Artikelen over Ingredinten
| Terug naar overzicht | |
Gevaarlijke planten |
september 2010 |
Door: Huub Soemers |
|
GEVAARLIJKE PLANTENOok in jouw bier? Als je soms op het internet wat aan het zoeken bent kom je vaak ook heel veel informatie tegen waar je op dat moment eigenlijk helemaal niet naar op zoek bent. Op de site http://deepfreezer0.blogspot.com werd mijn interesse gewekt door een artikel van Fred de Vries over gevaarlijke planten! De inhoudsopgave vermeld 120 planten/kruiden waarvan een aantal ook veelvuldig in bier worden gebruikt. Hieronder de meest opvallende. Doe er je voordeel mee zou ik zeggen! Voor €13,50 is er zelfs een boekje over te koop. Huub Soemers Lievevrouwebedstro Met een geruststellende naam als het lievevrouwenbedstro (Galium odoratum) vraag je je misschien af hoe deze plant in deze serie over gevaarlijke planten verzeild is geraakt. Inderdaad wordt de plant al vanaf onheugelijke tijden gebruikt voor allerlei positieve doeleinden. Toch zitten er duistere kantjes aan het lievevrouwenbedstro. Het lievevrouwebedstro is een winterharde plant, die zich door haar kruipende wortelstok snel kan vermeerderen. Daardoor komt zij in steeds grotere hoeveelheden voor en vormt uiteindelijk als het ware één groot groen tapijt met witte sterretjes. Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, ‘Galium’, is van Griekse oorsprong en betekent ‘melk’. Vroeger werden familieleden van het plantje gebruikt bij de kaasbereiding. Het enzym aparine, dat vermoedelijk aanwezig is in alle gezinsleden van het geslacht walstro, waartoe het lievevrouwebedstro behoort, werd ooit als stremsel gebruikt. Het tweede deel van de naam, ‘odoratum’ komt van het Latijnse ‘odore, wat ‘geurig’ betekent. De plant heeft deze benaming gekregen vanwege de typische geur van de verwelkende bloemen, die aan hooi of pas gemaaid gras doet denken. Die geur is te wijten aan de aanwezigheid van bepaalde stofjes, de cumarines, en dan zijn we direct aanbeland bij de gevaarlijke kant van het lievevrouwenbedstro. Cumarines staan bekend om hun anti-stollingseigenschappen. Het laat bloed dus langzamer stollen. Het werkt doordat het de activiteit van vitamine K belemmert en die vitamine is juist bedoeld om bloed te laten stollen. Natuurlijk zijn daar ooit leuke geneesmiddelen van gemaakt omdat het bij sommige aandoeningen juist enorm handig kan zijn als je bloed wat minder snel stolt als normaal. Het werd bijvoorbeeld gebruikt als middel om trombose of bloedpropjes te voorkomen. Datzelfde middel heeft natuurlijk ook weer een schaduwkant omdat het ook gebruikt werd als rattengif. Ratten kregen nauwelijks te stoppen bloedingen en stierven daar uiteindelijk ook aan. Een zeldzame bijwerking van de cumarines is het zogenaamde ‘Paarse teen syndroom’. Deze aandoening wordt in verband gebracht met minieme hoeveelheden cholesterol, die door de cumarines losraken en met de bloedstroom naar de bloedvaten in de huid van de voet vervoerd worden. Dit zorgt voor die blauw-paarse kleur en dat kan behoorlijk pijnlijk zijn. De naam lievevrouwebedstro zelf is ontstaan doordat het plantje gebruikt werd als een soort luchtverfrisser. De prettige geur van hooi of pas gemaaid gras deed de onprettige nachtelijke luchtjes verdwijnen uit het beddengoed. Ook werd het gezien als ziektewerend en lievevrouwebedstro werd soms ook boven het bed van een zieke gehangen. Tot Bonifatius het in 743 als een heidens gebruik verbood.
Gagel Bier wordt gemaakt van water, mout en hop. Dat weet iedereen toch? Hop wordt aan bier toegevoegd om de gewenste bitterheid te krijgen. Toch zijn er in het verleden tijden geweest dat er geen hop gebruikt werd, maar gagel (Myrica gale). Maar of dat zo’n goed idee geweest is zullen we hieronder te weten komen. De gagel is al vanaf de tiende eeuw in de bierbrouwerij in gebruik geweest. De autoriteiten verboden het uiteindelijk pas in het begin van de achttiende eeuw omdat bleek dat mensen, die dit bier dronken, er agressief van werden. Toch blijft de traditie hardnekkig en bestaan er in Duitsland en België nog een paar biertjes, die gebitterd zijn met gagel. Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, ‘Myrica’ is een verbastering van ‘myrthus’ en dat woord is uiteindelijk vanwege de geur afkomstig van de mirthe. Dat is een aromatisch geurende plant in het Middellandse Zeegebied. Het Hebreeuwse woord ‘mor’ betekent ‘bitter’. Het tweede deel ‘gale’ is afgeleid van het Keltische woord ‘gal’ (‘balsem’) omdat de Kelten er vermoedelijk een extract van de bladeren van de gagel van maakten, dat diende om pijnen aan handen en benen te verzachten. Gagelbladeren werden vroeger inderdaad als geneesmiddel tegen huidziekten gebruikt. Zowel blad als stengels van gagel hebben klieren die een heerlijk ruikend harsachtige aroma verspreiden. Men gebruikte daarom het blad en de takken om muggen te verdrijven. Bovendien bleek de plant goed te werken bij het ontwormen van mensen en dieren. Dat wormen niet blij waren met gagelthee betekend natuurlijk al dat de gagel ook ietwat giftig moet zijn. En dat klopt. De bladeren bevatten een aantal aromatische oliën, waaronder linoleen dat ook in citrusvruchten voorkomt. Maar ze bevatten ook een pineen en twee vormen cadinenen. Die laatste zijn dus giftig en zelfs roesverwekkend. De bladeren zijn vruchtafdrijvend (ze veroorzaken een abortus), stimuleren menstruatie en hebben een pijnstillende werking bij kiespijn. Voorts werd de plant vroeger gebruikt bij het leerlooien en de gele bloemknoppen werden als verfstof gebruikt. Omdat het verspreidingsgebied van de gagel vrijwel beperkt is tot Nederland werd hij zelfs in het buitenland de Mythys Brabantinus (Brabantse myrte) of Drentse thee genoemd. En als u benieuwd bent waar het woord ‘gagel’ zelf vandaan komt bent u in goed gezelschap. Zelfs taalwetenschappers hebben eigenlijk geen idee. Niet alleen de plant heeft een zeer beperkte verspreiding; ook het woord zelf heeft dat. Ikzelf vermoed dat de oorsprong van het woord ‘gagel’ gevonden moet worden bij het oud-Noorse woord ‘galinn’ dat ‘behekst’ heeft betekend. Japanse steranijs "What's in a name? That which we call a rose - By any other name would smell as sweet.", zo sprak Juliet liefdevol over haar Romeo in het toneelstuk van William Shakespeare. In het Nederlands zou je kunnen zeggen dat het niet uitmaakt hoe je een roos noemt want hij blijft precies zo lekker ruiken. Welnu, het maakt soms wel degelijk verschil zoals we hieronder zullen ontdekken. Je moet in veel gevallen precies omschrijven met welke plant je te maken hebt want anders kan het soms behoorlijk fout gaan. Chinese steranijs (Illicium verum) is de gedroogde vrucht van een in Azië groeiende boom of struik. Die steranijs ruikt en smaakt zo sterk als gevolg van het feit dat het tot wel 10% anethol, een etherische olie, kan bevatten. Als specerij is het zeer gewild en het is onderdeel van de beroemde Chinese fice-spice powder en van de Indiase garam massala. Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam, Illicium, is van Latijnse afkomst: illicere betekent ‘(aan)lokken’ en het verwoordde de heerlijke geur. Het tweede deel, verum, is ook al een Latijns woord en betekent ‘waar’ of ‘echt’. Maar de Chinese steranijs heeft ook een kwaadaardig broertje in de persoon van de Japanse steranijs (Illicium anisatum). Uiterlijk is er zo weinig verschil dat zelfs afgestudeerde biologen het verschil niet kunnen zien. En als zij het niet weten, hoe moeten u en ik die beide varianten dan uit elkaar houden? Misschien dat u gewend bent om af en toe een heerlijk kopje Sterrenmix te drinken. Op zich is dat geen enkel probleem wanneer u het pakje kruidenthee bij een grootwinkelbedrijf gekocht heeft. Koopt u uw kruidenthee echter in bij een enthousiaste amateur of kwakzalver dan loopt u mogelijk een behoorlijk gevaar. Dat werd nog niet zo lang geleden geïllustreerd toen een aantal mensen ernstig ziek werd na het drinken van hun Sterrenmix, waar per ongeluk geen Chinese steranijs in was verwerkt, maar Japanse steranijs. Die verwisseling had vervelende gevolgen want Japanse steranijs bevat namelijk anisatine, een neurotoxine, dat verantwoordelijk was voor de bij de slachtoffers waargenomen gevoelens van algehele malaise, misselijkheid, braken, diarree, spiertrekkingen, hallucinaties en epileptische aanvallen. Die anisatine is zo extreem giftig dat het zelfs bij kleine hoeveelheden al tot de dood kan leiden als gevolg van een ademhalingsverlamming. In Japan wordt het om die reden als insecticide toegepast. Voor de volledigheid nog even snel de oorsprong van het tweede deel van de wetenschappelijke naam van de Japanse steranijs, anisatum, en dus ook de oorsprong van het Nederlandse woord ‘anijs’. Uiteindelijk is het woord afkomstig uit het Grieks waar anison zoiets als 'ongelijk' of 'oneven' betekende. Daarmee werd de vorm van de steranijs beschreven. |
|
| Terug naar overzicht | |
Gistvoeding |
maart 2010 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door: Frits Haen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GISTVOEDINGKeuze en gebruik van gistvoeding Een goede voeding van brouwersgist is van belang voor de gist om goed te groeien en onze wort te vergisten zodat alle smaken en bijproducten worden gevormd die we in ons bier willen. Door het toevoegen van gistvoeding aan elk brouwsel wordt op een goedkope manier voorkomen dat de vergisting vastloopt of op een andere manier niet goed werkt. Voor sommige soorten bier is gistvoeding zeker nodig om een goede vergisting te krijgen omdat er in verhouding veel ingrediënten in zitten, anders dan mout. Verschil in de mineralensamenstelling van drinkwater in bepaalde delen van het land kan ook een reden zijn om gistvoeding aan elk brouwsel toe te voegen. Als je weet hoe je de gistvoeding moet kiezen en gebruiken kan dat er toe bijdragen dat je altijd een perfect bier brouwt omdat je gist een goede voeding heeft.
Wat gist nodig heeft Om te groeien, te delen en te vergisten heeft gist een energiebron (suiker), water, zuurstof (productie van sterolen voor gezonde membranen), fosfor (voor het kopiëren van het DNA en energietransport), zwavel (om aminozuren te bouwen), aminozuren (of stikstof waarmee aminozuren gemaakt kunnen worden die gebruikt worden om eiwitten en enzymen te maken), vetzuren (een bouwsteen voor celmembranen), kalium, magnesium, mangaan, koper, ijzer, zink, nikkel, molybdeen, kobalt, boor, biotin (vitamine B7), nicotinezuur (vitamine B3) en pantotheenzuur (vitamine B5). De B-vitamines zijn nodig voor de meeste enzymatische reacties waardoor eiwitten, vetzuren, koolhydraten en DNA worden gebouwd. De andere minerale elementen zijn meestal betrokken bij enzymatische reacties. Sommige of alle belangrijke elementen zijn aanwezig in gerstemout en/of in het water dat voor het brouwen wordt gebruikt. Toch is niet alles wat gist nodig heeft altijd aanwezig in de juiste hoeveelheden voor een goede groei, reproductie en stofwisseling die nodig zijn om een goed bier te maken. Als je brouwt met graan en leidingwater gebruikt dan heb je niet veel extra gistvoedingsstoffen nodig, afhankelijk van de chemische samenstelling van je leidingwater. Als je een bier brouwt met 25% of meer niet-mout toevoeging en/of je gebruikt gedistilleerd water dan krijgt je wort een tekort aan essentiele voedingsstoffen die nodig zijn om je gist goed te laten groeien. Meestal zal het wort voldoende voedingsstoffen hebben voor de gist. Als het ontoereikend is dan is er meestal een gebrek aan stikstof, fosfor, zink en biotin (vitamine B7). Gist heeft stikstof en fosfor nodig in beduidende hoeveelheden die niet altijd aanwezig zijn in wort met name bij bieren met een hoog of een laag begin soortelijk gewicht. Zowel de lichtere als de zwaardere bieren kennen veel toevoegingen anders dan mout; de eerste om de kleur licht te houden en de laatste om meer alcohol te krijgen of om de kleur en/of de smaak te krijgen. Geraffineerde suiker en andere toevoegingen bevatten niet veel van de stoffen die gist nodig heeft. Zink en biotin zijn twee stoffen die ontoereikend aanwezig zijn in zowel gerstemout als in brouwwater. Daarom is toevoeging van stikstof, fosfor, zink en biotin nuttig om een goede vergisting te krijgen.
Voedingsstoffen Gistvoeding komt voor in vier typen: diammoniumfosfaat, gistomhulsels, gistvoeding of energizer, zoals Wyeast Brewer’s Choise Nutrient Blend en nieuw: een speciaal gedroogd gistproduct Servomyces van White Labs. Als een brouwer twijfelt dan is een dosis Servomyces of een ander complete gistvoeding voldoende. Diammoniumfosfaat of DAP (een algemeen gebruikte meststof voor planten) zorgt voor stikstof en fosfor bij de gist, maar verder niets. Daarom is DAP bruikbaar als basis gistvoeding om stikstof en fosfor toe te voegen, maar zorgt niet voor aanvulling van overige stoffen waar een tekort aan is. DAP kan aan het wort worden toegevoegd tijdens het koken of bij de giststarter. Een half theelepeltje DAP wordt algemeen aanbevolen voor toevoeging aan 10 liter wort. Gistomhulsels zijn de gedroogde celwanden van de gist zelf. Als de gist is gegroeid in een medium waarin alle belangrijke stoffen zitten voor de groei, dan blijft verhoudingsgewijs een een behoorlijke hoeveelheid van deze stoffen achter in de gist nadat deze is gedroogd. Gistomhulsels hebben een beperkte hoeveelheid stikstof en fosfor en kunnen daarom samen met DAP worden toegevoegd aan een wort met een erg licht recept of een recept met veel toevoegingen. Als algemene regel kan een theelepeltje gistomhulsels worden toegevoegd aan 10 liter wort. Gistomhulsels worden dikwijls gecombineerd met DAP en andere ingrediënten en verkocht als “gistvoeding”, “energizer” of “gisthulp”. Als je er zeker van wilt zijn dat de gistvoeding zink, biotin of andere belangrijke bestanddelen bevat, check dan de informatie in de catalogus of op de website van de producent. Een half theelepeltje “gistvoeding” of “energizer” is voldoende voor 10 liter wort en in verhouding meer of minder, afhankelijk van de hoeveelheid wort. Servomyces is een unieke gistvoeding gemaakt van gedroogde en gedode gist die is gegroeid onder speciale omstandigheden in een voedingsomgeving, versterkt met zink en magnesium. Door een uitgebreide voeding met essentiele elementen en stoffen uit de celwanden van de gedroogde en gedode Servomyces zitten er meer stoffen in die zorgen voor een goede vergisting en waarschijnlijk minder vast in grote organische moleculen. Daarom bevat Servomyces niet alleen een goede mix van belangrijke componenten, maar ook in een vorm die beter kan worden opgenomen door de actieve gist. Servomyces is ontwikkeld voor de commerciële brouwindustrie, maar is nu beschikbaar in kleine capsules voor de amateurbrouwer. Een capsule is voldoende voor 20 liter wort. Het wordt aanbevolen de Servomyces toe te voegen in de laatste tien minuten van de kooktijd.
Er zijn ook alternatieven voor de commerciële gistvoedingsproducten, dingen die je al in huis hebt. Omdat zink en biotin de belangrijkste ingrediënten zijn voor de gistvoeding, heb ik eens gekeken naar het zinksupplement en vitamine B-complex die ik dagelijks gebruik voor mijn gezondheid. De bijsluiter van het zinksupplement geeft aan dat elke tablet 15 mg zink bevat als zinkgluconaat. Een kwart tablet geeft ongeveer 0,2 ppm zink in 19 liter wort, dicht bij de aanbevolen hoeveelheid. Ik heb ook gekeken naar het label op mijn vitamine B-complex en vond dat het vitamine B3, B5 en B7 bevat, allemaal aanbevolen voor een goede gistvoeding. Net als bij het zink supplement is ook hier een kwart tablet vitamine B-complex voldoende voor 19 liter wort. Deze voedingssupplementen kunnen makkelijk verpulverd worden en als poeder worden toegevoegd aan het kokende wort. Andere alternatieve bronnen van gisvoeding zijn: brouwgist die over de gebruiksdatum is, bakkersgist of biergist wat wordt verkocht als menselijk voedingssupplement. Al deze producten zijn een vorm van gist waarin de goede stoffen zitten die actieve gist nodig heeft in een of andere vorm. Als je het toevoegt aan het kokende wort zal de gist worden gedood en niet concurreren met de gist die je gekozen hebt voor je bier. Al deze producten met de toevoeging van wat zink, vitamine B-complex en DAP (in de eerder aangegeven hoeveelheden) zorgen voor een goede zelfgemaakte gistvoeding.
Spoorelementen Veel spoorelementen die gist nodig heeft zijn aanwezig in de gerstemout en het leidingwater wat je gebruikt bij het brouwen. De meeste spoorelementen worden door de gist gebruikt voor enzymatische reacties of stofwisseling. In de tabel staan de gewenste hoeveelheden spoorelementen in het wort om tegemoet te komen aan de behoeften van de gist. Behalve kalium, magnesium en mangaan zijn de meeste elementen in zeer kleine hoeveelheden nodig en aanwezig in leidingwater of het komt van metalen apparatuur en vaten die in het brouwproces gebruikt worden. Als je een gedetailleerde opgave hebt van je leidingwater (verkrijgbaar bij het waterleidingbedrijf) dan kun je het naast de tabel leggen en nagaan welke belangrijke mineralen ontbreken voor een goede vergisting.
Water Als je bang bent dat je brouwwater belangrijke elementen mist zoals fosfor, kalium, magnesium, mangaan of zink kijk dan eens in een reformwinkel naar een voedingssupplement dat die stoffen bevat. Kijk op de verpakking naar de hoeveelheid stoffen in een tablet. De hoeveelheid van het element wordt meestal aangegeven in milligram (mg) per toediening. Deel de hoeveelheid van het beschikbare element door het aantal liters van je brouwsel en je hebt het aantal milligram per liter (mg/l) of parts per million (ppm) dat je toevoegt aan je wort. Bijvoorbeeld: als je brouwwater te weinig magnesium bevat en je hebt een voedingssupplement dat 400 mg magnesium per tablet bevat en je doet het in 19 liter wort dan verhoogt dat tablet de magnesiumconcentratie met 21 ppm (400 mg/19 liter= 21 mg/l of 21 ppm). Let er wel op dat een “toediening” meer kan zijn dan een tablet of en capsule.
Jon Stika
Bron: Brew Your Own, september 2009, vertaald en bewerkt door Frits Haen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Terug naar overzicht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groot gedroogde gist onderzoek |
maart 2010 | ||||||||||||||||||
Door: Jacques Bertens |
|||||||||||||||||||
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Groot gedroogde gist onderzoek Een paar weken terug heb ik Huub verzocht het volgende bericht door te roffelen.
Onlangs is door mij een onderzoek gestart naar gedroogde gisten die we gebruiken bij onze brouwsels. Waarom ik dit gedaan heb kun je lezen via de link http://www.hobbybrouwen.nl/forum/index.php/topic,14718.msg199230.html#msg199230. Het formulier kun je hier vinden: http://www.hobbybrouwen.nl/gistonderzoek/gistonderzoek.html De resultaten zullen over een tijd gepubliceerd worden op Hobbybrouwen.nl. Naar verwachting zal dat over een mand of twee zijn. Vul daarom de formulieren en peilingen zo snel mogelijk in.
Hierna leg ik jullie uit waarom ik deze oproep gedaan heb en waarom het gewenst is dat je aan de oproep gevolg geeft. Gist bepaalt voor een groot deel ons bier. Er zullen maar weinig hobbybrouwers zijn die hier aan twijfelen. De gistkeuze is daarom van het grootste belang. Als je de vloeibare gist van Wyeast gebruikt kun je op hun website erg veel te weten komen over de gist en krijg je ook suggesties voor welk biertypen een bepaalde gist geschikt is. Bij de gedroogde gisten is dat anders gesteld. De informatie die de leveranciers van deze gisten is ronduit summier te noemen. Vergistingsgraden worden beschreven (hoog, gemiddeld, laag), smaken kort beschreven en voor welk biertype je de gist het beste kunt gebruiken is vaak gewoon raden. Nu zijn er leveranciers van gedroogde gist die iets meer informatie geven dan anderen. Ik bedoel dan Fermentis en Danstar. Fermentis heeft min of meer verborgen op hun website interessante informatie staan over de productie van gedroogde gist maar ook voor welk biertype je een Fermentis gist zou kunnen gebruiken. Je moet daarvoor surfen naar http://www.fermentis.com/FO/pdf/Tips-Tricks.pdf. Hier kun je de volgende tabel vinden van biertypen waarvoor de Fermentis gisten geschikt zijn.
Op informatie werd ik gewezen door RobinB van het forum Hobbybrouwen.nl, daarvoor dank. Ondanks het feit dat redelijk wat biertypen vernoemd worden, zul je ongetwijfeld meer biertypen kunnen brouwen met deze gisten. Zo valt het op dat er maar heel weinig Belgische biertypen vermeld worden. Toch zullen er diverse hobbybrouwers zijn die de ervaring hebben dat je met een Fermentis gist ook een uitstekend Belgisch bier kunt brouwen. Door deze ervaringen te delen leren wij allemaal. Dit is één van de doelstellingen van het onderzoek. Een andere doelstelling is te achterhalen wat de vergistingsgraad is van gedroogde gisten. Als we dat weten dan kunnen we daar rekening mee houden bij het brouwen van een zoet of droog bier. Het lijkt er op dat deze keuze belangrijker is dan het maischschema dat je gevolgd hebt, hoewel het maischschema niet verwaarloosd mag worden als het gaat om de vergistbaarheid van het wort.
Sinds het verzenden van de hiervoor genoemde roffel is er nu ruim een week verstreken (teksten voor het clubblad moeten zo’n kleine drie weken voor de clubavond aangeleverd worden). Inmiddels heb ik de beschikking over de gegevens van zo’n 200 bieren. Dat is nog veel te weinig voor een goed representatief statistisch onderzoek met zo veel verschillende gisten (15 in totaal). Dus als je de laatste jaren gebrouwen hebt met een korrelgist en je het begin en eind SG genoteerd hebt, wordt je van harte uitgenodigd het formulier in te vullen en te verzenden. Voor alle duidelijkheid wijs ik er nogmaals er op dat je hiervoor geen lid hoeft te zijn van het forum Hobbybrouwen.nl. Dat is wel het geval als je bereid bent aan te geven voor welke biertype en gist volgens jou geschikt is of als je ten behoeve van het onderzoek je proefervaringen met een bepaalde gist wil delen.
Door lid te worden van het forum Hobbybrouwen.nl maak je zoals eerder vermeld onderdeel uit van de grootste gemeenschap voor hobbybrouwers in Nederland. Leden kunnen 7 dagen in de week 24 uur per dag vragen stellen over het brouwen van bier. Een soort permanent vragenhalfuurtje dus. Het nadeel van het forum is dat alles via het toetsenbord gaat en dat je terwijl je een bericht zit te typen niet gezellig samen een glas bier kunt drinken, maar daar hebben we natuurlijk de clubavonden van De Roerstok voor!
Jacques Bertens
|
|||||||||||||||||||
| Terug naar overzicht | |||||||||||||||||||
Gedroogde gist versus vloeibare gist |
februari 2010 |
Door: Jacques Bertens |
|
Gedroogde gist versus vloeibare gistAfgelopen clubavond hebben we recepten samengesteld voor bockbieren. Dat wil zeggen een recept voor een traditionele bock en een voor een weizenbock. Voor dat laatste recept hebben we gekozen voor het recept waarmee Caspar Kuik het laatst gehouden BONK gewonnen heeft. Voor de traditionele bock hebben wij ons laten leiden door wat er in de literatuur te vinden is over dit biertype. In feite hebben we niet voor 2 bockbieren gekozen maar voor 6! We hebben namelijk de keuze tussen in totaal 6 verschillende gisten (4 voor de traditionele bock en 2 voor de weizenbock). Zoals we allemaal weten zorgt de gist voor een groot gedeelte van de smaak van een bier. Als je het goed bekijkt is het samengestelde bockbierrecept zoals het nu vorm gekregen heeft voor een groot deel een gistexperiment. Je kunt voor wat betreft de traditionele bock werken met ondergist of bovengist en dan heb je weer de keus tussen gedroogde gist en vloeibare gist. Bockbier is van oorsprong een Duits biertype en in Duitsland worden nagenoeg alle bockbieren vergist met ondergist. Ondergist is dan ook de meest voor de hand liggende keuze als gist voor dit biertype. Bij een bockbier hoort het moutige in de smaak te overheersen. De aanwezigheid van veel gistingsnevenproducten, zoals vaker het geval is bij bovengist (vooral als op een hogere temperatuur vergist wordt), is niet gewenst. Een bockbier hoort weinig esters en hogere alcoholen te bevatten. Dat bereik je vooral door het aanhouden van een lagere vergistingstemperatuur en door het geven van meer gist dan je gewend bent bij bovengist. Dat laatste moet je trouwens bij ondergist altijd. Door de lagere vergistingstemperatuur moet je zo’n 2x zo veel gist gebruiken dan bij kamertemperatuur. Het is jammer dat bij De Roerstok nog zo weinig brouwers zijn die beschikken over een koelkast waarmee gekoeld en verwarmd kan worden. Immers door het beheersen van je vergistingstemperatuur beheers je de vergisting. Hierdoor heb je de kwaliteit van je bieren veel meer in de hand. Dat geldt echt niet alleen voor ondergisters maar ook voor bovengisters. En met de beschikking over een koelkast is het brouwen van een ondergister net zo makkelijk als een bovengistend bier. Duur hoeft zo’n koelkast overigens niet te zijn. Kijk maar eens op Marktplaats.
