3 artikelen uit het clubblad van Januari 2023

Terug naar overzicht

Kristalmouten: tips van professionals

januari 2023
Door: Fons Michielsen

KRISTALMOUTEN: TIPS VAN PROFESSIONALS

Er verschijnen nogal eens stukjes over moutsoorten. Dit keer iets over kristalmouten. Maar nu niet een technisch verhaal over hoe ze gemaakt worden en wat het verschil is met andere mouten, maar drie interviews met (Amerikaanse) brouwers over hoe zij tegen kristalmouten aankijken. Volgens mij een lichtvoetig stukje. Er zit wel veel herhaling in de ervaringen van de drie brouwers, maar dat maakt de interviews misschien ook wel geloofwaardiger. Ik hoop dat je het stukje met plezier leest.
Kleuren en aroma’s in een brouwsel komen vooral van kristalmouten; en naast deze positieve bijdragen leveren ze ook nog eens body en schuimstabiliteit. Aan het gebruik kleven wel kleine risico’s voor de onervaren brouwers zoals invloed op pH, vergisting en te ruige aroma’s als ze te royaal worden bijgemengd. Beheerst gebruik is echt het toverwoord, aldus professionals.

Brian Pawola is hoofd brouwerij, destillateur en mede-oprichter van Pollyanna Brouwerij & Destilleerderij in Lemont, Illinois

202301_Kristalmouten_1
Als ik wat diepte zoek in aroma en smaak neem ik wat lichter gekleurde kristalmouten; deze geven het bier ook wat meer body en wat meer schuimstabiliteit. We gebruiken een aantal lichtere kristalmouten in lichte bieren zodat we precies het gewenste effect in het bier krijgen zonder teveel aan de kleur te veranderen. Mijn favoriete lichte kristalmouten zijn Best Malz Caramel Pils en Caramel Hell. We hebben deze twee in een hele reeks bieren gebruikt van Duitse Pilsners helemaal tot zware Imperial Stouts. Donker gekleurde kristalmouten hebben dezelfde gunstige eigenschappen (aroma, smaak, body en schuimstabiliteit) maar dan wat sterker. Er zit wat meer toffeesmaak aan en ook wat van donker fruit. En de donkerste kristalmouten hebben ook tonen van gebrande suiker, rozijn, pruim en zelfs wel een geroosterde smaak. Voor de middenreeks kristalmouten geef ik de voorkeur aan Ambermout, bruine mout en caramel Münchener; ze geven wat extra smaak als ze tot 5 % worden gebruikt. CaraAroma® is mijn meest favoriete donkere kristalmout. Ik ben dol op de smaak van geroosterde noten, donker-fruit, diep karamel en de toffee smaak die het geeft. Het stapelen van kristalmouten (iets lichtere en iets donkerder tezamen) is een heel goed idee omdat het wat diepte geeft in het aroma; als je twee lichtere kristalmouten gebruikt heeft dat ook het voordeel dat de pH beter te beheersen is. Maar als je teveel kristalmout gebruikt heb je echt wel een negatieve invloed op je pH en ook de smaak gaat niet goed. Het bier kan té zuur worden en adstringend (samentrekkend) en er kan een ongewenste hardheid optreden. Wij gebruiken nooit meer dan 10 % kristalmout en zelfs als we zover gaan doen we dat alleen met stapelen: lichte en donkere kristalmouten tegelijk om de pH te kunnen beheersen. Ik weet wel dat het waterprofiel veel invloed heeft op de pH, maar dat is voor een ander artikel!! Maar het gaat niet alleen mis met de pH. Wanneer je meer dan 10 % gebruikt wordt het bier mij té plakkerig en te zoet. Dan voeg ik diepte liever toe met basismouten zoals Maris Otter Vienna of Münchener in plaats van te zwaar te leunen op kristalmouten.

Sommige kristalmouten hebben een negatieve invloed op de vergistingsgraad, maar dit effect is minimaal. Het verschil tussen de vergisting van bier met 100 % basismout en 90 % basismout en 10 % kristalmout is tamelijk klein, maar het hangt ook wel wat af van het diastatisch vermogen van de basismouten. Maar als je 10 % kristalmout gebruikt zul je met de vergisting een paar punten hoger eindigen, vergeleken met 100 % basismout. Het effect is natuurlijk kleiner met minder kristalmout.

Er zijn bierstijlen waarbij kristalmout gebruikelijk is. Maar we hebben lichte kristalmouten ook eens gebruikt bij traditionele bieren zoals een Blond, een Pilsner en een Hefeweizen en dat was echt een succes. Maar overdrijf het niet!! Iets als 5 % Karamel Pils in een Blond geeft mooi wat complexiteit aan het bier zonder dat je nu de karakteristieke eigenschappen van een Blond aantast. Wat we ook wel eens hebben gedaan is het ene kristalmout in een bierstijl vervangen door een andere kristalmout met dezelfde kleur maar een verschillend aroma. Er zijn tegenwoordig zoveel nieuwe kristalmouten, dus waarom niet geprobeerd. En dat is eigenlijk mijn boodschap aan amateurbrouwers: probeer en experimenteer eens wat met nieuwe kristalmouten in een bestaand recept. En probeer ook eens kristalmouten te stapelen: in plaats van één kristalmout twee: een iets lichter en een iets donkerder. En probeer ook beslist eens een lichte kristalmout in een licht bier, waar normaal geen kristalmout in wordt gebruikt!!

