als een bovengistend bier. Duur hoeft zo’n koelkast overigens niet te zijn. Kijk maar eens op Marktplaats.

 

Bij het samenstellen van het recept hebben we ook de keuze open gelaten tussen korrelgist of vloeibare gist (Wyeast). Sommigen van ons hebben nu eenmaal de voorkeur voor het gebruik van korrelgist. Daar is wat voor te zeggen. Korrelgist heeft een aantal voordelen ten opzichte van vloeibare gist:

  • het is goedkoop, zeker in vergelijking met de Wyeastgisten. Als je gist kunt opkweken vanuit een flesje ben je iets goedkoper uit;
  • de gist is goed houdbaar (elke gist hoort in de koelkast bewaard te worden). Restanten in een geopend pakje gedroogde gist kun je het beste niet bewaren. Na opening van het pakje gaat de kwaliteit snel achteruit;
  • het neemt weinig ruimte in de koelkast;
  • de gist is makkelijk doseerbaar. Voeg nooit zomaar een zakje gist toe aan een brouwsel. Vuistregel is 0,5 g per liter tot 1055 en 1 g per liter boven 1055 bij bovengist – voor ondergist 2x zo veel gebruiken;
  • je hoeft niet te beluchten als je voldoende korrelgist toevoegt (zie bovenstaande vuistregel);
  • ondanks wat sommige gistfabrikanten beweren is het hydrateren van gedroogde gist niet nodig. Je kunt gedroogde gist zo over het afgekoelde wort strooien.

 

Is korrelgist dan alleen halleluja? Nee, want anders zou Wyeast nooit ondanks de veel hogere prijs zo veel gist verkopen. Wat zijn dan de voordelen van de Wyeast gisten?

Als eerste noem ik de grote verscheidenheid aan gisten. Hoewel Wyeast ons niet in alle gevallen rechtstreeks vertelt om welke gisten het gaat, zeggen de namen veel. Daarnaast circuleren er op het internet lijsten waarin onomwonden uit de doeken gedaan wordt wat de herkomst is van de gisten. Hoe anders is dit bij de gedroogde gisten. Van slechts een enkele gist is bekend wat de oorsprong is. Wyeast heeft op dit moment 34 bovengisters, 11 ondergisters en 4 bacteriën ‘blends’ in haar assortiment. Daarnaast verrast Wyeast ons ook regelmatig met gisten die zij tijdelijk leveren.

Een ander positief punt is dat Wyeast veel adequate informatie geeft over de gisten. Op de website http://www.wyeastlab.com/ kun je het smaakprofiel van de gist vinden, de vergistingsgraad, de temperatuur waarbij de gist het beste gebruikt kan worden, de alcoholtolerantie en een opsomming van biertypen waarbij je de gist goed kunt gebruiken. De informatie die de fabrikanten van gedroogde gist op hun websites geven is veel minder uitgebreid. Hierdoor gebeurt het veel eerder dat je niet de juiste gist te pakken hebt.

Tsja, en dan is er nog altijd zo dat veel hobbybrouwers van oordeel zijn dat de Wyeast gisten een betere smaak geven dan korrelgisten. Korrelgisten geven een korrelgistsmaak zo wordt vaak beweerd. Is dat waar? Ik denk het haast wel. In veel bieren die vergist zijn met een korrelgist proef ik een hele lichte bijsmaak. Een bijsmaak die zich moeilijk laat omschrijven. Het is een iets broodachtige, ‘rommelige’ niet frisse smaak. Bieren vergist met een Wyeast gist zijn wat strakker, zuiverder van smaak.

Er zijn diverse hobbybrouwers die denken dat het korrelsmaakje in een bier vooral bij beginnende brouwers te proeven is. Of dat zo is weet ik eerlijk gezegd nog niet zo. Ook bij bieren van ervaren brouwers die korrelgist gebruiken (sommige kleine commerciële brouwers gebruiken alleen korrelgist) proef ik regelmatig een korrelgistsmaakje.

Wat de mogelijke oorzaak is van het korrelgistsmaakje is een groot raadsel. Persoonlijk denk ik dat het een kwestie is van in mindere conditie zijn van de gist. Bij de Wyeast gisten word je gedwongen gist op te kweken en daarmee de gist in goede conditie te brengen.

Door het stukslaan van het binnenzakje komt de gistvoeding in contact met de gist. De gist gaat zich vermenigvuldigen en het zakje gaat bol staan. Als je een zogenaamde Activator verpakking gekocht hebt zou je volgens Wyeast daarmee 18 liter wort met een maximaal begin SG van 1060 kunnen vergisten. In het geval dat je meer liters of zwaarder wilt brouwen heb je meer gist nodig en zul je gebruik moeten maken van een giststarter. Met de kleinere Propagator verpakking zul je altijd een giststarter moeten maken. Hoe groot die starter moet zijn kun je uitrekenen met behulp van de Mr. Malty's Pitching Rate Calculator, te vinden op de website http://www.mrmalty.com.

Volgens sommige hobbybrouwers heb je geen korrelgistsmaakje als je een klein beetje korrelgist gaat opkweken. Dat zou wel eens heel goed kunnen denk ik. Hier moeten nog de nodige experimentjes aan worden gewijd. Net zo goed als voor het smaakeffect van het hydrateren van gedroogde gist op de smaak van het bier. Voor een goede vergisting is het in ieder geval niet nodig is uit eerdere door mij uitgevoerde experimenten gebleken.

Hobbybrouwen is een mooie hobby, je blijf er steeds mee bezig.