Bij het samenstellen van het recept hebben we ook de keuze open gelaten tussen korrelgist of vloeibare gist (Wyeast). Sommigen van ons hebben nu eenmaal de voorkeur voor het gebruik van korrelgist. Daar is wat voor te zeggen. Korrelgist heeft een aantal voordelen ten opzichte van vloeibare gist:
Is korrelgist dan alleen halleluja? Nee, want anders zou Wyeast nooit ondanks de veel hogere prijs zo veel gist verkopen. Wat zijn dan de voordelen van de Wyeast gisten? Als eerste noem ik de grote verscheidenheid aan gisten. Hoewel Wyeast ons niet in alle gevallen rechtstreeks vertelt om welke gisten het gaat, zeggen de namen veel. Daarnaast circuleren er op het internet lijsten waarin onomwonden uit de doeken gedaan wordt wat de herkomst is van de gisten. Hoe anders is dit bij de gedroogde gisten. Van slechts een enkele gist is bekend wat de oorsprong is. Wyeast heeft op dit moment 34 bovengisters, 11 ondergisters en 4 bacteriën ‘blends’ in haar assortiment. Daarnaast verrast Wyeast ons ook regelmatig met gisten die zij tijdelijk leveren. Een ander positief punt is dat Wyeast veel adequate informatie geeft over de gisten. Op de website http://www.wyeastlab.com/ kun je het smaakprofiel van de gist vinden, de vergistingsgraad, de temperatuur waarbij de gist het beste gebruikt kan worden, de alcoholtolerantie en een opsomming van biertypen waarbij je de gist goed kunt gebruiken. De informatie die de fabrikanten van gedroogde gist op hun websites geven is veel minder uitgebreid. Hierdoor gebeurt het veel eerder dat je niet de juiste gist te pakken hebt. Tsja, en dan is er nog altijd zo dat veel hobbybrouwers van oordeel zijn dat de Wyeast gisten een betere smaak geven dan korrelgisten. Korrelgisten geven een korrelgistsmaak zo wordt vaak beweerd. Is dat waar? Ik denk het haast wel. In veel bieren die vergist zijn met een korrelgist proef ik een hele lichte bijsmaak. Een bijsmaak die zich moeilijk laat omschrijven. Het is een iets broodachtige, ‘rommelige’ niet frisse smaak. Bieren vergist met een Wyeast gist zijn wat strakker, zuiverder van smaak. Er zijn diverse hobbybrouwers die denken dat het korrelsmaakje in een bier vooral bij beginnende brouwers te proeven is. Of dat zo is weet ik eerlijk gezegd nog niet zo. Ook bij bieren van ervaren brouwers die korrelgist gebruiken (sommige kleine commerciële brouwers gebruiken alleen korrelgist) proef ik regelmatig een korrelgistsmaakje. Wat de mogelijke oorzaak is van het korrelgistsmaakje is een groot raadsel. Persoonlijk denk ik dat het een kwestie is van in mindere conditie zijn van de gist. Bij de Wyeast gisten word je gedwongen gist op te kweken en daarmee de gist in goede conditie te brengen. Door het stukslaan van het binnenzakje komt de gistvoeding in contact met de gist. De gist gaat zich vermenigvuldigen en het zakje gaat bol staan. Als je een zogenaamde Activator verpakking gekocht hebt zou je volgens Wyeast daarmee 18 liter wort met een maximaal begin SG van 1060 kunnen vergisten. In het geval dat je meer liters of zwaarder wilt brouwen heb je meer gist nodig en zul je gebruik moeten maken van een giststarter. Met de kleinere Propagator verpakking zul je altijd een giststarter moeten maken. Hoe groot die starter moet zijn kun je uitrekenen met behulp van de Mr. Malty's Pitching Rate Calculator, te vinden op de website http://www.mrmalty.com. Volgens sommige hobbybrouwers heb je geen korrelgistsmaakje als je een klein beetje korrelgist gaat opkweken. Dat zou wel eens heel goed kunnen denk ik. Hier moeten nog de nodige experimentjes aan worden gewijd. Net zo goed als voor het smaakeffect van het hydrateren van gedroogde gist op de smaak van het bier. Voor een goede vergisting is het in ieder geval niet nodig is uit eerdere door mij uitgevoerde experimenten gebleken. Hobbybrouwen is een mooie hobby, je blijf er steeds mee bezig. Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Suiker |
december 2009 |
Door: Frits Haen |
|
|
SUIKER Zoet is samen met zout de meest gewaardeerde smaak. Zoetheid wordt vooral veroorzaakt door suikers, een groep van kleine, oplosbare koolhydr Tot slot geeft suiker voor een belangrijk deel structuur aan veel levensmiddelen. Het volume van snoepjes zou met 60% afnemen als suiker als bestanddeel zou worden verwijderd, het volume van cake met 15-30%. Bronnen van suiker Tafelsuiker of saccharose wordt gewonnen uit planten. De meest belangrijke suikergewassen zijn suikerriet (Saccharum spp.) en suikerbieten (Beta vulgaris), waarbij suiker 12% tot 20% van het drooggewicht van de plant uitmaakt. Enkele minder commerciële suikergewassen zijn de dadelpalm (Phoenix dactylifera), gierst (Sorghum vulgare), en de ahorn (Acer saccharum). Suikerriet
Suikerriet wordt met de hand of mechanisch geoogst. De helft van het suikerriet in de wereld wordt met de hand geoogst, dit gebeurt vooral in ontwikkelingslanden. Als het verbouwen van suikerriet met de hand wordt gedaan, wordt het veld eerst in brand gezet. Het vuur verspreidt zich erg snel, de bladeren schroeien weg, maar de waterrijke stengels en wortels blijven onbeschadigd. Vervolgens wordt het riet vlak boven de grond afgesneden met een mes. Een ervaren suikerrietoogster kan 500 kg suikerriet per uur afsnijden. Suikerbiet De suikerbiet (Beta vulgaris L.) behoort tot de subfamilie van Chenopodiaceae en de familie Amaranthaceae. Het is een plant waarvan de wortel hoge concentraties saccharose bevat. De Tot het midden van de 20e eeuw was suikerbietproductie behoorlijk arbeidsintensief. De groei van onkruid werd vermeden door het gewas dicht op elkaar te planten, en het vervolgens twee of zelfs drie keer uit te dunnen met een schoffel tijdens het groeiseizoen. Oogsten kostte ook veel arbeidskracht. Hoewel de wortels uit de grond gehaald konden worden met een soort ploeg die getrokken kon worden door een stel paarden, gebeurde de rest van de voorbereiding allemaal met de hand. Een arbeider pakte de bieten bij de bladeren, sloeg ze tegen elkaar aan om losse grond te verwijderen en legde de bieten in een rij, de wortels aan de ene en de bladeren aan de andere kant. Een tweede arbeider, uitgerust met een bietenhaak, volgde de eerste arbeider en pakte de bieten op om met een vlugge beweging de kroon en bladeren in een keer van de wortel af te hakken. Op deze manier bleef een hele rij bieten achter die met behulp van een vorkheftruck vervoerd konden worden. Het oogstproces is tegenwoordig volledig gemechaniseerd. De suikerbietoogster hakt de bladeren en kroon van de wortel, tilt de wortel op en verwijdert overmatige grond van de wortel in een beweging over het veld. Een moderne oogstmachine kan tegelijkertijd 6 rijen doen. De biet blijft achter in hoopjes aan de kant van het veld en dan wordt dan door een vrachtwagen naar de fabriek gebracht. De transportband verwijdert meer grond dan een boer zou kunnen doen, wat van belang is voor de boer; die wordt namelijk bestraft bij teveel grond aan de bieten. Dadelpalm De dadelpalm (Phoenix dactylifera) is een palm die vooral gekweekt vanwege haar eetbare fruit, de dadels. Omdat de dadelpalm al heel lang wordt verbouwd vanwege het fruit, is niet bekend waar de palm oorspronkelijk vandaan komt. Waarschijnlijk waren de eerste dadelpalmen ergens te vinden in de woestijnoases van Noord-Afrika en misschien ook in Zuid-West Azië. Het is een middelgrote boom, 15-25 m hoog, die groeit in meerdere stronken vanuit een enkele basis, maar groeit soms ook enkelvoudig. De bladeren zijn veervormig, tot 3 m lang, met stekels aan de bladstengels en ongeveer 150 blaadjes; de blaadjes zijn 30 cm lang en 2 cm breed. Suiker kan uit het fruit worden geëxtraheerd, maar dit wordt alleen lokaal en op kleine schaal gedaan. Gierst is een plantengeslacht van ongeveer 20 soorten grassen. Het groeit oorspronkelijk in tropische en subtropische delen van Oost-Afrika, en één soort is afkomstig uit Mexico. De plant wordt verbouwd in Zuid-Europa, Centraal-Amerika en Zuid-Azië. Uit de zaden kan suiker worden gewonnen, maar net zoals bij de dadelpalm wordt dit alleen lokaal en op kleine schaal gedaan. Ahorn De ahorn (Acer saccharum) is de meest voorkomende boom in de hardhout bossen van het oostelijke deel van Noord-Amerika. Het is de grootste Amerikaanse esdoornsoort, die hoogtes van 30-37 m kan bereiken. Ahornsuiker wordt al vele eeuwen in Noord-Amerika geproduceerd en wordt nog steeds gebruikt als zoetstof, vooral als deels geraffineerde ahornstroop. Ahornsuiker is ongeveer zo zoet als standaard (kristal)suikerkorrels, en bevat vooral vooral saccharose (suiker) en glucose. |
|
| Terug naar overzicht | |
Voortschrijdend inzicht bij het kweken van hop |
november 2009 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Door: anoniem | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voortschrijdend inzicht bij het kweken van hopDoelstelling; Zelf hop kweken en de gewonnen hop verwerken tot bruikbaar ingrediënt voor het brouwen van bier. Tips van hopboer Wout Desmijter in de praktijk uit proberen. Sortiment;
De Target laat ik groeien tegen de zijgevel van het huis (op het zuidoosten) Aan de bovenzijde heb ik een beugel voor een hanging basket gemonteerd en aan de onderzijde een schroefoog. Daartussen is een geplastificeerde ijzerdaad gespannen met daarom heen sisaltouw om de hop grip te geven bij het omhoog klimmen. Voor de 5 andere soorten heb ik een hopveld bij kwekerij Beekers aan de Strijpenseweg Prinsenbeek in het buurtschap Verlorenhoek Polderzijde Kweekproces In het voorjaar van 2005 heb ik van Piet Reniers twee bewortelde stekken gekregen van de bij hem in tuin groeiende hopplant zijnde Northern Brewer. De planten heb ik vanwege het woekerkarakter geplant in grote containers met een diameter ± 1 meter waar ik de bodem uit heb geslepen. De rand van deze container staat ± 10 cm boven het maaiveld. Vorig jaar liet ik de hopplant klimmen aan bogen van kweektunnels. Dit jaar heb ik een klimpaal gemaakt van steigerpijpen. Aan de steigerpijp heb ik aan de bovenkant en op 1 meter van onder heb ik een kruis gelast. Aan de uiteinden van het kruis zijn ogen gelast, hierdoor heb ik ijzerdraden gespannen. De steigerpijp gaat dan midden in de pot ongeveer 1 meter de grond in. Deze constructie heeft alle zomerstormen door staan. De eerste opschot heb ik geoogst als hopscheuten en mijn vrouw heeft hier een speciaal voorgerecht van gemaakt. Het weg halen van de eerste scheuten heeft ook een doel. Als vanaf de eerste week van april de hopplant gaat groeien dan zal deze op de langste dag net boven zijn (5/6 meter). Dit heeft als effect dat de plant dan opzij scheuten gaat maken en de bloemen mooi in de zon komen te hangen. Als de plant te snel groeit, vormt hij bovenin een pruik en verstikken veel bloemen bij gebrek aan voldoende licht. Per container heb ik 6 tot 9 loten laten door groeien en naar de opgaande draden geleid. De resterende uitlopers steeds weggesnoeid. Met een beetje begeleiding zijn de hopplanten schitterend gegroeid en klommen fraai naar boven. Door het groeizame aprilweer schoten ze iets te ver door. Een enkele keer heb ik luis moeten bestrijden die zich voornamelijk op de jonge groeitoppen richtte. Een mengel van groene zeep met spiritus was voldoende om deze aanvallen af te slaan.
In de week 35 (29 augustus - 2 september) heb ik besloten te checken. Zoals in het boek Heimbrauen für Fortgeschritten zagen bij mijn hopplanten de bellen er soortgelijk uit. In de doorsnede van enkele bellen was duidelijk het gele stuifmeel te zien. In het stuifmeel zit de werkzame bitterstof lupiline. Dus moet met enige zorg het oogstmoment worden gekozen. Dit jaar was dat geen kunst om dat we een mooie, droge nazomer hadden. Verwerking van de hopbellenBegin september heb ik de hopbloemen geplukt. Met zo kort mogelijke steel. De bellen vrij gemaakt van blaadjes en vervolgens gaan drogen. De bellen heb ik uitgespreid over metalen schalen en in de broeikast geplaatst. Drogen bij 40 oC om droge hopbellen te krijgen. Vochtigheid in de droogkast was na 2 dagen 20 %.
Opbrengst van 6 planten in 2009.
De gedroogde bellen heb ik samengeperst om een kleiner volume te krijgen en de lucht er zo veel mogelijk tussen uit te krijgen. Hiervoor gebruikte ik plastic zakken met een sluitrand. Onlangs was bij ALDI een vacuümseal apparaat in de aanbieding (Seal a meal) en na enig oefenen is de gedroogde hop vacuüm in geseald Mijn hop bewaar ik in de diepvries en/of in de koelcel. Wegens de rijke oogst Target heb ik 9 verpakking van 100 gram over. De overige hop ga ik toepassen in mijn brouwsels. Ook heb ik deze zomer van al deze planten wortelstekken in containerpotten (24cm) opgekweekt. Testen /uitproberen van zelf gekweekte hop Met Target in blonde bieren en Northern Brewer in abdijbieren heb ik bevredigende resultaten. Literatuur; 1. Bierbrauen, Hubert Hanghofen, blz. 17-21, ISBN 3-405-15626-2
En websites: ’t Hoppecruyt www.hobbybrouwen.nl www.west-vlaanderen.be. Wim van den Kieboom |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Terug naar overzicht | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gist volgens Wikipedia |
oktober 2009 | |
|
GIST VOLGENS WIKIPEDIA - DE VRIJE ENCYCLOPEDIE
Gist is de naam voor een aantal eukaryote soorten (ca. 700-1000) micro-organismen waarvan de gewone biergist (= wijngist, = broodgist) (Saccharomyces cerevisiae) een bekende vertegenwoordiger is. Gisten zijn eencellige schimmels. Er zijn zelfs veel schimmels die behalve als een mycelium ook als eencellige kunnen groeien. Gisten onderscheiden zich van bacteriën door het bezit van een celkern en zijn ook significant groter. Saccharomycesgisten (en sommige andere) zijn in staat om glucose te ontleden en deze om te zetten in alcohol en koolzuurgas. Het metabolisme van S. cerevisiae is aeroob of anaeroob. Onder anaerobe omstandigheden is de alcoholproductie maximaal, onder aerobe de groei en vermenigvuldiging. De reacties die bij alcoholproductie plaatsvinden leveren ten opzichte van oxidatie van glucose (met zuurstof) zeer weinig energie op (2, resp 36 à 38 moleculen ATP per molecuul glucose). Gist gebruikt onder anaerobe condities dus veel meer glucose dan als er wel zuurstof beschikbaar is, en produceert dan wel alcohol. De anaerobe reactie met glucose als voorbeeld is:
Gist bij voedselprocessen Gist is in staat om suiker om te zetten in alcohol en koolzuur.
Brood Bij het bakken van brood wordt gebruikgemaakt van de omzetting naar koolzuurgas, om het deeg te laten rijzen. Het koolzuurgas nestelt zich tegen de gluten en duwt ze zo naar boven. Bovendien verandert gist de smaak van het brood. Door het op verschillende manieren te laten rijzen kunnen verschillende broodsoorten worden gemaakt met andere eigenschappen. De kleine hoeveelheid ethanol die, in dit geval als nevenproduct, geproduceerd wordt, verdampt al gauw als het brood gebakken wordt.
Alcoholica Gist wordt bij de drankenbereiding vooral gebruikt vanwege het andere eindproduct, alcohol. In sommige wijnen (bijvoorbeeld champagne) en in bier vervult ook de koolzuur overigens een belangrijke rol. Niet alle suikers zijn door gist afbreekbaar; veel gisten kunnen bijvoorbeeld pentosen niet verwerken. Bij vergisting van druivensap of most (bij wijn) of wort (bij bier) vindt eerst een aeroob stadium plaats, waarin het product in open kuipen onder toetreding van zuurstof gist, en de gistcellen zich snel vermenigvuldigen. Bij een concentratie van ca 100 miljoen gistcellen per mL wordt de gistkuip hermetisch gesloten en voltrekt het verdere proces zich anaeroob, waarbij door een waterslot het koolzuurgas wel kan ontsnappen, maar geen zuurstof kan toetreden. De soort gist, de vergistingstemperatuur, de zuurgraad en andere factoren hebben grote invloed op de smaak van het eindproduct. Hoewel de gist die wordt gebruikt voor wijn, bier en brood biologisch gezien tot één soort behoort, bestaan er zeer belangrijke verschillen in de gebruikte stammen en zijn deze niet onderling uitwisselbaar als men een smakelijk product wil krijgen. De gebruikte gist levert een belangrijke bijdrage aan het aroma van het eindproduct. Voor bier worden ook wel andere gisten gebruikt dan S. cerevisiae: bij de bierbereiding onderscheidt men bovengistende, ondergistende en spontaan gistende varianten. In het eerste geval bevindt de gist zich vooral in de gistende oplossing en in het schuim en temperatuur boven de 15 ° Celsius, in het tweede geval ligt het vooral op de bodem van het vat en bij een temperatuur beneden de 7 ° Celsius. Ales worden bijvoorbeeld bovengistend ongekoeld, pilsener bieren ondergistend bereid gekoeld.
Voortplanting Sommige gisten delen zich; Saccharomyces cerevisiae plant zich echter, net als de meeste andere soorten gist vooral vegetatief voort door knopvorming. Op het celmembraan ontstaat een uitstulping, een knopje, dat groeit. De celkern deelt zich en een van de beide kernen verhuist naar de knop. Hierna snoert de knop zich af. Dit proces treedt onder optimale omstandigheden iedere 20 minuten op. Geslachtelijke voortplanting met uitwisseling van genetisch materiaal tussen twee gistcellen is ook mogelijk.
Voedingseisen en optimale groeiomstandigheden Gistsoorten hebben een temperatuuroptimum dat meestal ergens tussen 15 ° en 30 ° Celsius ligt. Verschillende soorten en typen kunnen hierin verschillen, waarvan door wijnboeren en bierbrouwers gebruik wordt gemaakt. Verder zijn voor groei assimileerbare stikstof, sporenelementen, bepaalde vitaminen en soms vetzuren nodig. Koolzuurgas, hoge concentraties suikers, zware metalen en sterke alcoholen remmen het proces af. De pH moet liefst licht zuur (3,5-5,5) zijn. Wijngist is geselecteerd op hoge bestendigheid tegen alcohol en hoge suikerconcentraties, en heeft een voorkeur voor een vrij lage pH en een hoge bestendigheid tegen het conserveermiddel SO2 ('sulfiet') waarmee de groei van 'wilde' gisten in de most wordt tegengegaan.
Gist als laboratoriumorganisme Het genoom van S. cerevisiae was een van de eerste genomen van een levend wezen dat geheel bekend was en gist is een veelgebruikte soort bij genetische experimenten. Vele geneesmiddelen worden via de recombinant-DNA-techniek met behulp van gist geproduceerd.
Bron: Wikipedia |
||
| Terug naar overzicht | ||
Gruut doet opnieuw intrede in bier |
september 2009 |
| Door: Jan van Pelt | |
|
GRUUT DOET OPNIEUW INTREDE IN BIER Onderzoek kan ook uitmonden in het gebruik van draf in brood Het Innovatiecentrum meldt de succesrijke start van de Gentse brouwerij Gruut, die als een van de eersten in België gruut herintroduceert in bier. In 2008 immers was door Annick De Splenter, oprichtster van de firma, in samenwerking met het Innovatiecentrum Oost-Vlaanderen een KMO-Innovatiestudie aangevraagd. De studie werd uitgevoerd met CBOK KaHo St.-Lieven te Gent. Doel was de technische haalbaarheid na te gaan van de productie van bier met het kruidenmengsel in plaats van de traditionele hop, alsook de sensoriële evaluatie van het nieuwe bier. De studie werd succesvol afgesloten begin 2009. Enkele maanden later ging de gruutbrouwerij officieel van start. Op dit ogenblik is Gruut Wit, Gruut Amber en Gruut Blond beschikbaar. Daarnaast is ook een onderzoek gestart voor het aanwenden van draf voor het bakken van brood. De draf is een nevenproduct dat ontstaat tijdens de bereiding van bier. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met het laboratorium voor graantechnologie van de Hogeschool Gent. Het is de bedoeling om ook dit brood aan de Huidevettershoek, waar Brouwerij Gruut is gevestigd, te produceren en te verkopen. Achtergrond In de middeleeuwen werden typische kruidenmengsels (“gruyt”) toegevoegd om het bier te aromatiseren en een scherpere, bittere smaak te geven. Gruyt was een mengeling van gedroogde planten (o.a. gagel, wilde rozemarijn, dennenhars, duizendblad, laurier, gember, koriander). Deze werden gemalen tot meel waarvan 2 kg per hectoliter werden toegevoegd. Zodra bier op grote schaal gebrouwen en winstgevend werd, hieven de landheren accijns op basis van de afgenomen hoeveelheid gruyt (“gruytrecht”). In de 8ste eeuw werd hop wellicht voor het eerst toegepast op kleine schaal bij de bierbereiding in abdijen. Hop bleek uitstekende conserverende en smaakbevorderende eigenschappen te verlenen aan bier, en er werden geen belastingen op geheven, in tegenstelling tot op gruut. Als gevolg daarvan werd geleidelijk aan meer hop gebruikt (als reactie daarop voerde de overheid later ook een hopaccijns in). In de 13de en 14de eeuw ontstond dan uiteindelijk een felle concurrentieslag tussen hopbier en gruytbier. In ons land steeg de populariteit van hopbier in plaats van gruytbier vanaf de 14de eeuw. Doorslaggevende reden was dat het hopbier langer houdbaar was.
Bron: Engineeringnet.be (Benelux), met dank aan Jan van Pelt |
|
| Terug naar overzicht | |
Hop planten in een emmer |
juni 2009 |
Door: Frits Haen |
|
|
HOP PLANTEN IN EEN EMMER Je wilt zelf hop opkweken, maar je hebt geen goede plaats om het in de grond te planten? Met een beetje kennis van tuinieren kun je de hop overal laten groeien, zelfs op je dak, in je patio of je oprit. Planten laten groeien in een emmer vraagt wat extra eisen, maar de basis principes van tuinieren zijn hetzelfde. Veel amateurbrouwers willen graag zelf hun hop (Humulus lupulus) verbouwen, maar door gebrek aan een tuin komt het er niet van. Maar het is ook mogelijk in een emmer. Hop planten in een emmer is een mogelijkheid om mooie hopbellen te oogsten. Ik laat mijn hop al vier jaar in emmers groeien en heb uitgezocht wat de problemen zijn. Sommige mensen zeggen dat je hop niet in een emmer kunt laten groeien. Maar dat zeggen diezelfde mensen ook over tomaten en die laat ik al tien jaar succesvol groeien in emmers. Er zijn voordelen en nadelen aan het laten groeien van hop in emmers. Het grootste voordeel is dat je hop kunt laten groeien, waar je het normaal niet zou doen. Als je een verstelbaar latwerk gebruikt is het oogsten van de hopbellen nog eenvoudiger in vergelijking met een vast latwerk. Een nadeel van het laten groeien van hop in een emmer is dat het iets meer werk geeft. Ook groeit het wat minder en is ook de oogst wat minder dan bij planten in de volle grond. PlaatsHet eerste wat je moet doen is het uitzoeken van een goede plaats. Dat kan een veranda, patio, daktuin, oprit, tuin of waar dan ook zijn, als er maar voldoende licht is. Om dit te bepalen moet je ieder uur van de dag even kijken of er voldoende licht is. Het patroon van licht en schaduw verandert als de zon langs de hemel trekt. Kijk of de locatie de hele dag zon heeft. Is dat niet het geval zoek dan een plaats die zoveel mogelijk licht krijgt, als het kan van laat in de morgen tot de avond. Dit patroon van licht en schaduw zal ook in de loop van het seizoen veranderen. Een voordeel van het laten groeien van hop in een emmer is natuurlijk dat je ze gemakkelijk kunt verplaatsen als het nodig is. Benodigde materialenAls je een plaats hebt gevonden heb je een paar dingen nodig die je in elk tuincentrum kunt vinden. Om te beginnen heb je een pot nodig. Om de wortels genoeg ruimte te geven heb je een pot of emmer nodig van ongeveer 50 centimeter doorsnede. Als je hop in een pot wilt laten groeien, moet je er voor zorgen dat de wortels niet te krap zitten. Een eenvoudig latwerk kan worden gemaakt van een lat van 2,5 x 5 cm met een lengte van 2,50 meter. Bovenin maak je een schroefoog vast en maakt daaraan een stuk touw, waarlangs de hop kan groeien. Je kunt natuurlijk ook een stuk touw vastmaken aan bijvoorbeeld de dakrand. Tenslotte moet je een medium hebben waar de hop in kan groeien. Zelfs in een grote pot zullen de wortels van de plant krap zitten. Je moet een medium hebben met een goede waterdoorlating. Gewoon zand is niet goed. Gebruik dus potgrond wat je in elk tuincentrum kunt kopen. Dat zorgt voor een goede drainage en weegt niet zoveel als het droog is. Voor elke pot met een doorsnede van 50 centimeter heb je ongeveer 60 liter potgrond nodig. Verder heb je natuurlijk een hopplant nodig en vloeibare meststof. In elke pot komt een hopplant en deze heeft ongeveer een halve liter meststof nodig gedurende het groeiseizoen.
VoorbereidingHet planten is heel eenvoudig. Begin met het vullen van de pot met de potgrond. Schud de pot een beetje zodat de potgrond zich een beetje kan zetten, maar druk het niet met je handen aan. Tijdens het groeiseizoen zal het zand steeds wat inzakken als je water geeft. Vooral in het begin zul je dat merken. Doe geen gravel of gewoon zand in de pot, maar alleen potgrond. Met potgrond heb je de juiste samenstelling om voldoende water vast te houden voor de plant en de rest weg te laten lopen uit de emmer. Als je er voor kiest om een latwerk te maken plaats die dan voordat je de wortelstok plant, anders kan de wortel beschadigen. Om het latwerk te installeren hoef je alleen het schroefoog in de lat te draaien en dit geheel in de pot zetten. Druk de grond rondom de lat goed aan, zodat hij stevig staat. Plant tenslotte de wortelstok. Graaf een kleine sleuf en plant de wortelstok 5 tot 7 centimeter onder de grond. Het maakt niet veel uit of je de wortelstok horizontaal of verticaal plaatst. Dek de wortelstok af met potgrond en houdt het vochtig tot de eerste scheuten boven de grond komen. Groei en verdere verzorging Als je hop eenmaal is geplant moet je ze het hele groeiseizoen in de gaten houden. Het formaat van je pot kan wel groot lijken, maar de wortel van de hop kan ook erg groot worden. Allereerst moet je er op letten dat de hopscheuten langs het latwerk gaan groeien. Commerciële kwekers laten 4 tot 6 hopscheuten per wortelstok groeien. Maar het is beter twee of drie gezonde klimplanten te laten groeien zodat ze beter groeien en minder kleine hopbellen opleveren.
Water geven Als je de hopplant water geeft denk dan aan het wortelsysteem. Je hebt een wortelstok geplant, een houtachtig deel wat scheuten maakt die boven de grond komen en kleine blanke, vezelige wortels. Aan het begin van je eerste groeiseizoen zullen die al je hele pot vullen. Daar moet je bij het water geven rekening mee houden. Als ik mijn hopplant water geef zorg ik er voor dat alles nat kan worden. Ik geef water totdat ik zie dat het onder uit de pot loopt. Dan heeft elk deel van het worteloppervlak water gekregen. Ik wacht dan tot de potgrond bijna uitgedroogd is voordat ik opnieuw water geef. (Midden in de zomer als de temperatuur boven de 38 °C komt geef ik iedere dag water). Onthoud dat de hopplant water nodig hebben als ze droog staan en niet om de zoveel dagen. Wacht ook niet tot ze aan het verwelken zijn. De potgrond heeft goede drainage-eigenschappen dus geef je niet snel teveel water. Je kunt beter in een keer veel water geven dan kleine hoeveelheden. In dat geval zullen alleen de bovenste lagen van de wortel water krijgen en zal het onderste deel uitdrogen en minder bijdragen aan de bovengrondse groei.
Voedingsstoffen Planten hebben zonlicht en water nodig, maar ook een hoeveelheid voedingsstoffen. Als je voedingsstoffen toevoegt aan de plant moet je weer aan de wortels van de plant denken. In een pot moeten de voedingsstoffen opgenomen worden door minder wortels. Teveel meststof kan de plant “verbranden” waardoor de wortels kunnen afsterven. De oplossing is een langzame toestroom van voedingsstoffen verspreid over het oppervalk. De beste oplossing is vloeibare meststof. Vloeibare meststoffen zijn overal in tuincentra te koop en zijn geschikt voor alle potplanten. Soms worden ze verkocht als vloeistof, soms als poeder wat in water moet worden opgelost. Compost en mest hebben uitstekende voeding voor de planten, maar hebben slechte drainage-eigenschappen en werken dus niet goed bij hopplanten in een pot. Mestkorrels die langzaam oplossen werken ook goed. Meestal verdun ik de vloeibare meststoffen tot een kwart van de sterkte en begiet hiermee de hopplant. De volgende voeding geef ik weer als de plant het nodig heeft. Gezonde hopblaadjes zijn donkergroen en gezonde hopplanten groeien steeds tijdens het groeiseizoen. Als je blaadjes geel of purper van kleur worden of de plant groeit niet meer dan is dat een teken dt je meststoffen moet toevoegen. Tijdens het seizoen zal een hopplant in een pot tussen 150 en 500 milliliter poedervormige meststof nodig hebben. Een tekort aan voedingsmiddel kan snel worden verholpen door meststof toe te voegen, terwijl een teveel aan meststof moeilijker te verhelpen is. Ik probeer net genoeg voedingsmiddel toe te voegen om de plant gezond en krachtig te houden en niet te overdrijven. Teveel meststof geeft buitensporige wortelgroei waardoor er niet genoeg energie is voor het bovengrondse gedeelte van de plant. Een evenwichtige hoeveelheid mest is het beste tijdens het groeiseizoen. Als de plant bloeit, kun je wat fosforrijke meststof toevoegen. Verstelbaar latwerk Als je het verstelbare latwerk maakt wat eerder omschreven is dan zal de hopplant snel naar de top groeien. Als de top vlakbij het schroefoog is gekomen knoop je de draad aan de bovenkant los en laat deze een halve meter zakken. Knoop de draad weer vast en de plant kan opnieuw naar boven groeien. Zolang de plant groeit moet je elke keer dat de top wordt bereikt deze handeling opnieuw moeten uitvoeren. Het merendeel van de plant zal uiteindelijk naast de pot op de grond liggen. Dat schijnt de plant niet te hinderen, maar let er op dat de plant niet steeds nat blijft of dat er insecten inzitten. Als de plant de grond raakt bind ik hem in cirkels op aan de lat. Dit voorkomt ook dat de plant door de wind alle kanten op wordt geblazen. Een bijkomend voordeel is dat je de hopbellen op een ideale hoogte kunt oogsten. Voor potplanten hoef je geen zorgen te hebben over de ruimte. Hop laten groeien is een dankbare activiteit en je hoeft er geen groene vingers voor te hebben. Als je de planten bijhoudt en op tijd water geeft zullen ze groeien. Als je ook de adviezen opvolgt over het snoeien en de voedingsstoffen krijg je gezonde, productieve hopplanten met een overvloedige hopoogst voor je brouwsels. Dus laat de hop maar groeien! Chris Colby Bron: Brew Your Own, maart/april 2009, vertaald en bewerkt door Frits Haen
|
|
| Terug naar overzicht | |
Kruiden toevoegen |
mei 2009 |
Door: Frits Haen |
|
|
KRUIDEN TOEVOEGEN In de wintermaanden is er altijd een grote variëteit van bieren met kruiden, zoals de kerstbieren en winterbieren. Maar ook in de loop van het jaar zijn er tal van bieren met kruiden, zoals veel Belgische tarwebieren. Als je ook wilt proberen om kruiden toe te voegen moet je de verschillende manieren weten en met kleine beetjes beginnen. Kruiden kunnen het goed doen in verschillende soorten bier, maar niet ieder kruid is geschikt voor ieder bier. Koriander bijvoorbeeld doet het goed in witbier, maar chilipepers doen het dan wat minder goed, tenzij je deze uitzonderlijke combinatie wilt proberen. Kies voor je eerste kruidenbieren voor klassieke soorten, zoals winterbier of witbier, zodat je de smaak kunt vergelijken met commerciële voorbeelden. Als je een nieuw soort bier wilt maken en wilt experimenteren met kruiden gebruik dan niet teveel bitterhop en geen aromahop. Op deze manier komen de toegevoegde kruiden beter tot hun recht in het bier. Houd ook in de gaten dat kruiden een slecht bier niet beter kunnen maken en dat, welk bier je ook maakt, teveel kruiden kunnen overheersen. Net als in een goed bier een goede balans moet zijn tussen moutigheid en bitterheid, is er in een bier met kruiden een goede balans nodig tussen het kruid, mout en hop. Maak altijd een goed basisbier met het idee dat de kruiden een aanvullende functie hebben. Hoe moet je het doenEen van de meest gebruikte manieren is het toevoegen van de kruiden in de kookketel aan het eind van het koken. Veel droge kruiden zoals koriander, kaneelstokjes, sinaasappelschil en kardemom kunnen de laatste minuten in je kookketel, zodat je geen problemen krijgt met infecties en toch de kruidige smaken in je bier komen. Als je liever geen kruiden toevoegt tijdens het koken of je gebruikt verse kruiden met vluchtige stoffen, zoals gember dat tijdens het koken zijn smaak verliest, dan kun je de kruiden onderdompelen in bijna kokend water. Daardoor wordt de kans op infectie kleiner en wordt toch de karakteristieke smaak van de kruiden niet weggekookt. Laat de kruiden afkoelen in het water en voeg het mengsel dan toe aan je gistvat. Een derde manier is het toevoegen van kruidenextract aan je bier. Je kunt een commercieel extract nemen van een kruidenwinkel, zoals anijs of hazelnoot. Maar je kunt ook je eigen extract maken door een kruid een week te laten trekken in wodka, zodat de wodka de sterke smaak overneemt en je het extract aan je bier kunt toevoegen. Maar let opBehalve dat je teveel kruiden kunt toevoegen, moet je er ook op letten dat kruiden kunnen variëren in sterkte. Heel verse kruiden kunnen veel sterker zijn dan hun gedroogde soortgenoot, vooral als ze al lang in het keukenkastje staan. Dan kun je makkelijk teveel of te weinig toevoegen als je een recept volgt. Als je niet zeker weet hoeveel kruiden je toe moet voegen, dan is het verstandig eerst een proefbrouwsel te maken of het brouwsel in twee delen te splitsen en beide delen voorzien van verschillende hoeveelheden kruiden om uit te zoeken welke hoeveelheid kruiden het beste smaakt in je bier. Betsy Parks Bron: Brew Your Own, januari-februari 2009, vertaald en bewerkt door Frits Haen
|
|
| Terug naar overzicht | |
De ahornsiroopwinning door meneer Gagné door de ogen van een Belg |
april 2009 |
| Door: Chris Bauweraerts | |
|
DE AHORNSIROOPWINNING DOOR MENEER GAGNÉ DOOR DE OGEN VAN EEN BELG
Ahornsiroop Onderweg van het Mégantic meer naar Montreal zagen we dat er veel beren leven in deze streek. Een zonet geschoten beer werd getooid met het favoriete hoofddeksel van de Chouffe-mannen. Verderop hebben we de gelegenheid gehad om de ahornplantage van meneer Evariste Gagné te bezoeken. Het bezoek aan deze plantage was zeer interessant, daarom heb ik besloten er wat van op te schrijven. Er zijn trouwens ook bepaalde Microbrouwers uit de provincie Quebec die ahornsiroop gebruiken bij het brouwen van hun bieren. Wat me het meest opviel op deze plantage was de enorme moderne toepassing. Hier geen sprake meer van aftappen in emmers. Nee, men boort een gat in iedere boom en deze bomen zijn onderling met elkaar verbonden door een netwerk van plastic en roestvrijstalen leidingen. Meneer Gagné heeft zo 20.000 bomen met elkaar verbonden. Per 5000 bomen is er een hut gebouwd met een opvangtank van 5000 liter om het sap op te vangen. Er zijn zo 4 hutten met een verzameltank. Van daar uit wordt de ahornsap door de rvs leidingen naar het hoofdgebouw geleid. Hier wordt het sap dat een suikergehalte van 3,5 °Brix bevat, door een osmosefilter gebracht zodat het suikergehalte geconcentreerd wordt tot 11 °Brix, daarna wordt het verwarmd boven open (hout)vuur om het gewenste suikerconcentraat van 66 à 67 °Brix te behalen zodat het stroop wordt. Meneer Gagné heeft jaarlijks zo’n 400 m2 hout nodig om dit vuurtje te stoken. De jaarlijkse productie bedraagt 20.000 kg ahornsiroop. Maar voor hoelang nog? Hier speelt de opwarming van de aarde een grote rol bij de sapwinning. De grote voorraden van ahornsiroop in Quebec bestaan niet meer. Meneer Gagné krijgt nu een betere prijs (7,5 CAD in plaats van 5,25 per kg. In het afgelopen jaar)en heeft nog 5000 bomen meer nodig voor zijn plantage. Momenteel zijn er drie mensen full-time in dienst. Zij hakken en drogen het hout en onderhouden de leidingen die beschadigd kunnen worden door het knagen van de eekhoorns, vallende takken door de wind, het gewicht van de sneeuw of de rijp (aanvriezende mist). Het komt zelfs voor dat bomen op de leidingen vallen door toedoen van bevers. Tijdens de zes weken durende oogst, wordt beroep gedaan op 4 extra arbeidskrachten. Er moet continu worden gestookt opdat de concentratie van het sap het aftappen kan volgen. Het komt voor dat het te snel gaat waardoor men het teveel aan sap moet laten weglopen. Meneer Gagné exporteert 100% naar de Verenigde Staten. Toeristen opgepast! In mooie kleine flesjes wordt sap verkocht dat door de Quebecois “paalsap” wordt genoemd. Vaak betreft het hier maïssiroop dat wordt gekleurd en veel te duur als ahornsiroop wordt verkocht.
