Artikelen over Bertens blik in de brouwketel
| Terug naar overzicht | |
Cursus bierbrouwen, deel 5 |
december 2010 |
Door: Jacques Bertens |
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Cursus bierbrouwen, deel 5 HoofdgistingElke gist heeft een eigen optimale vergistingstemperatuur. Voor een bovengist ligt die gebruikelijk tussen de 17 en 22 ºC en voor ondergist tussen de 9 en 14 ºC. Op de sites van de leveranciers van gist kun je vinden welke temperatuur voor een bepaalde gist aanbevolen worden. Het verdient aanbeveling deze richtlijn zo veel mogelijk te volgen. De vergisting kan het beste uitgevoerd worden in een vat dat hermetisch sluit. Alhoewel helemaal dicht? Nee, het koolzuur dat gevormd wordt hoort het vat te verlaten via een waterslot. Het voordeel hiervan is dat ongewenste micro-organismen geen kans hebben bij je wort te komen en dat je de vergisting kunt volgen via de werking van het waterslot. Helaas worden wel eens bij beginnerspakketten gistvaten dan wel vergistingsemmers verkocht die niet voldoende afsluiten. Menig beginnende hobbybrouwer is met lichte paniek in de veronderstelling geweest dat de vergisting niet begonnen, of heel snel klaar was, enkel door het weglekken van koolzuur. Controleer bij aankoop of in het deksel van het vat/emmer een rubberen rand zit en dat je de deksel stevig op bovenkant van het vat kunt vastzetten door een knelband of een door deze stevig vast te draaien. Houd er rekening mee dat tijdens de vergisting veel warmte vrij komt. De temperatuur in het vat kan daardoor aanzienlijk hoger zijn dan de omgevingstemperatuur. Een hoge vergistingstemperatuur geeft meer vergistingsproducten. Bij een aantal biertypen (vooral Belgische) is dat gewenst. Bij andere biertypen (vooral Duitse en Amerikaanse) waarbij in de smaak van het bier de mout en hop overheersen is dit echter ongewenst. Door de vergistingstemperatuur te beheersen kun je de smaak van je bier dan ook in belangrijke mate beïnvloeden. Het beheersen van de vergistingstemperatuur is eigenlijk heel simpel. Je hebt vooral ruimte nodig voor een tweedehandse koelkast die je alleen voor het vergisten van je bier gebruikt. Via Marktplaats kun je voordelig zo'n extra koelkast kopen. Verder heb je een thermostaat nodig waarmee je nauwkeurig de temperatuur in de koelkast kunt regelen. Hiervoor kun je een zogenaamde UT 200 thermostaat gebruiken (te koop bij Conrad.nl). Het mooiste is als je twee van deze thermostaten koopt. De ene gebruik je voor het aansturen van de koeling en de andere voor de verwarming in de koelkast. Die verwarming kan bestaan uit een gloeilamp (zolang ze nog verkrijgbaar zijn), keramische verwarmingslamp, verwarmingslint of verwarmingsfolie. De mogelijkheid om zowel te koelen als te verwarmen maakt dat je in feite elk biertype kunt bouwen. Het brouwen van een pils of een ander ondergistend bier is zo ook geen enkel probleem. In plaats van 2 UT 200 thermostaten zou je ook een TC 10 thermostaat kunnen kopen bij Conrad. Je bent dan iets voordeliger uit. Maar je kunt uiteraard ook vergisten in een ruimte waar een redelijk constante temperatuur heerst. Met wat dekens of een slaapzak kun je desgewenst het vat isoleren. De warmte die vrijkomt zal de temperatuur van het vergistend bier verhogen. Afkoelen kan met natte theedoeken die je over (liefst aan de zijkanten) het vat legt. Door de verdamping van het water dat in de theedoeken zit zal de temperatuur getemperd worden.
Op het schuim komen tijdens de hoofdgisting bruine plekken (hopharsen). In het verleden werden hopharsen door sommige hobbybrouwers verwijderd met een schuimspaan. Tegenwoordig doen we dat niet meer. Het is gewoon nergens voor nodig. Na de hoofdgisting zakken deze bruine plekken naar beneden en blijven onder in het vat liggen. Een ander gedeelte heeft zich vastgezet aan de rand van het vat en is daar wat lastig te verwijderen.
Nagisten/lagerenNa verloop van tijd vermindert de heftigheid van de vergisting. Langzaam gaat de hoofdgisting over in de nagisting. Tijdens de nagisting worden de laatste vergistbare suikers opgesnoept door de gist en begint het rijpingsproces van het bier. Omdat wij hobbybrouwers ons bier bottelen met hergisting op de fles is het belangrijk dat de nagisting goed verloopt. Wanneer er nog vergistbare suikers in het bier zitten tijdens het bottelen kunnen deze suikers samen met de suikers die we toevoegen voor de hergisting alsnog gaan vergisten. Een veel te hoge koolzuurdruk tot zelfs exploderende flessen heeft dit tot gevolg. Om zeker te zijn dat alle suikers vergisten zijn er hobbybrouwers die de temperatuur verhogen van het gistende bier op het einde van de hoofdgisting. Dit kan alleen indien je de temperatuur van de omgeving van het gistvat kunt regelen. Met alleen het gistvat isoleren zal dit niet lukken omdat de warmte-ontwikkeling op het einde van de vergisting gering is.
Jacques Bertens
|
|
| Terug naar overzicht | |
Cursus bierbrouwen, deel 4 |
november 2010 |
Door: Jacques Bertens |
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Cursus bierbrouwen, deel 4
Koken met hop en filteren hete wort Het opgevangen wort gaan we vervolgens koken met hop. Het wort moet zo'n 60 tot maximaal 90 minuten koken. Tijdens het koken vlokken grote eiwitten uit, die door het maischen in het wort zijn gekomen. Door het lange koken wordt het wort steriel en worden de hopbitterstoffen omgezet waardoor ze oplossen in het wort. Voorts is het belangrijk dat ongewenste vluchtige stoffen kunnen verdampen, daarom moet er 6 tot 10 % van het wort tijdens het koken verdampen. Zet dus nooit een dekstel op de kookketel tenzij de kookketel zo klein is dat meer dan 10% van het wort verdampt. De hoeveelheid hop die toegevoegd moet worden is vooral afhankelijk van de gebruikte hopsoorten en het biertype dat je wilt maken. Voor het bereken van de hoeveelheid hop die je nodig hebt kun je gebruik maken van zogenaamde brouwsoftware zoals BrouwHulp, BrouwVisie, ConfoMash en ProMash (Engelstalig). Bedoelde programma's kunnen veel meer zaken berekenen en zijn onmisbaar bij het zelf ontwikkelen van recepten.
Filterdoeken zijn niet nodig als een rvs vlechtwerkfilter gebruikt. De mazen van dit filter zijn zo fijn dat de uitgevlokte eiwitten en hopdeeltjes (ook die van hoppellets) zonder problemen tegengehouden worden. Voor het beste resultaat mag het filter niet bewegen. Het gebruik van een klem om de opgaande buis van het filter tegen de wand van de ketel vast te zetten kan daarbij handig zijn. Net als bij het filteren van het beslag kun je het hete wort rondpompen tijdens het filteren om zo een snellere en betere filtering te krijgen. Bijkomend voordeel is dat je het wort, nadat deze kraakhelder is, kunt doorpompen naar een tegenstroom- of platenkoeler.
Snel afkoelen hete wort Het hete gehopte wort moet na het filteren afkoelen zodat de gist er bij kan. Vanaf het moment dat de temperatuur van het wort beneden de 60 ºC is, is het wort bevattelijk voor infecties. Het risico op infecties is nog veel groter onder de 40 ºC. We moeten daarom alles in het werk stellen om te zorgen dat het wort niet besmet wordt met ongewenste micro-organismen. Om infecties geen kans te geven dient het afkoelen zo snel mogelijk te verlopen. Dat kan op verschillende manieren, waarbij geldt hoe sneller hoe beter. Naast het voorkomen van infecties nog twee andere redenen voor het snel afkoelen. Als het wort op een hoge temperatuur blijft staan kan er een stof gevormd worden die DMS genoemd wordt (dimethylsulfide). DMS geeft een gekookte groente smaak aan het bier. DMS komt in kleine hoeveelheden altijd voor in bier. In hogere concentraties zorgt het echter voor smaakafwijkingen.
Een effectievere methode bestaat uit het gebruik van een zogenaamde dompelkoeler. Zo'n koeler is niets anders dan een tot een spiraal gebogen leiding met daaraan verbonden slangen. De leiding kan van rvs zijn of van koper. Een dompelkoeler hoef je niet zelf in elkaar te knutselen, Bij de leveranciers van zelfbrouwartikelen zijn ze zo te koop. Met een dompelkoeler kun je in de kookketel al koelen. Hierna kun je het wort met de hop en neergeslagen eiwitten filteren. Om het risico op infecties te beperken kun je tijdens het koelen een schone theedoek over de ketel en dompelkoeler leggen. Bij een tegenstroomkoeler wordt het hete wort uit de ketel geheveld. Het wort stroomt door een pijp met een kleine diameter en het koelwater stroomt in tegenovergestelde richting in een slang of een pijp. Een dergelijke koeler is met wat handigheid en de juiste verbindingsstukjes zelf te maken. Op het forum van deze site kun je daar meer over vinden. Een andere veel gebruikte mogelijkheid bestaat uit het gebruik van een zogenaamde platenkoeler. Deze werkt op basis van hetzelfde principe als een tegenstroomkoeler. Deze koelers zijn kant en klaar te koop (zelf maken is geen optie). Hoe meer platen de koeler des te effectiever hij werkt. Zowel bij een tegenstroomkoeler als bij een platenkoeler verdient het aanbeveling de eerste paar liters afgekoelde wort terug te gieten in de kookketel. Op deze manier daalt de temperatuur van het gehele brouwsel een aantal graden wat de kwaliteit van je uiteindelijke bier ten goede komt. Daarnaast zul je tot een lagere temperatuur kunnen koelen.
Beluchten wort Hiervoor is vermeld, dat voorkomen moet worden dat er zuurstof bij het wort of het bier kan komen. Op deze regel is één uitzondering. Voor een goede gistgroei is het namelijk noodzakelijk dat het afgekoelde wort belucht wordt. Gist heeft zuurstof nodig voor de vorming van onverzadigde vetzuren uit verzadigde vetzuren. De onverzadigde vetzuren zijn essentieel voor de opbouw van celwanden van de gist. Nadat het wort is afgekoeld tot de gewenste temperatuur dienen we het wort te beluchten met een aquariumpompje en een slangetje. In het slangetje hoort een luchtfilter te zijn aangebracht om infecties te voorkomen. Om fijnere luchtbelletjes te krijgen waardoor meer zuurstof oplost gebruiken we een bruissteentje. Een bruissteentje van gesinterd rvs is ideaal. Ook zou je een keramisch bruissteentje kunnen gebruiken. De bruissteentjes bestaande uit geperst materiaal, zoals je die in de aquariumhandel kunt vinden, zijn minder geschikt. Deze steentjes zijn niet bestand tegen de werking van reinigingsmiddelen en vallen op den duur uit elkaar. Beluchten kan achterwege gelaten worden als je voldoende gedroogde gist gebruikt. Je kunt immers zo veel gist toevoegen dat een sterke gistgroei niet noodzakelijk is (tijdens elke vergisting neemt de hoeveelheid gistcellen toe ongeacht het wel of niet beluchten). Bij vloeibare gist is het meestal wel noodzakelijk om te beluchten omdat je in de regel met veel minder gistcellen start. Door te beschikken over voldoende actieve gistcellen zal de vergisting vlot en zonder problemen verlopen. Een belangrijke reden om te beluchten dus. Daarnaast heeft de gistgroei door de beluchting ook een positieve invloed op de smaak van het bier. Je kunt zowel vooraf als achteraf aan de gistgift beluchten. Het beluchten na de gistgift heeft als voordeel dat de zuurstof meteen gebruikt kan worden door de gist waardoor de kans op oxidatie van het wort kleiner wordt.
Giststarter Als je werkt met vloeibare gist ontkom je niet snel aan het maken van een giststarter. In ieder geval zul je als je gist gebruikt van Wyeast deze moeten activeren. Hoe je dat doet is eerder uitgelegd onder het onderdeel 'Gist'. Een giststarter maak je om de hoeveelheid gist die je hebt te vermeerderen. Maak een giststarter altijd een aantal dagen voordat je gaat brouwen aan. Als je niet voldoende gist hebt doe je er goed aan het brouwen nog even uit te stellen. Voldoende actieve gist is nu een belangrijke voorwaarde voor een goed verlopende vergisting en daarmee voor een goed bier. De grootte van de giststarter hoort afgestemd te zijn op de omvang van je brouwsel. Wederom verwijs ik naar de Mr. Malty's Pitching Rate Calculator™. Voor degenen die deze calculator te ingewikkeld vinden geef ik als richtlijn dat een starter een volume moet hebben van 5 tot 8% het aantal liters dat je gaat vergisten.