Jacques Bertens

Terug naar overzicht

Afvullen in fusten (vervolg)

februari 2010
Door: Jacques Bertens

BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL

 

Afvullen in fusten (vervolg)

 

In het vorige clubblad heb ik een lans gebroken voor het afvullen op fust. Het is veel minder werk dan het op fles zetten van je bier en het tappen van een zelfgebrouwen bier heeft wel iets feestelijks. De afgelopen redactievergadering was bij mij thuis. Er was voor de verandering maar één bier te drinken uit een 5 liter partyvaatje (meestal komen er meerdere bieren op tafel). Het bier vond gretig aftrek. Er was nog een restantje in het vaatje en dat heb ik samen met mijn zoon een kleine week later soldaat gemaakt. Het smaakte nog uitstekend.

 

Er zijn diverse tapsystemen te koop die je thuis kunt gebruiken. Zo veel dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Gelukkig zijn er schrijvers die het aanbod op een rijtje zetten zodat je wat makkelijker een keuze kunt maken, Een aardig artikel vond ik op http://www.coolness.nl/bweb/thuistap.htm. De tekst van het artikel mag van de schrijver worden gekopieerd wanneer de bron maar vermeld wordt. Een beleid dat ik ook hanteer voor de teksten op mijn website.

 

Jacques Bertens

 

THUISTAP

In tegenstelling tot de Verenigde Staten, waar het fenomeen van "thuis tappen" (zoals met relatief grote en dure apparaten als de kegerator en andere) al eerder bekend was en ook meer verbreid is, maakte Europa pas begin 2004 kennis met de thuistap.

Philips en Heineken ontwikkelden samen een apparaat sedert 2000. In 2002 kwam daar abrupt een eind aan: Heineken wilde een "gesloten" systeem, dus in principe alleen met Heineken bieren, en Philips wenste een meer open standaard, dus ook toegankelijk voor andere merken. (Er gaat een verhaal, wat echter puur speculatie is! Enkele voor het project belangrijke heren van Philips zouden geëist hebben dat hún favoriete bieren "op tap" zouden verschijnen: Bavaria en Grolsch. Dat was onverteerbaar voor Heineken: Bavaria en Heineken zijn op zijn zachtst gezegd niet bevriend (Bavaria en Grolsch wél, immers: Bavaria heeft, net als de Hertog-Jan-brouwerij van InBev, Grolsch gebrouwen toen de Grolsch-brouwerij in Enschede door de vuurwerkramp niet meer kon produceren). Daarop is de samenwerking stukgelopen, maar het verhaal vertelt niet wie uiteindelijk de stekker eruit heeft getrokken...)

 

BeerTender
Heineken vond een nieuwe partner in SEB en startte in 2003 een proefproject in Zwitserland. Dit mag geslaagd heten, want in maart 2004 werd met SEB-dochter Krups de BeerTender in Nederland geïntroduceerd en de verkopen zijn boven verwachting. Begin 2009 was het apparaat (onder de SEB-merknamen Krups, Tefal, T-fal of SEB) in diverse landen leverbaar met bier in 15 (sterk gevarieerde) smaken, maar door ordinair winstbejag van Heineken worden 4 smaken daarvan (waaronder het enige abdijbier en het enige roodbier op thuistapvat) vanaf 2009 niet meer uitgeleverd. In de Verenigde Staten boekt Heineken sinds 2008 succes met de BeerTender en is in juli 2009 begonnen met het eerste bier van Scottish & Newcastle in de BeerTender compatible DraughtKeg.

 

PerfectDraft
Philips op zijn beurt vond een nieuwe partner in 's werelds grootste brouwer Interbrew (nu InBev) die wel akkoord ging met een open systeem (in de praktijk toch beperkt wegens de licentiekosten), mede omdat dit systeem, wilde het bestaansrecht hebben, echt iets meer moest bieden dan het bestaande systeem van Heineken. De Philips PerfectDraft werd in november 2004 in België en Luxemburg geïntroduceerd. België werd gekozen omdat enerzijds dit de thuisbasis was van Interbrew en anderzijds omdat men hier geen concurrentie te duchten had van Heineken. In oktober 2005 werd het apparaat ook verkrijgbaar in Nederland. Heineken spande meteen een kort geding aan om de PerfectDraft in Nederland te laten verbieden, omdat Philips gebruik zou maken van octrooien die in het bezit van Heineken waren. Dit kort geding werd verloren, waarna Heineken een bodemprocedure aanspande. Philips mocht echter gewoon doorgaan met de productie en verkoop van de rechter. Verdere rechtzaken zijn door een niet bekend gemaakt akkoord tussen Philips en Heineken sinds 9 januari 2007 definitief van de baan. Ook de PerfectDraft is inmiddels in diverse landen leverbaar met 18 smaken bier.

 

Wunderbar Cooler

Wunderbar maakte vervolgens een apparaat, dat zowel de vaatjes van de BeerTender als van de PerfectDraft "slikt", alsmede de algemeen en al veel langer verkrijgbare 5 liter party-vaatjes die zeer veel brouwerijen op de markt brengen. Het apparaat werd eerst in Duitsland leverbaar (om nog even geen last te hebben van de hectiek op de Belgische en Nederlandse markt met de concurrerende apparaten) en na succes daar werd het apparaat ook in Nederland leverbaar, uitgeleverd door SP Products in Enschede. Inmiddels is het apparaat ook leverbaar in onder meer België, Groot-Brittannië, Oostenrijk, Frankrijk en Turkije.