La Tord-Vis Het eerste commerciële ahornsiroopbier van Quebec was Tord-Vis. Jerôme Denys was de eerste brouwer die zich door de Belgische bieren liet inspireren. Hij begon ermee 20 jaar geleden in zijn brewpub Le Cheval Blanc (Het Witte Paard) in de Ontariostraat in Montreal. De brouwinstallatie is mede ontwikkeld door Pierre Rajotte. Als creatief brouwer was hij de eerste brouwer ter wereld die een ahornsiroopbier uitbracht. Hiervoor had hij een tweede brouwerij geopend met de originele naam Le Cheval Blanc (Het Witte Paard) in de Saint Patrick straat. Hij doopte zijn bier Tord-Vis, de naam die de Quebecois geven aan het instrument dat gebruikt wordt om de gaten in de esdoornbomen te boren waardoor het sap in de emmers opgevangen kan worden. Na de overname van Le Cheval Blanc door Les Brasseurs RJ wordt nog steeds onder supervisie van Jerôme Denys het ahornsiroopbier gebrouwen. Het is nu een oranje blond bier van 6 vol% met hergisting. Het aroma is wat houtachtig, iets gerookt en het typisch ahornsirooparoma is inderdaad waarneembaar.
Christian Bauweraerts |
|
| Terug naar overzicht | |
Koriander |
januari 2009 |
Door: Frits Haen |
|
KORIANDERKoriander (Coriandrum sativum), ook wel ketoembar, coander of wantsenkruid genoemd, is een specerij die in veel verschillende keukens wordt gebruikt. De specerij komt oorspronkelijk uit het Midden-Oosten en landen rond de Middellandse Zee. Het is de enige soort in het geslacht Coriandrum. GebruikKoriander wordt vaak gebruikt in de keukens van het Midden-Oosten, Middellands Zeegebied, India en andere Zuid-Aziatische landen, Indonesië en andere Zuidoost-Aziatische landen, China, Latijns-Amerika en Afrika. Alle delen van de plant zijn eetbaar, echter de verse bladeren en de gedroogde zaden worden het vaakst gebruikt in de keuken. Er is een groot verschil in smaak tussen de zaden en het verse blad van de plant. In recepten staat meestal wel aangegeven welke van de twee moet worden gebruikt. De zaden worden zowel heel gebruikt als in poedervorm, in poedervorm wordt het ook wel ketoembar genoemd. Indien er geen korianderzaad voorhanden is kan het vervangen worden door karwijzaad. SmaakZoals hierboven al aangeven is er een groot verschil in de smaak van de bladeren en de zaden. De bladeren hebben voor sommige mensen een lichte zeepsmaak, voor anderen trekt de smaak op peterselie, maar met meer citroen invloeden. Koriander kan echter ook als afstotend ervaren worden, en het eten zelfs in zeer kleine hoeveelheden volslagen verpesten. Hoe dat komt is vooralsnog niet bekend, maar het vermoeden bestaat dat er een genetische component is in die hierbij een rol speelt. Nederland en BelgiëKoriander wordt in België en Nederland voornamelijk gebruikt in gerechten van buitenlandse oorsprong. In vroegere tijden werd koriander wel vaak gebruikt in de Belgische en Nederlandse keuken, een laatste overblijfsel hiervan is terug te vinden in de gruut die in witbier gebruikt wordt in België. Wikipedia, de vrije encyclopedie |
|
| Terug naar overzicht | |
Gerst |
november 2008 |
GERST UIT WIKIPEDIA DE VRIJE ENCECLOPEDIEGerst (Hordeum vulgare) is een graansoort en stamt af van de wilde gerst (Hordeum spontaneum), die nog steeds in het Midden-Oosten voorkomt. Beide soorten zijn diploïd (2n = 14 chromosomen). Gerst behoort net als overige granen tarwe, haver, rogge, gierst en rijst tot de grassenfamilie. KenmerkenGerst is een eenjarige, uitstoelende plant met 50-130 cm lange stengels waaraan zich een aarvormige bloeiwijze vormt. Aan weerszijden van de getande aarspil staan steeds drie éénbloemige aartjes ingeplant. De buitenste van de drie aartjes zijn soms mannelijk of rudimentair. De kelkkafjes zijn smal, lancet- tot naaldvormig en de onderste kroonkafjes van de fertiele bloempjes zijn gewoonlijk lang genaald. Soms is de kafnaald vervangen door een kort, drietandig vorkje (gevorkte gerst). De cultivars zijn zeer overwegend zelfbevruchtend. De graanvrucht is meestal bedekt en min of meer strokleurig, maar er bestaat ook "naaktzadige" gerst en ook gerst met zwarte kroonkafjes (zwarte gerst). Bij gewone gerst is de korrel vergroeid met de omhullende kafjes, waardoor deze gepeld moet worden in een pelmolen om de kafjes van het zaad te scheiden. HabitatGerst groeit zowel in subtropische gebieden als in streken met een gematigd klimaat. In het noorden strekt dat gebied zich tot aan de poolcirkel uit, met als uiterste grens 68° noorderbreedte in Finland. Ook wordt gerst op de berghellingen van de Himalaya, waar het groeiseizoen heel beperkt is, verbouwd.
GeschiedenisDe grotendeels nomadisch levende volken in de prehistorie verzamelden al graankorrels van wilde grassen. Lang voor het begin van de jaartelling werden de planten in cultuur gebracht. De oorspronkelijke groeigebieden van gerst bevonden zich waarschijnlijk in de hooglanden van Ethiopië en het zuidoostelijk deel van Azië (Tibet, Nepal en China). Aangenomen wordt dat er meer dan 7000 jaar geleden al gerst werd gekweekt in het gebied tussen Syrië en Afghanistan. In Europa was gerst de eerst gekweekte graansoort. Archeologische vondsten bij de resten van Zwitserse paalwoningen tonen aan dat de cultuur van gerst van 2000-3000 v Chr. stamt. Als voedsel was gerst tot in de Middeleeuwen van groot belang. De gerstekorrels werden tot brij gekookt, maar er werden ook koeken en platte broden van bereid. Later werd gerst als voedselgewas bijna overal overvleugeld door tarwe. Gerst wordt echter nog altijd op grote schaal verbouwd als veevoedergewas en als grondstof voor bier.
De rassen worden onderverdeeld in wintergerst en zomergerst. Wintergerst wordt in oktober gezaaid en moet dus winterhard zijn. Zomergerst wordt vanaf half februari gezaaid. De rassen van zomergerst worden ingedeeld in brouwgerstrassen en voergerstrassen. Daarnaast zijn er tweerijige en meerrijige rassen. Er is ook een vorm waarvan de aar bestaat uit vier rijen vruchtjes. Bij de vierrijige gerst (Hordeum tetrastichum) staat het middelste aartje minder ver van de aarspil af dan de beide buitenste aartjes. Daardoor is de aar min of meer vierkant en lijkt het, als men van boven op de aar kijkt, net of er slechts vier rijen korrels zijn. Bij de zesrijige gerst, ook wel Hordeum polystichum genoemd, zijn alle bloemetjes vruchtbaar. De bloei wordt gevolgd door de vorming van drie graanvruchtjes aan elke kant van de spil, zodat er een zeskantige aar ontstaat, doordat alle drie de aartjes onder dezelfde hoek van de aarspil afstaan.
Bij tweerijige gerst (Hordeum distichum) genoemd, zijn de zijdelingse bloemetjes onvruchtbaar en wordt er een platte, tweekantige aar gevormd met slechts twee rijen vruchtjes. De onvruchtbare bloemetjes blijven nog wel te zien (zie afbeelding). Voor de bierbereiding worden overwegend tweerijige zomergerstrassen (brouwgerstrassen) gebruikt, omdat de korrels groter zijn en het eiwitgehalte lager is en de variatie in korrelgrootte bij deze rassen kleiner is. Bij de rassenkeuze moet niet alleen rekening gehouden worden met de korrelopbrengst, maar ook met het volgerstaandeel en het eiwitgehalte. In verband met het voorkomen van legering zijn strostevigheid en veerkracht van het stro belangrijke raseigenschappen. Brouwgerst wordt in het zuidwesten van Nederland en in Flevoland geteeld.
Teelt
VerwerkingVanwege de onverteerbare bolster om de vrucht wordt gerst altijd gepeld. Gepelde gerst wordt gort genoemd. Ontkiemende gerstkorrels (gerstemout) vormen de belangrijkste grondstof voor de productie van bier en whisky. Gemiddeld genomen kan met 1 kilo gerst ongeveer 6 liter bier worden geproduceerd.
Brouwkwaliteit
BroodkwaliteitGerst bevat weinig gluten (in water zwellende kleefstoffen) en is daarom niet geschikt voor het bakken van brood. Door bij het gerstemeel 20-30% tarwemeel te mengen is het wel mogelijk hier brood van te bakken, maar deze broden zijn tamelijk plat.
Inhoudsstoffen gerstekorrelDe gerstekorrel bestaat gemiddeld uit:
Ziekten en beschadigingenGerst kan worden aangetast door stuifbrand (Ustilago nuda f. hordei), steenbrand (Ustilago hordei f. hordei), strepenziekte (Drechslera graminea), meeldauw (Erysiphe graminis f. hordei), dwergroest (Puccinia hordei), gele roest (Puccinia striiformis, netvlekkenziekte (Pyrenophora teres f. teres), bladvlekkenziekte (Rhynchosporium secalis), gerstegeelmozaïekvirus en gerstevergelingsvirus. Gerstegeelmozaïekvirus is een virus dat wordt overgebracht door de grondschimmel Polymyxa graminis, terwijl het gerstevergelingsvirus door bladluizen wordt overgebracht. Stuifbrand, steenbrand en strepenziekte kan door ontsmetting van het zaaizaad worden tegengegaan.
BotanischGerst behoort tot de grassenfamilie en is een eenjarige (zomergerst) of een tweejarige (wintergerst) plant. De wintergerst moet voldoende koude gehad hebben om te kunnen bloeien. Wintergerst bloeit in de tweede helft van mei. Zomergerst bloeit wat later. De aartjes zijn genaald. Bron: Wikipedia
|
|
| Terug naar overzicht | |
Hop in je eigen tuin |
september 2008 |
Door: Frits Haen |
|
|
HOP IN JE EIGEN TUIN Je hebt een paar hopplanten in je tuin gezet, je hebt ze water gegeven en langs een hekwerk of een draad geleid en nu ontstaat er een overvloed van kegelvormige, bloemachtige vruchten. Hoe en wanneer moet je ze oogsten? Moeten ze op een of andere manier bewerkt worden? Hoe kunnen ze in je bier gebruikt worden? Zelf hop laten groeien is een opwindende aanvulling op je brouwerij. In dit artikel leer je hop te begeleiden van de tuin naar je kookketel. Eerst een beetje achtergrond. Hop (Humulus lupulus) is een harde, overblijvende plant die iedere winter tot de grond afsterft en in het voorjaar opnieuw opbloeit. De plant groeit als een stengel die zich met de klok mee ronddraait om alles wat hij tegenkomt en zet zich vast met behulp van borstelhaartjes. De vrouwelijke vrucht wordt dikwijls aangeduid als kegel vanwege de gelijkenis met een dennenappel, alleen groen en vol blaadjes. Dit zijn de hopbellen die we kennen en graag in ons bier willen. Oogsten Het bepalen wanneer de hop gereed is om te worden geoogst is een kunst van de gecombineerde zintuigen: kijken, ruiken en voelen. Hop is klaar om geoogst te worden als de kegels een diepgroene kleur hebben, maar voordat er bruine plekjes komen op het uiteinde van de kleine schutblaadjes. Het andere belangrijke visuele element is het ontstaan van lupuline, een gele poederachtige substantie die gevormd wordt in kleine kliertjes bij het begin van ieder blaadje. In het begin bevatten de kliertjes zeer lichtgele lupuline, maar als de kegels groeien, verandert dat in diepgeel wat in contrast is met de groene kleur van de schutblaadjes. Als je denkt dat je hop bijna geoogst moet worden pluk er dan een paar kegels af. Trek ze uit elkaar of snijd ze met een scherp mes middendoor om beter naar de lupuline te kunnen kijken. Als je bezig bent met de hopbellen om de lupuline te bekijken, wrijf ze dan ook eens tussen duim en vingers en ruik de vrijkomende geur. Als de hop rijp is om geplukt te worden moet de geur tamelijk uitgesproken zijn. Als je een onrijpe kegel hebt geplukt zal je de lupuline wel kunnen ruiken, maar heel zwak. Het laatste wat je moet doen om te bepalen of je hop rijp is om te worden geoogst is de hopbel tussen je vingers samen te knijpen. Een hopbel die geoogst kan worden voelt eerder papierachtig aan dan sappig. Hij zal terugveren als je er op knijpt en niet ingedrukt blijven als je hem loslaat. Iets anders wat je kunt voelen, als je de bellen tussen je vingers wrijft, is de plakkerigheid. De kwaliteit en de kwantiteit van de lupuline in een rijpe hopbel laat een harsachtig, plakkerig, geel spul achter op je vingers. Als je een paar minuten aan het plukken bent laat de lupuline een plakkerige laag op je vingers achter. Door ervaring kom je er snel met je zintuigen achter of je hop klaar is om geoogst te worden. Op commerciële schaal worden de stengels afgesneden en in grote, speciale machines gevoerd die de bellen van de plant afplukken. Voordat deze machines waren uitgevonden werd de hop met de hand geoogst door massa’s seizoenarbeiders. Voor huistelers is oogsten op de “ouderwetse” manier de enige mogelijkheid. Ik oogst mijn hop door op een ladder te klimmen om de top van de ranken te bereiken en naar beneden te werken. Ik hang een leeg ijsemmertje aan mijn riem zodat ik mijn handen vrij heb om met twee handen te plukken en ze in de emmer te laten vallen. Als je er niet van houdt om boven op een ladder te werken is er een andere manier van oogsten door de ranken compleet naar beneden te halen en op de grond de hopbellen te oogsten. Drogen Na het oogsten moeten de hopbellen zo snel mogelijk gedroogd worden. Door het drogen kunnen de bellen langer bewaard worden en je krijgt een gelijkmatig product wat gemakkelijk kan worden gewogen voor het gebruik. Hop kan op verschillende manieren gedroogd worden, afhankelijk van het klimaat en andere faciliteiten die je hebt. Heb je een voedseldroger, spreid dan de bellen in één laag op de platen en stel de droger in op een temperatuur tussen 32 en 46 °C. Afhankelijk van de vochtigheid kan het een paar uur duren voordat ze droog genoeg zijn om ze op te kunnen slaan. De bellen zijn dan erg droog (erg licht en papierachtig) en maken een ritselend geluid als je ze vastpakt. Als je geen voedseldroger hebt dan kunnen ze worden gedroogd door ze uit te spreiden op gaas of doeken en op een natuurlijke wijze te laten drogen. Voordat ik een voedseldroger had spreidde ik ze uit op oude raamhorren, ondersteund door houten blokken op de zolder boven mijn garage. Ik liet de toegangsdeur openstaan zodat er een luchtstroom mogelijk was en de bloemen droogden in een paar dagen door de warmte van de late zomer. Opslag Als de bellen goed droog zijn moeten ze voorzichtig behandeld worden en opgeslagen in goed afgesloten plastic zakken, liefst vacuüm gezogen en dichtgeseald. Om achteruitgang te voorkomen moeten ze worden opgeslagen in de diepvries. Weeg ze af in porties van 50 of 100 gram. Als je geen vacuümmachine hebt dan zijn er ook diepvrieszakken te koop van goede kwaliteit die ook goed beschermen. Als de hopbellen sterk zijn verkleurd of er uit zien als bevroren spinazie dan kun je ze beter niet meer gebruiken in je brouwsel. Als je ze goed hebt opgeslagen dan kun je ze maximaal twee jaar gebruiken. Het gebruik van zelfgekweekte hop Zelfgekweekte hopbellen kunnen op dezelfde manier gebruikt worden als de hopbellen die je in de winkel koopt door ze bij het koken toe te voegen, ze in een hopzak te doen of ze gebruiken als dry-hop in het lagervat. Ik doe mijn hopbellen meestal in een zak van kaasdoek die ik met een katoendraad dichtknoop, zodat ik ze er niet meer uit hoef te filteren als ik het wort na het koken overpomp naar mijn gistvat. Ik gebruik de hopbellen in sommige bieren ook in het lagervat om te dry-hoppen. Vooral de zelfgeteelde Cascadehop doet het goed als dry-hop in pale ales. Het grootste probleem van zelfgeteelde hop is het feit dat je de bitterheid niet kent. Het alfazuurpercentage is niet zo kritisch als je ze hop gebruikt voor dry-hopping, omdat de hop dan niet gekookt wordt om de bittere isomeren van het alfazuur te produceren. Als de hop wordt toegevoegd tijdens het koken dan is het alfazuurpercentage wel belangrijk voor de totale bitterheid. Er zijn vroeger wel experimenten geweest waarbij geprobeerd werd een verband te leggen tussen het alfazuurpercentage en de pH, maar die zijn niet zodanig dat ze betrouwbaar zijn. Een andere benadering om de bitterheid te bepalen is door het zetten van thee van hop met een bekend alfazuurpercentage en deze te vergelijken met een thee van je eigen geteelde hop. Hoewel deze methode subjectief is geeft het wel een idee over de bitterheid van je hop. Een andere benadering is het vergelijken van je eigen hop met het alfazuurpercentage van een hop van het zelfde ras. Bij experimenten met mijn eigen hop blijkt dat mijn eigen hop een stuk lager alfazuurpercentage heeft (ongeveer 2%) dan een vergelijkbare commerciële hop. Het kweken van eigen hop kan een dankbare aanvulling zijn van je thuisbrouwerij. Met een beetje geluk en wat experimenteren kun je je eigen hop kweken, bewerken, opslaan en gebruiken in je eigen bier. Dan mag je er trots op zijn dat je een bier hebt gebrouwen met een belangrijk ingrediënt dat je zelf hebt geproduceerd. Jon Stika Bron: Brew Your Own, mei-juni 2008, vertaald en bewerkt door Frits Haen |
|
| Terug naar overzicht | |
Wilde gagel |
september 2008 |
Door: Frits Haen |
|
WILDE GAGELWilde gagel (Myrica gale) is een bladverliezende struik die behoort tot de Gagelfamilie (Myricaceae). Het is een struik van natte, zure, venige grond op heidevelden, in moerasbossen en laagveenmoerassen. Ook komt de struik in de duinen voor. De struik komt van nature voor in Noord-Amerika en Noordwest-Europa. Ze staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als algemeen voorkomend, maar sterk afgenomen. De aromatisch geurende struik wordt 60 tot 150 cm hoog. De 2,5 tot 4 cm lange bladeren zijn omgekeerd eirond-lancetvormig en aan de top getand. Op de onderzijde van de bladeren zitten harspuntjes met harsklieren. Deze klieren produceren etherische olie met α-pineen, δ- en γ-cadineen en limoneen. De aromatische bladeren smaken bitter Wilde gagel bloeit in april en mei. De katjes verschijnen voor de bladeren aan twijgen die daarna niet meer doorgroeien. De struik is veelal tweehuizig. Meestal komt op een struik of mannelijke of vrouwelijke katjes voor, waarbij dezelfde struik van geslacht kan wisselen doordat het in het ene jaar vrouwelijke katjes kan dragen en in een ander jaar mannelijke katjes kan dragen. De mannelijke katjes zijn langwerpig en de vrouwelijke meer gedrongen. De schubben (schutbladen) van de vrouwelijke bloemen vallen niet af en zijn met de vruchten vergroeid. De vrucht is een afgeplatte, drietoppige steenvrucht en heeft geen waslaag dit in tegenstelling tot die van de wasgagel (Myrica caroliniensis). GebruikDe struik was zowel een medicinale als toverplant en werd bijvoorbeeld bij kiespijn gebruikt. De struik is ook insectenwerend. Daarnaast wordt de plant toegepast bij het leerlooien en de gele bloemknoppen als verfstof gebruikt. Ook wordt de struik vanwege de bitterstof in de bladeren in plaats van hop gebruikt bij het brouwen van het Duitse Grutbier, dat daardoor langer houdbaar is. In Denemarken worden de twijgen gebruikt bij het bereiden van de zachte Gagel-jenever (Porsesnaps). Ook in België wordt gagel gebruikt in bier, namelijk Gageleer. In het bezoekerscentrum bij natuurgebied De Liereman in Oud-Turnhout en het natuurhuis aan het Panneweel te Meerdonk staat een gagelbier op de kaart. Gagel komt veel voor in De Liereman. De gagelstruik is het symbool van de natuur- en milieuvereniging "De Gagel" actief in Balen en Mol - België. In andere talen: Gagelstrauch (Duits), Bog-myrtle, Sweet Gale (Engels), Myrte des marais, Piment royal (Frans).Bron: Wikipedia |
|
| Terug naar overzicht | |
31e EBC-Congres gist en microbiologie |
juni 2008 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
31e EBC-CONGRES GIST EN MICROBIOLOGIE
Inleiding Zoals jullie ongetwijfeld allemaal weten staat de afkorting EBC voor de European Brewery Convention. Binnen dit Europese samenwerkingsverband van brouwerijen worden afspraken gemaakt over onder andere analysemethoden. Dankzij de afspraken weten we nu wat je qua kleurinvloed mag verwachten als we het over een moutsoort hebben van 50 EBC. Oorspronkelijk was de EBC na de tweede wereldoorlog opgezet om financieel zwakke bedrijven te helpen bij de modernisering van de brouwtechniek en het ontwikkelen van nieuwe soorten hop en gerst. Nog steeds is de EBC een platform waar nieuwe inzichten en technieken besproken worden. In Brauwelt International (ik heb mijn abonnement omgezet van Duitstalig in Engelstalig) stond laatst een verslag van het 31e congres dat vorig jaar van 7 tot en met 9 mei werd gehouden. Voor degenen die het interesseert: het volgende congres zal gehouden worden van 10 tot en met 14 mei 2009. Het 31e congres had als thema “Gist en Microbiologie”. Dat is een onderwerp waar we als hobbybrouwers maar ook de professionele brouwers maar niet uitgesproken over raken.
Controle vergisting Allereerst wordt verslag gemaakt van een lezing van Bechnam Taidi van S&N uit Frankrijk. Hij presenteerde een statistisch model voor het voorspellen van vooral het einde van de vergisting. De voorspelling wordt gedaan aan de hand van de vergistinggraad en het gehalte aan dicetonen (waarvan diacetyl de voornaamste is). Er werd getest met vier verschillende ondergistende gistsoorten. Gedurende drie jaar werden de gegevens van 200 bieren het computermodel ingevoerd. Toch heeft men nog te weinig gegevens om een betrouwbare voorspelling te kunnen doen. Duidelijk is wel dat de voorspellingen adequater zijn naar mate de vergisting sneller verloopt. Opmerkelijk is dat er geen relatie is gevonden tussen de gistsoort en de betrouwbaarheid van de vergisting.
Verdeling gist in een cilinderconische tank Chris Boulten van Coors Brewers uit GB wees zijn toehoorders op de volgende belangrijkste factoren voor de sturing van de vergisting: homogeniteit, enten van de gist, koeling, vorming diacetyl en het oogsten van de gist. Onder zijn verantwoordelijkheid werd de ontwikkeling van drie verschillende giststammen in een vergistingstank van 1500 hl onderzocht. De gebruikte gisten vertoonden verschillend gedrag qua homogeniteit. Het vermengen van de gist gebeurt niet automatisch in de tank. De verspreiding over de tank was sterk afhankelijk van de gebruikte gist. Het geforceerd vermengen van de toegevoegde gist verkort de totale vergistingstijd. Als hobbybrouwers kunnen we eenvoudig met ons gistvat zwenken om de gist goed te vermengen met het wort. Nu heb ik zeer recent een cilinderconisch gistvat gekocht. Hierbij kan ik niet meer zwenken ter bevordering van de vergisting. Omdat ik eerst mijn wort koelde in mijn kunststof gistvat met een dompelkoeler heb ik nu iets anders moeten verzinnen voor het koelen. Daarom heb ik zeer recent een platenkoeler aangeschaft via E-bay. Bij mijn volgende brouwsel wil ik nu eerst de gist in het vat doen en daarna het wort. Tijdens het bezoek bij Chimay heb ik begrepen dat zij ook zo werken. De schaal waarin het een en ander gebeurt is alleen even anders.
Flocculatie Door Katherine A. Smart van de universiteit van Nottingham, GB, werd stilgestaan bij het flocculerend gedrag van gist. Voor degenen die niet vertrouwd zijn met deze term: met flocculeren wordt het samenklonteren van de gist bedoeld. Je hebt gistsoorten die sterk flocculeren (uitvlokken), deze worden ook wel vlokgist genoemd, en soorten die dat heel weinig doen, ook wel stofgist genoemd. Met stofgisten kun je een grotere vergistinggraad bereiken dan met vlokgist. De gist blijft namelijk langere in oplossing waardoor deze langer in contact is met het substraat (lees de suikers die vergist kunnen worden). Nadeel van stofgist bij hergisting op de fles is dat het bier lang troebel blijft. Volgens mevrouw Smart wordt de flocculatie beïnvloed door diverse factoren zoals: zuurstof, koolzuur, stikstofbronnen, temperatuur, alcohol en andere vergistingsproducten. Wervelingen, pH, alcohol, suiker en calcium zijn factoren die effect hebben op de interactie tussen cellen onderling. Als het gehalte aan suikers hoger is en ook als de pH hoog is, is de flocculatie laag. Het is zelfs zo dat indien suiker wordt toegevoegd tijdens de vergisting uitgevlokte gist weer in suspensie komt. Door de stijging van het alcoholgehalte, celvolume en hoeveelheid gistcellen neemt de flocculatie toe. Overigens is het wel aardig om hier te vermelden dat volgens prof. Ludwig Narziss ondergistende gisten veel beter flocculeren dan bovengistende gisten, die amper flocculeren met uitzondering van de Engelse gisten!
Vitaliteit Frithjof Theile, TU München, Duitsland, vertelde over de invloed van de fysiologische conditie van de gist op de vorming van gistingsproducten. Hierover zijn veel publicaties gedaan maar deze zijn vooral gebaseerd op theoretische benaderingen. Op industriële schaal uitgevoerde tests met verschillende begin SG’s, vergistingtemperaturen, zuurstofgehalte in het wort en concentraties aan gistcellen gaven de volgende resultaten:
De activiteit tijdens de vergisting is sterk afhankelijk van de temperatuur. Zo stijgen de gehaltes aan de hogere alcoholen isoamylalcohol en 3-metylbutanol met het begin SG en de vergistingtemperatuur. Ook de hoeveelheid esters wordt hoger met de vergistingtemperatuur. Verder is het gehalte aan SO2 ook sterk gerelateerd aan de zwaarte van het wort. Door een kleinere hoeveelheid entgist stijgt het SO2-gehalte. Wanneer de beluchting binnen het normale bereik ligt (niet extreem weinig of zeer intens) heeft beluchting, volgens de schrijver van het verslag, geen grote gevolgen op de smaak van het bier.
In september 2007 is in het clubblad een artikeltje van mij verschenen dat geïnspireerd was op een artikel dat in mei 2007 gepubliceerd was in de Duitstalige Brauwelt. Bedoeld artikel was geschreven door Dr. Frithjof Thiele, Dr. Mark Schneeberger en Prof. Dr. Werner Back. Het lijkt er haast op dat Frithjof Theile tijdens het EBC-congres een iets ander verhaal verteld heeft dan dat hij samen met zijn collega’s geschreven heeft. In dat artikel werd meer belang gehecht aan een goede vitaliteit van de gist. Dit komt ook meer overeen met mijn eigen ervaringen op dit gebied. Het gebruik van voldoende vitale gist komt de kwaliteit van het bier ten goede is mijn ervaring.
Antibacteriële werking hopbestanddelen Als laatste laat ik hier het verslag van de lezing van Rudi E. Vogel, TU München, Duitsland, de revue passeren. De heer Vogel rapporteerde over tests die uitgevoerd zijn met betrekking tot de antibacteriële werking van hopbestanddelen. Voor deze tests werden een ‘wilde’ als ook een gecultiveerde variant van Lactobacillus brevis gebruikt. Vogel legde uit dat de belangrijkste bescherming tegen infecties zijn: gebrek aan voedingstoffen, alcoholgehalte, lage pH-waarde en hopbestanddelen zoals (iso)humulonen en lupulonen. Het belemmerende effect van de hopbestanddelen kan worden teruggevoerd tot de aantasting van de celwanden van melkzuurbacteriën waardoor de melkzuurbacteriën een gebrek aan energie krijgen (de voedingstoffen kunnen de celwand niet meer passeren).
Jacques Bertens
|
|
| Terug naar overzicht | |
Donker geroosterde gerst |
mei 2008 |
Door: Frits Haen |
|
|
DONKER GEROOSTERDE GERST Het spul voor stout....en meer Geroosterde gerst. De naam is eenvoudig genoeg. Toch denken veel brouwers dat het een moutsoort is, maar dat is het niet. Geroosterde gerst is gemaakt van ongemoute gerst, een feit dat wat praktische gevolgen heeft voor brouwers. Het hoort bij de donkerste soorten graan met een EBC-waarde van rond 1300. Zwarte mout is de enige mout die ook zo donker is. Maar er zijn ook lichtere versies van geroosterde gerst met een kleur van ongeveer 800 EBC.
Hoe het gemaakt wordt Geroosterde gerst kan gemaakt worden van 2-rijige of 6-rijige gerst, maar er is geen verschil in kleur, smaak- en geurprofiel tussen beide soorten. Gerst met meer eiwit is gemakkelijker donker te krijgen dan gerst met weinig eiwit. Ongemoute gerst wordt geroosterd in trommels die draaien om de gerst in beweging te houden. Terwijl de gerst geroosterd wordt, wordt er water overheen gesproeid om de gerst te “blussen”. De hoeveelheid vocht in de gerst wordt tussen de 5 en 10 procent gehouden omdat water een van de componenten is van de Maillard-reactie. Zonder water zou de gerst verbranden in plaats van roosteren. Het roosteren duurt ongeveer 3,5 uur en is bijna geheel geautomatiseerd. De kritische laatste 15 minuten van het proces wordt met de hand gedaan door een ervaren vakman die het proces stop zet als hij ziet dat het proces voltooid is. Dave Kuske van Briess Malting zegt: “Er is geen instrument op deze wereld dat beter kan zien of de kleur goed is dan het menselijk oog..” Toch kun je niet door blijven gaan om meer kleur uit de gerst te halen. Hoe langer je roostert, hoe donkerder het wordt. Maar de hoeveelheid kleur die je er uit kunt halen stopt op een bepaald punt. Als de gerst een kleur heeft van ongeveer 1300 EBC zit je op het punt van de maximale hoeveelheid kleur die je er uit kunt halen. Als je doorgaat met roosteren verandert de kleur van mahonie naar zwart, maar de kleur die je er uit kunt halen zakt van 1300 EBC naar 250 EBC. Als je de binnenkant van een korrel geroosterde gerst (1300 EBC) bekijkt dan zie je een dieprode kleur en proef je koffie. In de binnenkant van een “over-geroosterde” korrel zie je putjes, zwart en proef je bitter en verbrand. Het proces van geroosterde gerst is bijna hetzelfde als van andere soorten geroosterde mout. De “recepten” voor de temperatuur van de brander, de tijd in de brander en de hoeveelheid vocht variëren met het product wat men wil bereiken. Zwarte mout komt het dichtst in de buurt van geroosterde gerst. Het verschil zit in het eindproduct. Door het moutproces ontstaan er veel vluchtige smaak- en geurcomponenten. Als het geroosterd wordt verliest zwarte mout de meeste hiervan. Geroosterde gerst heeft deze stoffen niet. Het binnenste bestaat hoofdzakelijk uit grote zetmeelmoleculen. Als die geroosterd worden ontwikkelt zich een diep aromatisch espresso-karakter waar het om bekend is. Allereerst is geroosterde gerst het graan voor stout. Niet dat je zonder geroosterde gerst geen stout kunt maken, maar het voegt iets toe wat andere moutsoorten niet hebben. Het wordt in kleinere hoeveelheden ook in ander biersoorten gebruikt.