202301_Kristalmouten_2
Casey Motes is mede-oprichter en hoofd brouwerij van Eureka Heights Brew Company in Houston, Texas.

Als ik lichte kristalmouten gebruik krijg ik altijd veel karamel aroma en de donkere soorten geven het bier een toffee aroma en soms mooi pruimensmaak of donker-fruit aroma. En naast het aroma krijg je van kristalmouten ook meer mondgevoel en body in het bier. Kristal 120 is beslist de meest gebruikte kristalmout die we hier mij Eureka Heights gebruiken omdat de donker-fruit aroma’s heel goed samengaan met de Engelse gist die we gebruiken. En niet onbelangrijk: je krijgt veel waar voor je geld – je hoeft helemaal niet zoveel mout te gebruiken voor een flinke invloed op je bier.
Het stapelen van een aantal kristalmouten is een heel handige manier om wat diepte in je aroma te brengen die je nooit met één mout zou kunnen bereiken. Bij de eerste proefbrouwsels van onze Extra Special Bitter gebruikten we slechts één kristalmout en het aroma was tamelijk vlak. Maar bij een tweede batch gebruikten we 2/3 90 EBC en 1/3 240 EBC en dat maakte een enorm verschil in het uiteindelijk bier. Maar om meteen maar eerlijk te zijn: méér dan twee soorten kristalmout gebruiken heeft niet veel zin – dat hebben we ervaren.
Als je een recept gaat samenstellen moet je beslist niet boven de 10 % kristalmout gaan; voor ons geldt dat we de beste resultaten hebben bij gebruik van 4 – 7 % kristalmout, afhankelijk van het biertype. Door kristalmouten daalt de pH van je beslag wat en dat moet je als amateurbrouwers wel in de gaten houden. Wij gebruiken altijd water dat is gefiltreerd met omgekeerde osmose en dan voegen we de brouwzouten toe, afhankelijk van de bierstijl die we gaan maken (dus afhankelijk van het kristalmout dat we gebruiken).

Je moet ook de vergistingsgraad van je wort in de gaten houden als je meer kristalmouten gebruikt. We hebben geprobeerd om bieren te maischen bij een lagere temperatuur met gebruik van kristalmouten maar we hebben ontdekt dat de meeste bierstijlen met kristalmout het beter doen met wat extra zoete smaak (bij bijv. 68 ⁰C krijg je meer restextract en dus een zoeter bier dan bij bijv. 64 ⁰C, F.M.). Je moet dan wel weten dat onze huisgist tamelijk ver dóórgaat en dat speelt een belangrijke rol bij onze gewoonte om toch bij een ietsje hogere temperatuur te maischen. We gebruiken kristalmouten niet alleen bij de traditionele bierstijlen waar je ze zou verwachten, maar we voegen ze ook graag toe bij Stouts en Porters.

202301_Kristalmouten_3
De zoete smaak en het extra mondgevoel van de kristalmout helpt wel om het droge van de geroosterde en chocolademouten van deze bieren wat te compenseren. Als ik nog een advies mag geven: als je de volgende keer bij een zaak komt waar je je spullen haalt, proef dan even van de verschillende soorten kristalmout. Je zult verbaasd zijn hoeveel verschil je proeft.

Logan Ackerley, hoofd brouwer van de Wallenpaupack Brouwerij in Hawley, Pennsylvania.