 

Princess Beer Tap & Cooler

Princess meende dat er nog ruimte was voor een vierde systeem en bracht een eigen apparaat uit, dat zich echter beperkt tot het 5 liter Heineken-vat, de DraughtKeg, dat echter ook los, dus zonder apparaat, te gebruiken is. Dit vat is in april 2005 geïntroduceerd en heeft een ingebouwd koolzuurpatroon en een opklikbare tapkraan en blijft tot 3 weken vers (Heineken verklaarde begin 2006 "niet uit te sluiten dat er meer bieren in de DraughtKeg zouden verschijnen later dat jaar", maar tot op heden is alleen in maart 2008 en alleen in Frankrijk nog Pelforth blonde verschenen en in mei 2009 Maes-pils in België; het is niet bekend gemaakt of het 5 liter vat van Krombacher, dat vergelijkbaar werkt, in de Princess past, maar dat is wel waarschijnlijk). Voordeel van de Princess is wel dat dit systeem als enige als koelbox is mee te nemen.

 

Cheersch
Grolsch wil vanaf mei 2008 een nieuwe markt aanboren met de Cheersch. Voor mensen die hun grote biertap naar de schuur hebben zien verhuizen vanwege de benodigde ruimte maar ook voor mensen die met een veel kleinere investering bier willen tappen, is er een (relatief goedkope) tap met een tweeliter-fles van doorzichtig groen plastic (PET) die in de (deur van) de koelkast past. Elke fles heeft een (meegeleverd) koolzuurpatroon die je in de taphendel schroeft.

 

Party-vaatjes van 5 liter

Er zijn ook systemen (zoals de Waeco MyFridge en de Zaicon Bier-Caddy (en (vrijwel) identieke Alpina BC3100 en Unold 48915) die zich beperken tot het koelen of koel houden van de algemeen verkrijgbare 5 liter party-vaatjes, waarbij gebruik gemaakt wordt van de in het vat ingebouwde tapkraan en de zwaartekracht. Andere systemen met deze vaatjes gebruiken een koolzuurpatroon, zoals de Biermaxx (en de identieke Draft&Fresh en de Bier-Master), de Bier Maxx Cool & Fresh, de Morphy Richards Zapf-Profi, de Westfalia Zapfmeister, de Clatronic BZ 3233 Bierzapfanlage, de Fagor Pres-05, de Vinotemp beer dispenser, de Siméo PF180, de Avanti MBD5L Mini Pub en de recent geïntroduceerde Météor Draft, die dan ook weer allemaal een echte tap hebben.

 

Party-vaatjes van 10 liter

Een relatief nieuw fenomeen (februari 2008) zijn de vaatjes van 10 liter van de biervatenfabrikant Franke Blefa uit Kreuztal, Duitsland. Met hun eigen apparaten (Easy Draft voor de consument en Easy Draft Pro voor de horeca) met koeling en CO2, bieden ze een alternatief voor kleinere (ten opzichte van de standaard 20, 30 en 50 liter) hoeveelheden bier tappen. Het is niet duidelijk welke bierbrouwers bier (gaan) leveren voor deze tap, al stelt Franke Blefa dat de 10-litervaatjes op een standaard tapvatvulmachine afgevuld kunnen worden.

 

Bavariatap
Bavaria introduceerde in 2005 de 10-liter biertap, die koud werd gehouden door voorgekoelde elementen of een ijskraag. Ofschoon de vaatjes door de betere slijters nog altijd te bestellen

tap
zijn, is de tap zelf thans nauwelijks meer te krijgen. Toch was dit systeem erg handig doordat de koeltas gemakkelijk mee te nemen is.

 

CoolKeg
De zogeheten CoolKeg (bestaat sinds juni 2003), is een herbruikbaar vat van meestal 20, 10 of 15.5 liter, dat via een fysisch proces in het vat zelf de inhoud koelt binnen een half tot anderhalf uur en 12 uur koel houdt, zonder dat er verder stroom of water nodig is. Onderin het vat wordt een taphaan geklikt. Er zijn ruim een dozijn merken verkrijgbaar, waaronder met name Staropramen, Jever, Feldschlösschen, Kaiserbier en Estrella Damm.

 

Biertap aan tafel

Er zijn ook taps voor op tafel, meestal voor 21/2, 3, 31/2 of 5 liter. Zo'n tap bestaat uit een kunststof pijp op een (al dan niet draaibare) standaard met een tap. De luxere uitvoeringen hebben een dubbele wand waar ijswater in kan om het bier koud te houden. Ook zijn er uitvoeringen met een in de vriezer voorgekoeld ijselement waar het bier langs stroomt bij het tappen. De prijzen lopen uiteen van 30 tot 150 euro. Enkele voorbeelden zijn de Hendi Cheers, de BrewTender en de TableTap, maar er zijn er nog heel veel meer.

 

Droogkoeltaps
Er zijn ook tapinstallaties waar vaatjes van 10, 15, 20, 30 of 50 liter met slangen aan gekoppeld kunnen worden (de vaatjes zitten er dus niet "in"). De vaatjes zijn voorzien van professionele aansluitingen en worden eveneens in de horeca gebruikt.

Omdat de installaties inmiddels te koop en te huur zijn voor particulieren, zijn ze ook in dit overzicht opgenomen.

Naast een aantal "blanco" taps met 1 of 2 tapkranen (te koop tussen de € 600 en € 850) zijn de "gemerkte" taps van Grolsch en Heineken bekend. Kenmerkend is dat het apparaat het tapbier (en niet het vat) naar drinktemperatuur koelt vanaf 15 minuten na aansluiten. De tapsnelheid is met circa 35 tot 40 liter per uur niet zo groot.