Licht in de duisternis Hoewel geroosterde gerst zorgt voor donkere bieren is het schuim van deze bieren licht gekleurd. De reden van deze tegenstrijdigheid ligt in het feit dat geroosterde gerst niet is gemout. Door het moutproces ontstaan enkelvoudige suikers die, als ze geroosterd worden, reageren met de aminozuren en Maillard-producten vormen. Deze Maillard-producten zijn oplosbaar en zorgen voor donker bierschuim. Ongemoute gerst heeft minder enkelvoudige suikers zodat het schuim van het bier met deze gerst minder kleur opneemt. Achter de eenvoud van dit ongemoute graan gaat een complexe wereld schuil van smaak, aroma en kleur. 1879 Dublin XXX Stout Ingrediënten voor 10 liter bier: 2500 gram palemout 240 gram caramout 200 EBC 360 gram geroosterde gerst 850 gram kristalsuiker (15 minuten koken) 30 gram Fuggles hop 5% alfazuur (120 minuten koken) 30 gram Fuggles hop 5% alfazuur (60 minuten koken) 30 gram Fuggles hop 5% alfazuur (10 minuten koken) Fermentis Safale gist S-04
Inmaischen in 6 liter water van 68 °C. 120 minuten koken. Hop en suiker toevoegen volgens schema. Vergisten op 20 °C. Als optie kun je een Brettanomyces cultuur toevoegen als de hoofdvergisting minder wordt. Begin SG: 1086 Eind SG: 1015 IBU: 87 Alc.:9,1% De Dolle Extra Export Stout kloon Ingrediënten voor 10 liter bier: 2400 gram palemout 240 gram Special B mout 120 gram chocolademout 300 gram geroosterde gerst 750 gram Belgische donkere kandijsuiker 15 gram Nugget hop 14% alfazuur (60 minuten koken) 7,5 gram Nugget hop 14% alfazuur (20 minuten koken) White Labs WLP510 (Bastogne Belgian Ale) gist Inmaischen op 52°C gedurende 15 minuten, 35 minuten 63 °C, 25 minuten op 74 °C, en 5 minuten op 78 °C. 60 minuten koken. Vergisten op 22 °C. Kristen England Bron: Brew Your Own, maart-april 2008, vertaald en bewerkt door Frits Haen
|
|
| Terug naar overzicht | |
Hopvervanging |
mei 2008 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door: Frits Haen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HOPVERVANGINGWat moet je nou doen als je een bier wilt brouwen en in de winkel kun je niet het soort hop krijgen wat je wilt hebben? De eerste en meestal de beste oplossing is een soortgelijke hopvariëteit nemen en deze daarvoor in de plaats te nemen. En de gemakkelijkste manier om dit te doen, als je zelf niet op de hoogte bent van allerlei variëteiten, is een hopvervangingslijst te raadplegen. In de volgende hopvervangingslijst vind je 72 hopsoorten, hun karakteristieken en mogelijke vervangers. Deze lijst is voortaan je belangrijkste hulpmiddel als je een vervangende hopsoort zoekt. Meestal vind je wel een goed alternatief. Natuurlijk kan je een bekende vervanger gebruiken als je in de winkel niet de juiste variëteit kunt krijgen. Maar je kan het probleem op verschillende manieren oplossen. Alle hop smaakt verschillend en toch hetzelfde Stel dat een recept vraagt om “hop A’ en die is niet te krijgen in je brouwwinkel. Je kijkt op je vervangingslijst en ziet dat hop “B” en “C” de vervangers zijn, maar helaas die zijn er ook niet. Wat dan? Laten we bij het begin beginnen. Als twee hopsoorten een andere naam hebben dan smaken ze meestal ook verschillend. Hoewel er ook hopsoorten zijn die hetzelfde zijn, maar toch een andere naam hebben, zoals Columbus, Zeus en Tomahawk. Omgekeerd, alle brouwvariëteiten van hop komen van één of misschien twee wilde voorgangers. Ze hebben allemaal hopharsen (meest belangrijk, de alfa- en beta-zuren) en hopolie (zoals humuleen, myrceen en een heleboel andere) en ze smaken uiteindelijk allemaal naar hop. Dus smaakt alle hop verschillend, maar ze smaken ook allemaal een beetje hetzelfde. Dus het succes van een verandering van hopsoort is maar betrekkelijk. The Good, the Bad en the Fuggle-y Het makkelijkst is een recept waarin een mix van “neutrale” hopsoorten voorkomt. In dit geval hoef je niet te zoeken naar juiste vervangers, maar gebruik je een mix van andere neutrale hopsoorten. En het aantal variëteiten hoeft niet hetzelfde te zijn als in het originele recept. Als in het recept gesproken wordt van Hallertau, Tettnang en Saaz mag je die vervangen door een mengsel van Sterling, Vanguard, Santiam en Mt. Hood. Veel Duitse lagerrecepten vragen om nobele hopsoorten, die allemaal tamelijk neutraal zijn, hoewel er natuurlijk kleine verschillen zijn. Als je meestal met deze hopsoorten brouwt dan zit je goed. Omdat de grootste brouwerijen van de wereld onderzoek en ontwikkeling doen van nieuwe hopvariëteiten, zijn de meeste nieuwe hopsoorten gekweekt voor òf een hoog alfazuurpercentage òf voor een dual-purpose hop die niet opvalt in een Amerikaanse of Internationale pilsener (zoals Bud, Miller, Heineken, Stella Artois, e.d.). Dus een heleboel van de nieuwe dual-purpose of aromahoppen hebben een laag alfazuurpercentage en een zacht aroma. Meestal is de belangrijkste olie in deze hop het humuleen. Voor Engelse ales is de Kent Goldings de meest gebruikte “neutrale” Engelse hop. Als je die niet kunt vinden is First Gold een goede vervanger. Het wordt wel wat minder als je besluit om Fuggles te gebruiken. Styrian Goldings wordt meestal gebruikt als vervanger van Fuggles, maar beide soorten zijn dit jaar moeilijk te krijgen. Het moeilijkste is het vervangen van één hopsoort met een sterk eigen karakter. Hoppige Amerikaanse brouwsels met Cascade, Centennial en Amarillohop zijn populair bij de thuisbrouwers en bierdrinkers. Het is moeilijk om daar een goede vervanger voor te vinden. Als je geluk hebt kan je Ahtanum gebruiken. Athanum is ongeveer gelijk aan Cascade. Als je wat minder geluk hebt kun je misschien Palisade vinden die ook wat van het “Amerikaanse” hopkarakter heeft. (Er is ook een nieuwe hop, Bravo genaamd, maar daar is nog weinig over bekend). Als je geen vervanger kunt vinden voor deze Amerikaanse hop dan mis je de citrusachtige geur van een hoppige American-style pale ale of IPA. Northern Brewer is ook zo’n “karakteristieke” hop waarvoor het moeilijk is een vervanger te vinden. De laatste toevlucht voor hopvervanging is het gebruik van een mix van neutrale hopsoorten. Dit gaat meestal goed voor de meeste lichtgehopte en uitgebalanceerde bieren. Voor flink gehopte bieren krijg je wel een mooi hopkarakter, maar je mist toch iets. Voor de meeste amateurbrouwers zal het meestal niet zover komen, maar het is beter dan je toevlucht nemen tot niet hopbittere vervangers.
Iron Brewer of laat de hop bepalen welk bier je brouwt Als je gaat plannen wat je dit jaar wilt gaan brouwen is het een mogelijkheid om eerst te bekijken welke hopsoorten beschikbaar zijn en pas daarna welk bier je gaat brouwen. Als ik zei dat Glacier geen buitengewoon goede vervanger is van Fuggles, dan is het omgekeerde ook waar. Zowel Fuggle als Glacier hebben hun eigen persoonlijkheid. In de TV-show Iron Chef krijgen de koks een aantal ingrediënten en de opdracht om er een maaltijd van te maken. De winnaar is degene die het beste iets maakt van de gegeven ingrediënten. De verliezer is degene die probeert het ingrediënt te stoppen in het soort gerechten dat hij meestal maakt. Dit jaar mag jij ook gaan brouwen als een Iron Chef: neem een nieuwe hopsoort en kijk wat je ermee kunt doen.
Bron: Brew Your Own, maart-april 2008, vertaald en bewerkt door Frits Haen
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Terug naar overzicht | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Chocolademout |
april 2008 |
Door: Frits Haen |
|
|
CHOCOLADEMOUT Choco karakter In mijn tweede artikel over de voor- en nadelen van donkere granen komen we bij de alomtegenwoordige chocolademout. Bijna alle brouwers hebben het wel eens gebruikt en als ze het niet gebruikt hebben dan hebben ze het zeker wel eens geproefd. In zeker 98 procent van alle porters die op de markt zijn is het gebruikt. Hoewel het de lichtste smaak en aroma heeft, vergeleken met zwarte mout en geroosterde gerst, zijn er veel soorten bier waar het bij past. Het kan soms wel eens “eenzijdig” zijn, maar er is niets dat chocolademout kan vervangen als het er om gaat een bepaalde smaak te krijgen, namelijk chocolade. Hoe chocolademout gemaakt wordt Er zijn een paar verschillende soorten chocolademout op de markt, variërend van het lichte spul (rond 500 EBC) tot het donkere Engelse (rond 1300 EBC). De Engelse versies zijn meestal het donkerst en de Amerikaanse het lichtste. Welke je ook kiest let er op dat de verschillende soorten ook een verschillend effect hebben op de uiteindelijke kleur van je bier. Chocolademout wordt op eenzelfde manier gemaakt als zwarte mout. Gedroogde pale mout wordt geroosterd op 220-230 °C, net als zwarte mout, maar korter, ongeveer 2 tot 2,5 uur. (Ter vergelijking: hele gedroogde cacaobonen worden geroosterd op een tamelijk lage temperatuur van 120-160 °C gedurende 30-60 minuten. Koffiebonen worden geroosterd op 190-220 °C gedurende 90 seconden tot 15 minuten.) Als de kleur van de mout hoger is dan is ook de intensiteit hoger. Weyermann maakt kafloze versies van zijn Carafa series mout. Carafa I (ongeveer 900 EBC), Carafa II (ongeveer 1100 EBC) en Carafa III (ongeveer 1300 EBC). Er zijn ook andere granen waarvan een chocolademout wordt gemaakt. Chocolade roggemout (ongeveer 650 EBC) en chocolade-tarwemout (ongeveer 1000 EBC) zijn de twee meest voorkomende chocolademoutsoorten die niet van gerst zijn gemaakt. Hoewel ze hetzelfde worden gemaakt als de chocolademout van gerst heeft de rogge-versie een meer pittige smaak en de kwaliteit van melkchocolade. De tarweversie heeft een meer uitgesproken karakter van donkere chocolade. Opmerkingen bij recepten Het grootste verschil in het gebruik van chocolademout tussen thuisbrouwers en commerciële brouwers is dat commerciële brouwers deze mout gebruiken om de kleur van hun bier bij te stellen, in plaats van zwarte mout, zwart moutmeel of moutkleurextract te gebruiken. Er zijn natuurlijk ook commerciële brouwers die zwarte mout toevoegen om zijn specifieke karakter. Als je in een recept chocolademout gebruikt probeer er een speciaal effect mee toe te voegen. Denk er over na hoe het samengaat met andere ingrediënten. Welke smaakcombinaties kun je bereiken met chocolademout en andere speciale moutsoorten? Misschien dat de combinatie van chocolademout en Special B mout de smaak geeft van met chocolade overgoten donker fruit. De mogelijkheden zijn eindeloos. Commerciële voorbeelden Als brouwerijen chocolademout gebruiken dan is het of om ervoor te zorgen dat je een flinke kick krijgt van het chocoladekarakter of ze gebruiken net genoeg om een chocoladevleugje aan het bier te geven. Een flinke Robust Baltic Porter kan een flinke hoeveelheid chocolademout gebruiken. Als het vergelijkt met de koffiesmaak van geroosterde gerst dan geeft chocolademout een 70 procent sterkere cacaosmaak in een American stout. En een kleine hoeveelheid in een Brown ale geeft meer diepte aan de donkere caramelsmaak en een cacao-achtige droogheid in de nasmaak. Sinebrychoff Porter Kloon Ingrediënten voor 10 liter bier: 2500 gram munichmout 750 gram Viennamout 360 gram Weyermann Carafa III mout 1300 EBC 240 gram caramunichmout 120 EBC 33 gram Hallertau Hersbrucker hop 4,75% alfazuur (60 minuten koken) 15 gram Saaz hop 3% alfazuur (30 minuten koken) Wyeast 2124 (Bohemian Lager) of White Labs WLP830 (German Lager) gist
Inmaischen op 67 °C met 10 liter water. 60 minuten koken. Vergisten op 12 °C. Begin SG: 1070 Eind SG: 1020 IBU: 45 Alc.: 6,1% Rogue Shakespeare Stout kloon Ingrediënten voor 10 liter bier: 2250 gram pale mout 30 gram Engelse chocolademout 240 gram geroosterde gerst 180 gram caramout 400 EBC 160 gram havervlokken 45 gram Cascade hop 5,8% alfazuur (60 minuten koken) 15 gram Cascade hop 5,8% alfazuur (10 minuten koken) Wyeast 2220 (Rogue Pacman) gist Inmaischen op 67 °C in 8,5 liter water. 60 minuten koken. Vergisten op 20 °C. Begin SG: 1061 Eind SG: 1015 IBU: 70 Alc.: 5,9% Kristen England Bron: Brew Your Own, december 2007, vertaald en bewerkt door Frits Haen
|
|
| Terug naar overzicht | |
Eikenhout |
april 2008 |
Door: Frits Haen |
|
|
EIKENHOUT Om een eikenhoutsmaak aan je bier te geven kun je het bier opslaan in eikenhouten vaten. Eiken vaten zijn groot, duur en nemen een hoop ruimte in. Bovendien moeten ze steeds gevuld blijven om uitdroging te voorkomen en vergen ze nogal wat onderhoud. Als je toch eens wilt experimenteren met hout en bier zijn er alternatieven. Eikextract en -poeder Twee gemakkelijke manieren om een eikkarakter aan je bier te geven is het gebruik van eikextract of eikpoeder. Deze stoffen geven snel hun smaak af. Eikextract is een vloeistof en hoeft er alleen maar in geroerd te worden. Eikpoeder kan in bier geroerd worden en als het er eenmaal inzit zal het snel zijn smaak afgeven.. In beide gevallen zal de verpakking aanwijzingen geven voor de toevoeging aan wijn, meestal een paar milliliter per liter. Waarschijnlijk zul je minder toevoegen aan bier dan aan wijn, maar de hoeveelheid moet je zelf bepalen. In beide gevallen kun je het toevoegen aan het lagervat, het bier proeven en meer toevoegen als je dat wilt. Hoewel het op deze manier erg snel gaat is de kwaliteit van het eikkarakter wisselend. De meeste amateurbrouwers die geen gebruik maken van eiken vaten en toch een eiksmaak willen, gebruiken eikenhouten chips, blokjes of grotere stukken hout. Eikenhouten chips Eikenhouten chips bestaan allang voor wijnmakers en zijn een goede manier voor brouwers om een eikkarakter aan hun bier te geven. Ze zijn beschikbaar in Franse eik, wat een “verfijnder” eikkarakter geeft, en Amerikaanse eik wat een beetje meer hardere smaak geeft. Ze zijn ook beschikbaar in verschillende “smaken” (medium en heavy toast). Aan bier kun je ongeveer 5 tot 30 gram per 10 liter toevoegen. De contacttijd bedraagt ongeveer twee weken. Eikenhouten blokjes Veel wijnmakers, die ervaring hebben met eiken, vinden dat blokjes een stap verder gaan dan chips. Eiken bevat vluchtige stoffen die verdampen uit chips en poeder omdat ze in verhouding meer oppervlak hebben ten opzichte van het volume. Probeer het zelf maar eens, snij een stukje eikenhout af, ruik het frisse oppervlak en vergelijk het met een wat ouder oppervlak. Chips en zaagsel hebben de frisse geur al verloren voordat je het gekocht hebt. Eikenhouten blokjes zijn beschikbaar in Amerikaanse, Hongaarse en Franse eik. Onderzoek heeft uitgewezen dat wijn ongeveer 6 millimeter diep doordringt in de eiken duigen van een vat en waarschijnlijk is dat ook het geval bij bier. Bij een lichte smaakopname is het bier niet meetbaar doorgedrongen in het oppervlak; bij een gemiddelde smaak is het bier 2 millimeter doorgedrongen en bij een sterke smaak ongeveer 3-4 millimeter. Eiken blokjes zijn ongeveer 6 millimeter doorsnede, dus is er genoeg diepte om een sterke smaak te krijgen. De hoeveelheid blokjes die je toe kunt voegen aan je bier is ongeveer hetzelfde als de hoeveelheid chips, maar de opname van het eikkarakter gaat langzamer. Je moet het bier 4 tot 6 weken laten lageren om de het meeste uit de blokjes te halen. Dit geeft de mogelijkheid om regelmatig het bier te proeven en het af te hevelen van de eikenhouten blokjes als je vindt dat de eikenhout smaak voldoende is. Duigen en spiralen De meest winkels voor wijnmakers verkopen eikpoeder, chips en blokjes. Sommigen verkopen ook duigen of spiralen. Duigen zijn inderdaad de delen van een vat en spiralen zijn speciaal gesneden stukken hout. Spiralen hebben een kleinere verhouding oppervlak tot volume ten opzichte van blokjes, maar groter dan een compleet vat. Als je hele duigen of spiralen wilt gebruiken zul je meer gewichtseenheden moeten gebruiken. Om het maximale uit de spiralen te halen moet je rekenen op een tijd van 20 weken en voor hele duigen nog langer. Je kunt ze natuurlijk ook korter gebruiken en meerdere keren gebruiken. Bij ieder hergebruik zal het eikkarakter minder worden en zal het langer duren om het extract eruit te halen. Houtafval in je lager? Het is belangrijk om geen eiken houtafval te gebruiken. In houtafval zitten stoffen die er voor zorgen dat het hout niet gaat splijten en vervormen tijdens het droogproces en die stoffen wil je niet in je bier hebben. Koop je eikenhout daarom in je wijnmakerswinkel en niet bij de doe-het-zelfzaak. Schoonmaken Bij het brouwen van een fruitbier zijn brouwers er verdeeld over of het fruit moet worden gedesinfecteerd. Dat zelfde argument speelt bij het gebruik van eiken chips, en dergelijke. Als je dapper bent en niets van het delicate eikenaroma wilt missen, voeg je het hout toe in het lagervat, direct na de hoofdvergisting. Als je dat niet durft, leg dan het hout 15 minuten in heet water van 71-77 °C. Sommige brouwers dompelen hun hout in sterke drank, zoals whisky, om hetzelfde effect te bereiken. Als je op deze manier te werk gaat gebruik dan net genoeg drank om het hout net te bedekken. Dompel het 48 uur tot twee weken onder. De tijd die je het laat weken is bepalend voor de smaak die je wilt bereiken: minder dan 24 uur voegt niet veel smaak toe en meer dan twee weken is waarschijnlijk onnodig omdat er dan geen smaak meer wordt toegevoegd. James Alexander Bron: Brew Your Own, januari-februari 2008, vertaald en bewerkt door Frits Haen
|
|
| Terug naar overzicht | |
Zwarte mout |
maart 2008 |
Door: Frits Haen |
|
|
ZWARTE MOUT Veel artikelen over speciale moutsoorten gaan over de geschiedenis van mout, hoe de mout ontstond en waarom we het gingen gebruiken. Dat soort historische informatie is wel interessant, maar wat ik belangrijk vind is de praktische informatie die ik thuis in mijn brouwerij kan gebruiken. Met die gedachte begin ik een serie artikelen over de drie grootste soorten donkere mout die wij brouwers gebruiken, namelijk zwarte mout, chocolademout en geroosterde gerst. In deze reeks zal ik je iets leren over het gebruik van de mout en een paar recepten geven van commerciële klonen waarin de mout in kwestie wordt gebruikt. Allereerst de beruchte zwarte mout. Het heeft zijn naam tegen Als er een moutsoort is die ondergewaardeerd wordt dan is het zwarte mout (ook wel zwarte patentmout genoemd). Er zijn maar weinig mensen die het gebruiken, de meeste mensen denken dat ze er niet van houden en iedereen is er een beetje bang van. Waarom zul je vragen? Omdat het in de meeste literatuur zo beschreven staat. De meeste omschrijvingen gaan in de trant van “ Zwarte mout geeft een erg scherpe, bittere, gebrande smaak waarvan de bitterheid nog sterker is dan van zowel chocolademout en geroosterde tarwe.” Soms wordt het ook wel omschreven als “as-achtig.” De brouwers worden dan ook geadviseerd om het spaarzaam te gebruiken. Met zulke verkoopargumenten zou ik er ook vanaf blijven! Laat me dit zeggen: de aanbeveling om zwarte mout, als zeer bittere mout, slechts spaarzaam te gebruiken is helemaal verkeerd! Als het goed wordt gebruikt, in het juiste bier, is er niets dat zwarte mout kan vervangen voor wat het toe kan voegen aan bier. Zwarte mout geeft allereerst een flinke geroosterde smaak met wat bitterheid en zuurheid. Maar het kan ook een mooi fruitig karakter geven van krenten, zwarte bessen en rozijnen. Hoe zwarte mout gemaakt wordt Zwarte mout wordt gemaakt van goed opgeloste palemout, met ongeveer 5% vocht. In tegenstelling hiermee worden sommige speciale mouten, inclusief caramouten, gemaakt van “groene” (ongedroogde) mout. Grote, volle korrels, zo gelijkmatig van grootte als mogelijk, worden hiervoor geselecteerd, omdat kleinere korrels te snel heet worden tijdens het intense brandingsproces. De mout wordt in een trommel gedaan en opnieuw nat gemaakt. Daarna wordt de mout vier uur geroosterd op 400-450 °C. De juiste tijd hangt af van de hoeveelheid mout die gelijktijdig wordt verwerkt. Bij mouterij Briess verwerken ze 2700 kilogram tegelijk. Tijdens het roosteren verliest de mout 10-15% van zijn oorspronkelijke droge gewicht. De temperatuur van de oven wordt nauwkeurig in de gaten gehouden want als de temperatuur boven de 480 °C komt wordt het al houtskool en kan het in brand vliegen. Als de mout roostert en zijn donkere kleur krijgt wordt de voortgang goed bewaakt. Bij Briess gebruiken ze een apparaat dat de moutkorrels door kan snijden, zodat het binnenste van de graankorrel kan worden gecontroleerd. De lange, intense periode van roosteren, waarbij alle vluchtige stoffen verdwijnen, leidt tot een mout die, in sterk contrast met zijn reputatie, tamelijk “zacht” is vergeleken met andere donker geroosterde granen. Als de gewenste mate van roosteren is bereikt, wordt de mout 10 minuten lang besproeid met water. Het water koelt de mout en stopt de verdere toename van kleur. Zwarte mout heeft een vochtgehalte van rond de 6 procent, hoger dan de meeste andere speciale graansoorten. Een ander interessant punt van zwarte mout is dat het nagenoeg steriel is. Sommige commerciële brouwerijen gebruiken zwarte mout of zwart moutmeel in hun gistvat, liever dan in de maischketel. De kleur van de mout varieert van 1250 tot 1600 EBC. Sommige mouters ontbitteren zwarte mout door het kaf te verwijderen. Het doel is een mout te maken met het gebrande karakter, zonder de bitterheid van het kaf. Opmerkingen bij recepten In donkere bieren kan zwarte mout gebruikt worden, samen met andere donkere mouten en granen, zoals chocolademout en geroosterde gerst. Het kan ook met succes gebruikt worden samen met donkere caramouten. Als je een recept hebt voor een donker bier, zoals een porter of een stout, waarin één donkere mout is gebruikt voor het gebrande karakter, dan kan vervanging door een mengsel van donkere mouten, inclusief zwarte mout, zorgen voor een meer complexe smaak. Zoals alle donkere mouten is zwarte mout een zure mout. Een maisch van alleen zwarte mout zorgt voor een pH waarde van minder dan 4. In bieren waarin een behoorlijke hoeveelheid donkere mout is gebruikt moet daarom een hoeveelheid carbonaten - calciumcarbonaat (kalk) of natriumbicarbonaat - aan het brouwwater worden toegevoegd om de juiste pH-waarde te krijgen. Een ander feit bij donkere mout is dat tannines uit het kaf gemakkelijker worden opgelost, vergeleken met lichtere mout. Daarom kan donkere mout een scherpe smaak aan het bier geven. En een scherpe smaak is wat de meeste brouwers willen vermijden in hun bier. Maar in sommige bieren kan het een positieve bijdrage leveren aan de smaak, zoals in veel rode wijnen (of op eik gelagerde bieren). Kleuraanpassing Zwarte mout wordt dikwijls gebruikt om de kleur van lichte bieren bij te stellen. Schwarzbier en de “dunkel”-versie van veel Europese pilseners zijn gekleurd met zwarte mout. Hiervoor wordt ook wel zwart moutmeel en vloeibaar kleurextract gebruikt. Ongeveer 15 gram per 10 liter zorgt voor een kleurtoename van 5-6 punten, afhankelijk van de EBC-waarde van de mout. Om je kennis van deze bijzondere mout te vergroten heb ik hieronder een paar kloon-recepten gegeven. Sierra Nevada Stout kloon 2200 gram palemout 740 gram munichmout 17 EBC 240 gram black patent mout 1000 EBC 160 gram caramout 120 EBC 15 gram Magnum hop 14% alfazuur (60 minuten koken) 15 gram Cascade hop 5,75% alfazuur (10 minuten koken) 30 gram Willamettehop (0 minuten koken) Wyeast 1056 (American Ale), White Labs WLP001 (California Ale) of Safale US-05 gist Maischen op 68 °C in 8 liter water gedurende 60 minuten. Filteren en 60 minuten koken. Hoofdgisting 7 dagen op 20 °C. Lageren 14 dagen op°C. Begin SG: 1065 Eind SG: 1019 IBU: 60 Alc: 5,8% Broughton Black Douglas kloon 2400 gram pale alemout 180 gram black patent mout 80 gram caramout 300 EBC 11 gram Challenger hop 7% alfazuur (60 minuten koken) 7,5 gram First Gold hop 9% alfazuur (20 minuten koken) Wyeast 1728 (Scottish Ale) of White Labs WLP028 (Edinburgh Ale) gist
Maische op 67 °C in 6,5 liter water gedurende 60 minuten. Filteren en 180 minuten koken. Vergisten op 17 °C. Lageren 14 dagen op 17 °C. Begin SG: 1053 Eind SG: 1012 IBU: 30 Alc: 5,2% Kirsten England Bron: Brew Your Own, november 2007, vertaald en bewerkt door Frits Haen
|
|
| Terug naar overzicht | |
Medium gekleurde mouten |
januari 2008 |
Door: Frits Haen |
|
MEDIUM GEKLEURDE MOUTSOORTENHet geeft een beetje aan dat ik al wat ouder ben, maar toen ik begon met brouwen was er maar een handjevol ingrediënten beschikbaar. Vier soorten hop, zes soorten mout, gist voor wijn, ale en lager in handige korrelvorm. Zelfs voor brouwers die een paar jaar later zijn begonnen is de huidige keus verbijsterend. Ieder jaar verschijnen er nieuwe hopsoorten en gistleveranciers hebben ook een ruime keus. Het is een prima tijd voor een thuisbrouwer. Mout geeft een kleurrijke parade aan keus, maar zoals we zullen zien is er niet veel nieuws onder de zon. Thuisbrouwen in 1982 betekende een onveranderlijke hoeveelheid pale- of pilsmout, een beetje caramout en soms een beetje zwarte mout en de weinige brouwboeken die er toen waren, gingen ook uit van deze ingrediënten. In dit artikel gaan we het hoofdzakelijk hebben over “andere” gemiddeld gekleurde moutsoorten. We beginnen met een beetje geschiedenis, dan doen we wat scheikunde om te proberen er wat grip op te krijgen, zodat we ze het beste kunnen inpassen in verschillende recepten. Dit betekent niet dat alle commerciële mouten tussen de 30 en 150 EBC aan de orde komen. De producten verschillen dikwijls van de ene fabrikant tot de andere. Je moet wel wat huiswerk maken. Geschiedenis van de moutOngeveer 5000 jaar geleden werd in het oude Sumerië de mout al op verschillende temperaturen gedroogd. Geleerden hebben aanwijzingen gevonden die wijzen op het drogen van mout en hebben overblijfselen gevonden van gedroogde gerst en emmer, een soort tarwe wat toen gebruikt werd om te brouwen. Rode, bruine en zwarte bieren zijn beschreven in kleine kleitabletten voorzien van spijkerschrift. In Egypte werd veel bier gedronken, maar wat wil je met al die dorstopwekkende piramidebouw. Er zijn ook daar archeologische aanwijzingen gevonden die wijzen op mout die gedroogd werd. Zoals ik al zei, niets nieuws. Wat die oude Egyptenaren wel wisten is dat de smaak van mout en dus ook van bier sterk afhankelijk is van de tijd, temperatuur en vocht tijdens het droogproces. We zullen dat verderop op een meer wetenschappelijke manier gaan bekijken. In de Europese brouwwereld waren tot voor kort relatief weinig soorten mout beschikbaar. Brouwers produceerden een beperkte reeks producten en maakten dikwijls ook zelf hun mout. De meeste klassieke lagersoorten bijvoorbeeld waren gemaakt van een enkele moutsoort, bijvoorbeeld Dordmunder mout voor Dordmunder bier en Kulmbacher mout voor Kulmbacher bier. Van de tijd dat we goede documentatie hebben, in Engeland rond 1700, zien we slechts vier soorten mout: witte, lichte, amber en bruine. In het midden van de 19e eeuw werden de brouwerijen meer geïndustrialiseerd, wat betekende dat de schaal waarop gewerkt werd kon profiteren van de verbeteringen in de bierproductie. Na 1847 werd in Engeland toegestaan dat er aan de storting ook iets anders werd toegevoegd, meestal suiker of maïsgries. Minder mout in het bier betekende minder moutsmaken en daarom werd er geëxperimenteerd met mout met een echt intense smaak. In 1875 verscheen de caramout (vroeger ook wel kristalmout genoemd). En het is sindsdien in gebruik gebleven. We hebben tegenwoordig het geluk dat we veel verschillende moutsoorten kunnen kopen Een catalogus voor hobbybrouwers vermeldt 90 verschillende moutsoorten en graantoevoegingen. De wetenschap van bruine moutIn het wetenschappelijke deel van dit artikel zullen we het moeten hebben over Maillardreacties. Iedere keer als je een sneetje brood in de broodrooster stopt, kom je het tegen. Het meeste van wat we lekker vinden aan eten, de lekkere geroosterde, nootachtige en caramellige smaken van het koken zijn allemaal Maillardreacties. Het heerlijke harde korstje op je cheeseburger is ook een Maillardproduct. Maillardverkleuring komt als de koolhydraten samengaan met stikstofhoudende producten (meestal eiwitonderdelen zoals aminozuren) in aanwezigheid van hitte en vocht. Dit veroorzaakt een aantal chemische reacties waarbij de eindproducten uiteenvallen in één of twee groepen die verantwoordelijk zijn voor de kleuren en de aroma’s. De aromatische component is een groep genaamd heterocyclisch, kleine ringvormige moleculen met zuurstof, zwavel of stikstof in hun structuur. Ze zijn zeer vluchtig, sterk aromatisch en meestal laag in het aantal ppm (parts per million). Chemisch worden ze aangeduid als pyrrholes, pyrazines, furanones en een aantal andere “oles”en “ines”. Je hoeft ze niet allemaal te kennen. Het is altijd een mix en ze zitten in een aromatische “matrix”, wat betekent dat aparte geuren samengaan in een nieuw aroma welke heel verschillend is van de oorspronkelijke componenten. Dit is berucht bij koffie, een overheersend Maillardproduct. Van de 900 bekende aromatische stoffen weten de geleerden niet welke verantwoordelijk is voor het koffiearoma. En bij bier is dat net zo. Dat wil niet zeggen dat het een grote brij is. Elke verschillende combinatie van koolhydraten, stikstof, tijd, temperatuur, vocht, pH en andere variabelen geeft weer een ander eindproduct. Hou dit in de gaten als we de verschillende gemiddeld gekleurde moutsoorten behandelen, want hiermee kan de mouter zijn verschillende smaken creëren. De andere groep Maillardproducten zijn melanoïdinen. In verschillende discussies worden ze aangegeven als aromatische chemicaliën, maar dat is niet het geval. Het zijn polymeren, grote moleculen samengesteld uit zetmeel en stikstofhoudende deeltjes uit het mengsel. Over welke mout hebben we het eigenlijk? We hebben het over de caramouten, maar het is niet mijn bedoeling dat je voortaan in alle brouwsels caramout gaat gebruiken. Sommige soorten mout zijn eenvoudig wat donkerder versie van mout die als basismout wordt gebruikt. Melanoïde/aromamout is bijvoorbeeld een meer geroosterde munichmout. Deze en andere, zoals biscuit en ambermout zijn “gedroogde” mouten. Caramouten zijn een aparte groep. Honingmout en broeimout zijn een soort hybride tussen caramout en gedroogde mout. Geroosterde mouten zijn erg donkere soorten, zoals chocolademout en zwarte mout. Het meest verwarrende aan moutsoorten is hun benaming. Iedere mouter heeft zijn eigen benaming, een mix van traditie, nationale normen en handelsnamen. Ik zal alle synoniemen aan het begin van de beschrijving geven. Het maakt eigenlijk niet uit welke woorden ik gebruik om een bepaalde mout te beschrijven, de woordenschat van smaak en geur is altijd persoonlijk, om niet te zeggen gebrekkig. Ik stel voor dat je het zelf gaat onderzoeken, zoals alle goede brouwers doen. Dat is een aardige clubactiviteit. Bestel een kilo van verschillende moutsoorten en laat ze proeven. Een kleine inleiding over de scheikunde van Maillardproducten helpt om te begrijpen wat men proeft. In aanvulling