Giet direct na het koken de moutextractoplossing met een trechter in een vooraf goed schoongemaakte en gedesinfecteerde fles. Sluit de fles meteen af met een volrubberen stop. Laat de oplossing afkoelen tot kamertemperatuur. Haal dan boven een gasvlam (niet te dichtbij) de stop van de fles, houd de stop vast en zet hem er meteen weer op. Schud daarna goed met de fles om de oplossing te beluchten. (Gebleken is dat beluchten door te schudden met wort in een fles die voor 50 tot 60% gevuld is zeer effectief is.) Voeg de gist toe en schud nog eens goed met de afgesloten fles (let goed op dat de stop niet van de fles afschiet). Vervang vervolgens de dichte stop in de buurt van een gasvlam door een volrubberen stop met in het midden een gaatje waarin je een waterslot gestoken hebt. Natuurlijk heb je kort van te voren de stop en waterslot gedesinfecteerd en nagespoeld met water. Je hebt nu een giststarter gemaakt. Zo heel ingewikkeld is het dus niet. Zet de giststarter weg bij kamertemperatuur of nog liever op een warm plekje (tussen de 22 en 25 °C) om de gist snel te laten vermenigvuldigen. Wanneer koolzuurbelletjes gevormd worden is de giststarter zichtbaar actief. De snelheid waarmee de giststarter op gang komt is afhankelijk van de gebruikte gist, de temperatuur en verhouding toegevoegde actieve gistcellen ten opzicht van de hoeveelheid moutextractoplossing. Het kan geen kwaad om regelmatig de fles met de starter te zwenken ter bevordering van de vergisting. Met het toenemen van het aantal gistcellen zal de oplossing een steeds lichtere kleur krijgen. De starter neemt steeds meer de kleur van gist aan. Na verloop van tijd zal de vergistingssnelheid verminderen. Het waterslot blupt nu veel minder en de gist begint naar de bodem te zakken. Het is dan de hoogste tijd om de starter in de koelkast te zetten. Wanneer je de gist bij kamertemperatuur laat staan zal deze door een tekort aan voedingstoffen gaan interen op zijn reservestoffen. Dat is iets wat we niet willen hebben. De gist moet zo vitaal mogelijk aan het grote werk beginnen. Bijkomend voordeel van het in de koelkast plaatsen is dat de gist volledig uitzakt en zich onder in de fles verzamelt. De bovenliggende vloeistof kunnen we vlak voor gebruik weggieten. Hierdoor wordt de smaakinvloed van de starter beperkt. De samenstelling van je starter zal immers ongetwijfeld afwijken van het recept dat je gevolgd hebt. Desgewenst kun je de gist nog even activeren door deze aan te zetten met een nieuwe moutextractoplossing. Echt nodig is dat niet zo is mijn ervaring als je de gist maar koud houdt voordat je deze toevoegt.
Jacques Bertens
|
|
| Terug naar overzicht | |
Cursus bierbrouwen, deel 3 |
oktober 2010 |
Door: Jacques Bertens |
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETELCursus bierbrouwen, deel 3Filteren beslagNa het maischen volgt het filteren van het beslag. Als filtermateriaal dienen de kafdeeltjes van het mout. In plaats van het zelf boren van gaatjes kun je gebruik maken van een roestvrijstalen filterplaat waarin ronde gaatjes gestanst zijn. Deze filterplaat moet je dan wel passend in de emmer maken. Als je in de bovenste emmer de bodem uitsnijdt en daarbij een rand laat zitten waarop je de filterplaat legt komt het allemaal wat minder precies. Je kunt ook een kant en klare filteremmer kopen met een inhoud van 30 liter als je niet van zelf knutselen houdt. Een goed alternatief voor een filteremmer bestaat uit een filtersysteem gemaakt van een oude koelbox voorzien van een filterplaat en een afvoerleiding in de bodem of zijkant van de koelbox. Het voordeel hiervan is dat tijdens het filteren het beslag minder afkoelt.
Brouwland, een bekende leverancier van zelfbrouwartikelen, heeft rvs geperforeerde filterplaten op pootjes in haar assortiment. Deze filterplaat plaats je in de rvs brouwketels die deze firma ook voert. Na het maischen kun je meteen beginnen met filteren van het beslag. Nadeel van dit systeem is dat je kans loopt op karamellisering van het wort doordat de toegevoegde warmte onder de filter zich minder makkelijk kan verspreiden. Het laatste filtersysteem dat hier genoemd wordt de rvs vlechtwerkfilter, soms ook wel bazookafilter genoemd. Dit filter wordt gemaakt met een flexibele waterleiding waarbij de binnenslang verwijderd is (eerst de koppelingen afzagen en dan met een tang de binnenslang er uit trekken – even in een sopje leggen kan helpen). De verdere afwerking van dit filter is hetzelfde als bij een hevelfilter. Het voordeel van een dergelijk filter is dat je al heel snel heldere wort krijgt. Nog sneller dan met een traditionele hevelfilter. Je moet bij het filteren proberen een zo helder mogelijke vloeistof uit het beslag te filteren. Deze vloeistof wordt wort genoemd. In het begin is het wort niet helder. Giet deze troebele wort voorzichtig weer terug in je ketel/emmer. Wacht dan even één à twee minuten en zet daarna de kraan van het filtersysteem niet te ver open anders slaat het filter dicht. Het filter wordt overigens gevormd door de kafdeeltjes van de mout. Het steeds teruggieten is noodzakelijk om het filterbed de gelegenheid te geven zich te vormen. Vandaar ook dat het wort als het goed is steeds een beetje helder wordt. Zodra het wort echt helder is hoef je niet meer terug te gieten en kun je het opvangen. Vaak is dit het geval na 3 tot 5 keer teruggieten, maar het kan zijn dat je een paar keer meer moet teruggieten. Geduld is bij dit proces een schone zaak. Een andere manier van werken bestaat uit het opvangen van het wort in een emmer en vanuit deze emmer het wort terug te brengen in je ketel/emmer met behulp van een pomp. Door het rondpompen klaart het wort heel snel. Om het filteren vlot te laten verlopen is het van belang dat de filtertemperatuur van 78 ºC zo veel mogelijk gehandhaafd blijft. In verband daarmee is het gewenst de filteremmer/brouwketel te isoleren met een oude slaapzak of iets dergelijks. Volgens de nieuwste inzichten zou je zelfs 90 tot 95 ºC kunnen aanhouden tijdens het filteren. Hierdoor verloopt het filteren nog vlotter. Deze methode is zo nieuw dat er nog maar weinig ervaring hiermee is opgedaan. Spoelen bostelVlak voordat de graanresten droog komen te staan moet je beginnen met het spoelen. De graanresten worden overigens door de brouwers bostel genoemd. Om te voorkomen dat de bostel droog komt te staan kun je het beste de kraan van het filtersysteem even dicht zetten. Met heet water van 80 ºC (of hoger volgens de nieuwste inzichten) spoel je de bostel uit. Voeg het spoelwater in drie à vier keren toe. Zorg er voor dat er steeds een dun laagje vloeistof op de bostel blijft staan tussen de spoelbeurten. Op die manier kan er geen lucht in de bostel komen. Pas nadat het laatste spoelwater is toegevoegd mag de bostel droog vallen. Door het opwarmen kan de pH van het spoelwater gaan stijgen. Een verhoging van de pH kan een negatief effect hebben op de kwaliteit van ons bier. De uitloging van ongewenste stoffen uit het kaf van het mout gaat hierdoor namelijk sneller. Daarom kan het nuttig zijn het spoelwater aan te zuren tot een pH-waarde van 5,5 à 5,2. De hoeveelheid spoelwater dient afgestemd te zijn op de zwaarte van het bier dat je wil brouwen en de gehanteerde beslagdikte. Bij een dun beslag zul je minder hoeven te spoelen dan bij een dik beslag. Hoe meer spoelwater je gebruikt des hoger het rendement zal zijn van je mout. Probeer echter niet het onderste uit de kan te halen, dat komt de kwaliteit van je bier niet ten goede. Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Verschil in rendement |
mei 2010 |
Door: Jacques Bertens |
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETELVerschil in rendement Op de clubavond van maart van dit jaar werd gevraagd wie allemaal het recept voor het bockbier gebrouwen had. Dat waren er nog niet zo veel. Om toch een lekkere bock te hebben raad ik aan om niet te lang te wachten met brouwen en het bier op een zo koel mogelijke plek te vergisten. In het voorjaar is het meestal frisser dan in het najaar. Als je beschikt over een tweedehandse koelkast met een UT-100/200 dan wel een TC-10 van Conrad heb je alle seizoenen in huis en kun je het hele jaar door brouwen als je daar zin in hebt. De achtergrond van de vraag was snel duidelijk. Het bockbierpakket was gebrouwen maar de brouwer was veel lager in SG uitgekomen dan het recept aangaf. Een andere Roerstokker had juist meer liters overgehouden. Hoe kan dat werd gevraagd. Het antwoord is heel simpel: door het verschil in ‘brouwzaal’rendement. Bij de recepten in dit blad wordt meestal het rendement niet vermeld. Dat is jammer want aan de hand van het rendement van het recept en jouw gebruikelijke rendement kun je bepalen of je meer of minder mout nodig hebt. Rekenmethodes Er zijn overigens twee methoden om het rendement uit te rekenen. De traditionele methode bestaat uit het vermenigvuldigen van het aantal graden Plato van een wort met het aantal liters dat je gebrouwen hebt. Hierna deel je de verkregen uitkomst door het aantal kg van de stort. Voor het omrekenen van SG-waarden naar graden Plato bestaan omrekentabellen. Het maximale rendement dat je met deze rekenmethode kunt behalen is zo’n 82% en dan haal echt alles uit je (pils)mout wat je er uit kunt halen. Bij de modernere rekenmethode wordt uitgegaan van de maximale opbrengst aan extract die een mout kan geven. Tarwemout geeft bijvoorbeeld meer suikers dan gerstemout (tarwemout heeft geen kaf) en donkere mouten, waaronder caramouten, juist minder. Bij deze methode wordt rekening gehouden met de maximale opbrengst van de verschillende moutsoorten die je gestort hebt. Het hoogste rendement dat je met deze methode kunt behalen is 100%. In de praktijk van de gemiddelde hobbybrouwer wordt dit rendement niet gehaald. Veel eerder zit men op 70 tot 80%. Zelf zit ik tegenwoordig op 80 tot 84%. Bij de samenstelling van het bockbierrecept is uitgegaan van een rendement van 75% Dat betekent dat sommigen een lager SG zullen krijgen terwijl anderen een hoger SG of meer liters zullen hebben. Is de moderne rekenmethode niet veel werk zul je je misschien afvragen. Nee hoor, dat valt wel mee. Daarvoor heb je brouwsoftware. BrouwVisie, BrouwHulp en ProMash gaan allemaal van deze rekenmethode uit. In die programma’s wordt dus rekening gehouden met de maximale opbrengst aan extract die een mout kan geven. Door het gewenste begin SG, het aantal liters dat je wilt brouwen en je gebruikelijke rendement op te geven kun je vrij precies berekenen hoeveel mout je moet hebben. Het is daarom niet verkeerd om een recept nog even door te rekenen met de parameters zoals die gelden voor jouw apparatuur en werkwijze. Je komt dan minder snel voor de verrassing te staan dat je SG hoger of lager uitkomt. Sommige hobbybrouwers denken dat het uitrekenen van het rendement alleen zinvol is als je zo veel mogelijk uit je mout wilt halen. Er zijn echter meer (betere) redenen om je rendement te willen weten. Het hoger of lager uit komen met je SG kan heel vervelend zijn als je binnen de specificaties van een biertype wilt brouwen. Een pils met een begin SG van 1058 is eerlijk gezegd geen pils meer en een tripel met een begin SG van 1065 ook niet. Factoren die het brouwzaalrendement beïnvloeden Maar hoe komt het nu dat de één een hoger rendement heeft dan de ander terwijl dezelfde grondstoffen gebruikt worden. De volgende zaken die ik hierna puntsgewijs behandel zijn van belang:
Schroten De manier waarop je schroot heeft grote gevolgen voor het brouwzaalrendement dat je kunt halen. Het schroten mag niet te fijn en niet te grof uitgevoerd worden. Als je te grof schroot zullen niet alle korrels opengebroken worden. Het spreekt voor zich dat dit nadelig is. Door fijn te schroten weet je zeker dat alle korrels gebroken zijn en dat de inhoud van de moutkorrels beschikbaar zijn voor de enzymen. Toch is fijn geschrote mout niet het hoogste rendement. Door fijn te schroten krijg je namelijk ook veel kleine kafdeeltjes. Deze kafdeeltjes kunnen een vlotte filtering van het beslag belemmeren. De nodige jaren terug heb ik een walsenmolen aangeschaft, een zogenaamde Maltmill. Die van mij is niet instelbaar, in de praktijk levert dat weinig problemen op. Door de overgang van de schijvenmolen die ik eerst had naar de walsenmolen ging mijn rendement omhoog. De walsenmolen gaf een veel beter schrootresultaat. Een truc om een beter filtreerbaar beslag te krijgen bestaat uit het vochtig maken (beter gezegd klam maken) van de mout. Door het vocht wordt het kaf wat taaier en versplintert deze minder makkelijk. Hierdoor blijven de kafdeeltjes meer in tact waardoor de filtering beter verloopt. Maischschema Tijdens het maischen wordt het zetmeel uit het mout door enzymen afgebroken tot suikers. (Daarnaast worden ook eiwitten en vetten afgebroken.) Wanneer heel kort gemaischt wordt kan het zijn dat de enzymen onvoldoende tijd hebben gehad om het afbraakproces af te ronden. Overigens werd zeer onlangs in Gent het symposium Trends in de Brouwerij gehouden. Daar werd gezegd dat kort maischen (60 tot maximaal 75 minuten) bij een temperatuur van 65 ºC voldoende is voor een goede afbraak van het zetmeel. Beslagdikte De zetmeelsplitsende enzymen werken het beste bij een beslagdikte van 4,5 liter brouwwater op 1 kg mout. Als het beslag dikker is dan kunnen eerder gevormde afbraakproducten de werking van de enzymen belemmeren. Bij een dunner beslag is de kans kleiner dat een enzym de stof tegenkomt waarop deze werkt. Wijze van filteren Het filteren van het beslag kan op verschillende manieren uitgevoerd worden. Je kunt werken met een zak waarin de mout zit, een filteremmer, een koperen hevelfilter met sleufjes of met een rvs vlechtwerkfilter. Het meest effectief is een filteremmer met een stevige filterplaat over de gehele bodem van het filter. Het nadeel van een filteremmer is dat je het beslag moet overscheppen waardoor je kans hebt op oxidatie van het beslag. Tevens daalt de temperatuur van het beslag door het overscheppen. Hoe hoger de filtertemperatuur des te beter het filterproces zal verlopen. Het wort is namelijk dan namelijk minder viskeus. Tijdens het hiervoor genoemde symposium werd zelfs voorgesteld te filteren bij 95-96 ºC! Door de veel snellere filtering zou je minder hittebelasting hebben. Zelf heb ik dit nog niet gedaan maar ik wil er zeker mee gaan experimenteren. Hoogte filterbed Dit is simpel uit te leggen: hoe hoger het filterbed des te meer weerstand het filterbed geeft. Een filterbed met minder weerstand spoelt makkelijker uit. Dit is ook de reden waarom grof geschroot mout zorgt voor een betere filtreerbaarheid. Overigens mag het filterbed ook niet te dun zijn. Een dun filterbed is eerder verstoord waardoor het niet zo makkelijk lukt om heldere wort te krijgen. Het spreekt voor zich dat je bij het brouwen van een zwaar bier een hoger filterbed krijgt dan bij een lichter bier als je dezelfde filterkuip/brouwketel gebruikt. Ook zul je bij een heel zwaar bier dikker moeten beslaan. Doe je dat niet dan moet je wel heel lang koken om op het gewenste begin SG uit te komen. Spoelwater Het spoelen van de bostel bepaalt voor een groot deel het brouwzaalrendement. Door te spoelen met heet water na het maischen los je de suikers op die nog aanwezig zijn in de restanten van de mout (ook bostel genaamd). Met het spoelwater verdring je als het ware de suikers. Hoe meer spoelwater je gebruikt des te meer suikers gewonnen kunnen worden. Het spoelwater dient een temperatuur te hebben van 80 ºC (of hoger volgens de nieuwste inzichten). Door deze hoge temperatuur lossen de suikers beter op. Lange tijd is gesteld dat de temperatuur tijdens het spoelen niet hoger mag zijn dan 80 ºC in verband met ongewenste uitspoelen van looi-, kleur- en bitterstoffen uit de kafdeeltjes. Het lijkt er dus op dat hier een kentering in is gekomen. Waarschijnlijk speelt de duur van de filtering een belangrijke rol bij de uitloging. Door te filteren op een hoge temperatuur zou het filteren veel korter gaan duren. De beste uitspoeling van de suikers krijg je door de bostel batchgewijs te spoelen. Daarbij moet je er op letten dat de bostel niet droog komt te vallen. In een drooggevallen filterbed zitten namelijk luchtbellen als je de bostel weer helemaal onder het spoelwater zet. Deze luchtbellen belemmeren de effectieve uitspoeling van de bostel. Mijn huidige manier van werken De laatste tijd filter ik de maisch met een rvs vlechtwerkfilter. Dit filter is gemaakt van een flexibele waterleiding waarbij de binnenslang verwijderd is (eerst de koppelingen afzagen en dan met een tang de binnenslang er uit trekken – even in een sopje leggen kan helpen). Het voordeel van een dergelijk filter is dat je al heel snel heldere wort krijgt. Veel eerder dan met een traditionele hevelfilter. Het wort vang ik meteen op in een emmer en pomp ik met behulp van mijn Iwaki pomp, die ik op de clubavond van april heb laten zien, terug richting de kookketel. De terugvoer loopt via mijn oude hevelfilter zodat het terugkomend wort verdeeld wordt over de gehele brouwketel. Na zo’n 5 à 10 minuten rondpompen (ik laat het beslag niet een tijdje staan na het maischen) is het wort kraakhelder en kan begonnen worden met het echte opvangen van het wort. Het rondpompen geeft niet meer rendement maar het werkt wel lekker… Een vrij lange periode heb ik mijn bostel niet gespoeld. Ik deed dat niet omdat niet spoelen sneller werkt en omdat je minder uitloging van kafdeeltjes hebt en daarmee minder looistoffen. De laatste tijd spoel ik weer. Dankzij mijn pomp en de UT-100 thermostaat van Conrad vind ik het spoelen minder gedoe dan in het verleden. In het verleden moest ik steeds de temperatuur van het spoelwater in de gaten houden. Nu stel ik de thermostaat in op de gewenste temperatuur en hoef ik mij daar niet meer druk te maken. Het op tijd voldoende spoelwater in de met een elektrisch element verwarmde emmer volstaat. De voeler van de UT-100 mag overigens niet in contact komen met water. Om dit te voorkomen doe ik de voeler in een aan de onderzijde afgesloten koperen pijpje. Via de pomp wordt het spoelwater batchgewijs (3x) in de kookketel gebracht. Na het koken van het wort filter ik weer via het rvs vlechtwerkfilter, pomp en hevelfilter. In het rondpompsysteem is dan ook een platenkoeler opgenomen. Dit betekent dus dat gekoeld wort terug de kookketel gaat. De koude trub die gevormd is in de platenkoeler wordt dus gefilterd door de rvs vlechtwerkfilter. Pas als het wort in de ketel zo’n 50 à 40 ºC heeft bereikt ga ik het wort opvangen. Het wort is hierdoor veel kouder, hetgeen gunstig is voor ondergistende bieren die ik laatste tijd vrij veel brouw, en mijn bieren zijn veel helderder. Bijkomend voordeel is dat de vorming van DMS na het koken wordt tegengegaan. Alles bij elkaar bevalt deze manier van werken mij zeer goed, ik heb een beter rendement dan bij de niet spoelmethode en mijn bieren hebben minder last van oxidatie omdat er minder gegoten wordt met wort en spoelwater. Conclusie Precies op een begin SG uitkomen als je een recept volgt is meer toeval dan regel. Door je rendement bij elk brouwsel vast te leggen en rekening te houden met de gemiddelde waarde wordt de kans dat je dicht bij het gewenste begin SG uit komt stukken hoger. Software voor hobbybrouwers kan zeer nuttig zijn. Met behulp daarvan kun je het recept aanpassen. Het behalen van het gewenste begin SG is vooral van belang als je binnen de specificaties van een biertype wilt brouwen. Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
De invloed van donkere mouten |
april 2010 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door: Jacques Bertens |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
De invloed van donkere mouten Zoals jullie in het vorige clubblad hebben kunnen lezen ben ik op dit moment bezig met een onderzoek naar gedroogde gist. Eén van de dingen waar ik tijdens het onderzoek op stuit is de aanzienlijk lagere vergistingsgraad die je krijgt als je caramout in je stort gebruikt. Dit was al verwacht vandaar dat via het webformulier hiernaar gevraagd is. Interessant artikel Omdat ik meer over dit fenomeen wilde weten ben ik gaan zoeken op het internet. Uiteindelijk vond ik een artikel in de Journal of the Institute of Brewing, een zeer vooraanstaand wetenschappelijk tijdschrift over het brouwen van bier. Het artikel dateert uit 2005 (111(1), 51-60) en is van de hand van Stefan Coghe, Hélène D’Hollander, Hubert Verachtert en Freddy R. Delvaux. In het artikel wordt een verband gelegd tussen de vergistingsgraad van brouwsels met caramout maar ook andere donker gekleurde mouten. Afhankelijk van het gevolgde productieproces worden donkere mouten meestal aangeduid als kleur-, cara- en gebrande /geroosterde moutsoorten. De belangrijkste eigenschappen van donkere mout (kleur, aroma en antioxidatieve activiteit) zijn het gevolg van niet-enzymatische bruinkleuring, ook bekend als de Maillardreactie. Kleurmout, donkere caramouten en geroosterde mouten worden zelden boven 5% van de stort gebruikt. Desondanks hebben ze een grote invloed op de kleur en smaak van het uiteindelijke bier en zijn ze kenmerkend voor bepaalde bierstijlen. Donkere moutsoorten kunnen ook bijdragen aan de verbetering van de schuimstabiliteit en het mondgevoel van bier, vermoedelijk door de aanwezigheid van melanoiden. Door hogere gehalten aan anti-oxidanten, hebben bieren gebrouwen met donkere mouten een betere smaakstabiliteit en een langere houdbaarheid dan blonde bieren. De donkere kleur van mout wordt dus veroorzaakt door de Maillardreactie. Door deze reactie worden suikermoleculen gekoppeld aan aminozuren. Dit resulteert uiteindelijk in de ontwikkeling van smaakactieve stoffen. Echter ook tot een lagere vergistingsgraad. Immers zowel suikers als aminozuren zijn verantwoordelijk voor de groei van gistcellen en daarmee voor de vergistbaarheid van het wort. Omdat de stofwisseling van aminozuren nauw verbonden is aan de vorming van hogere alcoholen, esters en vicinale diketonen (van deze stoffen zijn van belang diacetyl en 2,3-pentaandion, beide stoffen geven een zoete, boterachtige smaak) is door de onderzoekers ook bekeken in hoeverre de vorming van deze stoffen gerelateerd is aan de hoeveelheid donkere mout in de stort. Vergistbaarheid In het kader van het onderzoek is gebrouwen met maar liefst 9 verschillende moutsoorten. Omdat donkere mouten een lager brouwzaalrendement opleveren moest om een zelfde begin SG te verkrijgen meer mout worden gebruikt. Het is denk ik niet verwonderlijk dat naar mate in een brouwsel meer donkere mout gebruikt is de kleur toeneemt. Met het stijgen van het aandeel aan caramout neemt ook de hoeveelheid restsuikers of beter gezegd restextract in het bier toe. De volgende twee tabellen met resultaten van het onderzoek laten dit zien.