Heineken verhuurt via diverse slijters en supermarkten de Cooltap. Deze bestaat in 2 maten, één voor vaatjes van 10 liter en één voor vaatjes van 30 of 20 liter. De huur van het apparaat is meestal € 10 per dag (of € 15 per weekend) voor de 10-liter-versie en het dubbele voor de 30-liter-versie. Dit lijkt misschien niet veel, maar daar komen nog forse kosten bij: een 10 liter fust kost tussen de € 26,50 en € 40,00 (afhankelijk van de winkelier), een 30 liter fust kost vanaf € 82,50 en een 20 liter fust kost vanaf € 62,50 (dat maakt de vanaf-prijzen dus resp. € 2,65, € 2,75 en € 3,13 per liter!). Verder moet statiegeld worden betaald: € 30 voor de koolzuurcapsule en € 15 (10 liter) of € 30 (20 of 30 liter) voor het vat.


Grolsch verhuurt via diverse slijters en supermarkten de Partytap. De huur van het apparaat is meestal € 8 of € 10 maar bij sommigen € 17,50 of € 20 per dag. Hierop kunnen 15-liter of 20-liter-vaatjes van Grolsch (19,5 liter), Dommelsch, Jupiler, Alfa, Amstel, Brand, Hertog Jan, Olm of Warsteiner aangesloten worden; ook fusten van 30 en van 50 liter passen erop. De prijs van Grolsch fusten bedraagt € 57,50 voor 20 liter, € 90 voor 30 liter en € 130 voor 50 liter. Daar komt bij sommige aanbieders nog € 3,50 voor het koolzuur bij. Te koop is de Grolsch partytap ook, voor ongeveer € 1300.

 

Stand van zaken

Inmiddels heeft zo'n 3 procent van de huishoudens in Nederland een thuistap staan (het is niet helemaal duidelijk, omdat veel mensen er meer dan één hebben en veel taps eigendom zijn van bedrijven), in België zo'n 2 procent (laatste cijfers zijn echter helaas van maart 2007). InBev stelde na een "onderzoek onder 250 mannen" in mei 2007 (dat is vóór de prijsverlagingen van de PerfectDraft en de Wunderbar!) dat van de groep mannen tussen 25 en 45 jaar 10 procent een thuistap zou hebben. Zo'n 60 procent van de huishoudens drinkt bier, dus theoretisch is er een grote groeimarkt. Toch lijkt de groei er nu echt wel uit te zijn, althans hier, en dat ligt toch grotendeels aan de prijs, zowel van de tap, van het bier als van het extra energiegebruik tot wel € 15 extra per maand bij permanent gebruik (wat bijna niemand doet), en aan het feit dat ook matige drinkers feitelijk verplicht worden 4 tot 6 liter van hetzelfde bier binnen 4 weken op te drinken, of in het geval van de party-vaatjes, 5 liter binnen 24 uur (behalve bij de systemen met een grote koolzuurcilinder, die de party-vaatjes tot twee weken drinkbaar zouden houden, alhoewel hier en daar te lezen valt dat de drinkbaarheid na 2 dagen toch echt achteruit gaat). Een ander probleem is dat met name vrouwen de tap een sta-in-de-weg vinden op het dan te volle aanrecht naast de (vaak 2) koffiemachines en de waterkoker.

De thuistap heeft ook te maken met een imagoprobleem, zo zou blijken uit een onderzoek van TNS Nipo dat op 20 oktober 2006 is gepresenteerd: de bierdrinkende man schaft het apparaat niet aan, omdat hij bang is gezien te worden als feestbeest, leeghoofd of meeloper en niet vanwege de prijs, de ruimte of de energierekening; maar veel meer: "de typische niet-thuistapper is bang om controle te verliezen wanneer hij wel een thuistap zou aanschaffen", meldt TNS.

Tappen is "leuker" dan schenken, maar er zijn mensen (waarvan sommigen ook in de horeca werken) die gewoon niets snappen van tappen. Zo moet je de uitstroommond NIET in het glas bier houden, moet je het glas schuin onder de tapkraan houden, niet te laag, maar ook niet te hoog en moet je voordat het bier over de rand van het nog steeds schuin gehouden glas stroomt, het glas weer recht houden. Voordat het bier bij de rand is, stoppen met tappen. Zo kinderlijk simpel is het. Bij te hoge druk krijg je altijd te veel schuim en de enige remedie dan is om het glas pas onder de straal te houden als het bier al 1 of 2 tellen stroomt, wat betekent dat je tevens een (schoon) groot glas of karaf onder de tapkraan moet zetten om geen bier te verspillen. En je moet de hygiëne zeer in acht nemen, want een niet goed schoongemaakte tap is een broeinest van bacteriën. En het glas moet wel nat zijn (met schoon koud water!), maar goed uitgelekt. Want de typisch Nederlandse gewoonte van sommige tappers om een bierglas door een sopje te halen en meteen te tappen, dat kàn gewoon écht niet...

Het verdient aanbeveling om de uiterste verkoopdatum in de gaten te houden - veel supermarkten controleren de vaatjes niet op datum en ze blijven soms erg lang in de schappen staan. Zo troffen wij vaatjes aan van een maand over de datum (die overigens wel direct door de assistent manager werden verwijderd toen hij erop attent werd gemaakt, terwijl het bier (Amstel Bock) zeker nog wel goed te drinken zou zijn geweest), maar ook van een half jaar over de datum (vaatjes Wieckse Witte), die onterecht niet uit de schappen werden gehaald! De meeste vaatjes echter zijn gelukkig wel vers.