op droge mout, kun je kleine mini-maisches maken, zodat de leden de mout ook in vloeibare vorm kunnen proeven. Laat de mout 20 minuten verwarmen op ca. 70 °C voor de versuikering en filter het dan in een koffiefilter. Dat blijft een paar dagen goed in de koelkast. De moutsoortenAmber/biscuit (Briess Victory) Deze mout bestaat al heel erg lang, minstens uit de tijd van ongehopt bier, ongeveer 500 jaar geleden. Amber is niets anders dan een geroosterde pale alemout. Tussen 50 en 60 EBC. Amber mout wordt gemaakt door droge, goed gemodificeerde mout met 3 tot 4% vocht te “amberen” in een trommel. In 15 tot 20 minuten snel verwarmen tot 93 °C en dan geleidelijk naar 138-149 °C. Deze hogere temperatuur wordt aangehouden tot de juiste kleur van 35-100 EBC is bereikt. Het is belangrijk om op te merken dat deze mout nagenoeg droog wordt verwarmd, waardoor een ander aromatisch profiel ontstaat dan bij vochtig verwarmde mout van dezelfde kleur, zoals melanoïdemout. Het is ook een van de moutsoorten die thuis gemakkelijk is te maken, omdat het uitgaat van droge lichte mout. Amber/biscuit heeft een scherp geroosterd, bruin karakter zonder carameltonen. Het bevat voldoende enzymen om zichzelf om te zetten. Amber is ideaal om te gebruiken in brown ale. Naar mijn ervaring smaakt niets zo “bruin” als ambermout. Je zou denken dat je ook chocolademout kunt gebruiken, maar dat vind ik te gebrand en een beetje te scherp voor het zachte karakter dat nodig is in een brown ale. Het is een goede aanvulling voor complexe smaken in stouts want het voegt niet veel zoetheid toe, wat niet past bij dat bier. Melanoïde/aromatic/dark munichDit zijn vochtig gedroogde mouten van tussen de 40 en 90 EBC. Aan het eind van het moutproces is van de vochtige mout de ademhaling gestopt, maar de werking van de proteolytische en amylolytische enzymen gaat door. Dit zorgt voor veel suikers en stikstofhoudende producten om de Maillardreacties te helpen die tijdens het drogen ontstaan. Ik denk dat de melanoïde/aromatische mouten ondergewaardeerd wordt. Ze zorgen voor een heerlijk caramelaroma zonder de zoete, rozijnachtige smaak die caramout geeft. Op het gehemelte geven ze een heel zachte roostersmaak, wat een beetje balans geeft in zoetere bieren als Oktoberfest, Scottish ales en bocken. Belgische brouwers gebruiken het om de amber- en bruine bieren meer diepte te geven, zoals in Belgische pale ale, dubbel en Strong dark ale. Onthoud dat Belgen doordrinkbaarheid waarderen in sterkere bieren, waardoor melanoïdemout waarschijnlijk beter is dan caramout en het kan zeker in grotere hoeveelheden worden gebruikt. Brown malt (Briess “Special Roast”130 EBC) Vroeger was porter op deze mout gebaseerd. Maar toen brouwgeleerden, gewapend met hydrometers, aantoonden hoe weinig extract uit de bruine mout gehaald werd veranderde dat snel. Deze wetenschap was in feite de doorbraak van de zwarte patentmout. Bruine mout werd tot in het midden van de 20e eeuw snel gedroogd boven een flink vuur, traditioneel van eiken blokken. Het werd 2,5 uur gedroogd op een temperatuur van 177 °C waardoor een karakteristieke smaak ontstond door de rook van het hout. Vroegere versies van bruine mout konden zichzelf nog omzetten, maar ik zou er met de moderne versie maar niet meer op rekenen. Ook deze mout kan thuis met succes worden gemaakt. Bruine mout heeft een scherpe koffieachtige geroosterde smaak, meestal met een kampvuurkarakter, hoewel de nieuwe versies zeker niet gerookt zijn. Toch is het karakter van bruine mout sterk aanvullend op rookmout, dus is het een uitstekende aanvulling bij gerookte porter. Je kunt geen originele 18e eeuwse porter maken zonder bruine mout. Je kunt het in alle bruine bieren gebruiken als je een koffiesmaakje wilt krijgen. Ook kan het in kleine hoeveelheden worden gebruikt in bruine of amberkleurige bieren, zoals Scotch ales en old ales. Honingmout/broeimout Dit is een soort van cara/melanoïde-hybridemout van Duitse oorsprong, die in 1948 omschreven werd als Engelse mout genaamd “diamber”, wat het profiel goed aangeeft. De kleur varieert van 50 tot 60 EBC. Ondanks de naam smaakt het niet naar honing, maar het is zachter en minder scherp dan caramout van gelijke kleur met een meer brosse, minder zoete samenstelling. Het heeft minder het sterke gedroogd fruit karakter dan caramout. De manier waarop het vervaardigd wordt is geheim, maar waarschijnlijk wordt het in een zuurstofarme omgeving gedurende 24 uur bij een temperatuur van 50 °C gedroogd, gevolgd door een eindverwarming van 100 °C. Omdat het droogproces minder heftig is dan bij caramout bevat de mout voldoende enzymen om zichzelf om te zetten en kan gebruikt worden tot 25 % van de storting. De mout wordt gebruikt als overheersende mout in Franse en Belgische middel gekleurde bieren als Bière de Garde, dubbel en alle mogelijke soorten specialiteiten. Het kan ook gebruikt worden om wat zoet toe te voegen in brown ales. Röstmout (Weyermann Carafa) Hoewel het eigenlijk buiten het kader van gemiddeld gekleurde mout valt, verdient deze donkere mout een plaatsje in iedere brouwerij. De Duitsers gebruiken deze donkere mout, waarschijnlijk ontwikkeld in de vroege 19e eeuw toen de Duitsers een alternatief zochten voor het toen populaire porter. Omdat lagerbieren een zachte, heldere smaak hebben was het logisch dat de continentale brouwers een geroosterde mout wilden ontwikkelen die net zo smaakvol was, met röstmout als resultaat. Ze zijn heerlijk zacht, zonder de sterke moutbitterheid die de meeste donkere moutsoorten hebben. Het komt voor in drie kleuren volgens de Weyermann-reeks: Carafa I is 900 EBC; Carafa II is 1100 EBC en Carafa III is 1300 EBC, welke nog een beetje minder zwart is dan zwarte patent mout. Carafa wordt ook geleverd in een versie zonder kaf voor een zachtere smaak. Röstmalt is onmisbaar in Schwartzbier, een Duitse variant van de porter. Het is ook prima voor een licht geroosterde smaak in een bock en dubbelbock en het is beslist niet opdringerig als kleurstof in een lichter of gemiddeld gekleurd bier. Randy Mosher Bron: Zymurgy juli/augustus 2007, vertaald en bewerkt door Frits Haen |
|
| Terug naar overzicht | |
Speciale moutsoorten |
december 2007 |
Door: Frits Haen |
|
|
SPECIALE MOUTSOORTEN Toen ik in 1992 begon met brouwen was ik al blij als ik een pakje droge gist, een blik moutextract of iets anders speciaals kon vinden dat niet over de houdbaarheidsdatum was. Speciale moutsoorten waren eveneens moeilijk te vinden. Maar tegenwoordig leven we als thuisbrouwers in een “mouthemel” met leveranciers die tientallen verschillende moutsoorten hebben. In dit artikel wil ik het hebben over de basistypen van speciale moutsoorten en hoe ze gebruikt kunnen worden. Eerst een beetje achtergrond. Alle mout begint als ruw graan. Het graan wordt geweekt in water tot er worteltjes ontstaan en het binnenste van de korrel begint zodanig te wijzigen dat het mogelijk wordt om het zetmeel om te zetten in suiker. In dit beginstadium spreekt men van groenmout. De mouter kan de groenmout op veel verschillende manieren bewerken van standaard pilsmout tot donkere, zwarte mout en alles daar tussen in. De meeste speciale mouten zijn gemaakt van gerst, maar ook mout gemaakt van tarwe en rogge zijn belangrijke ingrediënten in veel bieren. Groenmout wordt verder bewerkt tot mout die tijdens het maischen wordt omgezet in suikers of tot mout die al omgezet is in suikers zonder dat gemaischt hoeft te worden. De meeste groenmout wordt op de eerste manier bereid, waarbij de mout voorzichtig wordt gedroogd en geroosterd tot mout met amylase-enzymen die de mout het diastatische vermogen geven. Dit diastatisch vermogen zorgt ervoor dat de mout zichzelf omzet van zetmeel in suikers tijdens het maischen. Voorbeelden van deze mouten zijn pilsmout, Vienna en munichmout gemaakt van gerst, maar ook tarwe- of roggemout. Groenmout kan ook zorgvuldig in zijn eigen vocht gecarameliseerd worden, dan een beetje gedroogd worden, zodat de enzymen het zetmeel in de korrel omzetten in suiker waardoor de caramouten ontstaan. Zowel de pilsmout en de caramout kunnen geroosterd worden op diverse hogere temperaturen waardoor veel verschillende eindproducten gemaakt worden. Door deze extra roostering carameliseert de mout door de Maillardreactie. Vrije aminozuren reageren met de suikers en vormen de geroosterde smaken waar we zo van houden. Er zijn veel verschillende gerst, tarwe en rogge die zorgen voor een grote variëteit aan mouten. Door het roosteren vermindert het diastatische vermogen van de mout, waardoor mout die donker geroosterd is niet meer in staat is om het zetmeel om te zetten in suikers tijdens het maischen. Nu je dat weet van de basissoorten mout zullen we eens gaan kijken hoe we ze in het bier kunnen krijgen. Als algemene vuistregel kunnen we stellen dat 80 tot 90 procent van de moutstorting moet bestaan uit mout die nog amylase-enzymen bevat voor de versuikering. Dus 10 tot 20 procent kan bestaan uit speciale mout of andere toevoegingen, zoals vlokken, geroosterde mout en andere suikers. Als je begint te experimenteren met speciale mouten is het een goed idee dit te beperken tot 10 procent van de storting. Hierdoor kun je leren wat het effect is van de speciale mout op de smaak en de kleur van je bier zonder dat een moutsoort overheerst. De eerste stap in het gebruik van speciale mout is het schroten. Het doel van schroten is dat elke korrel opengebroken wordt zonder hij teveel verpulverd wordt. Mout die te fijn geschroot is kan leiden tot een afwijkende smaak, slechte omzetting of een vastgelopen filtering. Mout die niet fijn genoeg is geschroot geeft niet zijn gehele inhoud aan het wort en resulteert in een lage suikeromzetting. Mout moet zo worden geschroot dat elke korrel in vier of zes delen uiteenvalt zonder een grote hoeveelheid moutmeel of hele kleine stukjes van het kaf (bij gerstemout). Tarwe en rogge hebben geen kaf, maar moeten ook geschroot worden voor gebruik. Als je zelf een moutmolen hebt kun je de mout het beste schroten vlak voor je het gaat gebruiken, maar doe het niet in dezelfde ruimte waarin het bier vergist gaat worden. Dit voorkomt besmetting door bacteriën of schimmels die in de lucht kunnen zweven tijdens het schroten. Ik schroot mijn mout in mijn werkplaats en vergist mijn bier in de kelder om de twee processen gescheiden te houden. Er zijn veel goede moutmolens op de markt, afhankelijk van de grootte en type wat je wilt. Als je zelf geen moutmolen hebt, laat het dan schroten door je leverancier als je de mout koopt. Geschrote of ongeschrote mout moet bewaard worden op een droge, koele plaats. Droog bewaren is belangrijker dan koel bewaren. Mout bewaard in de diepvries kan gaan ruiken of smaken naar producten uit de vriezer. Luchtdichte plastic emmers, zonder achtergebleven geuren, zijn de beste manier om de mout te beschermen tegen luchtjes en stof. Het is het beste speciale mout binnen een jaar na aankoop te gebruiken. Gebruik met moutextract Als je vloeibare of droge moutextract gebruikt als basis van je bierrecept en je gebruikt speciale moutsoorten die niet gemaischt hoeven te worden voor de omzetting (zoals caramouten) dan is onderdompeling de eenvoudigste manier. Om de geschrote mout onder te dompelen doe ze dan in een nylon of katoenen zak en hang die in genoeg warm brouwwater van 55 tot 76 °C. Laat de zak met mout in het water gedurende 15 tot 20 minuten en roer het water met de zak elke paar minuten. Haal na het weken de moutzak uit het water met een zeef en giet nog een liter water over de zak om de mout nog wat na te spoelen. Door de moutzak te overgieten met erg veel water, met water van meer dan 77 °C of het uitknijpen van de zak om de laatste hoeveelheid wort eruit te halen leidt er toe dat er teveel tannines in het wort komen wat zorgt voor een scherpe smaak van je bier. Daarna kan het moutextract worden toegevoegd en kun je verder gaan met het brouwproces. Gebruik met mout Als je wilt brouwen met alleen mout, inclusief de speciale moutsoorten dan kun je maischen en spoelen volgens het recept. De enzymen uit de basismout zullen het zetmeel uit de speciale moutsoorten omzetten in suiker en het spoelwater zal de suikers, smaak en kleurcomponenten uit de speciale mout in het wort brengen. Let er op dat munichmout meestal niet voldoende diastatisch vermogen heeft om andere speciale moutsoorten om te zetten en mag dus maximaal de helft van de totale storting uitmaken. Tarwe en rogge hebben allebei een hoog diastatisch vermogen, maar hebben geen kaf zoals gerstemout om te dienen als filter bij het spoelen. Het gebruik van speciale moutsoorten openen een nieuwe wereld van kleuren, smaken en biersoorten die je kunt brouwen. Door de kennis van speciale moutsoorten wordt je een betere brouwer. Jon Stika Bron: Brew Your Own, oktober 2007, vertaald en bewerkt door Frits Haen |
|
| Terug naar overzicht | |
Hou het koel |
november 2007 |
Door: Frits Haen |
|
|
HOU HET KOEL Opslag van brouwingrediënten Voor beginnende brouwers is het voorkomen van veel gemaakte fouten, zoals vervuiling en slecht schoonmaken, de sleutel tot succes. De juiste opslag van ingrediënten wordt meestal over het hoofd gezien. Mout, moutextract, gist en hop hebben geen oneindige levensduur en moeten op de juiste wijze worden opgeslagen. Toch laten zelfs professionals gist te lang slingeren of laten hop in de open lucht liggen. Door brouwingrediënten goed op te bergen voorkom je dat het daardoor eens mis zal gaan en zorg je ook voor juiste brouwgewoonten in de toekomst. Mouten Zoals de meeste voedingsmiddelen hebben brouwgraan en mout niet het eeuwige leven. Mout moet bewaard worden in een koele, droge omgeving in een gesloten emmer of een grote Tupperwaredoos. Dan blijft het vrij van zuurstof en ongedierte en kunnen graankorrels als gerst, tarwe en haver een jaar bewaard worden op kamertemperatuur. Geschrote mout heeft een kortere levensduur en kan binnen een paar weken muf worden als het blootgesteld wordt aan de lucht. Als je niet regelmatig brouwt probeer dan steeds zoveel mout te kopen als je denkt nodig te hebben. Als je het toch op moet slaan verdeel de mout dan in porties van bijvoorbeeld twee of drie kilo in goed gesloten plastic bussen of gesloten plastic zakken. Bewaar ze op een droge plaats bij een temperatuur van 10 - 21 °C en ze blijven een aantal maanden goed. Moutextract en moutsiroop Evenals mout moet moutextract en moutsiroop bewaard worden in een gesloten omgeving, vrij van zuurstof en stof. Droge moutextract kan in deze omgeving (10-21 °C) jaren lang bewaard worden. Moutsiroop kan in gesloten blikken meer dan een jaar bewaard worden op kamertemperatuur. Aangebroken blikken vloeibare moutextract kunnen gaan schimmelen als ze bewaard worden bij kamertemperatuur of meer. Door het langere tijd opslaan van vloeibaar moutextract, vooral bij warmere temperaturen, wordt het resultaat donkerder en verandert de smaak. Dit geldt vooral voor lichtgekleurde moutextract. Moutextract gemaakt van speciale moutsoorten blijft langer goed. Hop Het opslaan van hop is erg belangrijk, omdat de aromatische kwaliteiten, die brouwers zo graag hebben, gevoelig zijn voor warmte, tijd en zuurstof. Het alfazuur wordt slechter door de leeftijd en sommige hopvariaties kunnen beter worden bewaard dan anderen. De meeste amateurbrouwers kopen hoppellets of gedroogde hop die bewaard is op een temperatuur van -7 tot -1 °C. Daarom is het goed om je hop te bewaren in de diepvries. Omdat ze goed gedroogd zijn, zijn ze niet gevoelig voor kapotvriezen, omdat er weinig vocht inzit. Sluit de hop goed af om te voorkomen dat ze luchtjes opnemen van andere etenswaren die ook in de diepvries liggen. Hop die niet goed is afgesloten kan vreemde geuren opnemen die in je vriezer verscholen zitten en deze later weer afgeven aan je bier. Stop ze in goed afgesloten diepvrieszakken waar alle lucht uitgeperst is. Onder koude, zuurstofvrije condities kan hop twee tot drie jaar bewaard worden, alhoewel dit ook afhangt van de hopsoort. Gist Alle gist kan worden opgeslagen in een koele omgeving zoals de koelkast. Droge gist die niet gehydrateerd is in water kan een jaar bewaard worden bij een temperatuur van 4 tot 7 °C, mits de verpakking niet geopend is en de uiterste houdbaarheidsdatum van de leverancier niet is overschreden. Vloeibare gist, in pakjes die geactiveerd worden door een plastic bolletje kapot te knijpen, kunnen ook onder bepaalde condities bewaard worden. Wyeast adviseert de vloeibare gist te bewaren op een constante temperatuur van 1 tot 4 °C, bij voorkeur in een afgesloten deel van de koelkast zonder temperatuurschommelingen, zoals de vleeslade. Opslag moet zo kort mogelijk zijn. Uit het voorgaande blijkt dat opslag niet erg is als je maar weet hoelang het er ligt. Daarom moet je op elk product de naam en datum vermelden! Betsy ParksBron: Brew Your Own, juli-augustus 2007, vertaald en bewerkt door Frits Haen |
|
| Terug naar overzicht | |
Hopvarieteiten |
september 2007 |
Door: Frits Haen |
|
HOPVARIËTEITENOver stambomen gesprokenGolding, Saaz, Cascade?? Je hebt misschien wel eens gehoord dat brouwers het karakter van hun bier bepalen door de keuze van de hop, maar hoe weten ze nu welke ze moeten kiezen? Door meer over de hopvariëteiten te weten, ontcijfer je het geheim van het kiezen van de juiste hop en krijg je een beter begrip van het effect van de hop op het uiteindelijke product. Hop heeft individuele karakteristieken, gebaseerd op hun chemische samenstelling; maar bovendien is hop een product van de plaats waar het groeit en wie (of wat) hun ouders zijn. Hopboeren onderscheiden drie soorten hop: bitterhop, aromahop en combinatiehop. De hoeveelheid alfazuur bepaalt de bitterheid van de hop en de bitterste hop heeft het meeste alfazuur. Veel originele aromahop heeft 3-6% alfazuur, terwijl de hoogste hoeveelheid alfazuur in bitterhop rond de 17 procent ligt. Er zijn ook hopsoorten met zowel een hoog alfazuurpercentage als een fijne aromakarakteristiek, dikwijls aangeduid als “dual purpose” (combinatiehop). Of ze nu bitter of aromatisch zijn, de hopsoorten vallen uiteen in een enkele hoofdgroepen, gebaseerd op de herkomst die dikwijls overeenkomt met het soort bier wat in de betreffende regio wordt gebrouwen. Bijvoorbeeld de eerder genoemde Saaz, die komt uit de Tsjechische Republiek (en die je waarschijnlijk kent van de Pilsner Urquell), wordt beschouwd als een van de vier “nobele hopsoorten” uit Centraal Europa die laag in bitterheid zijn en hoog in aroma. Saaz- of Saazerhop hoort bij pilsener en wordt beschouwd als een Europese variëteit. Andere variëteiten van deze soort zijn de Duitse Hallertauer, Tettnanger, Spalt en Hersbrucker. Europese hop is meestal genoemd naar de regio waar ze oorspronkelijk vandaan komen, zoals de Saaz-regio in de Tsjechische Republiek. Britse variëteiten, zoals Fuggles, Goldings en Brewers Gold zijn soms (maar niet altijd) genoemd naar een persoon of instelling als Mr. Richard Fuggles van Brenchley, die aan het eind van de 18e eeuw de Fuggles propageerde. Niet verwonderlijk is dat bij Engelse ales gebruik wordt gemaakt van hop als Fuggles en Kent Goldings. In België groeit een Goldingsvarieteit, Styrian Goldings, die in veel Belgische bieren wordt gebruikt. Cascade, Willamette en Mt. Hood zijn een paar Amerikaanse hopsoorten. Veel van deze variëteiten zijn oorspronkelijk ontwikkeld in een poging hop te kopiëren die niet goed groeide in Amerika en ter vervanging van soorten die ontvankelijk zijn voor ziekten. Als voorbeeld was de Mt. Hood ontwikkeld als vervanger van de Hallertauer Mittelfruh. In feite is Hallertauer Mittelfruh een ouder van Mt. Hood (en ook van andere als Liberty en Crystal). Maar Mt. Hood en zijn broertjes en zusjes hebben zich ontwikkeld als een hop met een eigen karakter, waar brouwers naar uitkijken om een lagerbier van te brouwen. Hierbij moet opgemerkt worden dat terwijl hop als Hallertauer Mittelfruh niet goed groeit in andere streken van de wereld, er ook soorten zijn die dat wel doen. Een Goldings die groeit in Amerika en een in Engeland kunnen dezelfde afstamming hebben en zelfs hetzelfde alfazuurpercentage. De omstandigheden van de groei kunnen anders zijn, waardoor de ontwikkeling van de hop kan verschillen. Dikwijls geeft de naam van de hop aan waar hij groeide, zoals U.S. Goldings, maar ook dat is niet altijd het geval. Om je kennis van de hopvariëteiten te versterken richt je dan eerst op de soorten hop die passen bij de bieren die je brouwt. Eventueel kun je een overzicht aanleggen van karakteristieken die je later uit kunt breiden als je experimenteert met verschillen de recepten en varieteiten.
Betsy Parks
Bron: Brew Your Own, mei-juni 2007, vertaald en bewerkt door Frits Haen |
|
| Terug naar overzicht | |
Beer Experience |
april 2024 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
Op maandag 26 februari 2024 is in Antwerpen de 2e Beer Experience in Antwerpen gehouden. Om precies te zijn in Brouwerij De Konink in de Antwerpse binnenstad. Het gaat om een beurs en lezingen over mout, hop en gist. Interessant voor de professionele craftbrouwer maar ook voor de serieuze hobbybrouwer. Met de trein naar Antwerpen gegaan. Ik was niet het enige lid van De Roerstok die aanwezig was. Ook onze voorzitter Jan in ’t Groen en Peter en Marij Mautitz waren er en heel veel bekenden uit het brouwerswereldje. Niet zo heel vreemd, want er waren interessante lezingen en veel leveranciers. Met heel veel mensen gesproken. Het was een mooie dag en mijn rugzak was voller terug dan op de heenreis. Belgomalt
Cristal liet een glas gevuld met deze mout rondgaan en iedereen werd uitgenodigd daar wat korrels uit te schudden om er vervolgens op te kauwen. De mout is vrij bros, het fijnkauwen kost niet veel moeite, ook niet omdat het geen kaf heeft. De mout heeft een wat zoetige smaak (zoals bijna alle mout...) maar ook iets van noten en biscuit https://www.boortmalt.com/sites/default/files/2023-11/Flyer%20Cadiz.pdf.
Proeverij Een derde bier was een zuurbier. Aan het brouwsel was Cadiz toegevoegd. Het bier was gebrouwen via de kettle souring techniek. Na de verzuring met onder ander een Brett is het jongbier gekookt met hop. Het was een fris zuur bier met een hele lichte nootsmaak. Als liefhebber van zure bieren kon ik het wel waarderen. Het was een mooi voorbeeld van de mogelijkheden van deze mout. Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Beoordelen van grondstoffen voor het brouwen |
december 2023 |
Door: Fons Michielsen |
|
|
BEOORDELEN VAN GRONDSTOFFEN VOOR HET BROUWEN
Maal de mout met een koffiemolen gedurende 10 seconden. Hij wordt dan wel veel fijner dan je normaal met brouwen zou doen, maar je houdt toch nog tamelijk grof meel over. Verhit 450 ml water tot 65 ⁰C en meng dit met de gemalen mout in een thermoskan. Schud goed gedurende 20 seconden. Laat dit mengsel 15 minuten staan. Zet intussen een koffiefilter in een (schone) trechter en maak dit papier nat met (onthard) water. Zet het geheel op een glas of beker. Zwenk, na 15 minuten, de thermoskan en schenk de inhoud in het filter. Vang de eerste 100 ml op en schenk dit terug in het filter, want dit zou troebel kunnen zijn. Laat de vloeistof afkoelen tot kamertemperatuur en proef. Deze methode kost wel meer tijd dan het kauwen op moutkorreltjes maar geeft een heel goede indruk van het aroma van de mout. De methode is ook heel nuttig om twee gelijke moutsoorten (van verschillende leveranciers?) te vergelijken.
Vertaald en bewerkt door Fons Michielsen |
|
| Terug naar overzicht | |
Bier met toevoegingen |
februari 2023 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door: Fons Michielsen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bier met toevoegingen
Hoe te beginnen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Terug naar overzicht | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brouwen met chocolade |
april 2020 |
Door: Frits Haen |
|
|
BROUWEN MET CHOCOLADE Met mijn ervaring als thuisbrouwer, manager van een thuisbrouwerij en schrijver voor Brew Your Own, heb ik veel dingen geleerd. Maar er blijft één raadsel: waarom blijven thuisbrouwers erop staan om met succes te knoeien? Waarom kunnen we niet tevreden zijn met een geweldig bier of een perfecte pils? Waarom staan we erop om dat ene extra ingrediënt toe te voegen - of een vreemde techniek te proberen - met het risico dat we iets ondrinkbaars brouwen? Ik weet het antwoord niet, maar waarschijnlijk dat het iets te maken heeft met waarom we überhaupt begonnen zijn met thuisbrouwen. Een van de ingrediënten waarmee ik in de loop der jaren vaak heb geëxperimenteerd, is chocolade. Met iets meer succes dan falen, kan ik trots zeggen. Ik zal je de gruwelijke details en lelijke resultaten besparen, en je alleen tips geven over hoe het goed te doen. Chocolade: hoe brouw je ermee Verwar allereerst niet wat we bespreken met chocolademout. Chocolademout is gemoute gerst, tot een donkerbruine kleur. Het kan bier een geroosterde, chocoladeachtig aroma en smaak geven, maar het is absoluut geen product op basis van cacao. Veel commerciële brouwers gebruiken het woord chocolade in de naam van hun bier, maar slechts enkelen gebruiken echte chocolade. Verschillende van de onderstaande recepten gebruiken ook chocolademout, gewoon voor de lol! Gemalen cacao - met andere woorden, ongezoete en pure cacao - kan bij het maischen of tijdens het koken worden gebruikt. Strooi tijdens het maischen eenvoudig de gewenste hoeveelheid in het graanbed aan het begin van het spoelproces, of voeg voor een sterke cacaosmaak deze aan het graanbed toe tijdens het maischen. Gemalen cacao geeft het bier een donkere en bittere smaak. Het is misschien niet herkenbaar als chocolade, maar het voegt een laag complexiteit toe. (Opmerking: verwar gemalen cacao niet met warme chocolademix of chocolademelkpoeder, die gezoet zijn en waaraan vaak melkpoeder is toegevoegd. Gemalen cacao is het ontvette poeder gemaakt van de bonen, zonder verder iets.) Bakkers chocolade is hetzelfde als gemalen cacao, behalve dat oliën zijn toegevoegd - of in sommige gevallen niet zijn verwijderd - om een stevige "cake" van ongezoete bittere chocolade te maken. Deze oliën, of ze nu toegevoegd of natuurlijk zijn, veroorzaken een klein ongemak voor de brouwer. Bier gemaakt met deze en andere soorten oliehoudende chocolade moet een lange en krachtige kooktijd hebben om de oliën te verdampen, anders zal het bier last hebben van een slechte schuimkraag. De meeste bakkerschocolade is ongezoet of bitterzoet, maar het is nu ook mogelijk om melkchocolade en witte chocolade in hetzelfde basisformaat te vinden - ze zullen hetzelfde werken, maar zullen natuurlijk zoeter zijn. Al deze chocolade moet worden gebroken of in kleine stukjes worden gehakt en tijdens het koken worden toegevoegd met siroop of droge moutextracten. Zorg ervoor dat je goed roert en zorg ervoor dat de chocolade niet op de bodem van de ketel brandt. Een kleine verdere verfijning is de chocoladechip - gezoete, hoogwaardige chocoladechips (halfzoete, melkchocolade of witte chocolade) zijn nog steeds meer cacao dan additieven. Ze moeten op dezelfde manier worden gebruikt als de chocolade van de gehakte bakkerschocolade, als hierboven beschreven. Alle candybars zijn niet gelijk gemaakt - als je een chocoladesmaak wilt toevoegen aan je brouwsel, zorg er dan voor dat je een candy bar gebruikt die alleen chocolade bevat - kokosnoot, karamel, nougat, munt of kleine stukjes gemalen koekje kunnen goed passen in de chocolade, maar ze zullen zeker afbreuk doen aan het bier. Candybars, als het maar chocolade is, kunnen worden gebruikt zoals de chocoladechips. Soms kan de beste chocoladesmaak in een bier kan afkomstig zijn van iets dat je aan het einde toevoegt, bij het bottelen. Extracten voor het maken van zelfgemaakte likeuren (bijvoorbeeld witte of donkere crème de cacao) kunnen worden toegevoegd samen met de bottelsuiker, met weinig of geen effect op de koolzuur, de body en de kleur van het bier. De likeuren zelf kunnen, omdat ze grotendeels op suiker gebaseerd zijn, worden toegevoegd om een deel van (of in sommige gevallen alle) de bottelsuiker te vervangen. Oh, nog een laatste punt - chocoladesiroop. Het soort dat je in je melk roert, of sprenkelt over je ijs of gebruikt voor het bakken. Deze is lastig, omdat het voor het grootste deel een gezoete, opgevoerde chocolade is. Een laatste woord van waarschuwing: gebruik geen chocoladepudding, chocolade-ijs of brownie mix. Onder alle omstandigheden. Je bent gewaarschuwd. Het volgende recept is gebaseerd op extracten met kleine hoeveelheden speciale mouten. Bitter Chocolate Imperial Stout
Stap voor stap: Begin SG: 1070 Eind SG: 1022 IBU: 45 Scott Russell |
|
| Terug naar overzicht | |
Brouwen met suiker |
november 2019 |
Door: Frits Haen |
|
|
BROUWEN MET SUIKER Ingrediënten voor 10 liter bier: |
|
| Terug naar overzicht | |
Brouwwater Belgische Trappisten |
februari 2023 |
Door: Huub Soemers |
|
|
BROUWWATER BELGISCHE TRAPPISTEN Zelf aanpassen. Huub Soemers. |
|
| Terug naar overzicht | |
Chocolade en koffie toevoegen aan je brouwsel |
februari 2024 |
Door: Will Pullens |
|
|
CHOCOLADE EN KOFFIE TOEVOEGEN AAN JE BROUWSEL Bière à la café mokka Wat willen we met koffie en chocolade? Ingrediënten Verschijningsvormen Chocolade vormen Likeuren en extracten Enkele dingen om op te letten De beste manier om uw smaken toe te voegen Aanwijzingen voor het proeven van het bier en de smaakstoffen
Chocolade Tips Basis Cacao Chips Tinctuur (hiermee creëer je 175 ml extract)
Koffie Tips
Geschreven door Drew Beechum & Denny Conn, vertaald en bewerkt voor De Roerstok door Will Pullens. |
|
| Terug naar overzicht | |
De genetica van gist |
mei 2011 |
| Door: Jan van Pelt | |
De genetica van gist
Een unicum: veredeld gist voor smaakjesbier Een Leuvense geneticus kruiste gisten en vond er een die bitter Belgisch bier maakt met vruchtengeur. Zeer ongebruikelijk voor traditionele bierbrouwers. ,,Een bitter bier met een appel-, peren-, lychee- en bananengeur", zo karakteriseert geneticus Kevin Verstrepen het nieuwe bier van de Katholieke Universiteit Leuven. Vorige week werd dit moderne streekbiertje, Tumulus 800 geheten, bij het 800-jarig bestaan van het nabijgelegen Landen (Vlaams Brabant) als 'feestbier' geïntroduceerd. Verstrepen, die aan de KU Leuven en het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) de genetica van gist onderzoekt, is er trots op. Zijn laboratorium heeft er de gist voor veredeld. Veredelde gist is een unicum, want in tegenstelling tot landbouwgewassen zijn de giststammen in bier, wijn en brood - allemaal behorend tot de soort Sacchoromyces cerivisae - nauwelijks veredeld. Bierbrouwers beroepen zich er juist op dat ze al 'eeuwenlang' dezelfde giststam gebruiken, uniek voor hun bier.