Het is wel grappig om te zien dat bieren met een hoog gehalte aan geroosterde mout een aanzienlijke hoeveelheid restextract hebben. Als je dergelijk bier proeft zou je dat niet zeggen. Vaak hebben deze bieren een drogend mondgevoel. Als ik naar deze data kijk vind ik het jammer dat bij het gistonderzoek dat ik nu aan het uitvoeren ben niet gevraagd is om de hoeveelheden donkere mout naast de caramouten. Vermoedelijk zal de invloed van donkere mouten op de uitkomst van het onderzoek naar gedroogde gist beperkt zijn gelet op het feit dat donkere kleurmout en geroosterde in relatief geringe hoeveelheden gebruikt worden. Door de onderzoekers wordt de verminderde vergistbaarheid verklaard door de geringere hoeveelheid beschikbare enzymen ten opzichte van een bier met alleen pilsmout en het feit dat Maillardproducten niet vergistbaar zijn. Daarnaast is bekend dat sommige Maillardproducten giftig zijn voor de gist. Langzamere vergisting Uit het giftige karakter van Maillardproducten zou volgens de onderzoekers ook te verklaren zijn dat brouwsels met een hoog gehalte aan donkere mout langzamer vergisten dan een brouwsel met 100% pilsmout. Door de onderzoekers zijn vier brouwsels gemaakt met een begin SG van ± 12 ºP (1048). Deze brouwsels bestonden uit 100% pilsmout (Scarlett) of uit 50% pilsmout aangevuld met 50% donkere mout (melanoidinmout, cara-aroma en geroosterde mout). Gedurende de eerste 90 uur van de vergisting was de vergistingsnelheid het hoogst bij het wort met 100% pilsmout,deze bedroeg 1,74 ºP (7 SG-waarden) per dag. Wort met 50% melanoidinmout en cara-aromamout had een vergistingsnelheid van 1,38 ºP respectievelijk 1,34 ºP per dag (beide ongeveer 5 SG-waarden). Bij het wort met een 50% geroosterde mout werd een vergistingsnelheid gemeten van slechts 1,11 ºP (4 SG-waarden). Het volgende plaatje afkomstig uit het artikel geeft het verloop van de vergistingsnelheden weer. Verrassend is te zien dat de melanoidinmout aanvankelijk een lagere vergistingsgraad heeft maar dat dit brouwsel gelijk eindigt met de 100 % pilsmout. Aminozuren en vicinale diketonen Door de onderzoekers wordt opgemerkt dat in zijn algemeenheid met het stijgen van de wortkleur de hoeveelheid aminozuren in het wort afneemt. Uitzondering hierop wordt gevormd door melanoidinmout 60 – 80 EBC. Deze mout wordt overigens verkocht door Brouwland en kan gebruikt worden voor het versterken van een moutige smaak. Een aantal pilsbrouwers zijn deze mout in kleine hoeveelheden gaan gebruiken toen ze het aantal decocties terugbrachten. De kleinere hoeveelheid aminozuren in een wort met donkere mout geeft aan dat de enzymen uit de pilsmout niet in staat zijn de eiwitten uit de donkere mout vrij te maken. Dit kan een gevolg zijn van de degeneratie van de eiwitten door de hogere eesttemperatuur en door het ingekapseld zijn van eiwitten in de melanoidinstructuur. Naast de lagere vergistingsgraad en vergistingsnelheid heeft het lagere gehalte aan aminozuren ook zijn invloed op de vorming van vergistingsproducten die de smaak van het bier voor een groot deel bepalen. Allereerst wordt stilgestaan bij de vorming van vicinale diketonen (diacetyl en 2,3-pentaandioon). In het onderstaande plaatje worden de diacetylprofielen grafisch weergegeven van de brouwsels zoals hiervoor beschreven. Bij drie brouwsels (pilsmout, melanoidinmout en cara-aromamout) is slechts één diacetylpiek te zien. Het brouwsel met 50% geroosterde mout laat een zeer grote tweede piek zien. Deze piek wordt volgens de onderzoekers veroorzaakt door een tekort aan het aminozuur valine. Dat is ook het geval bij de eerste piek maar daar komt dit omdat de gist niet zo snel valine kan opnemen en daarom deze zelf gaat maken Bij het brouwsel met geroosterde mout is er een daadwerkelijk tekort aan dit aminozuur waardoor de gist valine in een veel grotere mate dient aan te maken. Daarnaast heeft waarschijnlijk ook de belemmering van de gistenzymen door de Maillardproducten zijn invloed. Hogere alcoholen Naast gewone alcohol (ethanol) komen er tijdens de vergisting ook hogere alcoholen vrij. Deze alcoholen zijn vaak onder de smaakdrempel aanwezig in het bier. Toch hebben ze hun invloed omdat ze bijdragen aan de body en omdat ze een deel van de bouwstenen vormen voor esters die wel smaakactief zijn. Uit het onderzoek is gebleken dat de vorming van iso-amylalcohol (het ester iso-amylacetaat heeft een banaanachtige smaak) niet beïnvloed wordt door het gebruik van verschillende mouttypen. Heel anders ligt die bij een andere belangrijke hogere alcohol met de naam isobutanol. Bij het gebruik van cara-aromamout lag het gehalte aan deze alcohol op ongeveer 40 mg/l terwijl dit gehalte bij de andere mouten op ± 25 mg/l lag. Esters Zoals hiervoor al aangehaald wordt een ester voor een deel gevormd door een alcohol. Het andere deel van een ester bestaat uit een zuur. Azijnzuur is een zuur dat veel van nature voorkomt in bier. Dit zuur wordt aangemaakt door de gist. Een verbinding met een azijnzuurmolecuul wordt een acetaat genoemd. Het in bier meest voorkomende ester is ethylacetaat, de verbinding tussen ethanol en azijnzuur. In het onderstaande plaatje kun je de door de onderzoekers gevonden resultaten zien voor de esters iso-amylactaat en ethylacetaat. Bij ethylacetaat zijn de grootste verschillen te zien. De meeste esters zijn te vinden bij het bier dat gebrouwen is met alleen pilsmout en de minste bij het bier met 50% geroosterde mout. De onderzoekers denken dat dit komt door een belemmering van de enzymen die verantwoordelijk zijn voor de vorming van ethylacetaat door Maillardproducten. Conclusie Donkere mouten hebben een aanzienlijk grote invloed op de smaak van je bieren. Niet alleen omdat je meer Maillardproducten in je bier hebt zitten maar ook omdat ook de vergistingsgraad en de vorming van vergistingsnevenproducten beïnvloed wordt door deze mouten. Omdat je meestal een beperkte hoeveelheid donkere mout gebruikt in een brouwsel zal het echter in de praktijk de invloed beperkt zijn. Als je meer van deze mouten gebruikt, bijvoorbeeld in een stout dan zal de invloed zoals beschreven waarschijnlijk wel goed merkbaar zijn.
Jacques Bertens |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Terug naar overzicht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afvullen in fusten (vervolg) |
februari 2010 |
Door: Jacques Bertens |
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Afvullen in fusten (vervolg)
In het vorige clubblad heb ik een lans gebroken voor het afvullen op fust. Het is veel minder werk dan het op fles zetten van je bier en het tappen van een zelfgebrouwen bier heeft wel iets feestelijks. De afgelopen redactievergadering was bij mij thuis. Er was voor de verandering maar één bier te drinken uit een 5 liter partyvaatje (meestal komen er meerdere bieren op tafel). Het bier vond gretig aftrek. Er was nog een restantje in het vaatje en dat heb ik samen met mijn zoon een kleine week later soldaat gemaakt. Het smaakte nog uitstekend.
Er zijn diverse tapsystemen te koop die je thuis kunt gebruiken. Zo veel dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Gelukkig zijn er schrijvers die het aanbod op een rijtje zetten zodat je wat makkelijker een keuze kunt maken, Een aardig artikel vond ik op http://www.coolness.nl/bweb/thuistap.htm. De tekst van het artikel mag van de schrijver worden gekopieerd wanneer de bron maar vermeld wordt. Een beleid dat ik ook hanteer voor de teksten op mijn website.
Jacques Bertens
THUISTAP In tegenstelling tot de Verenigde Staten, waar het fenomeen van "thuis tappen" (zoals met relatief grote en dure apparaten als de kegerator en andere) al eerder bekend was en ook meer verbreid is, maakte Europa pas begin 2004 kennis met de thuistap. Philips en Heineken ontwikkelden samen een apparaat sedert 2000. In 2002 kwam daar abrupt een eind aan: Heineken wilde een "gesloten" systeem, dus in principe alleen met Heineken bieren, en Philips wenste een meer open standaard, dus ook toegankelijk voor andere merken. (Er gaat een verhaal, wat echter puur speculatie is! Enkele voor het project belangrijke heren van Philips zouden geëist hebben dat hún favoriete bieren "op tap" zouden verschijnen: Bavaria en Grolsch. Dat was onverteerbaar voor Heineken: Bavaria en Heineken zijn op zijn zachtst gezegd niet bevriend (Bavaria en Grolsch wél, immers: Bavaria heeft, net als de Hertog-Jan-brouwerij van InBev, Grolsch gebrouwen toen de Grolsch-brouwerij in Enschede door de vuurwerkramp niet meer kon produceren). Daarop is de samenwerking stukgelopen, maar het verhaal vertelt niet wie uiteindelijk de stekker eruit heeft getrokken...)
BeerTender
PerfectDraft
Wunderbar Cooler Wunderbar maakte vervolgens een apparaat, dat zowel de vaatjes van de BeerTender als van de PerfectDraft "slikt", alsmede de algemeen en al veel langer verkrijgbare 5 liter party-vaatjes die zeer veel brouwerijen op de markt brengen. Het apparaat werd eerst in Duitsland leverbaar (om nog even geen last te hebben van de hectiek op de Belgische en Nederlandse markt met de concurrerende apparaten) en na succes daar werd het apparaat ook in Nederland leverbaar, uitgeleverd door SP Products in Enschede. Inmiddels is het apparaat ook leverbaar in onder meer België, Groot-Brittannië, Oostenrijk, Frankrijk en Turkije.
Princess Beer Tap & Cooler Princess meende dat er nog ruimte was voor een vierde systeem en bracht een eigen apparaat uit, dat zich echter beperkt tot het 5 liter Heineken-vat, de DraughtKeg, dat echter ook los, dus zonder apparaat, te gebruiken is. Dit vat is in april 2005 geïntroduceerd en heeft een ingebouwd koolzuurpatroon en een opklikbare tapkraan en blijft tot 3 weken vers (Heineken verklaarde begin 2006 "niet uit te sluiten dat er meer bieren in de DraughtKeg zouden verschijnen later dat jaar", maar tot op heden is alleen in maart 2008 en alleen in Frankrijk nog Pelforth blonde verschenen en in mei 2009 Maes-pils in België; het is niet bekend gemaakt of het 5 liter vat van Krombacher, dat vergelijkbaar werkt, in de Princess past, maar dat is wel waarschijnlijk). Voordeel van de Princess is wel dat dit systeem als enige als koelbox is mee te nemen.
Cheersch
Party-vaatjes van 5 liter Er zijn ook systemen (zoals de Waeco MyFridge en de Zaicon Bier-Caddy (en (vrijwel) identieke Alpina BC3100 en Unold 48915) die zich beperken tot het koelen of koel houden van de algemeen verkrijgbare 5 liter party-vaatjes, waarbij gebruik gemaakt wordt van de in het vat ingebouwde tapkraan en de zwaartekracht. Andere systemen met deze vaatjes gebruiken een koolzuurpatroon, zoals de Biermaxx (en de identieke Draft&Fresh en de Bier-Master), de Bier Maxx Cool & Fresh, de Morphy Richards Zapf-Profi, de Westfalia Zapfmeister, de Clatronic BZ 3233 Bierzapfanlage, de Fagor Pres-05, de Vinotemp beer dispenser, de Siméo PF180, de Avanti MBD5L Mini Pub en de recent geïntroduceerde Météor Draft, die dan ook weer allemaal een echte tap hebben.
Party-vaatjes van 10 liter Een relatief nieuw fenomeen (februari 2008) zijn de vaatjes van 10 liter van de biervatenfabrikant Franke Blefa uit Kreuztal, Duitsland. Met hun eigen apparaten (Easy Draft voor de consument en Easy Draft Pro voor de horeca) met koeling en CO2, bieden ze een alternatief voor kleinere (ten opzichte van de standaard 20, 30 en 50 liter) hoeveelheden bier tappen. Het is niet duidelijk welke bierbrouwers bier (gaan) leveren voor deze tap, al stelt Franke Blefa dat de 10-litervaatjes op een standaard tapvatvulmachine afgevuld kunnen worden.
Bavariatap
CoolKeg
Biertap aan tafel Er zijn ook taps voor op tafel, meestal voor 21/2, 3, 31/2 of 5 liter. Zo'n tap bestaat uit een kunststof pijp op een (al dan niet draaibare) standaard met een tap. De luxere uitvoeringen hebben een dubbele wand waar ijswater in kan om het bier koud te houden. Ook zijn er uitvoeringen met een in de vriezer voorgekoeld ijselement waar het bier langs stroomt bij het tappen. De prijzen lopen uiteen van 30 tot 150 euro. Enkele voorbeelden zijn de Hendi Cheers, de BrewTender en de TableTap, maar er zijn er nog heel veel meer.
Droogkoeltaps Omdat de installaties inmiddels te koop en te huur zijn voor particulieren, zijn ze ook in dit overzicht opgenomen. Naast een aantal "blanco" taps met 1 of 2 tapkranen (te koop tussen de € 600 en € 850) zijn de "gemerkte" taps van Grolsch en Heineken bekend. Kenmerkend is dat het apparaat het tapbier (en niet het vat) naar drinktemperatuur koelt vanaf 15 minuten na aansluiten. De tapsnelheid is met circa 35 tot 40 liter per uur niet zo groot.