De taps zijn in principe niet te huur, maar er zijn winkels die bijvoorbeeld de PerfectDraft een dag uitlenen tegen betaling van een borg als je twee of drie vaatjes koopt. In Duitsland bieden sommige winkels de PerfectDraft wel te huur aan. Sommige internetslijters bieden in Nederland ook de BeerTender te huur aan.

De BeerTender-vaatjes van 4 liter kosten normaal zo tussen de € 8 (Amstel) en € 12 (Brand Urtyp). Dit is (veel) hoger dan de prijs voor flesjes of blikjes; alleen Affligem, Brand Urtyp en Murphy's kosten doorgaans op fles bijna even veel (dit is alleen maar zo omdat met deze smaken doorgaans door supermarkten onderling nauwelijks wordt geconcurreerd).
De PerfectDraft-vaatjes van 6 liter kosten zo tussen de € 12 en € 16. Leffe is met € 19 iets duurder. Dit is iets (Leffe, Jupiler, Bavaria Hooghe Bock) of veel (Bavaria, Grolsch, Hertog Jan, Dommelsch) duurder dan bier op fles. Om de vraag "aan te zwengelen" heeft InBev in België de prijzen van Jupiler en Stella Artois op 1 juli 2007 met € 2 per vaatje verlaagd, maar lang niet alle winkeliers hebben deze prijsverlaging doorberekend.
De algemeen verkrijgbare 5 liter party-vaatjes kosten tussen de € 5 en € 12. Ook dat is meestal beduidend duurder dan hetzelfde bier op fles. Maar ook voor bier uit de fles geldt meestal dat grotere flessen (halve liters) voordeliger zijn per liter dan kleinere flessen (30, 33 en helemaal 25 cl).

Het feit dat vaatjes duurder zijn heeft een aantal redenen. De verpakking is duurder - blikjes kosten ook al meestal meer dan flesjes. Verder wordt het gezien als een niche in die zin dat er een groep mensen is die speciaal op een thuistap zaten te wachten en zulke kopers hebben doorgaans meer geld over voor een dergelijk product. Daarnaast moeten de ontwikkelingskosten eruit. Verder is het apparaat een duidelijke concurrent voor de horeca en horeca-ondernemers betalen traditioneel al veel meer voor tapbier (dankzij het feit dat gelegenheden vaak ofwel een wurgcontract hebben met de brouwerij ofwel geheel of deels (vaak door investeringen van de brouwerij) eigendom zijn van de brouwerij). De hogere prijs wordt eigenlijk alleen maar beperkt door het feit dat veel supermarkten om met elkaar te concurreren bier in flesjes vaak voor een zo laag mogelijke prijs aanbieden, doorgaans veel lager dan dat de brouwerij wenselijk acht. Indien supermarkten niet meer zouden "stunten" met bier, dan zal de prijs van fustjes ongetwijfeld stijgen. Ook onder brouwerijen onderling heerst echter concurrentie en men ziet nu dat kleine brouwerijen, vaak uit het buitenland, goedkoper tapbier leveren aan onafhankelijke cafés. Maar dan nog blijft tapbier altijd significant duurder dan vergelijkbaar flesbier.

Alle fraaie reclame-uitingen ten spijt, van meet af aan was het de bedoeling om zo min mogelijk merken "op vat" aan te bieden, immers, hoeveel plaats zijn winkels bereid "op te offeren" voor de vaatjes? Men sprak er zelfs van dat er "behoefte" zou zijn "aan een standaard", alsof smaak zich zou laten lijden door standaard. Wie in 2005 en begin 2006 in Nederlandse supermarkten keek, zag een bedroevende keuze aan bieren (met uitzondering van het helaas ter ziele gegane Konmar die zeker in de grotere filialen een grote sortering hadden, waaronder de excellente Chimay blauw en Lapin Kulta). Inmiddels zijn supermarkten wijzer geworden en vind je in de meeste winkels tussen de 40 en 80 smaken (maar doorgaans nog steeds geen Lapin Kulta!). Nog beperkt, gezien de vele duizenden smaken die er bestaan, maar het is veel slechter geweest. Het aantal verkrijgbare vaatjes is gelukkig toegenomen in plaats van afgenomen (al lijkt Heineken sinds eind maart 2009 alweer op de verkeerde weg door 4 merken niet meer op de BeerTender aan te bieden!). Het is desondanks te hopen dat er meer vaatjes beschikbaar komen en Oostenrijk geeft het goede voorbeeld door vanaf februari 2009 een witbier op vat aan te bieden!

De aanbevolen temperatuur voor pils op de tap is 3 graden celsius. Speciaalbieren worden vaak op 5 of 7 °C geschonken. Temperaturen zijn alleen bij de Wunderbar en bij model B95 BeerTender in te stellen (andere modellen BeerTender hebben een vast ingestelde temperatuur van 5 ±1 °C en beide modellen PerfectDraft hebben een vast ingestelde temperatuur van 3°C). Pils van de fles heeft vaak een iets hogere aanbevolen drinktemperatuur: 6 tot 8 graden. Pils van de fles heeft in ieder geval nauwelijks last van overmatige schuimvorming als de temperatuur hoger is, in tegenstelling tot tapbier.

Voor een vaatje BeerTender of PerfectDraft moet € 5 statiegeld worden betaald. Enkele winkels verplichten de PerfectDraft-vaatjes in een krat te kopen (één vaatje per krat), welke ook € 1,70 (in Nederland en België) of € 1,50 (in Duitsland) statiegeld heeft. De algemeen verkrijgbare 5 liter party-vaatjes zijn doorgaans verkrijgbaar zonder statiegeld.