De gist in Tumulus 800 is veredeld op een hoge vergistingsgraad, zodat weinig restsuikers overblijven en veel aroma's. Gevolg is dat de bitterheid wordt gemaskeerd. Daartoe zijn twee genetisch uiteenlopende stammen met elkaar gekruist. Dat is zó ongebruikelijk dat de woordvoerder van Heineken het eerst niet wil geloven. ,,Is die gist echt gekruist", vraagt hij verbaasd, na even met een deskundige te hebben overlegd. ,,Nou ja, als u het zeker weet Nee, wij kruisen niet. We doen juist veel moeite onze giststam hetzelfde te houden, omdat we er zo tevreden mee zijn." Gisten zijn eencellige schimmels, levend op rottend hout, in de lucht, op vruchten of op graanafval. Daarop breken ze dan suikers af zoals maltose en maltotriose. Via glucose zetten ze deze om in koolzuurgas en alcohol (in brood is de alcohol verdampt). Niemand weet hoe vaak gistcellen in het wild seks hebben. Maar in ieder geval doet de brouwersgist het in een laboratorium niet vanzelf. Zich vegetatief vermenigvuldigen op een warm papje van gerst, hop en water - tot wel honderd miljoen gistcellen per milliliter - doet de industriële gist wel gemakkelijk. Maar dat gaat via aseksuele knopvorming.
De groep van Verstrepen heeft uitgedokterd hoe ze industriële gisten kunnen laten kruisen. Dat lukt nu in hun diepvries met driekwart van de 500 stammen brouwersgist en 60 andere gistsoorten. ,,Kwestie van eerst uithongeren en daarna zorgen voor een goede temperatuur en zuurstofconcentratie", vertelt de onderzoeker. Een half jaar geleden kwam de Leuvense bierbrouwer en onderzoeker Bart Landuyt met het verzoek om een 'niet te zwaar bier met karakter'. Landuyt wilde nu juist wel eens een andere gist, die ook een andere smaak zou geven. Verstrepen: ,,Van al onze 500 stammen hebben we toen een halve liter bier gemaakt. Dat bier analyseerden we chemisch op 25 aroma's zoals bananengeur (iso-amylacetaat), appelaroma (ethylhexanoaat) en rozengeur (fenylethyl acetaat), en ook de onwenselijke botergeur (diacetyl). Daarnaast keken we naar proceseigenschappen als fermentatiesnelheid en vlokvorming." Na fermentatie zinkt de gist als vlokken naar beneden.
De best presterende stammen kruiste Verstrepen met elkaar: uit al die nakomelingen selecteerde de groep er eentje. Honderden biertjes hadden ze gemaakt. ,,De meeste hebben we niet geproefd, hoor." Zijn laboratorium kan nog veel meer. Zoals bier maken met honderd keer meer bananenaroma dan dat van Heineken. Of bier met precies de gewenste hoeveelheid appel- of rozengeur. Dat kan, omdat ze de genen die zijn betrokken bij deze aroma's kennen en gericht kunnen veranderen door aan het DNA te sleutelen. De onderzoekers hebben die bieren zelf geproefd. Verstrepen hoopt dat, na deze Tumulus, meer brouwers zijn laboratorium een opdracht geven: ,,We willen ook graag gisten ontwikkelen die beter fermenteren."
Marianne Heselmans, Nrc.Next (Wetenschap), 1 februari 2011, met dank aan Jan van Pelt
|
|
| Terug naar overzicht | |
Dethmers Glucosesiroop |
januari 2013 |
Door: Jacques Bertens |
|
DETHMERS GLUCOSESIROOPVan Fon de Laat heb ik op de clubavond van september een potje Dethmers glucosesiroop gekregen om er een experimentje mee uit te voeren. Fon heeft er een grote hoeveelheid van en had gehoopt er de hergisting op de fles mee te kunnen uitvoeren. Echter het bier hergistte volgens hem niet. Daarom heb ik een pot gekregen om te kijken wat er mee aan de hand is. Op het oorspronkelijke etiket staat de volgende informatie: Over het product kon ik geen specifieke informatie vinden op het internet. Het enige wat ik vond was een pdf met algemene informatie over de producten van Dethmers. Allereerst valt het mij op dat het een hele dikke siroop is. Het heeft geen kleur. Even googlen leerde mij dat glucosesiroop een siroop is die uit zetmeel gewonnen wordt. Het bestaat uit een mengel van glucose, maltose, maltotriose en hogere glucoseoligomeren (dextrinen). Tjonge het lijkt wel wort! Uiterlijk is het wel iets anders. De siroop die ik had reageert ook zo. Heel traag. Het is bij mij bekend dat er diverse brouwerijen zijn die glucosesiroop gebruiken. Het schijnt zelfs zo te zijn dat zij aan de producenten vragen een bepaalde kwaliteit te maken (meer of minder vergistbare suikers). Ze kunnen zo de vergistingsgraad controleren. Om uit te vinden wat er met de siroop aan de hand is ben ik begonnen aan een vergisting. Voor de vergisting heb ik een fles met 600 ml oplossing voorzien van 0,75 g Fermentis Safale S-04.
Een behoorlijk verschil. De siroop vergist dus wel maar heeft zo te merken meer gist nodig. Super enthousiast ging het waterslot echter niet. Na een week heb ik het SG gemeten van de vergiste oplossing. De watersloten stonden al een dag of twee stil. Het SG was bij beide flessen 1025. De schijnbare vergistingsgraad was dus 39,6%. Twee weken na toevoeging van de gistvoeding heb ik het eindresultaat bepaald. Conclusie Fon, heb je nog een (grote) pot? Jacques Bertens
|
|
| Terug naar overzicht | |
Dip hopping |
mei 2021 |
Door: Fons Michielsen |
|
|
Dip-hopping |
|
| Terug naar overzicht | |
Dutch Beer Conference |
mei 2023 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
DUTCH BEER CONFERENCE Brouwers en klimaat Het telen van gerst en hop om klimaatverandering tegen te gaan Regenwater als brouwwater
Jasperyeast Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Dwerghop |
september 2011 |
| Door: anoniem | |
DwerghopDe firma Eickelmann uit Geisenfeld in het Hallertaugebied tussen München en Neurenberg heeft door selectie een dwergtype hopplant gekweekt waardoor het mogelijk wordt voor ons als hobbybrouwers op eenvoudige wijze eigen hop in ons achtertuintje te kweken. De Gimmli zoals de dwerghop is genoemd is een compactere plant dan de tot dusver gebruikelijke hopsoorten. De naamgeving van de dwerghop komt uit het boek en de film “In de ban van de ring” van Tolkien waarin de dwerg Gimli een rol speelt. Gimmli is een bitterhop en heeft een alfazuurpercentage van 10%. Franz Seidl, de ontwikkelaar van deze soort, verwacht niet dat de Gimmli doorbreekt als hopplant bij de hopboeren. Het gemak van kweken, bewerken en verzorgen van deze dwergplant zal niet opwegen tegen de inmiddels ontwikkelde hopsoorten met een veel hoger percentage alfazuur. Dit voorjaar heb ik bij Eickelmann twee hopplanten gekocht via hun website. Deze planten werden keurig verpakt en per post afgeleverd. Zo heb ik mijn hopplantage uitgebreid met Tettnanger en Hallertau Mittelfrüh. De keurig opgezette website maakte mij nieuwsgierig naar het bedrijf. Omdat onze zomervakantie meestal Oostenrijk is had ik het plan geopperd om op de terugreis Geisenfeld op de Tom-Tom in te tikken. Gärtnerei Eickelmann is een keurig verzorgd tuincentrum in de kern van Geisenfeld. Franz Seidl nam alle tijd om mij, zoals hij het noemde, het tweede been waarop het bedrijf steunde, de hopplanten-teelt te laten zien en te verduidelijken. Het professioneel opkweken van hop geschiedt door steeds te stekken van virusvrije gecontroleerde moederplanten die in containerpotten zorgvuldig worden bewaakt. Ook voor het uitzoeken uit het kweekveld van een Gimmli voor mij besteedde Franz alle zorg. De gekochte dwerghop heb ik verpot en er jonge toppen van afgestekt. Dus mogelijk heb ik volgend voorjaar vier nakomelingen van deze Gimmli. De gekochte Gimmli heb ik in mijn achtertuin een prominente plaats te geven in onze rotstuin naast de deur van brouwerij de Vogelkooi. Op de foto ziet u de klimpaal die ik voor mijn dwerghop gemaakt. Totale hoogte 4 meter. 45 cm zit in de containerpot met een doorsnede van 45 cm. Onderaan is een stabilisatiestrip gelast van 25 cm. Net boven het maaiveld heb ik strips van 10 cm aan de klimpaal gelast. Boven in twee strips van 40 cm. Aan de uiteinden van de strips heb ik een gaatje van 8 mm geboord. Door de uiteinden van strips heb ik nylondraad gespannen die in de tuinbouw wordt benut om plastic kappen in de goede vorm te houden. Ik hoop dat komend voorjaar mijn Gimmli langs deze draden zijn weg om hoog zal vinden. Op de website van Gärtnerei Eickelmann is naast zakelijke informatie veel achtergrond informatie over hop en hopplanten en het kweken en toepassen van hop in het algemeen te vinden. www.eickelmann.de Wim van den Kieboom |
|
| Terug naar overzicht | |
Gebruik Star San |
april 2012 |
| Door: anoniem | |
|
Gebruik Star San
|
|
| Terug naar overzicht | |
Gerstoogst 2023 |
april 2024 |
| Door: anoniem | |
|
GERSTOOGST VAN 2023 Jos Haeck van mouterij De Swaen Beste brouwers Nu we beginnen aan de reis naar het brouwlandschap van 2024, staan we voor een unieke uitdaging - een die voortkomt uit de onvoorspelbare verschuivingen in weerpatronen die worden toegeschreven aan de opwarming van de aarde. De gerstoogst van 2023 vormt een bijzonder probleem, met een gelatineringstemperatuur die piekt bij 68°C en een tweede lagere piek rond 75°C. Dit wereldwijde fenomeen heeft belangrijke gevolgen voor de brouwerijsector en het brouwproces en vereist een genuanceerd begrip en strategische benaderingen. De stijgende gelatineringstemperaturen zijn niet nieuw; we overschrijden nu echter cruciale temperatuurdrempels, waarbij de gelatineringstemperaturen de denaturatietemperaturen van bepaalde enzymen die het brouwen beïnvloeden, overschrijden.
AskJos@TheSwaen.com. Veel brouwplezier! Proost, Jos Haeck. |
|
| Terug naar overzicht | |
Geschiedenis van suiker |
juni 2011 |
Door: Frits Haen |
|
Geschiedenis van suikerRietsuikerEr wordt vermoed dat rietsuiker voor het eerst werd gebruikt in Polynesië, van waaruit het verspreid werd naar India. In 510 v. Chr. viel keizer Darius van het toenmalige Perzië India binnen waar hij “het riet dat honing geeft zonder hulp van bijen” vond. Het geheim van rietsuiker, net zoals dat in die tijd ging met meer ontdekkingen, werd goed bewaard, zodat het uiteindelijke product geëxporteerd kon worden met een flinke winstmarge. Door de opkomst van de Arabieren in de zevende eeuw na Christus werd het geheim van de rietsuiker bekend. Toen de Arabieren Perzië binnenvielen in 642 na Chr. vonden ze daar suikerriet en leerden ze hoe suiker werd gemaakt. De macht van de Arabieren nam toe en ze gingen ook in andere veroverde landen zoals Noord-Afrika en Spanje suiker produceren. Suiker werd pas in West-Europa ontdekt tijdens de kruistochten in de elfde eeuw na Christus. Kruisvaarders die terugkeerden naar huis hadden het over “een nieuw kruid” en over hoe aangenaam deze stof was. Het eerste suiker werd in Engeland aangetroffen in 1099. In de daaropvolgende eeuwen nam de handel van West-Europa met het Oosten sterk toe, net zoals de import van suiker. Er zijn bijvoorbeeld gegevens dat suiker in Londen werd verkocht voor “two shillings a pound” in 1319 na Christus. Deze som geld kwam overeen met enkele maanden salaris voor een gemiddelde arbeider. Suiker was in die tijd dus erg luxueus. Rijke mensen hielden ervan om sculpturen van suiker te maken als versiering op hun tafels. Toen Henry III van Frankrijk Venetië bezocht, bestonden zijn geschenken uit schalen, zilverwerk en linnen dat allemaal was gemaakt van gesponnen suiker. Omdat suiker zo duur was, werd het vaak gebruikt als medicijn. Veel medische handboeken uit de 13e tot 15e eeuw bevelen suiker aan als middel voor zieken om krachten te herwinnen. In de 15e eeuw na Christus werd Europese suiker voornamelijk geproduceerd in Venetië. Venetië verloor haar monopoliepositie in 1498, toen Vasco da Gama naar India ging en daar handel begon te drijven. Desondanks was het de ontdekking van Amerika die de wereldconsumptie van suiker veranderde. Tijdens een van zijn eerste reizen nam Columbus suikerrietplanten mee om te laten groeien in het Caribische gebied. Het klimaat was zo geschikt voor de groei van suikerriet dat al snel een industrie werd opgezet. Er was zoveel behoefte aan suiker in Europa dat veel Caribische eilanden binnen de kortste keren vrijwel volledig ontbost werden om suikerrietvelden aan te leggen, bijvoorbeeld Barbados, Antigua en de helft van Tobago. De suikerrietplant werd massaal verbouwd. Miljoenen mensen werden uit Afrika en India gehaald om te werken in de suikerrietvelden. Suikerproductie is daarom direct gerelateerd aan de Westerse slavenhandel. Suiker was economisch zo belangrijk dat alle Europese grootmachten (succesvol) probeerden om kolonies te krijgen op de kleine Caribische eilanden en vele veldslagen vonden plaats om de macht over de eilanden. Later werd rietsuiker verbouwd op grote plantages in andere delen van de wereld (India, Indonesië, Filippijnen en Oceanië) voor de Europese en lokale markt.
In 1750 waren er maar liefst 120 suikerraffinaderijen in Groot-Brittannië. Hun gezamenlijke productie was slechts 30,000 ton per jaar. Op dat moment was suiker nog steeds een luxe en werd er nog zoveel winst op gemaakt dat suiker ook wel “het witte goud” werd genoemd. De situatie in andere West-Europese landen, waaronder Nederland, was niet veel anders.
Regeringen merkten dat er veel winst met suikerhandel kon worden gemaakt en gingen veel belasting heffen over suiker. Hierdoor bleef suiker een luxe artikel. De situatie bleef zo tot het einde van de 19e eeuw. Veel regeringen gingen toen de belasting verlagen of hieven ze zelfs volledig op. De prijs van suiker ging daardoor zodanig omlaag dat suiker ook betaalbaar werd voor de gemiddelde burger.
SuikerbietenDe suikerbiet werd voor het eerst ontdekt als suikerbron in 1747. Zonder twijfel zorgden nationale en economische belangen in suikerrietplantages ervoor dat de suikerbiet niet veel meer was dan een zeldzaam soort suiker in veel Europese landen. Deze situatie bleef zo tot het begin van de 19e eeuw, de tijd van Napoleon. Groot-Brittannië blokkeerde de suikerimport naar Europa, waardoor de suikerbiet opeens belangrijk werd als suikerbron. In 1880 had de suikerbiet suikerriet vervangen als belangrijkste suikerbron in continentaal Europa. De introductie van suikerbieten in Engeland werd vertraagd tot de Eerste Wereldoorlog toen de Britse suikerimport werd bedreigd. Daarvoor importeerde Groot-Brittannië voornamelijk suikerriet uit haar tropische koloniën.
Vandaag de dagDe jaarlijkse wereldconsumptie is nu bijna 120 miljoen ton en breidt zich uit met een snelheid van ongeveer 2 miljoen ton per jaar. The Europese Unie, Brazilië en India zijn de top-3 producenten en hebben samen 40% van het marktaandeel. Het grootste gedeelte van de suiker wordt in het land waarin het geproduceerd wordt, geconsumeerd. Slechts 25% wordt internationaal verhandeld. Suikerriet wordt verbouwd in meer dan 100 landen en de opbrengst aan suiker/hectare van suikerriet is ongeveer 6 keer zo hoog als van suikerbiet.
Productie van rietsuikerOogstenSuikerriet kan in bepaalde gebieden heel goed groeien, het kan wel 3 meter hoog worden. Als het riet rijp is, heeft het nog steeds enige groene bladeren, de meeste bladeren zijn tegen die tijd uitgedroogd. Waar mogelijk, wordt het riet verbrand voordat het geoogst wordt. Op die manier worden dood bladmateriaal en een wasachtige laag verwijderd. Het verbrandingsproces duurt echter niet lang, zodat de rietstengels niet worden beschadigd en het suikergehalte gelijk blijft. In sommige gebieden is het verbranden niet toegestaan vanwege bezwaren van lokale overheden tegen de rook en de koolstofgassen die vrijkomen bij de verbranding. Toch is er vrijwel geen negatief milieueffect, de CO2 die vrijkomt is maar een erg klein deel van de CO2 die door het suikerriet opgenomen is tijdens de groei. Door de suikerextractiemethode te verbeteren, is er minder riet nodig op minder hectares land om aan de wereldbehoefte voor suiker te kunnen voldoen. Oogsten wordt met de hand of machinaal gedaan. Het met de hand snijden van suikerriet is zwaar en vies werk maar zorgt wel voor een grote werkgelegenheid in gebieden waar banen schaars zijn. Het riet wordt vlak boven de grond afgesneden. De bovenste groene bladeren worden ingekort en de stengel wordt als een geheel bijeen gebonden. Als de complete bundel klaar is, wordt deze verwijderd van het land met een karretje. De bundels kunnen vervolgens met een groter voertuig naar de fabriek getransporteerd worden. Het meeste met de machine gesneden suikerriet wordt in kleine stukken gehakt, en wordt voor de rest op dezelfde manier behandeld als met de hand gesneden riet. Machines kunnen alleen gebruikt worden als de omstandigheden van het land daar geschikt voor zijn en het land redelijk vlak is. Verder worden machines in veel gebieden niet gebruikt, omdat ze duur zijn en een deel van de werkgelegenheid opslokken.
ExtractieHet eerste deel van het proces bestaat uit de extractie van rietsap. In veel fabrieken wordt het riet fijngedrukt door middel van een serie grote maalmachines. Deze machines kunnen worden vergeleken met mangels, die in de vorige eeuw werden gebruikt voor het wassen van kleren. Het zoete sap stroomt eruit en de rietsuiker wordt weggehaald om vervolgens in de verwarmingsketels verwerkt te worden. In andere fabrieken wordt een diffusie-apparaat gebruikt, op dezelfde manier als is beschreven in het productieproces van bietsuiker. Voor welke methode ook wordt gekozen, de suiker is nog behoorlijk vervuild: het is vermengd met grond, kleine vezels en groene plantextracten.
Een normaal gemengd geëxtraheerd sap bevat ongeveer 15% suiker. De overgebleven vezel, ook wel ampas of bagasse (Engels) genoemd, bevat 1 tot 2% suiker, ongeveer 50% vocht en wat zand en steentjes. Normaal gesproken bevat suikerriet ongeveer 12 tot 14% vezels. Als het vochtgehalte 50% is, dan is de opbrengst 25 tot 30 ton ampas per 100 ton suikerriet of 10 ton suiker.
Behandeling met kalkIn de fabriek kan het sap vrij makkelijk schoon worden gemaakt met ongebluste kalk (een soort krijt), waardoor een groot deel van de vervuiling bezinkt en verwijderd kan worden. Dit proces waarbij suikerriet met kalk wordt behandeld, staat bekend als 'liming'. Het gemengde sap dat na de extractie is verkregen, wordt voorverhit voordat de behandeling met kalk plaatsvindt, zodat de reiniging optimaal verloopt. Calciumhydroxide of Ca(OH)2 wordt in afgepaste hoeveelheden aan het sap toegevoegd, om de juiste concentratie te krijgen. Het met kalk behandelde sap wordt naar een reinigingsmachine (clarifier) gebracht die het sap scheidt op massa. De snelheid waarmee het sap door de clarifier wordt getransporteerd is erg laag, zodat de vaste stoffen neerslaan en het heldere sap overblijft. Het slib uit de clarifier bevat nog steeds enige waardevolle suiker, dat onder vacuüm wordt gefilterd . Vervolgens wordt het overgebleven sap geëxtraheerd en het slib kan worden gewassen voordat het wordt afgevoerd. Op deze manier wordt zoet water geproduceerd. Het sap en het zoete water worden opnieuw in het proces gebruikt.
VerdampingNa de behandeling met kalk wordt het sap verdikt tot stroop door water met stoom te verhitten en te verwijderen. Dit proces wordt ook wel verdamping genoemd. Soms wordt de stroop nog een keer schoongemaakt, maar meestal wordt het direct gebruikt voor de laatste stap: het maken van kristallen. Het heldere sap na de extractie bevat meestal maar 15% suiker, maar de verzadigde suikerstroop, die is ontstaan na de verdamping, kan wel 80% suiker bevatten. Stoomverhitte verdamping is de beste manier om dit te bereiken.
Koken / kristallisatieDe stroop wordt gekookt in een grote kookpan, dit is de laatste fase van het proces. In de pan wordt nog meer water door koken verwijderd, totdat de omstandigheden geschikt zijn voor suikerkristallen om te kunnen groeien. Er worden een paar kristallen aan de stroop toegevoegd om de kristalvorming op gang te brengen. Als de kristallen eenmaal voldoende zijn gegroeid, wordt het mengsel dat ontstaan is uit kristallen en oorspronkelijke vloeistof, gecentrifugeerd en gescheiden. De kristallen worden dan voor de laatste maal gedroogd met warme lucht, waarna verpakking en opslag plaatsvindt, klaar voor transport.
De oorspronkelijke vloeistof bevat nog steeds enige suiker, dus de kristallisatie wordt een paar keer herhaald. Andere stoffen dan suiker werken de kristallisatie echter tegen. Dit geldt voor een deel voor andere suikers zoals glucose en fructose, afbraakproducten van sacharose. Elke volgende stap wordt daarom moeilijker totdat het punt wordt bereikt waarop kristallisatie niet langer zinvol is. In de suikerfabriek worden normaal drie kookprocessen uitgevoerd. De eerste keer, ook wel het ‘A' kookproces genoemd, levert de beste suiker op, die daarna wordt opgeslagen. Het ‘B' kookproces duurt langer, omdat het langer duurt om een redelijke kristalgrootte te laten ontstaan. Sommige fabrieken maken de ‘B' suiker opnieuw vloeibaar om het te gebruiken als voeding voor het ‘A' kookproces, anderen mengen de ‘B' suiker met ‘A' suiker voor de verkoop. Het ‘C' kookproces duurt duidelijk langer dan het ‘B' kookproces, omdat het veel meer tijd kost om kristallen te kunnen vormen. De ‘C' suiker wordt normaal gesproken gebruikt voor het ‘B' kookproces en de rest wordt opnieuw verhit. Omdat niet alle suiker uit het sap kan worden gehaald, blijft er nog een zoet bijproduct over: melasse. Dit wordt normaal gebruikt voor veevoer of wordt naar een distilleerderij gebracht, waar er alcohol van wordt gemaakt. Daarom zijn rumfabrieken in het Caribische gebied altijd zo dichtbij suikerrietfabrieken.
OpslagDe uiteindelijke ruwe suiker vormt tijdens opslag een kleverige bruine homp, en ziet eruit als de zachte bruine suiker die wordt gebruikt in huishoudens. Het kan op die manier gebruikt worden, maar raakt vaak vervuild tijdens de opslag en heeft een aparte smaak die de meeste mensen niet lekker vinden. Daarom wordt de rietsuiker verder gezuiverd in het land waar het naar toe wordt getransporteerd.
AffinatieDe eerste stap van de reiniging van ruwe suiker is het zachter maken en vervolgens verwijderen van de laag van oorspronkelijke vloeistof, die de kristallen omgeeft. Dit proces wordt ook wel ‘affinatie' genoemd. De ruwe suiker wordt gemengd met een warme, geconcentreerde stroop. Deze stroop is iets puurder dan de strooplaag, waardoor de kristallen zelf niet zullen oplossen, maar allen de bruine vloeistof die de kristallen omvat. Het resulterende mengsel (‘magma') wordt gecentrifugeerd, waardoor de kristallen van de stroop worden gescheiden en dus een groter deel van de onzuiverheden uit de suiker wordt verwijderd. De kristallen zijn kunnen opgelost worden voor de verdere behandeling (carbonatatie). De vloeistof die ontstaat na het oplossen van de gewassen kristallen bevat enige kleur, fijne deeltjes, kleefstof en hars en andere niet-suiker substanties. Het wordt verwijderd uit het productieproces.
CarbonatatieIn de volgende procesfase worden de vaste stoffen verwijderd, die de suikervloeistof troebel maken. Tegelijkertijd wordt het gedeeltelijk ontkleurd. Een van de twee algemeen toegepaste technieken is carbonatatie. Carbonatatie wordt uitgevoerd door kalkmelk [calciumhydroxide, Ca(OH)2] en bruisende koolstofdioxide aan de vloeistof toe te voegen. Het gas reageert met de kalksteen en vormt fijne kristaldeeltjes van calciumcarbonaat die de vaste deeltjes insluiten. Om een stabiele vlokkige neerslag te kunnen vormen, moeten de reactieomstandigheden goed gecontroleerd worden. De gevormde klompjes bevatten veel niet-suiker substanties, daarom worden er door met kalk te filteren vooral niet-suikers verwijderd. Als dit is gebeurd, is de suikervloeistof klaar voor ontkleuring. De andere techniek, fosfatatie, is chemisch gezien hetzelfde, alleen wordt fosfaat in plaats van carbonaat gevormd. Fosfatatie is een iets complexer proces, waarbij fosforzuur wordt toegevoegd aan de vloeistof nadat die met kalk is geblust, zoals eerder beschreven.
OntkleuringEr zijn twee algemeen gebruikte methodes om kleur te verwijderen uit suikerstroop. Deze technieken zijn allebei gebaseerd op absorptietechnieken waarbij de vloeistof door kolommen met een bepaald medium worden gepompt. Bij het reinigen kan in de eerste plaats gebruik gemaakt worden van granulair geactiveerde koolstof (GAC), maar dat verwijdert alleen de kleur. GAC is de moderne variant van de ‘bone char', een koolstofkorreltje gemaakt van dierenbeenderen. Vandaag de dag wordt koolstof gemaakt door een speciaal geproduceerde mineraal-koolstof. GAC is behalve erg actief ook erg stevig . Het koolstof wordt geregenereerd in een warme oven waarbij de kleur van de koolstof verdwijnt. De andere optie is het gebruiken van ionenuitwisselaars, die minder kleur verwijderen dan GAC maar wel een deel van de aanwezige zouten verwijderen. De ionenwisselaar wordt chemisch geregenereerd, dit zorgt echter wel voor grote hoeveelheden ongewenst afvalwater. De heldere, lichtgekleurde vloeistof is nu bijna klaar voor kristallisatie. Alleen is de suiker concentratie nog te laag. Het water wordt daarom eerst nog verdampt voordat het naar de kristallisatiepan gaat.
KokenIn de pan wordt nog meer water verwijderd door koken, totdat de omstandigheden geschikt zijn voor suikerkristallen om te kunnen groeien. Er wordt suiker aan de vloeistof toegevoegd om de kristalvorming op gang te brengen. Als de kristallen eenmaal voldoende zijn gegroeid, wordt het mengsel dat ontstaan is uit kristallen en oorspronkelijke vloeistof gecentrifugeerd en gescheiden. De kristallen worden dan voor de laatste maal gedroogd met warme lucht, waarna verpakking en opslag plaatsvindt, en het product klaar is voor transport.