Ik gebruik vaak lichte kristalmouten om een meer gebalanceerd aroma te krijgen bij laag alcoholische, hoppige bieren. Voor onze Party Cove Session IPA en onze Smallmouth Low-Cal IPA gebruiken we respectievelijk Crystal-30 en Cryastal-10 om wat complexiteit te krijgen en wat mout zoetheid. Met dat lage alcoholgehalte en de droogheid van die bieren moet er iets in de moutsamenstelling zijn dat de grote hoeveelheid hop wat in balans houdt. In kristalmouten zit zo’n grote variatie aan aroma’s en zoetheid. Als je wat kristalmouten gaat mengen breng je een mooie complexe smaak in je bier. Onze vatgerijpte bieren hebben veel baat bij deze methode. We kunnen smaken toevoegen van zoete mout en wat toffee tot gebrande suiker en donker fruit. Stapelen van deze mouten maakt het drinken van donkere, hoog-alcoholische bieren tot een unieke ervaring. Ik gebruik het liefste Crystal Rye (kristal rogge) van Thomas Fawcett. De kleur zit een beetje in het midden en het geeft
een mooie pittige toffee smaak. Bij veel van mijn donkere bieren gebruik ik 3 – 5 % van deze mout. Maar zelfs lagere hoeveelheden kunnen een groot verschil maken bij heel wat bierstijlen. Een goed voorbeeld is onze English Pale Mild. We hadden er een tweede prijs mee gewonnen bij de Great American Beer Festival in 2020; maar in 2021 heb ik het weer gebrouwen maar toen heb ik 1 % minder rogge kristalmout gebruikt en het bier was compleet anders. Ik weet wel dat rogge kristalmout gewoonlijk niet wordt gebruikt bij English Mild, maar zonder deze mout zou ons bier gewoon te vlak zijn.
Ik denk niet dat we ooit meer dan 15 % kristalmout gebruiken in onze bieren, maar ik kan me voorstellen dat je wat meer zou willen gebruiken, afhankelijk van het soort kristalmout, de hoeveelheid hop, de vergistingsgraad e.d.. Ik wil nog wel waarschuwen voor de spleetbreedte van je moutmolen als je kristalmouten gebruikt. Wij hadden nogal wat vervelende problemen met klaren/spoelen toen we wat wilden maken in de amber/bruine kleur. We hadden iets te fijn geschroot met die kristalmouten en het werden werkelijk lange brouwdagen.

Dawson Raspuzzi
Bron: Brew Your Own
Vertaald en bewerkt door Fons Michielsen

Terug naar overzicht

Hop creep

januari 2023
Door: Fons Michielsen

Hop Creep
Ongeveer een jaar geleden schreef Jacques Bertens over hop creep. Ik had er nog nooit van gehoord en ik las met veel interesse zijn verhaal. Ik had wel eens dat bier uit de fles komt, maar dat kan door allerlei oorzaken komen: te vroeg gebotteld (al kun je dat voorkómen door een proefvergisting te doen!), nabesmetting met wilde gist; later ontdekte ik dat vergisten met Brettanomyces (als tweede gist) wel tot dit soort problemen kan leiden. En onlangs hoorde ik uit betrouwbare bron dat korrelgist soms besmet is met een “diastaticus”: een gist die onvergistbare suikers alsnog zelf afbreekt tot vergistbare suikers. Maar ik had nooit de relatie gelegd met drooghoppen (hop in het gistvat). Afijn, mooi en goed verhaal van Jacques.
Nu zat ik weer eens te lezen in Brew Your Own en zag dit onderwerp voorbij komen. Wat mij betreft een goed verhaal en op een andere manier beschreven. Dus, met alle respect voor het verhaal van Jacques, heb ik dit verhaal maar eens vertaald en bewerkt. Gewoon hetzelfde verhaal op een andere manier verteld en met een paar andere feiten. Misschien spreekt het je aan. Het is van BYO november 2022 en verteld door Pattie Aron.
 
Tijdens fermentatie bereikt bier z’n eind s.g. als alle vergistbare suikers door de gist zijn omgezet in alcohol en koolzuur. Wat er overblijft zijn onder andere de onvergistbare suikers of werkelijk extract (werkelijk extract of restextract is wel iets meer dan alleen onvergistbare suikers, F.M.). Onder hop creep verstaab we dat de vergisting van het bier dóórgaat als gevolg van de toevoeging van hop in het gistvat (drooghoppen). Maar omdat het meeste onderzoek en de meeste literatuur van de laatste decennia gaat over pils en ale met niet al te veel hop realiseerde zich niemand dat er een probleem als hop creep zou kunnen bestaan bij zwaar gehopte bieren. Tot voorkort.
 

202301_Hop_creep_1
Eigenlijk is hop creep helemaal niet nieuw. Het eerste verslag hierover is van 130 jaar geleden. Maar pas de laatste 10 jaar kreeg het veel aandacht toen zwaar gehopte bieren zoals IPA’s en (zogenaamde) hazy bieren meer en meer populair werden. In 2016 was de Allagash Brouwerij in Portland wat aan het experimenteren om van een bestaand bier een wat hoppiger tafelbier te maken. Tot hun verbazing kregen ze een niet-voorziene stijging van het koolzuur van 0,50 naar 0,60 gewichts % binnen 3 weken na de hopgift in het gistvat. De brouwerij spoelde het proefvat van 7000 liter weg vanwege deze afwijking. Dit verhaal werd verteld op een conferentie voor kleine brouwers in een lezing met de naam: “Onverwachte doorvergisting van drooggehopte bieren”. Eén van de toeschouwers stelde na afloop een vraag die begon met: Wij zijn allemaal slaven van deze engerd (we are all slaves to he creep). De uitdrukking hop creep was daarmee een feit geworden.
 