De betere slijters bieden vaatjes voorgekoeld aan (maar dit zijn er slechts weinig).

Een fraaie accessoire voor de fanatieke biertapper is de verrijdbare cooltender of coolkeeper (hxbxd:890x580x573; 28,5 kg); dit apparaat bevat een ingebouwde lekbak en een uitdraaibaar dienblad en biedt plaats aan een biertap van elk systeem, waarbij de lekbak van de tap dus weggelaten kan worden. In de cooltender bevindt zich een koelkast van 58 liter waar vaatjes (maximaal 3 BeerTender- of 2 PerfectDraft-vaatjes) of flessen, flesjes en blikjes in kunnen worden opgeborgen om koud te worden of blijven (€ 379).

 

Conclusie

Vrijwel alle apparaten zullen een bepaald publiek aanspreken. Echt slechte apparaten zijn er niet bij - alle genoemde apparaten (BeerTender, PerfectDraft, Wunderbar, Cheersch, Princess, Biermaxx, Draft&Fresh, Bier-Master, Zapf-Profi, Zapfmeister, Clatronic, Fagor, Vinotemp, Avanti, Siméo, Météor Draft, MyFridge, Bier-Caddy, Alpina, Unold en Bavaria Biertap) zullen bepaalde mensen aanspreken.

De Princess en de BeerTender zijn schoolvoorbeelden van hoe simpel een apparaat in het gebruik kan zijn - bij beiden kan bijna niets misgaan. De overige apparaten vereisen wat meer inzicht en ervaring. De Wunderbar is beslist het moeilijkst in gebruik.

Grootste voordelen van de Wunderbar zijn wel de veel sterkere koeling (tenminste bij de professional) dan bij de andere apparaten, die ronduit traag koelen (met uitzondering van de nieuwe Météor Draft, die supersnel koelt), de veel bredere keus in beschikbare bieren en het univat, dat naar believen is te vullen met een drank naar keuze (helaas maar 1, want een univat is nog niet los na te bestellen). En het apparaat is uiteindelijk stiller, omdat de compressor niet vaak aan slaat, maar de koeling helaas wel. Evenwel niet iedereen zal de grotere hoogte waarderen.

Bij sommige zogenaamde "consumententests" (zoals hier (helaas erg gedateerd (hier moet de al ruim 3 (!) jaar verkrijgbare Princess nog uitkomen...) en niet erg nauwkeurig) komt de Wunderbar er als "beste" uit, maar of dat zo is, staat maar helemaal te bezien. Nadelen zijn het (voor onervaren gebruikers!) lastige aansluiten, waardoor morsen niet altijd te voorkomen is, en het feit dat je niet de bij de vaatjes bijgeleverde slangetjes kunt gebruiken, wat problemen kan geven bij de hygiëne. In cafés kun je soms ook meemaken dat de installatie niet goed gereinigd is met een slecht (of zelfs ongezond) bier als gevolg. Ik zou niet iedereen zomaar vertrouwen met zo'n apparaat - zeker studenten niet. Bij de PerfectDraft wordt wel een slangetje meegeleverd, maar ook hier weet je niet helemaal zeker of die wel wordt gebruikt, want deze zit los in een blisterverpakking op elk vaatje. Bij de BeerTender is de kans dat het meegeleverde slangetje gebruikt wordt het grootst, omdat deze al op het vat aangesloten is en je moeite moet doen om deze te verwijderen. En als je ergens moeite voor moet doen, is de kans het grootst dat het niet gebeurt... Bovendien heeft het BeerTender-slangetje het biermerkje - je kunt dus altijd zien welk bier je tapt (losse tapmagneetjes zoals bij de PerfectDraft zijn dus overbodig) en je hoeft niets (slangetjes, magneetjes, adapters of univat) op te bergen. Bij de Wunderbar is bovendien nog het probleem dat als een bijgeleverde adapter of de bijgeleverde slangetjes kapot of kwijt zijn, je niets meer met het apparaat kunt beginnen voor je deze weer hebt. Deze problemen spelen niet bij de overige apparaten. Een ander nadeel van de Wunderbar is dat de afdichting minder goed is dan bij de BeerTender of PerfectDraft, waardoor het bier sneller achteruitgaat.

Grootste bezwaar van de BeerTender blijft dat er alleen aan Heineken gelieerde bieren te verkrijgen zijn - het is aangetoond dat in ieder geval een deel van het (veel) bier drinkend publiek alleen hierdoor geen interesse heeft in de BeerTender.

Er kan derhalve zeker geen beste aangewezen worden - alleen door het nauwkeurig bekijken van alle voors en tegens kan een goede keuze worden gemaakt.

 

Terug naar overzicht

London Brown Ale

februari 2010
Door: Frits Haen

LONDON BROWN ALE

Op vele manieren begint en eindigt London Brown Ale met Mann’s. Mann’s Brown Ale was de eerste en is nu nog een van de drie die zijn overgebleven en heeft een marktaandeel van 85% (in een sterk teruggelopen markt). Als je nu in Engeland komt kun je je amper voorstellen dat het een belangrijke biersoort was rond 1950. Samen met Mild Ale is deze soort het meest getroffen in de laatste 50 jaar en als je iemand een Brown of Mild Ale hoort bestellen is dat zoiets als een vinyl grammofoonplaat bestellen.