Stand van zaken Inmiddels heeft zo'n 3 procent van de huishoudens in Nederland een thuistap staan (het is niet helemaal duidelijk, omdat veel mensen er meer dan één hebben en veel taps eigendom zijn van bedrijven), in België zo'n 2 procent (laatste cijfers zijn echter helaas van maart 2007). InBev stelde na een "onderzoek onder 250 mannen" in mei 2007 (dat is vóór de prijsverlagingen van de PerfectDraft en de Wunderbar!) dat van de groep mannen tussen 25 en 45 jaar 10 procent een thuistap zou hebben. Zo'n 60 procent van de huishoudens drinkt bier, dus theoretisch is er een grote groeimarkt. Toch lijkt de groei er nu echt wel uit te zijn, althans hier, en dat ligt toch grotendeels aan de prijs, zowel van de tap, van het bier als van het extra energiegebruik tot wel € 15 extra per maand bij permanent gebruik (wat bijna niemand doet), en aan het feit dat ook matige drinkers feitelijk verplicht worden 4 tot 6 liter van hetzelfde bier binnen 4 weken op te drinken, of in het geval van de party-vaatjes, 5 liter binnen 24 uur (behalve bij de systemen met een grote koolzuurcilinder, die de party-vaatjes tot twee weken drinkbaar zouden houden, alhoewel hier en daar te lezen valt dat de drinkbaarheid na 2 dagen toch echt achteruit gaat). Een ander probleem is dat met name vrouwen de tap een sta-in-de-weg vinden op het dan te volle aanrecht naast de (vaak 2) koffiemachines en de waterkoker. De thuistap heeft ook te maken met een imagoprobleem, zo zou blijken uit een onderzoek van TNS Nipo dat op 20 oktober 2006 is gepresenteerd: de bierdrinkende man schaft het apparaat niet aan, omdat hij bang is gezien te worden als feestbeest, leeghoofd of meeloper en niet vanwege de prijs, de ruimte of de energierekening; maar veel meer: "de typische niet-thuistapper is bang om controle te verliezen wanneer hij wel een thuistap zou aanschaffen", meldt TNS. Tappen is "leuker" dan schenken, maar er zijn mensen (waarvan sommigen ook in de horeca werken) die gewoon niets snappen van tappen. Zo moet je de uitstroommond NIET in het glas bier houden, moet je het glas schuin onder de tapkraan houden, niet te laag, maar ook niet te hoog en moet je voordat het bier over de rand van het nog steeds schuin gehouden glas stroomt, het glas weer recht houden. Voordat het bier bij de rand is, stoppen met tappen. Zo kinderlijk simpel is het. Bij te hoge druk krijg je altijd te veel schuim en de enige remedie dan is om het glas pas onder de straal te houden als het bier al 1 of 2 tellen stroomt, wat betekent dat je tevens een (schoon) groot glas of karaf onder de tapkraan moet zetten om geen bier te verspillen. En je moet de hygiëne zeer in acht nemen, want een niet goed schoongemaakte tap is een broeinest van bacteriën. En het glas moet wel nat zijn (met schoon koud water!), maar goed uitgelekt. Want de typisch Nederlandse gewoonte van sommige tappers om een bierglas door een sopje te halen en meteen te tappen, dat kàn gewoon écht niet... Het verdient aanbeveling om de uiterste verkoopdatum in de gaten te houden - veel supermarkten controleren de vaatjes niet op datum en ze blijven soms erg lang in de schappen staan. Zo troffen wij vaatjes aan van een maand over de datum (die overigens wel direct door de assistent manager werden verwijderd toen hij erop attent werd gemaakt, terwijl het bier (Amstel Bock) zeker nog wel goed te drinken zou zijn geweest), maar ook van een half jaar over de datum (vaatjes Wieckse Witte), die onterecht niet uit de schappen werden gehaald! De meeste vaatjes echter zijn gelukkig wel vers. De taps zijn in principe niet te huur, maar er zijn winkels die bijvoorbeeld de PerfectDraft een dag uitlenen tegen betaling van een borg als je twee of drie vaatjes koopt. In Duitsland bieden sommige winkels de PerfectDraft wel te huur aan. Sommige internetslijters bieden in Nederland ook de BeerTender te huur aan. De BeerTender-vaatjes van 4 liter kosten normaal zo tussen de € 8 (Amstel) en € 12 (Brand Urtyp). Dit is (veel) hoger dan de prijs voor flesjes of blikjes; alleen Affligem, Brand Urtyp en Murphy's kosten doorgaans op fles bijna even veel (dit is alleen maar zo omdat met deze smaken doorgaans door supermarkten onderling nauwelijks wordt geconcurreerd). Het feit dat vaatjes duurder zijn heeft een aantal redenen. De verpakking is duurder - blikjes kosten ook al meestal meer dan flesjes. Verder wordt het gezien als een niche in die zin dat er een groep mensen is die speciaal op een thuistap zaten te wachten en zulke kopers hebben doorgaans meer geld over voor een dergelijk product. Daarnaast moeten de ontwikkelingskosten eruit. Verder is het apparaat een duidelijke concurrent voor de horeca en horeca-ondernemers betalen traditioneel al veel meer voor tapbier (dankzij het feit dat gelegenheden vaak ofwel een wurgcontract hebben met de brouwerij ofwel geheel of deels (vaak door investeringen van de brouwerij) eigendom zijn van de brouwerij). De hogere prijs wordt eigenlijk alleen maar beperkt door het feit dat veel supermarkten om met elkaar te concurreren bier in flesjes vaak voor een zo laag mogelijke prijs aanbieden, doorgaans veel lager dan dat de brouwerij wenselijk acht. Indien supermarkten niet meer zouden "stunten" met bier, dan zal de prijs van fustjes ongetwijfeld stijgen. Ook onder brouwerijen onderling heerst echter concurrentie en men ziet nu dat kleine brouwerijen, vaak uit het buitenland, goedkoper tapbier leveren aan onafhankelijke cafés. Maar dan nog blijft tapbier altijd significant duurder dan vergelijkbaar flesbier. Alle fraaie reclame-uitingen ten spijt, van meet af aan was het de bedoeling om zo min mogelijk merken "op vat" aan te bieden, immers, hoeveel plaats zijn winkels bereid "op te offeren" voor de vaatjes? Men sprak er zelfs van dat er "behoefte" zou zijn "aan een standaard", alsof smaak zich zou laten lijden door standaard. Wie in 2005 en begin 2006 in Nederlandse supermarkten keek, zag een bedroevende keuze aan bieren (met uitzondering van het helaas ter ziele gegane Konmar die zeker in de grotere filialen een grote sortering hadden, waaronder de excellente Chimay blauw en Lapin Kulta). Inmiddels zijn supermarkten wijzer geworden en vind je in de meeste winkels tussen de 40 en 80 smaken (maar doorgaans nog steeds geen Lapin Kulta!). Nog beperkt, gezien de vele duizenden smaken die er bestaan, maar het is veel slechter geweest. Het aantal verkrijgbare vaatjes is gelukkig toegenomen in plaats van afgenomen (al lijkt Heineken sinds eind maart 2009 alweer op de verkeerde weg door 4 merken niet meer op de BeerTender aan te bieden!). Het is desondanks te hopen dat er meer vaatjes beschikbaar komen en Oostenrijk geeft het goede voorbeeld door vanaf februari 2009 een witbier op vat aan te bieden! De aanbevolen temperatuur voor pils op de tap is 3 graden celsius. Speciaalbieren worden vaak op 5 of 7 °C geschonken. Temperaturen zijn alleen bij de Wunderbar en bij model B95 BeerTender in te stellen (andere modellen BeerTender hebben een vast ingestelde temperatuur van 5 ±1 °C en beide modellen PerfectDraft hebben een vast ingestelde temperatuur van 3°C). Pils van de fles heeft vaak een iets hogere aanbevolen drinktemperatuur: 6 tot 8 graden. Pils van de fles heeft in ieder geval nauwelijks last van overmatige schuimvorming als de temperatuur hoger is, in tegenstelling tot tapbier. Voor een vaatje BeerTender of PerfectDraft moet € 5 statiegeld worden betaald. Enkele winkels verplichten de PerfectDraft-vaatjes in een krat te kopen (één vaatje per krat), welke ook € 1,70 (in Nederland en België) of € 1,50 (in Duitsland) statiegeld heeft. De algemeen verkrijgbare 5 liter party-vaatjes zijn doorgaans verkrijgbaar zonder statiegeld. De betere slijters bieden vaatjes voorgekoeld aan (maar dit zijn er slechts weinig). Een fraaie accessoire voor de fanatieke biertapper is de verrijdbare cooltender of coolkeeper (hxbxd:890x580x573; 28,5 kg); dit apparaat bevat een ingebouwde lekbak en een uitdraaibaar dienblad en biedt plaats aan een biertap van elk systeem, waarbij de lekbak van de tap dus weggelaten kan worden. In de cooltender bevindt zich een koelkast van 58 liter waar vaatjes (maximaal 3 BeerTender- of 2 PerfectDraft-vaatjes) of flessen, flesjes en blikjes in kunnen worden opgeborgen om koud te worden of blijven (€ 379).
Conclusie Vrijwel alle apparaten zullen een bepaald publiek aanspreken. Echt slechte apparaten zijn er niet bij - alle genoemde apparaten (BeerTender, PerfectDraft, Wunderbar, Cheersch, Princess, Biermaxx, Draft&Fresh, Bier-Master, Zapf-Profi, Zapfmeister, Clatronic, Fagor, Vinotemp, Avanti, Siméo, Météor Draft, MyFridge, Bier-Caddy, Alpina, Unold en Bavaria Biertap) zullen bepaalde mensen aanspreken. De Princess en de BeerTender zijn schoolvoorbeelden van hoe simpel een apparaat in het gebruik kan zijn - bij beiden kan bijna niets misgaan. De overige apparaten vereisen wat meer inzicht en ervaring. De Wunderbar is beslist het moeilijkst in gebruik. Grootste voordelen van de Wunderbar zijn wel de veel sterkere koeling (tenminste bij de professional) dan bij de andere apparaten, die ronduit traag koelen (met uitzondering van de nieuwe Météor Draft, die supersnel koelt), de veel bredere keus in beschikbare bieren en het univat, dat naar believen is te vullen met een drank naar keuze (helaas maar 1, want een univat is nog niet los na te bestellen). En het apparaat is uiteindelijk stiller, omdat de compressor niet vaak aan slaat, maar de koeling helaas wel. Evenwel niet iedereen zal de grotere hoogte waarderen. Bij sommige zogenaamde "consumententests" (zoals hier (helaas erg gedateerd (hier moet de al ruim 3 (!) jaar verkrijgbare Princess nog uitkomen...) en niet erg nauwkeurig) komt de Wunderbar er als "beste" uit, maar of dat zo is, staat maar helemaal te bezien. Nadelen zijn het (voor onervaren gebruikers!) lastige aansluiten, waardoor morsen niet altijd te voorkomen is, en het feit dat je niet de bij de vaatjes bijgeleverde slangetjes kunt gebruiken, wat problemen kan geven bij de hygiëne. In cafés kun je soms ook meemaken dat de installatie niet goed gereinigd is met een slecht (of zelfs ongezond) bier als gevolg. Ik zou niet iedereen zomaar vertrouwen met zo'n apparaat - zeker studenten niet. Bij de PerfectDraft wordt wel een slangetje meegeleverd, maar ook hier weet je niet helemaal zeker of die wel wordt gebruikt, want deze zit los in een blisterverpakking op elk vaatje. Bij de BeerTender is de kans dat het meegeleverde slangetje gebruikt wordt het grootst, omdat deze al op het vat aangesloten is en je moeite moet doen om deze te verwijderen. En als je ergens moeite voor moet doen, is de kans het grootst dat het niet gebeurt... Bovendien heeft het BeerTender-slangetje het biermerkje - je kunt dus altijd zien welk bier je tapt (losse tapmagneetjes zoals bij de PerfectDraft zijn dus overbodig) en je hoeft niets (slangetjes, magneetjes, adapters of univat) op te bergen. Bij de Wunderbar is bovendien nog het probleem dat als een bijgeleverde adapter of de bijgeleverde slangetjes kapot of kwijt zijn, je niets meer met het apparaat kunt beginnen voor je deze weer hebt. Deze problemen spelen niet bij de overige apparaten. Een ander nadeel van de Wunderbar is dat de afdichting minder goed is dan bij de BeerTender of PerfectDraft, waardoor het bier sneller achteruitgaat. Grootste bezwaar van de BeerTender blijft dat er alleen aan Heineken gelieerde bieren te verkrijgen zijn - het is aangetoond dat in ieder geval een deel van het (veel) bier drinkend publiek alleen hierdoor geen interesse heeft in de BeerTender. Er kan derhalve zeker geen beste aangewezen worden - alleen door het nauwkeurig bekijken van alle voors en tegens kan een goede keuze worden gemaakt.