Door hop creep daalt het eind s.g. van het bier en het bier wordt droger dan gepland. Maar wat erger is dan een droger mondgevoel is dat het alcoholgehalte stijgt (immers: elke procent suiker vergisting levert 0,5 % alcohol en 0,5 % koolzuur) en dat het bier daarmee buiten z’n specificaties valt die op het etiket staan. En ook de extra stijging van het koolzuurgehalte is een natuurlijk een probleem:  er ontstaat gushing (spuitende flessen na opening) of, erger, exploderende flessen of blikjes. En een detail: er ontstaat door die hervergisting ook weer wat ongewenste diacetyl. Je kunt dat probleem met diacetyl en druk wel oplossen door het bier veel langer te lageren. Je houdt dan wel je verhoogd alcoholgehalte maar je koolzuur ontsnapt en je diacetyl wordt door de gist weggewerkt; maar het kost wel heel veel meer geld om het bier veel langer te lageren.
 
Maar we hebben de afgelopen jaren wel wat geleerd
Het eerste bericht dat getuigt van hop creep is uit 1893 van Horace T. Brown en G. Harris Morris met de titel: “Over zekere functies van hop bij het drooghoppen van bier”. Want in die tijd werd er best wel vaak wat hop toegevoegd aan uitvergist bier in een (houten) vat, maar “zekere wetenschappelijke verklaringen” van deze praktijk waren er niet. En dan ging het vooral om de “verfrissende” kracht van de hop voor het bier in het vat. Verfrissend is dan: meer sprankeling (meer koolzuur) en een lagere pH. Men kon in die tijd wel verklaren dat door drooghoppen het bier helderder werd en langer houdbaar, maar die “verfrissende” eigenschappen snapte niemand.
 
De auteurs van het bericht besloten tot een eenvoudig experiment. Een partij uitvergist bier werd in tweeën gedeeld: de ene helft werd drooggehopt, de andere helft niet. Met de blanco gebeurde vele dagen helemaal niks, maar het bier met drooghop begon ineens alsnog wild te gisten. De auteurs bedachten drie mogelijke verklaringen voor dit verschijnsel. De eerste was: in de drooghop zit vergistbare suiker. De tweede was dat in de hop wilde gisten zaten die onvergistbare suikers konden afbreken tot vergistbare suikers (dat noemen we nu diastatische gisten) en de derde was dat in de hop diastase zou kunnen zitten. Diastase is dan een enzym dat grotere (= niet vergistbare) suikers kan afbreken tot kleinere (= wel vergistbare) suikers.
Op zich klopte het wel dat er in hop suikers zitten: namelijk ongeveer 3,65 %. Maar deze hoeveelheid was lang niet genoeg om de stijging in alcohol en koolzuur te verklaren. Want in die tijd werd ongeveer 7,5 gram hop toegevoegd aan 100 liter bier. De auteurs konden ook de aanwezigheid van wilde gist niet helemaal uitsluiten. Maar eerder onderzoek naar de invloed van wilde gist, die inderdaad op hop vóórkwam, kon ook deze “verfrissende” kracht (koolzuurontwikkeling) niet verklaren: de koolzuur die door die wilde gist werd geproduceerd was bij lange na niet genoeg. Dus ze konden niet anders dan concluderen dat enzymen in de hop in staat waren om de onvergistbare suikers verder af te breken. Ze waren nog wel benieuwd wáár in de hop die enzymen nou precies zaten. In 1893 zat er in hop veel meer zaad dan tegenwoordig. Brown en Morris testte de enzymcapaciteit van zowel het zaad als de blaadjes. Het bleek dat de enzymen vooral in het zaad zaten en maar een beetje in de blaadjes.
 
Natuurlijk bleek de ene hop meer diastatisch dan de andere hop. Brown en Morris vroegen zich af waarom dat zo was. Ze dachten dat misschien de tannine in de hop in staat was om de diastase af te remmen.
Maar, hoewel er veel vragen waren over die navergisting als gevolg van drooghoppen zou het nog een halve eeuw duren voordat de resultaten van een ander onderzoek zouden worden gepubliceerd.
 
In 1941 publiceerden Janicki et al. een artikel met de titel “De diastatische activiteit van hop en een opmerking over maltase in hop”. De auteurs zochten naar de verschillen in diastatische activiteit van de hop op basis van hopsoort, herkomst van de hop en leeftijd van de hop. Ze onderzochten 33 monsters van hop met zaad van verschillende landen en verschillende ouderdom (tot aan 3,5 jaar) en ze keken naar de invloed van de temperatuur: koud of kamertemperatuur. Ze zagen niet veel verschil in diastatische activiteit. Maar hun werk bevestigde wél de conclusies van Brown en Morris dat hop zonder zaad veel minder diastatische activiteit had dan hop mét zaad. En ze ontdekten nog meer: intact zaad had geen diastatische activiteit, alleen geplette zaden hadden deze eigenschap. En de auteurs konden ook aantonen dat polyfenolen de diastase van hop konden afremmen.
Wanneer je grote hoeveelheden hop gebruikt voor drooghoppen zal er hoop creep optreden: het bier vergist flink door als gevolg van de diastatische activiteit van de hop. Dit heeft tot gevolg dat het eind s.g. lager wordt, het bier wordt droger (mondgevoel), er komt meer alcohol en meer koolzuur. Dat laatste is vooral gevaarlijk bij reeds verpakt bier.
 