De ironie wil dat London Brown Ale een bier van nieuwe technologie was en een van de jongste Britse biersoorten. Mann’s Brown Ale werd in 1902 op de markt gebracht door Mann, Crossman & Paulin. Het bier werd bedacht door directeur Thomas Wells Thorpe en werd eerst gebrouwen in de Albion Brewery in de Whitechapel Road, niet ver van de plaats waar Jack the Ripper actief was rond 1880. Het bier werd uitgebracht in flessen en verkocht als “het zoetste bier in Londen”. Het alcoholpercentage was lager dan van de meeste bieren in die tijd, rond 2,7% alcohol.

Wie wil er nu een slap, zoet bier?

De verkoop van Mann’s Brown Ale begon na de Eerste Wereldoorlog. Er zijn verschillende theoriën waarom dat het geval was. De Defense of Realm Act (DORA) werd in 1914 van kracht en gaf de regering veel macht, inclusief bepalingen over de verkoop en inhoud van alcoholhoudende dranken. De geheelonthoudersbeweging was actief in Engeland. Lloyd George, de Engelse Eerste minister van 1916 tot 1922, zei: “Het gevoel is dat als we afstappen van het Duitse militarisme, dan moeten we ook afstappen van het drinken. We vechten tegen Duitsland en Oostenrijk en drinken; en voor zover als ik het kan zien is het drinken onze grootste vijand.”

Hoewel Engeland niet alle alcohol in de ban deed verhoogde het Parlement de belastingen, beperkte de openingstijden van de pub, verbood het tracteren (het geven van rondjes, een Britse traditie) en stelde limieten aan de sterkte van het bier dat brouwers verkochten. Ingrediënten werden gerantsoeneerd en de brouwers maakten slappe bieren om zo lang mogelijk met hun beperkte voorraden te doen.

Een populair liedje stak de draak met “Lloyd George’s Beer”:

Lloyd George’s beer,

Lloyd George’s beer,

At the brewery there’s nothing doing

All the waterworks are brewing

Lloyd George’s beer,

Oh they say it’s a terrible war

And there never was a war

Like this before

But the worst thing ever

Happened in the war

Was Lloyd George’s beer.

 

Het geschatte maximale soortelijk gewicht van het bier in 1919 was 1044. De gemiddelde sterkte van Porter was 1036, IPA 1048 en Mild 1032, tijdens de oorlog steeds verder gezakt naar respectievelijk 1055, 1065 en 1048. Brouwerijen deden er alles aan om de kwaliteit van het bier te handhaven ondanks het lage soortelijk gewicht. Mensen klaagden over wijnachtige porter en slecht gemaakte mild.

Dus een pint bestellen in de pub was niet zo leuk meer als vroeger. Maar de klanten ontdekten dat ze het tapbier konden verbeteren door het te mengen met London Brown Ale uit een fles. De zoetheid maskeerde de slechte smaken en door het koolzuur werd het ook beter drinkbaar. De kwaliteit van bier in flessen was beter te controleren, dankzij de pasteurisatie.

Mixen zoals Brown & Mild”, ook wel “Boilermaker”genoemd, en “Brown & Bitter” werden gegewoon. De verkoop van London Brown Ale steeg.

Verlangen naar zoetheid

Een andere theorie is dat zoete smaken weinig voorkwamen tijdens en vlak na de oorlog. In de tegenwoordige tijd zijn veel levensmiddelen zoeter geworden en kunnen we ons moeilijk voorstellen dat zoet iets aparts was. Suiker was geratsoeneerd van 1917 tot 1920 en jam van 1918 tot 1919. London Brown Ale gaf de mensen een zoete smaak als er anders niets te krijgen was.

Wat de reden ook was, de verkoop van London Brown Ale steeg snel en dat bleef zo tot in de jaren 50 van de vorige eeuw. Andere brouwerijen zagen een kans in de markt en brouwden hun eigen versie. Bekende namen waren Charrington’s London Brown Ale, Whitbread’s Forest Brown Ale, Young’s Brown Amber Ale en W.A. Smith & Son’s Nut Brown Ale. Terwijl sommige brouwerijen een nieuw bier ontwikkelden bottelden anderen eenvoudig hun mild ale en noemden het Brown. Toen de populariteit van het bier groeide voegden sommige brouwerijen een tweede sterkere Brown Ale toe aan hun assortiment met een begin soortelijk gewicht van 1038, een beetje meer dan het gebruikelijke 1032. Dat verklaart ook de toenemende populariteit van het neefje van de London Brown Ale: Newcastle Brown Ale.

De teruggang van London Brown Ale begon rond 1960 en het ging toen erg snel. Mild ale kreeg het etiket dat het bier was voor oudere mensen en werd in verband gebracht met petten en werkende klasse. Bitter ales werden populair omdat het werd gezien als een meer verfijnde drank. Sinds London Brown Ale werd verkocht om het te mengen met mild ale liep de verkoop erg snel terug.

Tegenwoordig zijn er nog drie over: Mann’s Brown Ale, Harvey’s Nut Brown Ale en Harvey’s Old Ale (oorspronkelijk “no. 1 Brown Ale” genoemd). Mann’s promoot het bier nog steeds als een mixer. Voorbeelden vasn deze mixen zijn Best Mann’s (Mann’s en best bitter), Irish Mann’s (Mann’s en stout) en Fancy Mann’s (Mann’s en koffielikeur). Met Kerstmis nam de verkoop iets toe waardoor Mann’s een reputatie kreeg van bier om stews en fruitpudding te verbeteren. Daarom heeft Mann’s een slechte naam bij de meer traditionele en jongere amateurbrouwers en slechts weinigen van ons beginnen er aan.