|
|
| Terug naar overzicht | |
Afvullen in fusten |
januari 2010 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Afvullen in fusten Heb jij ook zo’n hekel aan bottelen? Bierbrouwen is een leuke bezigheid maar dat bottelen zou er niet bij moeten horen heb ik menig hobbybrouwer horen verzuchten. Omdat vooral het schoonmaken van flessen zo’n klus is zijn er steeds meer hobbybrouwers die proberen dit te omzeilen. Ze vullen de flesjes 2 tot 3 keer met lauw water, schudden flink met de fles en laten het water weglopen. Vervolgens zetten ze de flessen ondersteboven in een krat. De flessen zijn zo wel ontdaan van bierrestanten en gistdepot (soms ook niet) maar het biersteen, dat tegen de wand van de fles zit, niet. Zeker als je flessen een aantal jaren gebruikt krijg je hier last van. Het vervelende van de biersteenaanslag is dat je deze niet eenvoudig kunt verwijderen en dat zich in het biersteen ongewenste micro-organismen kunnen nestelen. Desondanks zeggen veel hobbybrouwers geen problemen te ondervinden door de flessen alleen uit te spoelen en op zijn kop weg te zetten. Het schoonmaken van de flessen met zuur en daarna met een sterke Chemipro Caustic oplossing om het biersteen te verwijderen, kun je omzeilen door de flessen in te leveren. Vervolgens koop je een krat commercieel bier, drink het bier en week de etiketten van de flessen. Als je het drinken van alcohol wat wilt beperken is dit niet de meest handige manier vind ik, maar anderen hebben daar wat minder moeite mee… Een heel andere oplossing voor het bottelprobleem is het gebruik van fusten. Geen gedoe met flesjes omspoelen, schoonmaken en één voor één afvullen. Slechts één keer spoelen, schoonmaken en heel relaxt vullen en zonder al te veel werk kun je heel wat glazen vullen. Maar ik drink helemaal niet zo veel op een avond hoor ik al een aantal van jullie zeggen. Nou, ik ook niet en ik heb ook niet elke avond zo veel mensen over de vloer. Dat hoeft ook niet want fustbier blijft veel langer goed dan gedacht wordt. Afvullen op fust kan op veel verschillende manieren. Van de clubavonden zijn de 10 liter fustjes bekend. Deze fustjes vul je, voeg de gewenste hoeveelheid suiker toe en draai de tapstaaf in het fust. Uiteraard moet je vooraf het fust wel schoongemaakt hebben. Naast de professionele fustjes kun je ook gebruik maken van de soda keg vaatjes, ook wel Cornelius kegs of Corney genoemd. En dan heb je nog de BeerTender, PerfectDraft en Wunderbar. Professionele fustjes De fustjes zoals wij die bij De Roerstok gebruiken zijn niet meer in de handel. Dat is best wel jammer want deze fustjes zijn heel handzaam en het verwijderen van de tapstang gaat heel eenvoudig met een simpele driehoekige sleutel of met de tapkop die geschikt is voor deze fustjes. Misschien zijn er leden die niet weten wat een tapkop is. Een tapkop is een aansluiting voor op je fust. Via een tapkop gaat je bier dus naar de tapinstallatie. Verder zit aan de tapkop nog een tweede slang waarmee het koolzuur vanuit de koolzuurfles in je fust gebracht wordt. Door het inbrengen van het koolzuur in het fust ontstaat er een overdruk waardoor het bier uit het fustje gedrukt wordt en je het bier kunt tappen. Elk biermerk heeft zijn eigen fusten met eigen aansluitsystemen. Daarom heb je verschillende tapkoppen nodig als je verschillende fusten gebruikt. Om te weten welke tapkop je nodig hebt raad ik je aan te kijken op de internetpagina van tapclean.nl (de link ‘Tapkop welke brouwerij”). Als je een professionele tapinstallatie hebt kun je in principe alle fustjes/fusten gebruiken die bij de professionele brouwers in gebruik zijn. Daarnaast kun je ook de soda kegs aansluiten, hierover later meer. Fusten zijn vooral bedoeld voor de horeca. De verkoop van tapbier gaat een stuk makkelijker dan flessenbier. Veel minder opslagruimte en ook geen gedoe met flessen. De voordelen voor de kasteleins zijn duidelijk. Hierbij geldt hoe groter het fust des te handiger het is. In grote horecabedrijven zie je dan ook geen fusten meer maar grote tanks, dat is nog handiger want dan heb je ook geen gedoe meer met fusten. Voor ons thuis geldt eigenlijk net het tegenovergestelde. Hoe kleiner het fust des te handiger het is. Dat geldt ook voor fustjes die verkrijgbaar zijn voor de partytaps die je bij de slijter kunt huren. Heineken heeft hiervoor 10 liter fustjes. Deze zijn voor ons ideaal. Voor slechts € 15,- kun je deze tegen statiegeld bij je slijter verkrijgen. En zoals we allemaal wel weten blijft het fustje eigendom van de brouwerij. Dus vroeg of laat zul je het fustje weer een keer moeten inleveren… Het openen van zo’n Heineken fustje gaat niet geheel zonder slag of stoot. De truc is dat je een 2 eurocent muntje, of voor wie die nog heeft een oud kwartje, in de tapaansluiting moet leggen. Begin eerst met de druk van het fustje af te laten. Dit doe je door de tapkop aan te brengen en de handel langzaam naar beneden te halen. Doe je dit snel dan kun je wel eens een bierdouche krijgen. Leg daarna het muntje in de tapaansluiting. Vervolgens breng je de tapkop opnieuw aan en druk de handel helemaal naar beneden. Met een grote schroevendraaier en een hamer tik je vervolgens tegen de klok tegen de nokjes van de aansluiting. Na een paar tikken komt er beweging in het geheel en kun je de tapstang er uit draaien. Zonder de aanwezigheid van het muntje zorgt de beveiliging er voor dat de stang er niet uitkomt. Door het muntje gaat de beveiliging naar binnen en levert deze geen probleem meer op. Een professionele tapinstallatie is bij diverse leveranciers te koop. Als je op het internet kijkt vind je er snel een aantal zoals Tapclean.nl, Bierkranen.com, Candirect.de en Zapfanlagendoktor.de De nieuwprijs varieert van € 500,- tot € 1300,- en dan komen er nog allerlei extra’s bij zoals een koolzuurfles, bierleidingen, tapkoppen, en CO2 meter met reduceerventiel. Voor dit alles ben je op zijn minst € 100,- kwijt. Gelukkig bestaat er ook zo iets als Marktplaats.nl. Daar kun je professionele tapinstallaties kopen tussen de € 300,- en € 500,-. Meestal zitten er dan een paar extra’s bij zodat je die dan niet apart hoeft aan te schaffen. Soda kegs Bij Brouwland en ook bij Candirect.de kun je soda kegs vaatjes kopen. Deze hebben een ovale opening aan de bovenkant van het vaatje die je met een paar klemmen vast kunt zetten. Vaatjes met een inhoud van 19 liter kosten ongeveer € 40,- tweedehands en € 119,- nieuw bij Brouwland. De vaatjes zijn dan uiteraard jouw eigendom. Een volledige tweedehandse soda keg systeem is te koop voor € 280,-. Er zijn ook vaatjes van 9 liter te koop voor ongeveer € 90,- (niet bij Brouwland). Je hebt twee verschillende soorten Soda kegs in de handel. Die van Coca Cola (CC) en die van Pepsi Cola (NC). Het is belangrijk dit in de gaten te hebben omdat deze systemen niet zonder meer op elkaar passen. En verder heb je ball-lock en pin-lock koppelingen. Het een en ander maakt dat je je goed moet vergewissen dat alles goed op elkaar aansluit. Soda kegs kunnen op dezelfde wijze gebruikt worden als de professionele biervaatjes en met de juiste slangen aangesloten worden op een professionele tapinstallatie. Maar je kunt ook een zogenaamde picknickkraan aansluiten op zo’n vaatje. Candirect.de heeft heel veel accessoires voor deze vaatjes. Nadeel is natuurlijk wel dat je veel meer verzendkosten kwijt bent dan bij Brouwland. Zeker als je het een en ander via Sjef Groothuis besteld, want dan zijn de verzendkosten nihil. BeerTender, PerfectDraft en Wunderbar Op Marktplaats.nl zijn ook heel wat thuistapinstallaties te koop. Dat zijn vooral BeerTenders, PerfectDrafts en Wunderbars. Het voordeel van deze systemen is dat de fustjes die daar inpassen vrij klein zijn. Zo hebben de Beertender fustjes een inhoud van 4 liter en kun je in de PerfectDraft fustjes van 6 liter bier kwijt. De Wunderbar maakt zijn naam waar. Met dit tapsysteem kun je zowel de fustjes voor de BeerTender als die voor de PerfectDraft tappen. Maar zelfs de 5 liter partyvaatjes kun je tappen met dit systeem. Het mooie is dat je deze vaatjes allemaal kunt vullen met zelfgebrouwen bier. Op het internet vind je daar uitleg over. Bij voorbeeld via Youtube filmpjes http://www.youtube.com/watch?v=Hsd2K4We_tU en http://www.youtube.com/watch?v=oQ0CS2c6lf4 (de Youtube-code komt heel precies, je kunt ook bij Youtube zoeken naar “BeerTender vullen”). Deze filmpjes zijn overigens ook via Hobbybrouwen te vinden. Daar kun je ook de methode vinden voor het vullen van PerfectDraft vaatjes (zoeken naar “PerfectDraft bruikbaar”). Maar… het zou natuurlijk veel leuker zijn als iemand op de clubavond laat zien hoe hij BeerTender of PerfectDraft vaatjes zelf vult (gewoon meenemen voor het vragenhalfuurtje). Of… daar een verhaaltje over schrijft voor het clubblad voorzien van diverse ondersteunende foto’s. (Het zou overigens sowieso goed voor onze clubblad zijn als meerdere leden een bijdrage leveren.) Jacques Bertens (wordt vervolgd) |
|
| Terug naar overzicht | |
Gecontroleerde vergisting |
november 2009 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Gecontroleerde vergisting Hebben jullie dat nou ook? Die constante drang om je bier te willen verbeteren? In het onderstaande artikel wordt stilgestaan bij een belangrijke stap voorwaarts. In het clubblad van de vorige maand hebben jullie een artikel kunnen lezen over het controleren van de vergistingtemperatuur. Uit eigen ervaring weet ik ondertussen hoe belangrijk dit is. Sinds ik mijn vergisting uitvoer in een hele grote koelkast met twee UT-100 thermostaten (één voor het koelen en de andere voor het verwarmen) heb ik veel meer grip op de kwaliteit van mijn bier. Door te spelen met de vergistingtemperatuur kun je de snelheid van de vergisting sturen maar ook het esterprofiel en de hoeveelheid fenolen. Als je een bezoek brengt aan de site van Wyeast zie je dat deze firma bij elke gist een optimale vergistingtemperatuur aanbeveelt. Het is zondermeer een feit dat de ene gist een hogere of lagere temperatuur nodig heeft om te komen tot een optimale prestatie. En als je eens een ondergistend bier wilt brouwen ontkom je haast ook niet aan het actief koelen van het gistend bier maar dan mag de temperatuur ook weer niet te laag worden. De combinatie van het toedienen van een gekende hoeveelheid gist en het beheersen van de vergistingtemperatuur maakt dat je volledige controle krijgt op de vergisting en ook over de gewenste smaak van je bier. Over hoe je een gekende hoeveelheid gist kunt toevoegen wil ik het nu niet hebben, des te meer over het beheersen van de vergistingtemperatuur. In het artikeltje van de vorige maand hebben jullie kunnen lezen hoe je met natte lappen je gistvat kunt koelen. Dat heb ik ook een tijd gedaan maar dat is letterlijk en figuurlijk een lapmiddel. Op basis van mijn ervaringen kan ik iedere hobbybrouwer aanraden een zo grote koelkast te kopen waarin je gistvat makkelijk past. Een in de weg zittend waterslot kun je vervangen door een zogenaamde ‘Blow off”. Dat is niet meer dan een slang die je in het gat van het waterslot steekt. Het uiteinde van de slang steek je in een klein emmertje met water. Overigens is dat ook een prima oplossing in het geval dat het gist door het waterslot naar buiten komt. Door de blow off kun je dan veel rommel (en gemopper) voorkomen. Een koelkast is dus een ideale vergistingsplek. Dankzij de goede isolatie van zo’n kast kan de temperatuur in de kast goed behouden blijven. Via Marktplaats kun je voor weinig geld een geschikte koelkast kopen. Dat is het probleem niet. Veel vaker zal een krappe behuizing je weerhouden van de aanschaf. Als je levenspartner jou er van overtuigd heeft dat de koelkast echt niet in de hobbykamer, zolder of gang past kun je hem nog altijd in het schuurtje dan wel onder een afdak in de tuin of op het balkon zetten. Natuurlijk heeft een plekje binnen de voorkeur, maar soms kan het gewoon niet anders. Uiteraard lijdt een koelkast die buiten staat veel meer dan binnen. Verder heb je veel meer last van schimmelvorming in de koelkast als deze op een vochtige plaats staat. Vochtvreters kunnen dan helpen maar vaak zijn deze niet afdoende. Overigens zie ik bij brouwerijen ook steeds meer cilinderconische tanks buiten staan, maar die zijn zeer goed geïsoleerd en voorzien van een CIP-installatie. Het nauwkeurig regelen van de temperatuur in een koelkast (ook bij temperaturen boven die waarop de koelkast ingesteld is) kan dus heel eenvoudig via een Conrad UT-100 (€ 45,99). Dit is een universeel inzetbare elektronische thermostaat met gelijktijdige digitale aanduiding van de in- en uitschakeltemperatuur en van de actuele temperatuur. De thermostaat kan gebruikt worden voor het verwarmen of koelen via elektrische apparaten. Met behulp van deze thermostaat kun je de temperatuur in de koelkast op een tiende graad nauwkeurig regelen. Wel raad ik iedereen aan tussen het moment van aan- en uitschakelen van de koelkast minstens 0,8 °C verschil aan te houden om de compressor van de koelkast te sparen. Als het schakelmoment te klein is wordt de compressor te klein en stopt deze met werken. Naast het aansturen van mijn gistkoelkast gebruik ik mijn UT-100 ook voor het op temperatuur houden van mijn spoelwater bij het brouwen. Ideaal gewoon zo’n ding. In dat laatste geval zit de voeler in een aan de onderkant afgesloten koperen pijpje omdat deze niet rechtstreeks in een vloeistof kan worden gehangen. Naast koelen kan het zijn dat je het bier in de koelkast wil verwarmen. Zeker als de koelkast op een koele plaats staat kan dit noodzakelijk zijn in de winter. De oplossing waarvoor ik heb gekozen bestaat uit een UT-100 in combinatie met een gloeilamp van 60 W. Het vervelende is dat de EU besloten heeft de gloeilampen in de ban te doen. Op dit moment mogen er al geen lampen verkocht worden van 100 Watt, met ingang van september 2011 mogen er van de EU geen gloeilampen meer verkocht worden van 75 en 60 Watt. Gauw dus nog wat gloeilampen aanschaffen want lampen gebruiken voor het verwarmen van een kleine ruimte is zeer effectief. Er bestaan trouwens ook verwarmingslampen. Ik neem aan dat deze niet