Onlangs hebben brouwers van de Russian River brouwerij (ergens in de buurt van San Fransisco) opnieuw gekeken naar het effect van hopzaden op hop creep. De chef van hun lab, Luke Holderfield, vertelde dat ze dat onderzoek waren begonnen omdat hop creep nogal veel invloed had op hun lagertijden (de tijd in de tank vóór het afvullen). Ze hadden wel 8 – 10 dagen meer nodig en dat kwam vooral omdat hun diacetyl enorm steeg: van 60-70 ppb (parts per billion) vóór het drooghoppen naar 150 – 250 ppb binnen drie dagen na toevoegen drooghop.
202301_Hop_creep_2

Het eind s.g. konden ze nog wel beheersen door wat omstandigheden tijdens het brouwen aan te passen zoals rusttijden, temperaturen en de verhouding water : mout. Maar die stijging in het diacetylgehalte werd een bottelnek in de productie. Bij hun onderzoek werden heel voorzichtig de zaden met de hand uit de intacte hopbellen gehaald. Ze gebruikten twee hopsoorten: Simcoe en Amarillo. In verscheidene batches van deze twee hopsoorten vonden ze heel verschillende hoeveelheden zaad, uiteenlopend van 0,05 – 5,50 %. Hun onderzoek deden ze met hun bier Pliny the Elder. Het bleek dat intacte zaden de navergisting nauwelijks beïnvloedden, maar de geplette zaden, zoals die in hoppallets zitten, hadden wel degelijk invloed op de navergisting. Deze resultaten bevestigen wederom het onderzoek van Brown en Morris op de diastase-activiteit van zaden.
 
Maar nu de vraag: wat gebeurt er nu eigenlijk bij hop creep? Om te beginnen heb je onvergistbare suikers nodig in je bier. Dat worden ook wel dextrinen genoemd. Dat zijn meestal kleine, vertakte stukjes zetmeel die door de enzymen van de mout niet verder kunnen worden afgebroken. Die onvergistbare suikers zijn het belangrijkste deel van het werkelijk extract (= dextrinen + eiwit + zouten + polyfenolen). Die dextrinen blijven intact bij koken en vergisten en geven het bier zoete smaak, body en mondgevoel en in zwaar gehopte, bittere bieren brengen ze een goede smaakbalans.
 
Werkelijk extract, het berekende totaal van onvergistbare suikers, eiwitten en andere componenten blijft onveranderd tijdens de vergisting tenzij vreemde enzymen of diastatische gist aanwezig zijn. Voorbeelden van zulke gist zijn Saccharomyces cerevisiae var. diastaticus en ook Brettanomyces. In de literatuur is inmiddels voldoende bewijs om te stellen dat hop de oorzaak kan zijn van hop creep door de aanwezigheid van enzymen die onvergistbare suikers toch kunnen afbreken tot maltose en glucose. Die enzymen hebben wel ingewikkelde namen als amyloglucosidase, alfa-amylase, bèta-amylase en grensdextrinase.
 
Maar . . . als je verschillende hopsoorten bekijkt in een zetmeeloplossing lijken ze wel dezelfde diastase-activiteit te hebben. Maar in het echt, bij drooghoppen van bier, zijn er grote verschillen. Vooral erfelijkheid lijkt van invloed. Van 30 monsters die commercieel zijn verwerkt tot pellets blijken Amarillo, Cluster, Fuggle, Nugget en Perle hoge diastase-activiteit te hebben. Azacca en Cascade veranderden alcohol en eind s.g. meer dan Simcoe, Centennial en Citra. En hopsoorten als Crystal, El Dorado, Hersbrucker, Summit en Saaz lijken een lagere diastase-activiteit te hebben.
Maar daarbij moet wel worden gezegd dat de rijpheid van de hop (vóór het oogsten), omstandigheden op de boerderij en van de verwerking tijdens en na de oogst een heel grote invloed hebben op de diastase-activiteit. Brown en Morris hadden destijds ontdekt dat hop z’n “verfrissende” (= diastatische) activiteit verliest als de hop kort met stoom wordt behandeld (logisch, dan gaan de enzymen kapot). Deze stelling werd onlangs onderzocht door wetenschappers van de Oregon State Universiteit. Het klopt dat hop minder diastatische activiteit heeft als-ie wordt verhit (in een oven), maar het is wel een dure oplossing en bovendien kan een deel van het aroma verloren gaan.  Maar ook zij gaven aan dat omstandigheden tijdens groei, oogst en verwerking van grote invloed zijn.

En wat moet je nu in een brouwerij?
Op z’n minst kun je zeggen dat brouwers, die drooghoppen, nu niet meer overvallen hoeven te worden door hop creep. Je kunt er vooraf rekening mee houden. Maar hoe hard je aan welke knoppen moet draaien tijdens het brouwen om een voorspelbare hop creep te krijgen is toch nog steeds wel een gok.
 