HergebruikDe vloeistof die na de bereiding van witte suiker is overgebleven en het waswater van de affinatiefase, bevatten allebei suiker dat kan worden teruggewonnen. Daarom worden ze naar een ‘hergebruik' huis gebracht, dat als het ware net zo werkt als een ruwe suikerfabriek. Het doel is een suiker te maken dat kwalitatief vergelijkbaar is met het gewassen ruwe suiker na de affinatiefase. Net als bij andere suikerprocessen kan niet alle suiker uit de vloeistof worden gehaald en is er een zoet bijproduct: geraffineerde melasse. Dit wordt normaal gebruikt in veevoeder of naar een distilleerderij gebracht om alcohol van te maken. Woordenlijst suiker Cursief gedrukte woorden verwijzen naar een andere plaats in deze lijst. Ahornsiroop: en - stroop verkregen van de Noord-Amerikaanse esdoorn. Het is een oplossing van 70% saccharose en glucose in water. Het belangrijkste bestanddeel is saccharose. Barbados suiker: een soort bruine rietsuiker. Barley sugar: geen suiker, maar een Amerikaans hard snoepje met citroensmaak dat oorspronkelijk werd gemaakt van moutwater waaraan suiker was toegevoegd. Bietsuiker: witte kristalsuiker (saccharose), verkregen uit suikerbieten. Brix (graden): een maatstaf voor de hoeveelheid suiker in een oplossing, gebaseerd op de refractie van licht. Wordt voornamelijk gebruikt in de fruit- en frisdrank-industrie. Bruine suiker: suiker waaraan een beetje melasse is toegevoegd voor de geur en kleur. Caramel: de producten verkregen door het verhitten van suiker. Bruin tot zwarte substanties met een aangenaam aroma. Gebruikt als kleurstof (E150 ) en smaakstof. Decoratiesuiker: een soort grove suiker die gebruikt wordt voor decoratie (Eng. sanding sugar). De kristallen zijn 4 keer zo groot als normaal. Het wordt gebruikt voor de decoratie van gebakken producten. Dextrose: Engels voor glucose. Druivensuiker: synoniem van glucose. Fructose (fruitsuiker/vruchtensuiker): een nogal zoete suiker (1,7 keer zo zoet als normale suiker), vooral gevonden in fruit en honing. Galactose: een suiker die normaal niet voorkomt in voedsel, alleen als deel van andere suikers, zoals lactose (melksuiker) en raffinose (een suiker in bonen). Is vaak een celwandcomponent van planten. Geleisuiker (jamsuiker): mengsel van suikerkorrels en pectine (E440). Gebruikt voor het maken van gelatinepuddingen en jam. Glucose (druivensuiker): een suiker die in veel planten voorkomt, maar ook in bloed. Is de belangrijkste energiebron voor het lichaam. Minder zoet dan saccharose. Gula djawa: deels geraffineerde suiker uit Indonesië. Gemaakt van rietsuiker of palmsuiker. Gur: synoniem voor jaggery. HFCS: High Fructose Corn Syrup, oftewel maïsstroop met een hoog fructosegehalte. Een stroop verkregen uit maïszetmeel. Het zetmeel wordt eerst enzymatisch afgebroken tot glucose, wat dan enzymatisch wordt omgezet in het zoetere fructose. Gebruikt als een intens zoetmiddel. Honing: een 80% oplossing van suikers in water. De belangrijkste suikers in honing zijn fructose, glucose and saccharose. Invertsuiker: Invertsuiker wordt gemaakt door suikerstroop te combineren met een kleine hoeveelheid zuur (zoals wijnsteenzuur of citroensap) en dat te verhitten. Dit zorgt voor de invertie (afbraak) van saccharose in haar twee componenten, glucose en fructose. Dit zorgt tevens voor een kleinere kristalstructuur. Omdat invertsuiker zo'n fijne structuur heeft, is het product veel zachter en kan het worden gebruikt voor snoepjes zoals borstplaat en siropen. Bij het maken van jam en gelatinepuddingen wordt automatisch invertsuiker geproduceerd, door het combineren van natuurlijk zuur uit fruit met suikerkorrels en het vervolgens verhitten van het mengsel. Jaggery (gur): deels geraffineerde suiker uit India. Gemaakt van rietsuiker of palmsuiker. Kandijsuiker: niet zo zoet als normale suiker. Bestaat uit grote heldere, witte of licht gele kristallen. Heldere en witte kristallen worden gemaakt door de langzame kristallisatie van een verzadigde suikeroplossing. Witte kandijsuiker heeft kleine barsten die licht reflecteren, dit resulteert in een witte kleur. Gelige kristallen bevatten een beetje caramel. Het is minder zoet, dit komt doordat water aanwezig is in de kristallen. Korrelsuiker: de normale kleine suikerkristallen die thuis worden gebruikt, zie saccharose. Kristalsuiker: riet- of biet-suiker met een normale korrelgrootte, zie saccharose. Verkocht als korrels of geperst tot klontjes. Lactose: suiker in melk, is een combinatie van galactose en glucose. Maïssuiker: glucose verkregen uit maïs Maltose (moutsuiker): suiker gevonden in mout en bier. Melasse: Suiker-rijke stroop, bruine bijproducten van de suikerproductie. Bestaat vooral uit caramel en mineralen. Wordt gebruikt om bruine suiker te maken. Melis: een nogal fijn type van de normale tafelsuiker, vooral gebruikt in Scandinavië. Melksuiker: zie lactose. Moutsuiker: zie maltose. Muscovado suiker: donkere bruine suiker. Oligosacchariden: korte keten koolhydraten, verkregen van grote polysacchariden (lange ketens, vezels) of door enzymatische processen. Zijn vooral aanwezig in planten (bonen, ui, knoflook) of melk. Niet of lichtzoet. Gebruikt als prebiotica, niet als zoetstof. Palmsuiker: suiker verkregen uit dadelpalmen. Bevat vooral saccharose. Panela: zie piloncillo Panocha: zie piloncillo Parelsuiker: zie decoratiesuiker Piloncillo (panela, panocha): deels geraffineerde Mexiaanse rietsuiker. Wordt in een kegelvorm geperst, de naam betekent kleine pijler. Poedersuiker: suiker (saccharose) in poedervorm, gebruikt voor garnering op taarten. Rietsuiker: witte kristalsuiker (saccharose) verkregen uit suikerriet. Soms verkocht als bruine suiker in Europa. Saccharose (suiker, tafelsuiker, kristalsuiker): de officiële chemische naam voor het belangrijkste soort suiker, die het meest in producten en in het huishouden wordt gebruikt. Strooisuiker (Castor sugar): Strooisuiker is de naam van een erg fijnkorrelige suikersoort in Groot-Brittannië. Het wordt zo genoemd omdat de korrels klein genoeg zijn om door de gaatjes van een gieter te passen. Vanwege de fijnheid lost het sneller op dan normale witte suiker. Het wordt vooral gebruikt in meringues en koude vloeistoffen. Het is niet zo fijn als poedersuiker, dat mechanisch is fijngedrukt (en vaak gemengd met een beetje zetmeel om klontering te voorkomen). Stroop: een dikke visceuze oplossing van suikers in water. Suikergehalte varieert van 50-80%. Sucrose: Engels voor saccharose. Suiker: normaal gebruikt als synoniem voor saccharose. Suikerspin: fijne draden van geharde gekookte suiker die worden gebruikt om verschillende toetjes te versieren of om zo te eten. Eerst wordt suiker, water en wijnsteenzuur gekookt tot het punt waarop dat hard wordt. Een prikker wordt dan in de suikerstroop gedipt, waarna fijne draden kunnen worden gemaakt. Superfine sugar: een suikersoort uit Amerika. Een erg fijnkorrelige suiker. Tafelsuiker: riet- of bietsuiker van normale korrelgrootte, zie saccharose. Vanillesuiker: geurige en smaakvolle suiker gemaakt door het mengen van vanillestokjes met suiker. Normaal zijn ongeveer 2 stokjes nodig voor een pond suiker. Het mengsel wordt bewaard in een luchtdichte container gedurende een week, waarna het stokje kan worden verwijderd. Het resultaat is een heerlijke en aromatische suiker die kan worden gebruikt als ingrediënt of decoratie voor bakproducten, fruit of andere desserts. Vanillestokjes kunnen worden hergebruikt, maximaal 6 maanden. Vanillesuiker kan ook gemaakt worden met pure vanilline in plaats van vanille. De geur lijkt sterk op vanille, maar is toch anders. Deze suiker zou eigenlijk vanillinesuiker genoemd moeten worden. Zoetstoffen: zoete stoffen, die geen koolhydraten zijn. De meeste zijn kunstmatig, maar sommige zijn natuurlijk. Zoetheid varieert van 0.8x de zoetheid van suiker (zoals sorbitol) tot 2000x (het eiwit thaumatine). |
|
| Terug naar overzicht | |
Glutenvrij/glutenarm bier |
februari 2023 |
Door: Christian Bertens |
|
|
GLUTENVRIJ/GLUTENARM BIER Gluten zijn eiwitten die voorkomen in granen zoals tarwe, rogge en gerst. Ze bestaan uit twee soorten eiwitten: gliadine en glutenine. Deze eiwitten zijn de belangrijkste opslageiwitten in tarwe, en maken circa 63–90% van alle eiwitten in tarwe uit. Christian Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Het belang van brouwwater |
januari 2024 |
Door: Marc Vriens |
|
|
HET BELANG VAN BROUWWATER Een typisch hoge gisting bier bestaat voor ongeveer 90% uit water, 5-7% alcohol en 3-6% restextract. We kunnen dus veronderstellen dat de smaak van het bier ook mee wordt bepaald door de smaak van het gebruikte brouwwater. Deze “water smaak” komt hoofdzakelijk van de opgeloste minerale zouten. Deze minerale zouten zijn onder de vorm van positieve en negatieve ionen aanwezig in het water en de smaakverschillen kan men best testen door de verschillende minerale waters te vergelijken. Denk maar aan de smaakverschillen tussen de verschillende minerale waters zoals Spa, Evian, Peterstaler en Vichy.
Vichy water geeft duidelijk een verfrissende zout-metaal smaaktoets te danken aan de hoge absolute concentratie natrium en chloride ionen en de lage sulfaat/chloride ionen verhouding.
CALCIUM, Ca2+ : slaan fosfaten neer in het wort, reduceren de pH, stabiliseren alfa amylase, verhogen FAN ( free amino acid). Bevorderen uitvlokken tijdens koken en sedimentatie van de gist. Aanbevolen waarden liggen tussen 50-150 mg/liter. MAGNESIUM, Mg2+ : verhogen activiteit van enzymen, minder dan calcium. Aanbevolen waarden rond 10-30 mg/liter. NATRIUM, Na+ : bij 75-150 mg/liter geeft volmondigheid en wordt soms toegevoegd als natriumchloride (zout); waardes tussen 10-70 mg/liter zijn normaal; tussen 70-150 mg/liter verhogen volmondigheidmondgevoel; boven 200 mg/liter geeft onaangename zout-metaal smaak. ZINK, Zn2+ : bij 0,1-0,2 mg/liter nodig voor gistgroei. Hogere concentraties niet gewenst vanwege giftig voor de gist. BICARBONAAT, HCO3-: carbonaat hardheid verhoogt de pH tijdens maischen; vooral nadelig bij spoelwater. Aanbevolen waardes 20-50 mg/liter voor lichte blonde bieren en 100-300 mg/liter voor donkere bieren. Geeft kalkaanslag. SULFAAT, SO42-: verhogen de bitterheid perceptie en hop flavour met een drogere zuivere nasmaak; normale waardes tussen 50-150 mg/liter; hogere waardes tussen 200-500 mg/liter voor verkrijgen Burtoniseren effect ( = ronde volmondigheid & verhoogde bitterheid perceptie & uitgesproken zachte hop flavour, zie beneden). CHLORIDE, Cl-: verhoogt mondgevoel tussen 50-150 mg/liter. Concentraties boven 250 mg/liter te vermijden. Effect omgekeerd in verhouding tot sulfaation. Een verhouding sulfaat/chloride ionen van 1/1 is eerder in balans; verhouding kleiner dan 1 accentueert moutigheid; verhouding groter dan 1 accentueert hop karakter. Bepaalde gebieden zijn omwille van hun “grondwater” bekend geworden zoals in Engeland Burton-on-Trent voor zijn typische Pale-Ale smaak (zachte afgeronde bitterheid) en Pilsen in Tsjechië voor de bleke “crispy” pils. Deze typische biersmaak is voor een deel zeker en vast toe te schrijven aan de samenstelling van het grondwater, dat is gebruikt als basis voor het brouwwater. De samenstelling van het grondwater kan men bekomen via de watermaatschappij en de totale som van alle minerale zouten wordt gemeten als “Hardheid” van het water. Tegenwoordig beschikt bijna elke brouwerij over een waterbehandeling systeem zoals demineralisatie, specifieke ionenwisselaars, ontkalking, omgekeerde osmose, actieve kool, UV bestraling, waarbij elke gewenste minerale samenstelling mogelijk wordt. Een simpele methode voor de hobbybrouwer om zeer hard water te verzachten is versnijden met zeer zacht water (zoals Spa ) of via een ontkalker te werken en dan het bekomen ontkalkte zacht water (maar wel ontkalken zodanig dat natrium ionen lager dan 150 mg/liter) met calciumsulfaat en calciumchloride op gewenste niveau te brengen. Hardheid van het water
Enkele voorbeelden:
Het is duidelijk dat voor een Pilsner biertype men het best uitgaat van zacht water met heel weinig opgeloste minerale zouten. Voor een Burton-Ale is vooral de relatief hoge concentratie van calcium en sulfaationen belangrijk voor de typische smaak. Voor een Belgische Trappist (Westmalle, Westvleteren) is middelhard tot hard water als basis geen slecht idee. Interessant is de relatief hoge concentratie van natrium en chloride ionen bij Westvleteren. Vooral de invloed van calcium, chloride en sulfaationen op smaakperceptie zijn belangrijk. De typische Burton-Pale-Ale smaak komt van de relatief hoge concentratie aan calcium en vooral sulfaationen. Vandaar de mogelijkheid om een bier te “Burtoniseren” door toevoegen van calciumsulfaat. Het smaak effect door toevoegen calciumsulfaat zal ook afhangen van de chloride ionen concentratie. Briggs vermeld een verhouding van 2-3 sulfaationen voor 1 chloride ion voor een typische Burton Pale Ale. Een makkelijke smaaktest is het toevoegen van ongeveer 2-4 gram calciumsulfaat aan 10 liter water of bier en het effect van “Burtoniseren” is duidelijk. Een omgekeerd smaak effect krijgt men door het toevoegen van calciumchloride. Briggs vermeld een maximum voor chloride ion van 150 mg/liter. Waarbij de verhouding sulfaat/chloride het totale mondgevoel & bitterheid zal beïnvloeden. In de Engelse literatuur spreek men van “palate -fullness flavour”. Brouwwater: belangrijk, maar niet overdrijven
Brouwwater en pH effect
Uiteindelijk ontstaat er een “buffer”systeem van meerdere ionen, met vooral sulfaat- en fosfaat-ionen die in een zeker evenwicht de pH nagenoeg constant houden tijdens het maischen. Van belang is dat dat evenwicht rond 5,4 - 5,6 ligt vanwege de optimale enzymwerking en het effect daarvan op de vergistinggraad:
Bron: Avondopleiding Brouwen Gent 2016 (Met dank aan Marc Vriens). |
|
| Terug naar overzicht | |
Hopcreep |
maart 2022 |
Door: Huub Soemers |
|
|
BEN NIET BANG VOOR HOPCREEP Stan Hieronymus legt het sluipende fenomeen uit van droog gehopte bieren die een eigen wil lijken te hebben - Hopcreep De antwoorden Een simpele uitleg van wat er gebeurd is als volgt: Leren van avonturen in Hopcreep-bestrijding Leren van avonturen bij Hopcreep Nog meer oplossingen Hop Creep thuis vermijden Enzymatische kracht
|
|
| Terug naar overzicht | |
Hopexperiment |
juni 2012 |
Door: Frits Haen |
|
|
HOPEXPERIMENT |
|
| Terug naar overzicht | |
Hopkweken |
januari 2011 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Door: anoniem | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hopkweken
Voort schrijdend inzicht bij het kweken en winnen van hop Doelstelling: Zelf hop kweken en de gewonnen hop verwerken tot bruikbaar ingrediënt voor het brouwen van bier. Tips van hopboer Wout Desmijter in de praktijk uit proberen. Informatie in gewonnen bij het Hopmuseum Tettnang doorvoeren.
Mijn hop sortiment
Kweekplaatsen De Target laat ik groeien tegen de zijgevel van het huis (op het zuid oosten) boven heb ik een beugel voor hanging baskets gemonteerd en onder een schroefoog. Een geplastificeerde ijzerdaad gespannen met daarom heen plastic bindtouw om de hop grip te geven bij het omhoog klimmen.
Voor de 5 andere soorten heb ik hopveld bij kwekerij Beekers aan de Strijpenseweg Prinsenbeek in het buurtschap Verlorenhoek Polderzijde.
Kweekproces In het voorjaar van 2005 van Piet Reniers twee bewortelde stekken gekregen van de bij hem in tuin groeiende hopplant zijnde Northern Brewer. De planten heb ik vanwege het woekerkarakter geplant in grote containers diameter ± 1 meter waar ik de bodem uit heb geslepen. De rand van deze container staat ± 10 cm boven het maaiveld. Vorig jaar liet de hopplant klimmen aan bogen van kweektunnels. Dit jaar heb ik een klimpaal gemaakt van steigerpijpen. Aan de steigerpijp heb ik boven aan en op 1 meter van onder een kruis gelast. Aan de uiteinden van het kruis zijn ogen gelast, hierdoor heb ik ijzerdraden gespannen. De steigerpijp gaat dan midden in de pot ong. 1 meter de grond in. Deze constructie heeft alle zomerstormen doorstaan. De eerste opschot heb ik geoogst als hopscheuten en mijn vrouw heeft hier een speciaal voorgerecht van gemaakt. Dit weghalen van de eerste scheuten heeft ook een doel. Als vanaf de eerste week van april de hopplant gaat groeien dan zal deze op de langste dag net boven zijn (5/6 meter). Dit heeft als effect dat de plant dan opzij scheuten gaat maken en de bloemen (bellen) mooi in de zon komen te hangen. Als de plant te snel groeit, vormt hij bovenin een pruik en verstikken veel bloemen bij gebrek aan voldoende licht. Per container heb ik 8 tot 12 loten laten door groeien en naar de vier opgaande draden geleid. De resterende uitlopers steeds weggesnoeid. Met een beetje begeleiding zijn de hopplanten schitterend gegroeid en klommen fraai naar boven. Door het groeizame aprilweer schoten ze iets te ver door. Een enkele keer heb ik luis moeten bestrijden die zich voornamelijk op de jonge groeitoppen richtte. Een mengel van groene zeep met spiritus was voldoende om deze aanvallen af te slaan.
Verbeterpunten hopkweek 2010 Om de wortelstructuur van de hopplant tot zijn recht te laten komen ga ik ze uit de containers halen en een plantruimte geven van 1 m2. Ook ga ik bemesten. Ieder jaar extra compost geven door met een palenboor gemaakte gaten op te vullen met compost. Tijdens de groei ga ik wekelijks KalkAmmonsalpeter geven. Vlak voor de bloei een gift Kieseriet om geen Mg-gebrek te hebben. Per klimtouw ga ik 2 scheuten door laten groeien dit vanaf de 15e april.
Hopoogst In 2009 heb ik besloten te checken in week 35 (29 augustus- 2 september). Zoals in het boek Heimbrauen fur Fortgeschritten zagen bij mijn hopplanten de bellen er soortgelijk uit. In de doorsnede van enkele bellen was duidelijk het gele stuifmeel te zien. In het stuifmeel zit de werkzame bitterstof lupiline.
Zo moet met enige zorg het oogstmoment worden gekozen omdat de bellen zo snel mogelijk gedroogd moeten worden om de frisse groene kleur te behouden. In 2009 was dat geen kunst om dat we een mooie, droge nazomer hadden. In 2010 heb ik geoogst op 4, 5 en 6 september omdat een regenperiode was voorspeld en kwam. Verwerking van de hopbellenBegin september heb ik de hopbloemen geplukt. Met zo kort mogelijke steel. De bellen vrij gemaakt van blaadjes en vervolgens gaan drogen. De plant zoveel mogelijk in stand laten zodat hij nog reserves kan opbouwen.
Drogen Vorig jaar droogde ik de bellen door ze uit te spreiden over metalen schalen en in de klimaatkast te plaatsen. Ik droogde bij 40 oC om droge hopbellen te krijgen. Vochtigheid in de klimaatkast was na 2 dagen 20 %. Professionele hopboeren brengen het vochtgehalte terug tot 13 % van het plukgewicht.
Hopoogst 2009
De gedroogde bellen heb samengeperst om een kleiner volume te krijgen en de lucht er zo veel mogelijk tussen uit te krijgen. Hiervoor gebruikte ik plastic zakken met een sluitrand. Onlangs was bij ALDI een vacuümseal apparaat in de aanbieding (Seal a meal) en na enig oefenen is de gedroogde hop vacuüm in geseald.
Hopoogst 2010
Het drogen Door de rijke oogst en het in gebruik zijn van de vergistingkast moest ik zoek naar een efficiëntere manier van drogen. In de droogstoof met voor geschakelde PC-ventilatoren ging een beperkte hoeveelheid hop (2 maal 400gram) en duurde bovendien 2 x 24uur tot het gewicht constant was.
Naar idee van Piet Oosterhaven en een fikse discussie met mijn vrouw Nel ben ik een proef gaan doen met de wasdroger. Op de hoogste stand verkreeg ik redelijk droge hop na 5 à 6 maal dit droogprogramma te laten doorlopen. De hop deed ik zakken gemaakt van kaasdoek zodat de droger in bruikbare staat bleef. Een ongewenst kneus effect trad op door het in beweging zijn, het rond draaien van de trommel. Daarom werd de hop te bruin.
Een tweede idee (van Martha Beekers waar ik de hop kweek) was de magnetron. Zij had op deze manier bloemen gedroogd. In 12 minuten tijd lukte het de hop te drogen. Echter de hoeveelheid die in de magnetron kon was beperkt (100 gram). Ook was de te kiezen droogtijd kritisch. Iets lang in de magnetron gaf aangebrande (bruinzwarte) hopbellen en een aanbrand luchtje aan de hopbellen.
De derde variant, bleek later de oplossing te zijn. Met de ventilatiekachel onder in en de plastic bakken er boven op ontstond een prima droogtoren. De ventilatiekachel zette ik in een plastic poolkist (waar de tuinders hun groeten in oogsten) onder in. De geplukte hopbellen spreidde ik uit in stapelbare plastic bakken (in de kwekerij bekend als Veenmankisten) en zette die boven op de kist met de ventilatorkachel. De zijkanten bekleedde ik met plasticfolie zodat de warme lucht door de geperforeerde bodem van de Veenman kisten naar boven op steeg. De temperatuur werd in de onderste kist 57 0C en in de volgende kisten was de temperatuur ongeveer 30 0C.
Als voorbeeld: De Perle hop droogde ik in 8 uur van 912 gram naar 306 gram. Vervolgens droogde ik nog 2x een uur in de droogstoof met ventilator. Als het gewicht constant was ben ik gaan verpakken. Mijn hop bewaar ik in de koelcel en de aangebroken verpakkingen in de diepvries. Wegens de rijke oogst heb ik dit jaar weer hop over en reeds verkocht. Op dit moment heb ik nog 4x200 gram Northern Brewer (6,90 euro per zak) in de aanbieding. De overige hop ga ik toepassen in mijn brouwsels. Ook heb ik deze zomer van al deze planten wortelstekken in containerpotten (24cm) opgekweekt.
Testen /uitproberen van zelf gekweekte hop Met Target in blonde bieren en Northern Brewer in donkere abdijbieren heb ik bevredigende resultaten. Saaz heb in brouwsels Duvel gebruikt. Perle in Kölsch en Alt. Goldings in Chouffe en Challenger in Karmeliet.
Literatuur: 1 Bierbrauen, Hubert Hanghofen, blz. 17-21, ISBN 3-405-15626-22 Brew Ware, F.Lutzen, blz 45, 201-209, ISBN 0-88266-926-5 3 Designing Great Beers, Ray Daniels, blz 107-110, ISBN 0-937381-50-0 4 Technology Brewing and malting. Dr.H.J.Mangen, blz. 49-66 en 282, ISBN 3-921690-49-8. 5 Heimbrauen fur Fortgeschritten, Rudolph Hagen, blz. 59-72, ISBN 3-418-00789-9.
En de websites; ’t Hoppecruyt www.hobbybrouwen.nl
Aanvullende info: Saphir, Alfazuur 2 tot 4.5 % Karakter: Kruidig, fruitig, iets bloemig. Een zeer delicaat en harmonieus aroma. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Terug naar overzicht | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kan haver in bier mijn cholesterol verlagen |
januari 2020 |
Door: Frits Haen |
|
|
KAN HAVER IN MIJN BIER MIJN CHOLESTEROL VERLAGEN? Moses Denny, Roanoke, Virginia vraagt: Antwoord Positieve effecten van anti-oxidanten Hoeveelheid voedingsvezels Haverbier is geen krachtpatser Ashton Lewis |
|
| Terug naar overzicht | |
Kristalmout of Caramelmout |
mei 2020 |
Door: Frits Haen |
|
|
IS HET KRISTALMOUT OF CARAMELMOUT?
Het eerste punt in deze discussie is het feit dat dit geroosterde mouten zijn en dat het roosteren op een specifieke manier wordt uitgevoerd (er zijn uitzonderingen zoals we later zullen bespreken). Kristalmout kwam eerst en ontstond in Engeland, ergens rond 1880. Het roosterproces om zwarte mout te produceren was in gebruik sinds 1817, toen een man met de naam Daniel Wheeler een patent op de procedure kreeg. Zwarte mout werd veel gebruikt om bruine mout te vervangen bij het brouwen van porters, maar het drinken van porters daalde in de 19e eeuw toen het publiek de smaak voor pale ales ontwikkelde. Tegelijkertijd daalde het soortelijk gewicht (en dus het alcoholgehalte) ook in Groot-Brittannië, wat ertoe leidde dat brouwers lichtere en minder smaakvolle bieren produceerden. Deze trend werd verder versterkt in 1880 toen een nieuwe wet werd geïntroduceerd die brouwers toestond om wat basismout te vervangen door suiker. Mouttechnieken verbeterden aanzienlijk in dezelfde periode en mouters leerden kristalmouten te produceren met verschillende niveaus van kleur en smaak en geschiktheid voor gebruik in het hele scala van Britse bierstijlen (inclusief lichtgekleurde lagers). Een gevolg hiervan is een groot deel van de verwarring over het verschil tussen kristal en caramelmout. Want er was een heropleving van het thuisbrouwen in Groot-Brittannië in de jaren zestig, en de moutextractproducenten van het land zagen de kans snel in en ontwikkelden producten die geschikt zijn voor thuisbrouwen. Nadat ze daar een basis hadden gevestigd, waren ze in een goede positie om uit te breiden naar de Amerikaanse thuisbrouwmarkt toen de hobby in 1978 werd gelegaliseerd en populair begon te worden. En dat bracht ook populariteit voor Britse kristalmout, omdat het gemakkelijk was om een beetje extra toe te voegen aan een extractrecept door wat kristalmout aan het brouwsel toe te voegen. Dit overschaduwde in eerste instantie vergelijkbare Amerikaanse producten omdat deze bekend stonden als caramelmouten, niet als kristal. Maar al snel kwamen deze caramelmouten beschikbaar voor thuisbrouwers, van wie velen leken te hebben gedacht: "Als ze caramelmouten worden genoemd, moeten ze anders zijn dan Britse kristalproducten." Verschillende processen Welke mout is welke?
Aan de andere kant kan de term caramelmout ook verwijzen naar in een eest gedroogde mout in plaats van geroosterd. Deze mouten zijn behandeld bij veel lagere temperaturen dan die van kristalmouten evenals meer variabele temperaturen vanwege een groter oppervlak. Vanwege de locatie van graan in de eest en de temperatuur van de eest creëert dit een mengsel van mout, sommige met het glazige, gecarameliseerde centrum typisch voor caramelmout, maar sommige met het moutige, melige karakter dat typisch is voor hooggedroogd mout. De bovenste lagen graan worden onderworpen aan snel drogen onder vocht- en temperatuuromstandigheden waardoor geen kristalmout kan worden gevormd, maar wel een droge omgeving op hoge temperatuur om Münchenermout te produceren. Omgekeerd worden de binnenste lagen van het bed niet zo gemakkelijk doordrongen door de luchtstroom die nodig is om de korrels te drogen. Deze omstandigheden creëren een omgeving met veel vocht en bij hoge temperaturen, waardoor de zetmeelachtige binnenkant van de moutkern continu kan worden omgezet. Deze conversie creëert eenvoudige suikers, die carameliseren bij de hoge eesttemperaturen. Daarom is, in tegenstelling tot echte geroosterde caramelmouten, gemout caramelmout niet homogeen en zal een aanzienlijk deel van de korrels daaruit niet hetzelfde glasachtige uiterlijk hebben als de geroosterde caramelmout. De in de eest gedroogde versies hebben een snoepachtige caramelsmaak, maar worden ook "vervalst" met de intense, moutige smaak van eestmout op hoge temperatuur. Veel bieren en brouwers doen het vrij goed met de mix van caramel/moutigheid die afkomstig is van een in de eest gezette caramelmout. Dit heeft duidelijke voordelen voor commerciële brouwers die graanvoorraden willen vereenvoudigen. Caramel Munich en Caramel Vienne zijn bijvoorbeeld twee producten geproduceerd door Briess Malting en Ingredients Co. die bedoeld zijn om op deze manier door brouwers te worden gebruikt. Omdat Briess meestal geen eestcaramel produceert, bereiken ze hetzelfde effect door caramelmouten te mengen met Münchener- of Vienna-mout. Hoewel dit proces een soortgelijk product creëert als dat verkregen door direct eesten, is het resultaat een consistenter product. Er zijn veel combinaties die met dit idee kunnen worden gemaakt, waarbij een reeks tinten en smaken wordt geproduceerd die geschikt zijn voor veel verschillende bierstijlen. De huisbrouwer ziet de dingen misschien anders en zou Münchener en caramelmout afzonderlijk willen toevoegen als hij op zoek was naar meer controle met dit soort smaakcombinatie. Moutextractbrouwers zouden ook een gedeeltelijke maisch moeten uitvoeren met dit soort mengsel, of eestcaramel omdat deze zetmeelrijke endo-sperma bevatten die moeten worden gemaischt. Misschien geven ze er de voorkeur aan om gewoon caramel- of kristalmout en een extract met Münchener-mout te gebruiken. Soorten karamelmouten Kleur en tint van caramel- en kristalmouten Caramelmouten kiezen Ken je kristal (of caramel) Bob Hansen |
|
| Terug naar overzicht | |
Kristalmouten: tips van professionals |
januari 2023 |
Door: Fons Michielsen |
|
|
KRISTALMOUTEN: TIPS VAN PROFESSIONALS Er verschijnen nogal eens stukjes over moutsoorten. Dit keer iets over kristalmouten. Maar nu niet een technisch verhaal over hoe ze gemaakt worden en wat het verschil is met andere mouten, maar drie interviews met (Amerikaanse) brouwers over hoe zij tegen kristalmouten aankijken. Volgens mij een lichtvoetig stukje. Er zit wel veel herhaling in de ervaringen van de drie brouwers, maar dat maakt de interviews misschien ook wel geloofwaardiger. Ik hoop dat je het stukje met plezier leest. Brian Pawola is hoofd brouwerij, destillateur en mede-oprichter van Pollyanna Brouwerij & Destilleerderij in Lemont, Illinois
Sommige kristalmouten hebben een negatieve invloed op de vergistingsgraad, maar dit effect is minimaal. Het verschil tussen de vergisting van bier met 100 % basismout en 90 % basismout en 10 % kristalmout is tamelijk klein, maar het hangt ook wel wat af van het diastatisch vermogen van de basismouten. Maar als je 10 % kristalmout gebruikt zul je met de vergisting een paar punten hoger eindigen, vergeleken met 100 % basismout. Het effect is natuurlijk kleiner met minder kristalmout. Er zijn bierstijlen waarbij kristalmout gebruikelijk is. Maar we hebben lichte kristalmouten ook eens gebruikt bij traditionele bieren zoals een Blond, een Pilsner en een Hefeweizen en dat was echt een succes. Maar overdrijf het niet!! Iets als 5 % Karamel Pils in een Blond geeft mooi wat complexiteit aan het bier zonder dat je nu de karakteristieke eigenschappen van een Blond aantast. Wat we ook wel eens hebben gedaan is het ene kristalmout in een bierstijl vervangen door een andere kristalmout met dezelfde kleur maar een verschillend aroma. Er zijn tegenwoordig zoveel nieuwe kristalmouten, dus waarom niet geprobeerd. En dat is eigenlijk mijn boodschap aan amateurbrouwers: probeer en experimenteer eens wat met nieuwe kristalmouten in een bestaand recept. En probeer ook eens kristalmouten te stapelen: in plaats van één kristalmout twee: een iets lichter en een iets donkerder. En probeer ook beslist eens een lichte kristalmout in een licht bier, waar normaal geen kristalmout in wordt gebruikt!!