verboden zijn door de EU. Toch geef ik de voorkeur aan een gewone gloeilamp omdat deze een stuk goedkoper zijn. Naast gloeilampen kun je ook andere vormen van elektrische verwarming gebruiken. Ik noem hier tracing lint, verwarmingsfolie en een kastverwarmer. Tracing lint wordt ook wel eens verwarmingskabel genoemd. Er bestaan hierin allerlei soorten en maten. Een belangrijke toepassing van tracing lint is het vorstvrij houden van waterleidingen. Daarvoor wordt de kabel om de leiding gewikkeld. Als de temperatuur onder een bepaalde waarde komt wordt deze automatisch ingeschakeld. Maar deze kabels kunnen ook worden gebruikt voor het verwarmen van terraria, broeibakken, kassen en… vergistingskasten. Je kunt ze zelfs om het gistvat wikkelen. Als je kiest voor tracing lint als oplossing van een verwarmingsprobleem laat je dan goed voorlichten. Sommige van deze kabels kunnen rechtstreeks aangesloten worden op de netspanning, andere weer niet. En sommige worden zo heet dat de kabels niet te dicht bij elkaar mogen liggen of elkaar kruisen. Een andere verwarmingsoptie is het gebruik van een kastverwarmer. Een dergelijk apparaatje bestaat uit een gloeispiraal met een ventilator. De voornaamste toepassing van deze apparaatjes is het vocht vrijhouden van kasten met elektronica. Om de vergisting gecontroleerd te kunnen laten verlopen moeten we dus kunnen koelen en verwarmen. Een aanschaf van een oude koelkast maakt dat we het gehele jaar door kunnen brouwen. Voorwaarde is natuurlijk wel dat je met voldoende actieve gist werkt die infectievrij is maar dat is tegenwoordig niet zo’n probleem meer dankzij Wyeast. Het koelen en verwarmen gaat prima met twee UT-100’s is mijn ervaring. Het kan echter ook een stuk geavanceerder. Op het forum Hobbybrouwen.nl is het een en ander geschreven over het gebruik van een PID-regeling. Het schijnt dat dit de meest voorkomende manier is om een temperatuur constant te houden in de procesindustrie. Als ik kijk op Wikipedia (http://nl.wikipedia.org/wiki/PID-regelaar) haak ik snel af. Heel eerlijk gezegd snap ik niet zo goed hoe zo’n regeling werkt. De uitleg die op het forum Hobbybrouwen.nl gegeven wordt is ook zeer technisch en omdat ik zelf een dergelijke regeling niet gebruik heb ik er ook niet zo’n goed beeld van. Mogelijk dat één van de technische leden van De Roerstok eens een artikeltje kan schrijven hoe dit werkt. Sinds kort is er nog een ander alternatief voorhanden. Dit alternatief is ontwikkeld door Herman Verbeek en wordt door hem Tcontrol genoemd. Herman is heel handig met elektronica en het technisch aansturen van het brouwproces. Met behulp van een USB temperatuursensor, een relaiskaart, een 12 V adapter voor de relaiskaart en een laptop of een andere PC kun je de temperatuur van je vergisting heel precies sturen. Voorwaarde is natuurlijk wel dat je in een koelkast vergist en dat je kunt verwarmen in je koelkast. Door nu ook nog eens de PC aan te sluiten op het internet kun je waar ook ter wereld de vergisting volgen en bijsturen. Herman heeft hiervoor software geschreven. Je kunt dan dit soort plaatjes zien. Het systeem is zo ontworpen dat er meerdere temperaturen ingesteld kunnen worden. Op die manier kan een temperatuur ingesteld worden voor hoofdgisting, een iets hogere temperatuur voor het einde van de hoofdgisting en lagere temperaturen voor de lagering en een koude lagering. Verder is het systeem van Herman ook voorzien van een bluppenteller zodat naast het koelvermogen de vergisting ook in de gaten gehouden kan worden door middel van de koolzuurontwikkeling. Al met al is het systeem zeer innovatief. Herman heeft bij het laatste ONK, het OBBK in Bergen op Zoom en zeer recent bij de MTG Hobbybrouwersdag in Oss laten zien dat het systeem werkt. Bij deze wedstrijden won hij maar liefst in totaal 5 prijzen waaronder 2 eerste prijzen. Voorwaar een hele prestatie! Ik denk dat Herman maar eens langs moet komen op een clubavond van De Roerstok om ons te laten zien wat voor moois hij allemaal gemaakt heeft.
Overigens wil ik ten slotte nog heel even stil staan bij het laten stijgen van de vergistingtemperatuur tegen het einde van de hoofdgisting. Door dit te doen zou een bier beter uitvergisten. Dit kan alleen als je de temperatuur kunt controleren. Een reden te meer dus om meer aandacht te besteden aan het beheersen van je vergistingstemperatuur. Overigens wil ik binnenkort een experiment gaan uitvoeren om te controleren of een stijgende vergistingstemperatuur inderdaad zin heeft. Hierover horen jullie dus over een tijdje meer. Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Cohumuloon |
oktober 2009 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Cohumuloon Hop is een belangrijke grondstof voor de bierbereiding. Daarmee vertel ik jullie niets nieuws. We weten allemaal dat hop de bitterstoffen levert. Hopbitterheid hoort bij bier. Een bier zonder enige bitterheid is eigenlijk geen bier. Door te spelen met de hopgifte kunnen we het karakter van een bier bepalen. Daarbij kijken we vooral naar het alfazuurgehalte van een hop. Naarmate het alfazuurgehalte stijgt hebben we minder hop nodig om een bepaalde bitterheid te krijgen. Alle formules die hobbybrouwers gebruiken gaan van dit uitgangspunt uit. Maar eigenlijk klopt dit niet. Het alfazuurgehalte van een hop is in feite de som van alle alfazuren die in hop zitten, want alfazuur is niet één stof maar is een verzamelnaam voor drie soorten alfazuren (humuloon, cohumuloon en adhumuloon). Bij uitgebreide analyserapporten van hop worden de gehalten van deze verschillende alfazuren vermeld. Over de slechte reputatie van hop met een hoog cohumuloongehalte gaat het volgende door mij vertaalde artikel uit Brauwelt. Niet alleen professionele brouwers maar ook sommige hobbybrouwers mijden hop met een hoog gehalte aan cohumuloon. Geen wonder dus dat dit artikel mijn bijzondere aandacht had.
Waarom cohumuloon beter is dan zijn reputatie Cohumuloon wordt al decennia lang verantwoordelijk gehouden voor een onaangename bitterheid in bier. Door de brouwwetenschap en waarschijnlijk ook door de brouwerijen zelf is echter deze aanname weinig onderzocht. Er bestaan steeds meer aanwijzingen dat deze veronderstelling een gevolg is van verkeerde interpretaties van de gegevens, verouderde methoden en door simpele misverstanden. Gelet op de ontwikkelingen op het vlak van analysemethoden, sensorische evaluatie en technologie in het algemeen, is het de moeite waard na te gaan of de aloude aanname juist is.
In de jaren vijftig uitgevoerd onderzoek De alfazuren of de humuloonverbindingen in hop kunnen worden onderverdeeld in drie categorieën: humuloon, cohumuloon en adhumuloon. Tijdens wort koken worden deze verbindingen omgezet naar isohumuloon, isocohumuloon en iso-adhumuloon. Cohumuloon werd geïsoleerd en geïdentificeerd door Rigby en Bethune in 1952. In hop zijn humuloon en cohumuloon verantwoordelijk voor het grootste deel van de bitterstoffen (20 tot 60 procent afhankelijk van hopvariëteit). In de vergelijkende In 1956, beschreef Brenner een hardere bitterheid in bier door een hogere pH. Op basis van dit onderzoek en de bevindingen van Meilgaard, waaruit bleek dat de niet-opgeloste vorm van isohumoloon en isocohumuloon een fijnere bitterheid geeft dan de opgeloste vorm. Rigby baseerde dit op basis van een experiment waarbij een bier werd gebrouwen met bijna De kwaliteit van de bitterheid van isocohumuloon Ondertussen zijn er verscheidene onderzoeken gepubliceerd gericht op de kwaliteit van de bitterheid van isocohumuloon. Zo heeft Wackerbauer een onderzoek verricht in 1993. Bij zijn onderzoek werden bieren gebrouwen met behulp van zuiver humuloon als ook met zo goed als zuivere cohumuloon. Beide bieren werden sensorisch beoordeeld op hopbitterheid, zowel op de intensiteit als de kwaliteit. Vastgesteld werd dat het bier gebrouwen met cohumuloon op geen enkele manier de mindere was aan het humuloon bier. Door Hughes zijn verscheidene aanvullende experimenten uitgevoerd. Vrij recent (2004) heeft Shellhammer met behulp van zeer moderne technologie bevestigd dat er geen verschillen in de kwaliteit van de bitterheid aan te wijzen zijn tussen isocohumuloon en isohumuloon. Het lijkt er echter op dat deze resultaten grotendeels genegeerd worden. Feit is dat cohumuloon veel beter is dan zijn reputatie doet vermoeden. Dit moet eens worden rechtgezet voor eens en voor altijd. Dr. Christina Schönberger, Manager Technical Sales, Joh. Barth und Sohn GmbH & Co., Neurenberg Bron: Brauwelt International Voor degenen die geen probleem hebben met het lezen van Engelse teksten en meer geïnteresseerd zijn in hopbestanddelen en hun invloed op de smaak van het bier (hop geeft heel wat meer smaken aan bier dan alleen bitterheid) geef ik de volgende link http://www.homebrewtalk.com/wiki/index.php/Hop_chemistry#Alpha_acids Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Brew Like a Monk |
september 2009 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Brew Like a Monk In 2005 is het boek Brew Like a Monk uitgegeven, geschreven door de Amerikaan Stan Hieronymus. Door veel hobbybrouwers in de USA, maar ook hier in de lage landen, wordt dit gezien als een standaardwerk als het gaat om het brouwen van Belgische bieren. Voor mij is dat verrassend omdat ik er toch van uit ga dat hobbybrouwers hier in Nederland en België meer weten over hoe Belgische bieren en vooral trappisten en abdijbieren gebrouwen worden dan een Amerikaan die een aantal Belgische brouwerijen bezoekt. Reden voor mij om het boekje rustig en kritisch te lezen. Al snel blijkt dat Stan Hieronymus niet over één nacht ijs is gegaan en dat hij geprobeerd heeft zich zo goed mogelijk te oriënteren op het gebied van de Belgische bieren. Één van de belangrijke bronnen voor Stan is Derek Walsh geweest. Diverse keren wordt Derek vernoemd en de bladzijden 208 en 209 zijn speciaal aan hem gewijd. Ook heeft Derek een aantal foto’s voor het boekje aangeleverd. Toch wel jammer dat Derek in het begin van het boek aangeduid is als een Belg. Zoals velen van ons weten is Derek Canadees van geboorte en woont en werkt hij in Nederland. Een andere belangrijke bron voor het boek zijn volgens Stan de boeken van Sjef van den Steen geweest. Deze boeken zijn Nederlandstalig. Iemand zal deze boeken (gedeeltelijk) voor Stan vertaald hebben. Wij hebben dat probleem natuurlijk niet en kunnen deze boeken in onze moerstaal lezen zonder informatieverlies. Wel zijn de boeken ‘Trappist, het bier en de monniken’ en ‘Abdijbieren’ van Sjef moeilijk verkrijgbaar. Tweedehands via Bol.com is er echter wel aan te komen. Grappig was het om ook mijn eigen naam in Brew Like a Monk tegen te komen. Dit in verband met het feit ik samen met Ronald Baert zoveel jaar terug onderzoek heb gedaan naar de samenstelling van het Belgische leidingwater (vermoedelijk wijkt het water dat de verschillende trappistenbrouwerijen gebruiken niet veel af van het plaatselijke leidingwater). In hoofdstuk 2 worden de zes Belgische abdijbrouwerijen en hun bieren besproken. Uit de citaten van interviews klinkt de authenticiteit van de trappisten goed door. De geschiedenis van de trappistenbrouwerijen wordt hier uit de doeken gedaan. Dit hoofdstuk vind ik eigenlijk wel het beste deel van het boekje. Op een correcte wijze wordt stilgestaan bij het feit dat abdijbieren geen trappist genoemd mogen worden. Alleen bier dat gebrouwen wordt in een trappistenbrouwerij en waar de trappisten zeggenschap hebben over de productie mag trappist genoemd worden. Lange tijd was ik kind aan huis bij trappistenbrouwerij De Koningshoeven. Het gaat mij dan ook aan het hart dat deze brouwerij niet besproken wordt. De Koningshoeven was weliswaar een tijd uitgesloten als zijnde een trappistenbrouwerij maar vanaf oktober 2005 mag deze brouwerij het logo "Authentic Trappist Product" weer voeren. Het boek van Stan dateert van 2005 en daarom wordt De Koningshoeven behandeld als een abdijbier. Jammer. Gelukkig wordt deze omissie op de website, die gestart is naar aanleiding van het boek (www.brewlikeamonk.com), rechtgetrokken. Stan heeft bij de voorbereiding van zijn boek De Koningshoeven niet bezocht ondanks het feit Derek Walsh hem verteld had dat De Koninghoeven het logo weer zou mogen gaan voeren. Stan weet dus heel goed wat het verschil is tussen een abdijbier en trappistenbier. Verder wordt in het boekje terecht opgemerkt dat er veel abdijbieren op de markt zijn die helemaal niets van doen hebben met historische abdijbrouwerijen. Er wordt namelijk niet binnen elke kloosterorde gebrouwen. Hoewel de titel en de eerste hoofdstukken anders doen vermoeden gaat het boek over zware Belgische bieren in zijn algemeenheid. Zo wordt bijvoorbeeld uitgebreid stilgestaan bij Brouwerij Duvel, Brouwerij Kerkom en Brasserie Caracole. Maar ook tal van andere Belgische brouwerijen die niets van doen hebben met monniken worden besproken. Het lijkt er een beetje op dat in de USA alle Belgische bieren op één hoop gegooid worden. In het boek wordt ook gesproken over “Belgian style beers”. Na het beluisteren van een paar internetuitzendingen van BasicBrewing kwam ik er achter dat Stan Hieronymus hierin niet alleen staat. Ook andere Amerikanen doen dit. Op zich niet zo vreemd want ook wij willen het wel eens hebben over een Engelsachtig of Duitsachtig bier. Toch komt het bij mij wat vreemd over om alle zware Belgische bieren over één kam te scheren. Gelukkig wordt in het boek ook benadrukt dat de verscheidenheid aan Belgische bieren groot is en dat de Belgen zelf niet verzot zijn op het indelen van bieren in biertypen. Op bladzijde 207 wordt geciteerd uit een e-mailwisseling met Joris Pattyn van Zythos. “We have strong blond ales, we have dark sweet-sour beers, we have saisons, we have strong Brown roasted beers and light Brown ales.” Ik neem aan dat deze opsomming alleen betrekking heeft op de zware Belgische bieren want het bierlandschap is in België toch heel wat rijker. Zo wordt niet gesproken over de unieke lambiek- en geuzebieren en over de smakelijke witbieren. Ook de grote plas pils die in België wordt gebrouwen wordt niet genoemd.