Het wordt een echt probleem voor ongefiltreerde, zwaar gehopte bieren als er drie omstandigheden tegelijk aanwezig zijn: de aanwezigheid van onvergistbare suikers (nou ja, dat is ongeveer in alle bieren het geval), actieve gist en hop voor drooghoppen met een grote diastase-activiteit.
Om te beginnen kunnen brouwers ervoor zorgen dat ze heel goed op de hoogte zijn van het werkelijk extract: houd het laag en constant door niet teveel (ingewikkelde) mouten en door je maischproces. En dan nog kan het ingewikkeld zijn. Dat blijkt uit het verhaal van Jake Kirkendall, hop wetenschapper en co-auteur van het boek De Verfrissende kracht van Centennial Hops. Bij Bell’s brouwerij zorgde hop creep voor voortdurende hoofdpijn; men moest steeds batches bier mengen om een beetje hetzelfde bier te krijgen. Zelfs binnen dezelfde hopsoort (Centennial in dit geval) zaten verschillen in diastase-activiteit waardoor er steeds een andere hop creep ontstond en dus afwijkingen in het alcoholgehalte van het bier. Bij deze brouwerij (Bell) bleek de hop creep af te hangen van de aanwezigheid van gist, de tijdsduur van drooghoppen en de temperatuur van drooghoppen. Vroege hopgiften bij actieve vergisting (dag 1) resulteerden in een alcoholstijging van 0,60 % terwijl late hopgift (dag 9) slechts 0,15 % stijging gaf van de alcohol. Toch adviseert hij om drooghoppen vroeg te beginnen om het meeste effect te krijgen van het vrijkomen van vluchtige aroma’s van de hop door de gist (“biotransformatie”). En als je je procedures heel goed beheerst kun je het effect van drooghoppen heel goed voorspellen/beheersen. Ook het verhogen van de temperatuur van drooghoppen van 10 naar 20 ⁰C verhoogt de hop creep. Door dus de temperatuur te verhogen en de tijdsduur van het drooghoppen te verlengen krijg je aanzienlijk meer hop creep met een behoorlijke stijging van het alcoholgehalte.
 
Samenvattend kun je zeggen dat de praktijk van drooghoppen beperkt wordt door hop creep. Hop bellen en zogenaamde T90 hop pellets zullen de hop creep vermeerderen, maar T45 pellets of cryo hop pellets zullen hop creep verminderen. Als je hopextract of T45 pellets gebruikt kun je ook het diacetyl gemakkelijker uit je bier krijgen. Minder plantaardig materiaal (zoals T45 hop pellets in plaats van T90 hop pellets) en minder hopgebruik bij drooghoppen vermindert ook de hop creep.
 
Gist is natuurlijk nodig om de maltose en glucose, die door de diastase van de hop zijn ontstaan, om te zeggen in alcohol en koolzuur. Je zou dus ook kunnen besluiten om drooghop pas toe te voegen ná de diacetylrust en nádat je het bier hebt teruggekoeld naar 2 of 3 ⁰C (in het Engels: yeast crash). Maar ja, hierdoor krijg je ook minder aroma vrij uit de hop (door biotransformatie) dat je wél krijgt bij vroege (droog)hopgift. Voor brouwers die in flessen afvullen is de enige manier om te zorgen voor een 100 % veilig product het bier filtreren (ja . . . . heel fijn, om alle gist eruit te halen!!!) en pasteuriseren. Maar dit soort filtratie en pasteurisatie zijn nou niet meteen dagelijkse praktijk bij amateurbrouwers. Het enige wat je kunt doen is tijdens het drooghoppen je s.g. in de gaten houden. En als het al de eerste keer misloopt moet je de volgende brouwsels proberen om aanpassingen te doen: soort hop, tijdsduur, moment van toevoegen, hoeveelheid, temperatuur, moment van bottelen.
 
Pattie Aron
bron: Brew Your Own, november ‘22
Bewerkt en vertaald door Fons Michielsen

Terug naar overzicht

Beginnen met brouwen

januari 2023
Door: Jacques Bertens

BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL

Wat is een eenvoudig recept om te beginnen met brouwen??
Deze vraag wordt regelmatig gesteld. Op zich niet zo vreemd want er zijn heel veel recepten voor het brouwen van bier. Je kunt het vergelijken met recepten voor het bereiden van maaltijden. Die zijn er ook heel veel. Eenvoudige en ook complexe recepten die veel bereidingstijd vereisen. Het leuke is dat simpele recepten soms verrassend lekker kunnen uitvallen, maar dat hoeft niet altijd…. net zomin als dat het gebruik van heel veel ingrediënten betekent, dat je per definitie een lekker gerecht bereidt. Ook bij maaltijden heb je te maken met stijlen. De Hollandse pot is anders dan de Franse of Chinese keuken. Het is zelfs mogelijk om zonder recept te koken en te brouwen. Als je voldoende ervaring hebt met de ingrediënten, kun je op gevoel een maaltijd bereiden of een bier brouwen. Maar als je pas begint gaat dat niet lukken want je weet niet of de ingrediënten een smaakvolle combinatie vormen. Je moet eerst veel oefenen.