Als ik lichte kristalmouten gebruik krijg ik altijd veel karamel aroma en de donkere soorten geven het bier een toffee aroma en soms mooi pruimensmaak of donker-fruit aroma. En naast het aroma krijg je van kristalmouten ook meer mondgevoel en body in het bier. Kristal 120 is beslist de meest gebruikte kristalmout die we hier mij Eureka Heights gebruiken omdat de donker-fruit aroma’s heel goed samengaan met de Engelse gist die we gebruiken. En niet onbelangrijk: je krijgt veel waar voor je geld – je hoeft helemaal niet zoveel mout te gebruiken voor een flinke invloed op je bier. Je moet ook de vergistingsgraad van je wort in de gaten houden als je meer kristalmouten gebruikt. We hebben geprobeerd om bieren te maischen bij een lagere temperatuur met gebruik van kristalmouten maar we hebben ontdekt dat de meeste bierstijlen met kristalmout het beter doen met wat extra zoete smaak (bij bijv. 68 ⁰C krijg je meer restextract en dus een zoeter bier dan bij bijv. 64 ⁰C, F.M.). Je moet dan wel weten dat onze huisgist tamelijk ver dóórgaat en dat speelt een belangrijke rol bij onze gewoonte om toch bij een ietsje hogere temperatuur te maischen. We gebruiken kristalmouten niet alleen bij de traditionele bierstijlen waar je ze zou verwachten, maar we voegen ze ook graag toe bij Stouts en Porters. Logan Ackerley, hoofd brouwer van de Wallenpaupack Brouwerij in Hawley, Pennsylvania. Ik gebruik vaak lichte kristalmouten om een meer gebalanceerd aroma te krijgen bij laag alcoholische, hoppige bieren. Voor onze Party Cove Session IPA en onze Smallmouth Low-Cal IPA gebruiken we respectievelijk Crystal-30 en Cryastal-10 om wat complexiteit te krijgen en wat mout zoetheid. Met dat lage alcoholgehalte en de droogheid van die bieren moet er iets in de moutsamenstelling zijn dat de grote hoeveelheid hop wat in balans houdt. In kristalmouten zit zo’n grote variatie aan aroma’s en zoetheid. Als je wat kristalmouten gaat mengen breng je een mooie complexe smaak in je bier. Onze vatgerijpte bieren hebben veel baat bij deze methode. We kunnen smaken toevoegen van zoete mout en wat toffee tot gebrande suiker en donker fruit. Stapelen van deze mouten maakt het drinken van donkere, hoog-alcoholische bieren tot een unieke ervaring. Ik gebruik het liefste Crystal Rye (kristal rogge) van Thomas Fawcett. De kleur zit een beetje in het midden en het geeft Dawson Raspuzzi |
|
| Terug naar overzicht | |
Kruiden toevoegen |
juni 2009 |
Door: Frits Haen |
|
|
KRUIDEN TOEVOEGEN In de wintermaanden is er altijd een grote variëteit van bieren met kruiden, zoals de kerstbieren en winterbieren. Maar ook in de loop van het jaar zijn er tal van bieren met kruiden, zoals veel Belgische tarwebieren. Als je ook wilt proberen om kruiden toe te voegen moet je de verschillende manieren weten en met kleine beetjes beginnen. Kruiden kunnen het goed doen in verschillende soorten bier, maar niet ieder kruid is geschikt voor ieder bier. Koriander bijvoorbeeld doet het goed in witbier, maar chilipepers doen het dan wat minder goed, tenzij je deze uitzonderlijke combinatie wilt proberen. Kies voor je eerste kruidenbieren voor klassieke soorten, zoals winterbier of witbier, zodat je de smaak kunt vergelijken met commerciële voorbeelden. Als je een nieuw soort bier wilt maken en wilt experimenteren met kruiden gebruik dan niet teveel bitterhop en geen aromahop. Op deze manier komen de toegevoegde kruiden beter tot hun recht in het bier. Houd ook in de gaten dat kruiden een slecht bier niet beter kunnen maken en dat, welk bier je ook maakt, teveel kruiden kunnen overheersen. Net als in een goed bier een goede balans moet zijn tussen moutigheid en bitterheid, is er in een bier met kruiden een goede balans nodig tussen het kruid, mout en hop. Maak altijd een goed basisbier met het idee dat de kruiden een aanvullende functie hebben. Hoe moet je het doenEen van de meest gebruikte manieren is het toevoegen van de kruiden in de kookketel aan het eind van het koken. Veel droge kruiden zoals koriander, kaneelstokjes, sinaasappelschil en kardemom kunnen de laatste minuten in je kookketel, zodat je geen problemen krijgt met infecties en toch de kruidige smaken in je bier komen. Als je liever geen kruiden toevoegt tijdens het koken of je gebruikt verse kruiden met vluchtige stoffen, zoals gember dat tijdens het koken zijn smaak verliest, dan kun je de kruiden onderdompelen in bijna kokend water. Daardoor wordt de kans op infectie kleiner en wordt toch de karakteristieke smaak van de kruiden niet weggekookt. Laat de kruiden afkoelen in het water en voeg het mengsel dan toe aan je gistvat. Een derde manier is het toevoegen van kruidenextract aan je bier. Je kunt een commercieel extract nemen van een kruidenwinkel, zoals anijs of hazelnoot. Maar je kunt ook je eigen extract maken door een kruid een week te laten trekken in wodka, zodat de wodka de sterke smaak overneemt en je het extract aan je bier kunt toevoegen. Maar let opBehalve dat je teveel kruiden kunt toevoegen, moet je er ook op letten dat kruiden kunnen variëren in sterkte. Heel verse kruiden kunnen veel sterker zijn dan hun gedroogde soortgenoot, vooral als ze al lang in het keukenkastje staan. Dan kun je makkelijk teveel of te weinig toevoegen als je een recept volgt. Als je niet zeker weet hoeveel kruiden je toe moet voegen, dan is het verstandig eerst een proefbrouwsel te maken of het brouwsel in twee delen te splitsen en beide delen voorzien van verschillende hoeveelheden kruiden om uit te zoeken welke hoeveelheid kruiden het beste smaakt in je bier. Betsy Parks Bron: Brew Your Own, januari-februari 2009, vertaald en bewerkt door Frits Haen |
|
| Terug naar overzicht | |
Lactose in bier |
april 2022 |
Door: Fons Michielsen |
|
|
Lactose in bier bron: zelf verzonnen |
|
| Terug naar overzicht | |
Maltodextrine in bier |
april 2024 |
Door: Huub Soemers |
|
|
MALTODEXTRINE IN BIER ‘For the love of hops’ (black) "FOR THE LOVE OF HOPS BLACK" is een New England Triple IPA (NETIPA) gebrouwen en Dryhopped met Sabro, Sabro Cryo, Idaho-7 en HBC586. Dit bier barst van de smaken van rijpe mango, ananas, zoete kokosnoot en een subtiel vleugje dennen. Verwacht een volle body en een kussenzacht mondgevoel. Met een robuust alcoholpercentage van 9,5% is deze New England Triple IPA er een om van te genieten, slok voor slok. Nou dat is een omschrijving waar ik me helemaal in kan vinden, wat een heerlijk bier was dat. Dus snel even met een van de aanwezige brouwers gesproken om het ‘geheim’ van “FTLOH” te achterhalen. Dat bleek dus naast de hierboven beschreven hopsoorten ook het toevoegen van maltodextrine te zijn. Voor mij een reden om eens op zoek te gaan naar wat meer informatie over het brouwen met maltodextrine. Op https://yeastplatform.com vond ik onderstaand artikel. Ik ga binnenkort in ieder geval een keertje maltodextrine in mijn eigen gebrouwen bier gebruiken. Maltodextrine in bier: toepassingen bij het thuisbrouwen Wat is maltodextrine/maïssiroop? Hoe wordt maltodextrine gebruikt in het brouwproces? Gebruiksrichtlijnen voor thuisbrouwers Werkwijze voor ‘All Grain Brouwen’ Geschreven door Aaron Green; Vertaald en bewerkt voor De Roerstok door Huub Soemers. |
|
| Terug naar overzicht | |
Mijn eerste lustrum als hopkweker |
januari 2012 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Door: anoniem | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mijn eerste lustrum als hopkweker
Verwerking van de hopbellenDoor de hoge luchtvochtigheid die eind augustus, begin september heerste was in vrijwel alle soorten een aanzet van schimmelvorming op de bellen te zien. Het was dus zaak de bellen zo droog mogelijk te oogsten en zo snel mogelijk te verwerken. Vooral het drogen bij 60 0C deed de schimmel ogenschijnlijk verdwijnen. Ik heb de hopbloemen geplukt met zo kort mogelijke steel. De bellen vrij gemaakt van blaadjes en vervolgens gaan drogen. De plant zoveel mogelijk in stand gelaten zodat hij in het najaar nog reserves kan opbouwen.
Goed ging;
1 Bierbrauen, Hubert Hanghofen, blz. 17-21, ISBN 3-405-15626-22 Brew Ware, F.Lutzen, blz 45, 201-209, ISBN 0-88266-926-5 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Terug naar overzicht | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Moutnamen soms verwarrend |
juni 2022 |
Door: Fons Michielsen |
|
|
Naamsverwarring bij Münchener mout Bewerkt en vertaald door Fons Michielsen |
|
| Terug naar overzicht | |
Nieuwe hopsoorten |
juni 2023 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Nieuwe hopsoorten 2023 Solero
Styrian Dragon
Titan
Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Nieuwe mouten |
september 2012 |
Door: Jacques Bertens |
|
Nieuwe mouten |
|
| Terug naar overzicht | |
Protafloc tabletten |
mei 2024 |
Door: Huub Soemers |
|
|
PROTAFLOC TABLETTEN Bokaal Dubbel Protafloc tabletten Beschrijving
Principe Richtlijnen voor gebruik Toepassing en dosering Optimalisatieprocedure voor klaringsmiddelen Bron: www.geterbrewed.com |
|
| Terug naar overzicht | |
Rampzalige toestand mout en hop (door Louis Meulders) |
januari 2007 |
|
RAMPZALIGE TOESTAND MOUT EN HOP Euromalt, de overkoepelende organisatie van de Europese moutindustrie, bestempelt de graanoogst van 2006 als rampzalig. Juni en juli waren in het grootste gedeelte van West- en Centraal Europa zeer warm, waardoor al verwacht werd dat de opbrengst lager zou zijn en rijker aan eiwitten. Augustus was een van de natste en koudste ooit, zeker in grote delen van Centraal Europa. De oogst van de wintergerst verliep in Frankrijk en Engeland nog in goede omstandigheden en de opbrengst was goed. De zomergerst kon grotendeels ook nog zonder problemen geoogst worden in Spanje, Frankrijk, Zuid-Engeland en delen van Zuid-West-Duitsland. De kwaliteit was teleurstellend in Spanje, maar beter dan verwacht in Frankrijk. Probleem waren de eiwitten. Begin augustus viel in Centraal Europa tot 100 mm regen op 2-3 dagen tijd op het rijpe en extreem droge graan. Dat slorpte de regen op als een spons en begon bijna ogenblikkelijk te kiemen. In Tsjechië, Polen en Duitsland ging daardoor 50 tot 75% van de oogst verloren en was amper nog geschikt als veevoer. Daardoor is er voor de mouterijen een tekort zowel aan winter- als aan zomergerst. Daardoor zal er een tekort aan mout zijn, tenzij de brouwerijen bereid zijn hun kwaliteitseisen te verlagen, wat betekent dat wintergerst het tekort aan zomergerst zal moeten opvangen. Invoer is geen optie, want de oogst in het voornaamste bufferland, Oekraïne, was teleurstellend. De oogst in Rusland was goed, maar er is geen overschot. Op Australië moet ook niet gerekend worden. Normaal verwerken de Europese mouterijen maar 20% wintergerst, maar het zou wel eens nodig kunnen zijn om dat te verhogen tot 30% om het tekort op te vangen. Zoveel is er waarschijnlijk niet. Er zal waarschijnlijk een tekort zijn van 508.000 ton brouwgerst. De mouters pleiten er daarom voor een gedeelte gekiemde gerst te vermouten. De vraag is alleen of die in de lente nog vermout kan worden. Bij dat alles is nog geen rekening gehouden met minstens 300.000 ton mout die normaal wordt geëxporteerd. De mouterijen maken zich ook zorgen over een toenemend areaal dat in gebruik zal worden genomen voor de productie van biobrandstoffen. Tekort aan alfazuren Niet alleen voor de mout, maar ook voor de hop is de toestand zorgwekkend. Volgens Stephan Barth, voorzitter van de Duitse Hopunion, is er in 2006 tussen 700 en 1.300 ton te weinig aan alfazuren geoogst, of circa 8.6% - 15.5% van de jaarlijkse vraag. De warme maanden juni en juli hadden in Centraal Europa een vernietigend effect op de vroege soorten en de natte augustus deed de rest. In geen enkel gebied werden de vooropgestelde resultaten gehaald. Komt daarbij dat veel grote brouwers hun voorraad al hadden verminderd, China meer hop invoert, er de voorbije 5 jaar 9.400 hectaren minder werden verbouwd door de lage prijzen, veel brouwers kochten op de vrije markt i.p.v. via contracten en er de voorbije 5 jaar 222 miljoen hl meer bier werd gebrouwen. In de USA gingen 130 ton alfazuren verloren bij een magazijnbrand en er was een vraag naar 150 ton buiten de brouwnijverheid. Als gevolg hiervan verkeren veel brouwerijen in een precaire situatie. De hopproducenten pleiten daarom voor meer verantwoordelijkheidszin vanwege de brouwerijen, die te veel rekenden op een overaanbod. Kost mout is te verwaarlozen in bierprijs Euromalt becijferde de prijs van mout in de kostprijs van het eindproduct bier. In november bedroeg de prijs van een ton mout € 395,00. Indien er 15 kilo mout gebruik wordt voor een hectoliter bier, kost die € 5,93 aan mout of € 0,0015 per glas bier van 25 cl dat verkocht wordt aan € 2,50 of 0,59%. In juni was dat nog maar 0,34% en de verwachtingen zijn dat dit eerlang zal stijgen naar 0,79%. Louis Meulders |
|
| Terug naar overzicht | |
Regionale mouten |
september 2011 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Door: anoniem | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Regionale mouten
De eerste vraag die opkomt is ‘wat is een regionale mout?’ – het meest voor de hand liggende antwoord kan zijn een specifieke mout die wordt gebruikt voor een specifiek regionaal bier. Deze definitie is niet zo bruikbaar voor dit artikel, de pilsmouten worden in Europa gebruikt voor pilsners, Amerikaanse 6-row palemout voor Amerikaanse pilsners en palemalts voor Engelse ales. Bovendien worden veel ‘regionale’ mouten tegenwoordig ook buiten deze regio’s geteeld en gebruikt, voorbeelden Munich, karamel en geroosterde mouten. De regionale mouten zoals hier besproken worden beperkt tot een aantal mouten uit onderstaande tabel. De basis mouten (pils, pale, etc.) en cara en crystalmouten worden niet besproken om het artikel nog enigszins leesbaar en beknopt te houden. Sommige versies van de besproken mouten worden ook buiten hun regio geteeld en gebruikt, en kunnen dan ook enigszins afwijken van het origineel. Houd dit in gedachte voor je deze specials gebruikt om een recept mee te ontwikkelen.
Zure of ‘acidulated’ moutDit is een zeer speciale mout. Het zure karakter wordt veroorzaakt door melkzuur producerende bacteriën hun werk te laten doen. Deze bacteriën komen van nature voor in de gerst en worden niet bestreden. Als zodanig kan deze zure mout dus worden gebruikt onder het Duitse Reinheitsgebot. De mout wordt gebruikt om de pH in de maisch te verlagen, in het bijzonder in situaties waarin het brouwwater een van nature hogere pH waarde heeft (hoog carbonaatgehalte). Het wordt ook gebruikt voor het brouwen van de zuurdere Berliner Weisse. Het gebruik wordt typisch beperkt tot maximaal 10% van de totale storting. Amber of bruine moutenDeze relatief ver geroosterde mouten worden als moderne vervanging in porter recepten gebruikt. Een gebruikelijk recept voor een 19eeeuwse porter was 1/3 amber, 1/3 bruine en 1/3 pale mout. De huidige mouten geven een veel uitgesprokener smaak en worden dus ook in kleinere concentraties toegepast – 10-15% amber en bruine mout, 70-80% pale (2-rij) mout + bitter hop tot ongeveer 25 IBU voor een bruine porter. Beide mouten bevatten aanzienlijke hoeveelheden zetmeel en moeten daarom met mouten met voldoende enzymen (pale ale in dit geval) gemaischt worden om het zetmeel om te zetten. Bruine mout kan ook worden gebruikt voor het brouwen van Engelse milde en donkere oude ales. Voor milde ales moet het gehalte bruine mout worden beperkt tot maximaal 5% van de storting.
Pale choco moutPale choco mout valt tussen bruine mout en de meer gebruikelijke choco mouten. Het heeft een iets zachter palet in vergelijking met de normale choco mouten en wordt daarom vaak toegepast om kleur toe te voegen aan een gebalanceerd bier zonder sterke koffie/geroosterde tonen. Dit werkt in het bijzonder voor de donkere, milde mouten, porters, stouts (niet de droge), bockbieren, en donker bieren in het algemeen. Deze mout kan in grotere concentraties worden gebruikt dan de gebruikelijke choco mouts, ongeveer 5-10% van de storting, afhankelijk van het begin SG. Ontbitterde choco moutDit is precies zoals je verwacht, een ontbitterde, zwarte mout zonder de harde, wrange smaak. Het geeft wel een geroosterde aroma aan het bier. Het is daarom geschikt voor het brouwen van donker gekleurde bieren waarvoor de droge, ‘bijtende’ smaken van de normale mouten niet gewenst is. Voorbeelden: zoete en havermout stouts, schwarzbier. Het kan ook worden gebruikt voor Brown ales, porters en donkere varianten van bockbier. Het kan worden gebruikt van 1-5% van de storting (lage gehaltes voor Brown ales en bock). Ontkafte Carafa® moutDeze geroosterde mout wordt geleverd door Weyermann in de varianten I, II, III (resp. 900, 1135 en 1255 EBU). Varianten I en II zijn ongeveer de kleur van choco mout, variant III is iets minder donker dan de zwarte mout. Omdat de mout ontkaft is, is deze iets zachter in smaak dan choco en zwarte mout. De toepassing van deze mout is vergelijkbaar met de choco en zwarte mout, maar kan in iets hogere concentraties worden toegepast (tot 10% van de storting). Om de juiste hoeveelheid van deze mout in de storting te bepalen is het belangrijk de bierstijl voor ogen te houden. Bijvoorbeeld, voor een donkere, milde ale met 3.5% alcohol is het niet wenselijk een zwart bier te brouwen. Het heeft een beperkt mondgevoel, dus slechts beperkte geroosterde smaken. Waarschijnlijk is 1-2% Carafa® in de storting voldoende. Rauch mout en turf gerookte moutDeze mouten moeten voor een gerookt aroma in het bier zorgen. Ze zijn mild gerookt, dus niet donker van kleur. Deze mout is ontworpen voor rookbier, typisch uit Bambergen (Duitsland) waar het 90% van de storting uit kan maken. Soms wordt het gebruikt voor lagers, maar dan in veel lagere doseringen. Turf gerookte mout wordt normaal gebruikt voor ales – pas er voor op niet te veel te gebruiken want het kan erg overheersend zijn. De juiste dosering moet proefondervindelijk worden vastgesteld, begin met een kleine hoeveelheid (maximaal 5%). Gerookte mouten kunnen per seizoen van kwaliteit wisselen. De rooksmaak vervaagt ook na verloop van tijd. Dit maakt het moeilijk een bier van contante kwaliteit te brouwen. RoggemoutRogge geeft een uniek kruidig aroma aan het bier. Soms kan het in grotere concentraties (meer dan 20%) een vastlopende filtering veroorzaken. Gebruik in dat geval rijstkafjes om het graanbed open te houden. Roggemout wordt gebruikt in roggebier en sahti (een Fins biertype) en in een hoeveelheid andere bieren zoals (double) IPA waar de storting typisch 5-10% bedraagt.
Victory® en Gambrinus honing moutDeze mouten komen uit de USA. Ze worden hier gegroepeerd omdat ze een vergelijkbare kleur en broodtonen toevoegen aan het bierspectrum. Ze verhogen het mondgevoel van het bier, Gambrinus voegt ook een honingbeleving toe. Beide soorten voegen een notenaroma toe wanneer gebruikt voor ‘zachte’ bruine bieren zoals Brown ales en porters (10-15% van de storting). Victory® kan goed worden gebruikt voor bitters en IPAs, hoewel de kleur waarschijnlijk snel boven de type specificatie zal komen. Duitse melanoidin moutDeze mout kan gezien worden als een donkere variant van Munich mout. Munich mout kan uitstekend werken als vervanger voor pale mout als meer mondgevoel is gewenst. Dit zou in kunnen houden dat dit ook werkt voor melanoidin mout en een van de leveranciers geeft aan dat een decoctie niet meer nodig is als je een lager wilt maken met een vol mondgevoel (decoctie kan hierbij helpen). Omdat deze mout wel donkerder is dan Munich mout moet deze wel in kleinere hoeveelheden worden toegepast: 5-15% van de storting. De mout kan goed worden toegepast om rode en Schotse ales en voor amber of donkere lagers. Het zou tot 5% van de storting ook goed zijn voor Engelse bitters. Special BHoewel een crystal is deze mout toch opgenomen in de lijst. Het kan een mooie rode kleur toevoegen aan lichte en donkere bieren en zorgt voor een fijne karamel smaak. De karamel smaak is minder hard dan de donkerder gekleurde Engelse crystalmouten. Het voegt ook noten en rozijnenachtige fruitsmaken toe. Bij 5-10% van de storting kan het worden gebruikt voor amber ales, red ales, strong ales, maar het voegt ook iets extras toe aan stouts en porters. Het gebruik in lichter gekleurde bieren is beperkt door de donkere kleur van de mout. Het bovenstaande overzicht is zeker niet compleet, maar geeft wel bruikbare richtlijnen. Probeer eens te experimenteren of probeer eens een fantasiebier te ontwikkelen rond deze speciale mouten. Bron: Brew Your Own mei-juni 2011, vertaald en bewerkt door Arjan Baks |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Terug naar overzicht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Smaken van mout in bier |
november 2020 |
Door: Frits Haen |
|
|
SMAKEN VAN DE MOUT IN BIER
Er zijn vier belangrijke smaakkenmerken van mout van de brouwer: In het begin Maillard-reactie De truc voor de mouter is om elk type mout bruin te maken tot het perfecte punt om de gewenste smaken naar voren te brengen. Denk aan het maken van toast in een broodrooster. Het begint licht en wordt geleidelijk donkerder. Als je de toast uit de broodrooster haalt tijdens de 'lichte' fase, heeft deze een andere smaak dan wanneer je deze verwijdert wanneer deze goed bruin is. Omdat bruin worden begint met verschillende combinaties van aminozuren en suikers, levert het proces veel verschillende smaken op. In feite komen de meeste smaken uit mout uit dit bruiningsproces. Ze variëren van licht toasty en biscuit tot toffee en karamel, helemaal tot geroosterd en verbrand. Meer dan 400 bruiningsreactieproducten zijn geïdentificeerd, hoewel ze niet allemaal unieke smaken hebben. Lichtgekleurde mout: Caramelmouten: Geroosterde gerst of mout: Dimethylsulfide (DMS) Tannines Gerookte mout Tom Flores Bron: Brew Your Own, vertaald en bewerkt door Frits Haen |
|
| Terug naar overzicht | |
Speciale granen: caramel en geroosterde mouten |
november 2019 |
Door: Frits Haen |
|
|
SPECIALE GRANEN: CARAMEL EN GEROOSTERDE MOUTEN |
|
| Terug naar overzicht | |
Suiker |
juni 2023 |
Door: Fons Michielsen |
|
|
Suiker Kristalsuiker of tafelsuiker (of sucrose of sacharose) is het goedkoopste. Het heeft geen aroma en de enige functie is het verhogen van het (begin) s.g.. Het bestaat uit een molecuul glucose en een molecuul fructose aan elkaar. Gist kan daar prima mee uit de voeten, al moet het wel eerst die twee moleculen losgekoppeld worden; gist is daartoe in staat. Invertsuiker is een mengsel van glucose en fructose. Het is sucrose die al is gesplitst. Het zit onder andere in honing. Je kunt invertsuiker ook zelf maken door suiker op te lossen en deze oplossing een half uurtje tegen de kook aan te houden met wat citroensap, maar voor brouwers is dat nergens voor nodig. De gist kan dat prima zelf. Witte kandijsuiker zijn grote kristallen van kristalsuiker. Staat leuk in een restaurant bij koffie, maar het is identiek aan gewone kristalsuiker en duur. Dus niet kopen (ik zeg het maar een beetje simpel). Bruine kandijsuiker is kandijsuiker waar een beetje karamel aan is toegevoegd. Karamel maak je door suiker in een pannetje te verhitten. De temperatuur stijgt boven de 180 ⁰C en de suiker karamelliseert: er treedt een aantal chemische reacties op waardoor de suikerkristallen vervloeien en er ontstaat een bruine kleur en wat aroma’s. Precies wat ook gebeurt bij donkere mouten. Bruine kandijsuiker voegt dus wat aroma en wat kleur toe aan je wort maar de vraag is of het ’t geld waard is. Ik zou de samenstelling van de mout aanpassen als ik een donkerder wort wil hebben. En ik weet niet zeker of het aroma wel te proeven is in je bier. In BYO van april 2020 waren Drew Beechum & Denny Conn heel stellig: ook donkere kandijsuiker geeft nauwelijks extra kleur of smaak, dus geldverspilling. Bruine basterdsuiker is gewone kristalsuiker met siroop van invertsuiker en karamel. Honing is grotendeels (opgeloste) invertsuiker met aroma’s. Ik gebruik zeker honing in recepten (voor Quadrupels) maar ik moet eerlijk bekennen dat ik niet weet in welke mate het aroma van de honing terug te proeven is in het eindproduct. Mijn Quadrupels met honing zijn heel lekker, maar een experiment heb ik nooit uitgevoerd (een Quadrupel met honing en hetzelfde recept met alleen suiker). Suikersiropen zijn opgeloste suikers en dat kan van alles zijn. Als je kandijsiroop koopt bij bijvoorbeeld Unibrew zit daar 69 % opgeloste invertsuiker in en de rest is water. Er wordt kleurstof aan toegevoegd en dat kan veel of weinig zijn. In Amerikaanse recepten kom je veel maïssiroop of rijstsiroop tegen. Dat is glucosestroop: veel glucose, beetje maltose, nog minder maltotriose en nog minder hogere suikers. Dit is te vergelijken met wat je in je beslag hebt aan het einde van het maischproces. Het wordt gemaakt door het zetmeel in mais of rijst af te breken met enzymen (eigenlijk precies wat wij met het maischen doen) en het is in principe heel goedkoop; maar dan wel in industriële hoeveelheden. Wordt gebruikt om het begin s.g. te verhogen en als bottelsuiker (je kan ook gewoon suiker oplossen; goedkoper). Donkere kandijsiropen lopen in kleur op tot 1900 EBC. De producent geeft aan dat het een siroop is uit de bereiding van donkere kandijsuiker, zeg maar een restproduct. Het bevat invertsuiker (glucose en fructose) en gewone kristalsuiker, alles opgelost; daarnaast natuurlijk veel kleurstof uit het karamellisatieproces en volgens mij ook aroma. Dat kan niet anders als je suiker karamelliseert. Ik gebruik het wel als het in een receptje staat (ook wel onder de naam Arsegan suikerstroop) omdat je dan heel geconcentreerde kleur toevoegt. Esdoornsiroop of ahornsiroop, in de V.S. aangeduid als Maple syrup. Het wordt gewonnen uit een (bepaald soort) esdoorn. Het afgetapte sap heeft 2 % suiker en wordt ingedikt tot 66 % suiker. Tijdens dat indikken ontstaat wat invertsuiker en vooral wat bruinkleuring. Het aroma, dat van nature in esdoornsap zit, wordt ook geconcentreerd en aangevuld met aroma van de verhitting (“karamellisatie”). De smaak schijnt uniek te zijn. Rietsuiker; speciale aandacht voor dit product. In Nederland is rietsuiker licht gekleurd en is volgens sommige consumenten “gezonder” of “natuurlijker” dan onze tafelsuiker of kristalsuiker. In de landen waar deze suiker wordt gewonnen is rietsuiker gewoon wit, net als onze tafelsuiker. Die bruine kleur is een verhaal over invoerrechten. Rietsuiker is exact hetzelfde als onze tafelsuiker (behalve die kleur). Voor brouwers: niet doen, kost alleen maar extra geld. Overige zoals fruitsuiker, kokossuiker, dadelsuiker; het is suiker met een aroma en de vraag is of je dit aroma gaat proeven in je bier; het kost in ieder geval veel geld. Oh ja, vóór ik het vergeet: lactose. Vooral gebruikt bij Milk Stout (maar waarom zou je het niet in andere bieren proberen). Het is echt een suiker (melksuiker) maar gist kan er totaal niets mee. Dit is een van de weinige suikers die het alcoholgehalte niet verhogen en niet bijdragen aan kleur of smaak. VroegerScott Russell zegt in BYO in februari ’98 (lang geleden, ik weet het) dat je niet teveel suikers moet toevoegen omdat sommige suikers door gist heel langzaam worden afgebroken en dan kun je in je afgevulde flesjes een bom hebben. Bovendien kunnen (te veel) donkere suikers een te sterk aroma aan je bier geven. Ik denk dat die donkere suikers een kwestie van proberen is. Donkere suikers of suikersiropen zouden ook gemaakt kunnen worden door melasse toe te voegen aan de suiker. Melasse is het restproduct van de suikerproductie. Suiker wordt in Europa gemaakt uit suikerbieten. Daartoe ondergaat de biet verschillende bewerkingen (snijden, mengen met heet water) en uiteindelijk ontstaan er suikerkristallen in een donkere vloeistof. Die kristallen worden met een centrifuge uit die donkere vloeistof gehaald en die donkere vloeistof (waar nog best veel suiker in zit) is melasse. In BYO van maart/april 2020 geven Drew Beechum en Denny Conn nog aan dat er heel veel andere bijzonders suikersiropen zijn en dat die een fantastisch aroma aan het bier kunnen toevoegen. Ook zouden licht gekleurde kandijsiropen onmisbaar zijn bij de productie van Britse ales. Het zou kunnen, ik weet niet hoeveel hiervan mythe is. Kort door de bocht: suiker toevoegen geeft een doordrinkbaar bier met extra alcohol; suikerproducten kunnen ook kleur en smaak toevoegen. Of je dat merkt in het eindproduct hangt van de gebruikte ingrediënten af en het proces. Fons Michielsen |
|
| Terug naar overzicht | |
Tetrahop |
oktober 2019 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
TETRAHOP Zoals jullie weten vieren we dit jaar ons 35-jarig bestaan onder andere door het weggeven van kleine presentjes aan de leden die de clubavonden bezoeken. Op de clubavond zijn monsters tetrahop uitgedeeld. Die hebben we als Roerstok kunnen inkopen via Roerstoklid Jan Koolen, de brouwmeester van Eeuwig Zonde. Jan had ook voor de inkoop van de 20 ml flesjes gezorgd en dat is wel zo prettig voor het overpakken. Voor ik jullie vermoei met allerlei technische informatie over tetrahop wil ik er op wijzen dat dit product beperkt houdbaar is. Bewaar het in de koelkast en gebruik het meteen bij je volgend brouwsel. Mocht je geen monster meegenomen hebben, er zijn nog een aantal flesjes voor degenen die de vorige clubavond niet aanwezig waren. Dus doe je mee aan de wedstrijd of als het bemachtigen van een monster voldoende reden is om toch eens naar de algemene ledenvergadering te komen neem dan alsnog een flesje mee. Het zou eeuwig zonde zijn dat er niets gedaan wordt met de tetrahop. Waarom tetrahop uitproberen?
|
|
| Terug naar overzicht | |
Van amarant tot khorasan |
oktober 2022 |
Door: Huub Soemers |
|
|
VAN AMARANT TOT KHORASAN Tien alternatieven voor gerstemout Het kleine bierwoordenboek
Verstopte filters en gevoelige enzymen
Turfsmaak Bier van hier Bron: Internet https://www.eoswetenschap.eu/voeding |
|
| Terug naar overzicht | |
Vermouten |
mei 2022 |
Door: Fons Michielsen |
|
|
Mouten
Het tweede systeem wordt eigenlijk het meest gebruikt en wordt gewoonlijk een Saladin kast genoemd. Een Saladin kast is een rechthoekige bak van beperkte afmeting (alhoewel: bij Bavaria in Lieshout zijn ze heel groot en rond) met een geperforeerde bodem. De kiemkast wordt gelijkmatig gevuld met de geweekte gerst en er wordt geconditioneerde lucht door de geperforeerde bodem geleid. Zie afbeelding 5.
Dat was zo’n beetje een basale beschrijving van het vermoutingsproces. |
|
| Terug naar overzicht | |
Verschijningsvormen van hop |
april 2024 |
Door: Fons Michielsen |
|
|
VERSCHIJNINGSVORMEN VAN HOP
Hoppellets Lupuline-verrijkte pellets |
|
| Terug naar overzicht | |
Vloeibare hopterpenen |
april 2022 |
Door: Huub Soemers |
|
|
VLOEIBARE HOPTERPENEN Hoe Oast House Oils hop verandert. Wat zijn Hopterpenen? Hoe extraheer je terpenen uit hop? Wat zijn de voordelen van het gebruik van hop terpenen? Hogere opbrengst van vloeibare hop terpenen? Hoe brouwen met vloeibare hopterpenen Welke hop kan omgezet worden in vloeibare terpenen? Wat zijn enkele bieren die ik kan proberen met vloeibare hop terpenen?
https://www.hopculture.com https://oasthouseoils.com Vertaald en bewerkt door Huub Soemers. |
|
| Terug naar overzicht | |
Wanneer moet je hop toevoegen? |
maart 2022 |
Door: Fons Michielsen |
|
|
Wanneer moet je hop toevoegen? Vertaald en bewerkt door Fons Michielsen |
|
| Terug naar overzicht | |
Door: Huub Soemers
Door: Frits Haen
Door: Jacques Bertens 







Door: Fons Michielsen 




Door: Will Pullens 




Door: Christian Bertens 
Door: Marc Vriens 






































