Terug naar overzicht

Bier in alle eeuwigheid

oktober 2010
Door: Jacques Bertens

Bier in alle eeuwigheid

 

In het voorwoord van dit prachtige jubileumboek draagt abt Bernardus Peeters (de 6e van de Abdij en geen familie van onze voorzitter)het boek op aan de oud-personeelsleden en hun familie van de abdij en van de brouwerij. Dankzij hun inzet en doorzetten is de abdij en de brouwerij kunnen overleven en mogen de paters leven op dit unieke stukje Tilburg. In de inleiding wordt verwezen naar het jubileumjaar, het jubileumbier Isi d’Or en naar de naamgever van de aartsvader Isidorus (Florian) Laaber:” Isid’Or is een hommage aan een eenvoudige broeder die met zijn gouden handjes onze brouwerij heeft groot gemaakt”. In grote lijnen wat opmerkelijke en interessante info uit het boek: Het eerste hoofdstuk gaat over einde 19e eeuw toen Franse monniken van de Katsberg richting Berkel-Enschot trokken om er te gaan bidden en brouwen als gevolg van een sterk antikerkelijke stroming in Frankrijk. Het boerenbedrijf op het voormalig domein van Koning Willem II, bracht ook niet genoeg op en zo moest de concurrentiestrijd worden aangegaan met de overige Tilburgse brouwerijen maar ook het drinkwater was van zeer slechte kwaliteit. De strijd werd beslist in het voordeel van de Trappisten want hen werd de hand boven het hoofd gehouden door de oppermachtige geestelijkheid in die tijd. Enkele kilometers verderop werd de abdij voor de Trappistinnen opgericht met geld van de verkoop van bier waarvoor de productie sterk werd opgevoerd. Op een bepaald moment besloot de abt dat de productie gehalveerd moest worden en daarmee trok hij ook een dikke streep door het opgebouwde cliënteel. De caféverkoop halveerde. De klanten boven de streep kregen nog bier, onder de streep niet meer. De toenmalige abt zag de brouwerij als eerder noodzakelijk kwaad om de schulden af te betalen. Kortom, de geschiedenis kenmerkte zich door toppen en vooral dalen door incompetentie, persoonlijke voorkeuren en onderlinge strijd door de leiding, verkeerde inrichting van de brouwerij, het aan het lijntje houden van leveranciers, verkeerde keuze van het type bier ed. Tot voor WO I was er echter ook sprake van export naar België, Frankrijk en Groot-Brittannië mede door de uitbreiding en modernisering van de brouwerij. Aardig om te lezen is dat op 27 oktober 1944 12 Engelse gevechtswagens de abdijpoort binnenreden waarbij de bevrijding in dankbaarheid werd aanvaard met een groot drankgelag. Na WO II begon de groei, na jarenlange verwaarlozing van de installaties en gebrek aan goede grondstoffen. Op dat moment werkten er 10 leken, voornamelijk ouderen en de eigen mouterij werd in 1947 gesloten. Er werd een straffer bewind 18 ingevoerd, jong personeel aangenomen en de gistkelder, laboratorium en bierketel werden vernieuwd, de bottelarij uitgebreid, de pasteurmachine werd vervangen en er kwam overal centrale verwarming. Men begon de productie van limonades. Met geleend geld werden cafés ingericht en overgekocht om verplichte afnemers het bier te kunnen verkopen en ook het gaan brouwen voor de Spar in 1952 is de redding voor de brouwerij geweest hoewel er niet altijd sprake was van constante kwaliteit. Intussen was er genoeg geld om ook charitatieve projecten in Indonesië, Uganda en Kenia te sponsoren. Met de brouwerij ging het iets te goed zelfs, ze werd veel groter dan commercieel nodig was en er moest dus een kandidaat-overnemer worden gezocht. Van 1969 tot 1979 kwam De Schaapskooi in in handen van het Leuvense Artoisconcern, ook alle cafés. Het pakte verkeerd uit want Artois zag de abdijbrouwerij vooral als pilsproducent en de consument zag Artois als ‘koppijnbier’. Eind jaren’70 dreigde de brouwerij stilgelegd te worden. In 1980 werd voor het eerst weer op eigen benen La Trappe gebrouwen. Deze beginjaren en de opgang van het speciaalbier (o.a. ook het loonbrouwen van de Chimay wit, eigen label Trappist Koningshoeven voor Oranjeboom , eigen label Tilburg Trappist voor Grolsch, eigen label voor John Martin en het brouwen voor Heineken van de Wieckse Witte in de jaren ’80) betekende de wederopstanding. In de jaren ’90 kwam er een commerciële lekendirecteur die rigoureuze kwaliteitsverbeteringen doorvoerde en hiervoor miljoenen moest gaan lenen. Opnieuw ging men op zoek naar een partner wat uiteindelijk – na moeizame en mislukte gesprekken met andere grote brouwers- in 1996 de grote Brabantse broer Bavaria werd. Dit familiebedrijf heeft grote veranderingen doorgevoerd met als doel het enige Nederlandse Trappistenbier definitief van de ondergang te redden en weer op de internationale (bier)kaart te zetten. De jaarproductie zou moeten gaan liggen op 60.000 hl, net zo groot als bv. Orval. De bieren van La Trappe zijn volwassener geworden en onderscheiden zich duidelijk van hun Belgische broeders. Export is een grote troef geworden. De La Trappe bieren worden uitgevoerd naar oa. België, Frankrijk, Italië, de USA, kortom de landen waar Bavaria een stevige poot aan de grond heeft. In de abdij wonen en werken nog altijd 13 monniken en in de brouwerij werken zo’n 25 personeelsleden. Het proeflokaal in de vorm van een schaapskooi is 1,5 jaar geleden volledig opnieuw opgericht en biedt binnen plaats aan zo’n 100 man. Buiten aan het dubbele antal.

Meer info over de abdij, de La Trappe bieren en de bezoekmogelijkheden: www.koningshoeven.nl www.latrappe.nl

Bier in alle eeuwigheid, 125 jaar Trappistenbrouwerij De Koningshoeven 1884-2009

ISBN: 9789460 320088 205 pagina’s met veel kleurenfoto’s. Uitgeverij: pix4profs.nl Tilburg. Prijs : € 24,95 o.a. verkrijgbaar bij de abdijwinkel, in de Tilburgse boekhandel en bij de Bierboom, de boekenshop van Willem Verboom

 

Dit artikel is overgenomen uit Obertje nr. 63.

Terug naar overzicht