Hoe kun je met een brouwpakket starten??
Brouwen met een brouwpakket is een manier om kennis te maken met de hobby.Het meest simpele recept voor een beginnende brouwer is:

  • maak een gistvat schoon en desinfecteer dat;
    202301_beginnen_met_brouwen
  • was je handen;
  • neem een pak Mangrove Jack’s Cold Filled Brewery Pouch;
  • knip het pak aan de bovenkant open;
  • knijp de inhoud van het pak leeg in het gistvat;
  • verdun de inhoud eerst met 3 liter heet water en daarna met koud water tot het gewenste volume (bijvoorbeeld 17 liter);
  • neem een monster en bepaal het SG;
  • strooi gedroogde gist zo over de oplossing;
  • sluit het gistvat af met de deksel met daarin een waterslot;
  • zet het gistvat weg bij kamertemperatuur;
  • laat het vat staan;
  • wacht tot het waterslot niet meer werkt;
  • laat het daarna nog 5 tot 7 dagen staan;
  • neem een monster en bepaal het SG;
  • bottel het bier met 7 g suiker per liter bier voor de hergisting;
  • zet het bier minimaal 14 dagen weg bij kamertemperatuur (mag ook wat warmer…)

Het SG bepalen doe je met een hydrometer of een refractometer. Als je refractometer gebruikt na de vergisting moet je de waarde die je afleest omrekenen met een speciale rekentool.

Hoe kan ik simpel beginnen met mout??
Na een paar pakket brouwsels willen veel beginnende brouwers meer uitdaging, ze gaan brouwen met mout. Er zijn dan wel veel meer dingen die in de gaten moeten worden gehouden dan bij pakket brouwen. De simpelste manier is brouwen in een grote soeppan waarin een filterzak hangt. In goed Nederlands wordt dit Brew in een bag genoemd, ofwel BIAB. Om het je makkelijk te maken maisch je bij één temperatuur. Je hebt dan ook geen risico dat de filterzak smelt of verbrandt.

Een korte uitleg: Verwarm je maischwater in een grote pan een graad of 5 hoger dan de temperatuur waarbij je wilt maischen. (zo’n 70 à 72°C. Doe de geschrote mout erbij en laat het geheel 60 minuten staan. Isoleer de pan goed om afkoeling te voorkomen. Haal na 60 minuten de filterzak omhoog. De zoete vloeistof (het wort) komt uit de zak. Houdt de zak een tijdje boven de pan om deze uit te laten lekken. Schuif een emmer onder de zak om knoeien met wort te voorkomen. Laat de zak zakken in de emmer zodat deze verder kan uitlekken. Ondertussen verwarm je het wort in de pan. Zodra deze aan de kook is kun je een zakje met hop toevoegen. Tijdens het koken kun je het wort dat nog uit de zak is gesijpeld in de soeppan gieten. Na 45 minuten koken kun je het wort gaan afkoelen. Het afkoelen kan in een afgesloten voedselveilige jerrycan. Ook kun je brokken ijs toevoegen of een koelspiraal gebruiken. Het beste is dat het afkoelen snel verloopt. Als je het goed beschouwt is het heel simpel. Het enige wat een beetje lastig is, is het schroten van de mout. Gelukkig zijn er leveranciers zoals Brouwmout die mout geschroot verkopen.

Kun je met de SMASH brouw-methode ingrediënten leren kennen?
Na het eerste moutbrouwsel begint het pas echt. Er zijn zoveel bieren die je kunt brouwen. En er zijn zo veel mout- en hopsoorten waaruit je kunt kiezen. Vaak wordt gezegd dat je als beginnende hobbybrouwer het beste kunt brouwen met een smash brouwsel, dat wil zeggen brouwen met 1 mout, 1 hop en 1 gist. Omdat de smaak van je bier maar van een minimale hoeveelheid grondstoffen komt leer je deze grondstoffen optimaal kennen. Zeker, een recept kan niet eenvoudiger. Maar het is geen snelle manier om veel grondstoffen te leren kennen. Je leert per keer 1 combinatie van een mout, hop en gist kennen. Bedenk dat er in Nederland zo’n 70 basismouten te koop zijn, zo’n 75 hopsoorten en zo’n 100 gistsoorten. Bedenk dat een bepaalde hop een iets andere smaak geeft met een andere gist en mout. Dat maakt zo’n 562.500 combinaties. En het aantal beschikbare grondstoffen neemt alsmaar toe. . . . . .

Verder zijn er de vele caramouten, donkere mouten en andere mouten die samen met een basismout moeten worden gebruikt. Die kunnen dus niet in een smash brouwsels gebruiken. Daarbij is het belangrijk te leren in welke verhouding de mouten het beste gebruikt kunnen worden. Zo geeft een hoog percentage aan zwarte mout je bier onaangename branderige smaak, terwijl een laag percentage zorgt voor een aangename geroosterde smaak. De smash-methode is daarom alleen bruikbaar voor een eerste kennismaking met een beperkt aantal basismouten.