Er is een interessante relatie met het Nederlandse Oud Bruin, zoals het gebrouwen wordt door Heineken en Brand. Een beetje zoeter en zonder ale karakter heeft het bier een bepaalde niche-markt in Nederland.

 

Brouwen van London Brown Ale

Amateurbrouwers moeten diverse beslissingen nemen als ze een London Brown Ale willen brouwen. Als eerste: doe je het op de manier van Mann, een gezoet bier, of wat anderen wel eens doen, gewoon een mild ale bottelen. Als je de originele manier kiest dan sta je voor de keus voor het gebruik van niet-vergistbare zoetstoffen of proberen thuis te pasteuriseren. Beide mogelijkheden hebben hun problemen. Voor hierover in detail te treden volgen eerst wat referentiepunten. London Brown Ale lijkt op Coca Cola en is even mousserend. In vergelijking met een zoete stout (die in Engeland wordt gebrouwen met ca. 3% alcohol) is London Brown Ale minder geroosterd van smaak, maar het lijkt er wel op. Tot slot is het bier zoet, maar niet mierzoet.

Gebruik voor de storting palemout, zwarte mout, caramout en tarwemout. Gebruik genoeg zwarte mout om de goede kleur te krijgen, zonder dat het bier te gebrand wordt. Voeg caramout toe voor de kleur en een beetje caramelsmaak, maar niet zoveel dat de caramelsmaak overheerst. Tarwemout zorgt voor het schuim bij dit bier met weinig alcohol.

Hopo mag er niet teveel uitspringen 20 EBU is genoeg. Gebruik Engelse hop (Mann’s gebruikt Target).

Neem een Engelse gist die niet te ver uitvergist.

Maischen op 68 °C om een hoog begin soortelijk gewicht te krijgen.

De meeste amateurbrouwers maken hun bier zoeter door lactose toe te voegen bij het koken. Na de vergisting kan de zoetheid nog worden bijgesteld door een kunstmatige zoetstof, zoals NutraSweet.

Als je dichter bij het commerciële product wilt komen moet je proberen het bier te pasteuriseren. Probeer er eerst maar iets over te lezen, maar het basisidee is dat je het bier vergist, filtert en voorzien van koolzuur bottelt, nadat je de zoetheid met sucrose hebt bijgesteld tot het gewenste niveau. Dan zet je de flessen in een waterbad en verhoogt de temperatuur met 1 tot 2 °C per minuut tot 60 °C. Deze temperatuur hou je 15 tot 20 minuten aan en daarna langzaam af laten koelen tot bewaartemperatuur. Als de flessen exploderen dan heb je iets niet goed gedaan.

Black Jack Ale

Ingrediënten voor 10 liter bier:

1100 gram palemout

  160 gram tarwemout

  140 gram caramout 150 EBC

  125 gram zwarte mout

  200 gram lactose

      6 gram Targethop 11% alfazuur (60 minuten koken)

         Windsor ale gist

 

Verminder je alkaligehalte van je brouwwater tot 100-150 ppm  (met CaCO3).  Verhoog dan het calciumgehalte tot 90-110 ppm met calciumchloride. Maischen op 68 °C en aanhouden tot het zetmeel is omgezet. Afmaischen op 76 °C. 90 minuten koken en na 30 minuten de hop toevoegen. Na 90 minuten afkoelen, goed beluchten en de gist toevoegen. Vergisten rond de 18 °C. Na de vergisting de zoetheid verhogen met een commerciële zoetstof, b.v. NutraSweet.

Begin SG: 1040        Eind SG: 1014          IBU: 20

Antony Hayes

Bron: Zymurgy september/oktober 2009, vertaald en bewerkt door Frits Haen

Terug naar overzicht

Valentijns taart

februari 2010

KOKEN MET BIER

Valentijns taart

200 gr bloem; 1 theelepel bakpoeder; mespuntje zout; 1 theelepel kaneel; 1 theelepel gemberpoeder; ½ theelepel nootmuskaat; 200 gram gekonfijte vruchtjes; 50 gram sinaasappelsnippers; 100 gram gehakte walnoten; 100 gram rozijnen; 125 gram boter; 200 gram bruine suiker; 1 ei; 2 dl pilsenerbier.

 

Deze taart wordt gebakken in een hartvormige taartvorm. We gaan in dit recept in verschillende kommen werken. Meng in de eerste kom bloem met bakpoeder, zout en specerijen. Vermeng in de tweede kom de gesnipperde vruchten met gehakte noten en rozijnen. Schep er een paar lepels bloem door, zodat de vruchten niet gaan plakken. Roer in de derde kom de boter tot room, voeg er dan de suiker aan toe, en het ei. Doe dit laatste met de elektrische handmixer, want het resultaat moet goed schuimig worden. Voeg hierbij om-en-om een lepel bloem en een scheut pils en blijf doorkloppen. Voeg er op het laatst de vruchten aan toe. Verwarm de oven voor op 160 graden.

Beboter een hartvormige taartvorm, schep er het beslag in en bak deze vruchtentaart minstens een uur in een warme oven. Prik er met een breinaald in. Komt deze er schoon uit, dan is de taart gaar. Laat hem een half uur in de vorm afkoelen en stort hem dan pas. Als hij helemaal is afgekoeld, leg er dan een papiertje, geknipt in de vorm van een hart, op, en bestuif de bovenkant van de taart met poedersuiker. Haal vervolgens voorzichtig het papieren hart weg. Eet hem samen met je geliefde op…..

Terug naar overzicht