Is er een alternatieve methode voor het leren van smaken uit mout??
Een beproefde methode is een kleine hoeveelheid moutkorrels in je mond te nemen daarop een tijdje te kauwen. Hoe langer je kauwt des te meer smaken vrijkomen. Door de enzymen in je speeksel wordt het zetmeel afgebroken. De smaak in je mond wordt steeds zoeter. Je kunt ook minibrouwsels met thermoskannen. Vul een thermoskan met 0,5 liter water van 72 °C (de thermoskan moet vooraf worden opgewarmd). Voeg daarbij 100 g geschrote mout aan toe. Sluit de thermoskan. Maak deze na 60 minuten open en filtert de inhoud met een keukenzeef. Proef het wort. Het mooie van deze methode is dat je ook mengsels van mouten kunt testen.

Hoe kun je het aroma van hop leren??
Naast bitterheid geeft hop veel verschillende aroma’s aan bier. Sommige bierstijlen ontlenen zelfs hun karakter aan aromatische hopsoorten. Je kunt hoparoma’s waarnemen als je hopthee maakt. Kook water, vul een glas met heet water en doe daar een paar gram hop bij. Snuif het aroma op. Houd er wel rekening mee dat het hoparoma in bier iets anders zal zien. Dit komt door omzettingen van hopbestanddelen tijdens de vergisting. Het is zelfs zo dat die omzettingen gistafhankelijk zijn. Wanneer je andere gist gebruikt krijg je een iets ander hoparoma.

Wat voor soort recepten kun je het beste brouwen als beginnende brouwer?
Een aantal tips voor je eerste brouwsels.

  • Brouw een lichtgekleurd of amber kleurig bier. Dit soort bieren zijn neutraler van smaak dan een donker bier.
  • Brouw een bier met een verwacht alcoholgehalte tussen de 5 en 7%. Je bier is dan wat voller van smaak dan pils en omdat het niet heel erg zwaar is krijg je minder snel vergistingsproblemen.
  • Brouw een bier met een berekende bitterheid tussen de 22 en 27 EBU. Je bier heeft hierdoor karakter zonder dat het onaangenaam bitter is.
  • Houd het aantal mout- en hopsoorten beperkt. De smaken van de individuele grondstoffen zijn dan uitgesprokener en beter te herkennen.
  • Gebruik geen haver of rogge. Deze granen kunnen vervelende filterproblemen geven.
  • Gebruik tarwemout in plaats tarwevlokken. De kans dat je filterproblemen krijgt is daardoor kleiner.
  • Beperk de hoeveelheid tarwe tot maximaal 30% in de storting.
  • Gebruik bij voorkeur geen kruiden. Kruiden hebben de neiging de smaak van je bier te overheersen.
  • Gebruik een bovengist bij een temperatuur boven de 20 °C. Je kunt hiervoor een kveik gist gebruiken. Pas goed op dat je geen diastaticus gist gebruikt. Deze gisten fermenteren heel langzaam heel ver door.
  • Ent voldoende gedroogde gist. Beter wat te veel gist dan te weinig.
  • Pas geen drooghop/dryhopping toe. Dit kan leiden tot zogenaamde hopcreep waardoor je bier na verloop van tijd nog doorgist.

Hoe leer je recepten samen te stellen??
Bierbrouwen is iets wat al heel wat eeuwen gedaan wordt. Heel wat brouwers gingen ons voor. Die hebben allemaal de kunst afgekeken van hun voorgangers. Dit is iets wat je nog steeds kunt doen. Kijk naar eerdere recepten en brouw ze na. Het mooie is dat via het internet heel veel recepten beschikbaar zijn. Door een periode steeds andere bieren te brouwen leer je na verloop van tijd wat de invloed van verschillende ingrediënten zijn. Om snel de eigenschappen van gisten te leren kun je een brouwsel splitsen in kleine hoeveelheden en bij elk deel een andere gist enten. Om zo veel mogelijk combinaties van ingrediënten te leren is het dus goed zo veel mogelijk verschillende bierstijlen te brouwen. In een tarwebier worden nu eenmaal andere grondstoffen gebruikt dan in een pils, ipa, dubbel of in een stout. Je hebt andere mouten, hoppen en gisten nodig. Brouw verschillende varianten van een stijl om de invloed van de grondstoffen, maar ook van de werkwijze, te leren. Want met exact dezelfde grondstoffen kun je een ander bier krijgen als je op een andere manier werkt. Maischtemperaturen, momenten van hopgiften en vergistingstemperaturen maken uit voor het eindresultaat. Door veel te brouwen ervaar je dat.

Het advies is dan ook: brouwen, brouwen en brouwen.

Jacques Bertens

Terug naar overzicht