Naast aandacht voor Belgische brouwerijen staat Stan ook uitgebreid stil bij Amerikaanse brouwerijen die Belgian style beers brouwen. Naar mijn idee is dat voor ons het minst interessante gedeelte van het boek. Waarom zouden wij willen weten hoe Amerikanen Belgische bieren klonen? Wij kunnen veel beter naar het origineel kijken. Veel dichterbij en goed verkrijgbaar. Daarnaast kunnen wij eenvoudig gesprekken voeren en van alles vragen als we bij de Belgische brouwerijen op bezoek zijn. Als we de aanwijzingen opvolgen die in het boekje staan zouden we wel eens op het verkeerde spoor gezet kunnen worden. Zo wordt brouwer Vinni Cilurzo geciteerd. Hij wil zijn bieren: “to be clear, bright and dry as it ages out”. In mijn beleving zijn veel Belgische bieren niet schoon, helder en droog. Schoon en helder zijn vooral Duitse eigenschappen. Tijdens een serie over Belgische bieren die onlangs te zien was op de Belgische TV werd ook stilgestaan bij de groeiende populariteit van Belgisch bier in de USA. Hierin werd terloops gezegd dat de Amerikanen veelal brouwen in de Duitse traditie. Hoewel ik nog nooit in de USA ben geweest geloof ik dat onmiddellijk gelet op alle verhalen die ik over Amerikaanse bieren en brouwmethoden gelezen heb. Omdat het boek bedoeld is voor Amerikanen die Belgische bieren willen brouwen worden ingrediënten en werkwijzen besproken. Opvallend is de aandacht voor het gebruik van suiker. Zoals velen van ons weten worden in veel Belgische brouwerijen soms ongekende grote hoeveelheden suiker gebruikt. Jarenlang zijn de Amerikaanse hobbybrouwers gewaarschuwd tegen het gebruik van suiker in bier. Het zou een onaangename ciderachtige smaak geven. Mijn ervaring is dat dit reuze meevalt. Een oordeel dat kennelijk ook gedeeld wordt door Mark Ruedrich van de North Coast Brewing. Het bang zijn voor het gebruik van suiker zou wel eens kunnen komen door de aversie tegen het gebruik van andere grondstoffen dan mout, hop, water en gist. Een aversie die waarschijnlijk voortkomt uit het Duitse Reinheitgebot. Veel Amerikaanse brouwers zijn immers van Duitse afkomst. Heel aardig is dat vermeld wordt dat Peter Bouchart, de in België geboren brouwer van de New Belgium Brewing brouwerij, vindt dat net als bij het Duitse Reinheitsgebot (gist wordt in het Reinheitsgebot niet genoemd) Belgische bieren gebrouwen moeten worden met slechts drie ingrediënten: “Knowledge, Experience and Creativity”! Met het hardnekkig misverstand dat je per se kandijsuiker moet gebruiken bij Belgische bieren wordt in het boekje afgerekend. Op bladzijde 133 wordt vermeld dat de Amerikaanse brouwerij “Ommegang” in 1997 de witte kandijsuiker verving door kristalsuiker (chemisch gezien het zelfde als kandijsuiker) en later door glucose zonder verandering van smaak. Verder wordt in het boek stilgestaan bij het feit dat steeds meer Belgische brouwerijen de laatste jaren overgestapt zijn op het gebruik van cilinderconische gisttanks (CCT). Deze overschakeling heeft invloed op de smaak van het bier. Met name krijg je minder esters in het bier door het gebruik van CCT’s. Naar mijn idee is deze overschakeling niet uniek voor Belgische bieren. Ook in andere bierlanden om ons heen worden de laatste 10-tallen jaren CCT’s gebruikt. Naar mijn idee was er in België eerder sprake van een achterstand op dit gebied die nu ingelopen wordt. Zo heb ik ook met wat verbazing in het verleden pleidooien gelezen voor het gebruik van open vergistingen omdat sommige ambachtelijke Belgische bieren ook open vergist werden. In feite is open vergisting een verouderde techniek. Ook aardig te vermelden is dat op bladzijde 192 Dave Logsdon van Wyeast aangehaald wordt. Volgens hem heeft iedere brouwer zijn eigen ideeën als het gaat over wat ideaal is als het gaat om het esterprofiel. Naar mijn idee een waarheid als een koe. De hoeveelheid esters in Belgische bieren varieert enorm. Verder wordt in het boekje een methode besproken om de hoeveelheid esters te beperken terwijl je tegelijkertijd een betere eindvergistingsgraad krijgt. Deze methode bestaat uit een koude start van de vergisting waarna men de temperatuur langzaam laat stijgen. Het bier gist hierdoor goed uit. Indien je beschikt over een koelkast met een nauwkeurige thermostaat is dit goed uit te voeren. In de wintermaanden kun je met behulp van een gloeilamp (gauw kopen zolang het nog kan) de temperatuur in de koelkast laten stijgen. Of veel Belgische brouwerijen zo ook daadwerkelijk vergisten weet ik niet. Toch eens vragen als we weer eens een brouwerij bezoeken. Naast de nodige kritiek die ik op het boekje heb moet ik toch constateren dat er veel bruikbare tips in staan voor het brouwen van zware Belgische bieren. Veel van deze kennis was al bekend. De kracht van het boekje is dat deze informatie overzichtelijk bij elkaar is gezet. Ik sluit zeker niet uit dat je zo hier en daar nog wat zaken vermeld ziet die nieuw voor je zijn. Voor € 16,99 is het boek te koop bij Bol.com. Als je het boek besteld via een link naar Bol.com die je kunt vinden op de site Hobbybrouwen.nl doe je mij een groot plezier. Je steunt dan het Forum Hobbybrouwen.nl en het kost je geen cent meer. Dit geldt overigens voor alle andere boeken die je bestelt nadat je op een advertentie voor Bol.com op de site Hobbybrouwen hebt geklikt. Bedankt alvast! Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Meten is weten |
juni 2009 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Meten is weten In de afgelopen 25 jaar is er veel veranderd op het gebied van het hobbybrouwen. Was je 25 jaar geleden nog een goede brouwer als je in staat was een bier te brouwen zonder infecties tegenwoordig moet je heel wat meer in huis hebben om een prijs te winnen. Brouwen naar biertypen is alsmaar belangrijker geworden. Maar ook als je niet brouwt om prijzen te winnen is het wel handig om zo veel mogelijk grip te hebben op het brouwproces. “Een handje hop” mag dan wel heel praktisch zijn maar daarmee ben je niet altijd zeker van een gewenste bitterheid. Daarvoor zul je op zijn minst het alfazuurgehalte moeten weten maar ook de precieze hoeveelheid. Dat geldt niet alleen voor de bitterheid maar ook voor tal van andere zaken bij het brouwen. Je kunt het proces alleen maar sturen als je weet wat je doet. In de beginjaren van De Roerstok hadden we niet zo veel meetinstrumenten tot onze beschikking. Een weegschaal voor het afwegen van de mout en hop hadden we natuurlijk wel, daar konden we niet buiten. Net als een hydrometer. Want zonder dat kwetsbare glazen instrumentje is het niet mogelijk om ook maar een enigszins betrouwbaar idee te krijgen van het alcoholgehalte van je bier. En voor degenen die nog eens wilden controleren of al het zetmeel was omgezet was er nog de jodiumproef. Na een tijdje kregen we in de gaten dat er zo iets bestond als alfazuurpercentage en berekenden we met een eenvoudige formule de mogelijke bitterheid van ons bier.
Brouwsoftware Hoe anders is dat allemaal anno 2009. Allereerst hebben we allerlei brouwsoftware, Engelstalig zoals ProMash, BeerSmith en Strangebrew om er maar een paar te noemen, Maar er zijn ook diverse Nederlandstalige programma’s en Excelrekenbladen. De meest populaire daarvan is op dit moment BrouwVisie, een programma waar Oscar Moerman van het HAB heel wat uurtjes belangeloos ingestoken heeft. Het programma kun je gratis downloaden via www.brouwvisie.nl. Met deze software kunnen we vooraf onze doelen qua begin SG, kleur en bitterheid vaststellen het een en ander overeenkomstig het biertype dat we willen brouwen. Maar ook precies berekenen hoeveel bier we zullen over houden na een dagje brouwen. Voor ik ProMash ging gebruiken was dat eerlijk gezegd een beetje gokken. Tegenwoordig gebruik ik BrouwVisie, dat steeds verder verbeterd wordt. Voorwaarde om goed uit te komen is dat je alles zo nauwkeurig mogelijk vastlegt. Heel handig is het dat je met BrouwVisie een simpel meetlatje kunt gebruiken voor het bepalen van het aantal liters dat in een pan zit. BrouwVisie geeft ook aan tot hoeveel cm onder de rand je een pan moet vullen voor je brouwwater of je spoelwater. Zelf heb ik een lijstje gemaakt met centimeters vanaf de bovenkant van mijn beslagketel en het aantal liters dat in de ketel zit. Dit lijstje heb ik gelamineerd en hangt naast de brouwketel. Het is uitgeprint in een groot lettertype zodat ik niet steeds mijn leesbril hoef te zoeken. Je kunt ook het verloop van het maischproces vastleggen met behulp van BrouwVisie. Daarvoor is er een handige functie opgenomen compleet met een geluidsignaal als de rusttijd bij een bepaalde temperatuur verstreken is. Heel handig. Voorwaarde is natuurlijk wel dat je een PC of laptop in de buurt hebt en dat zal niet altijd het geval zijn.
Refractometer Tijdens het maischen kun je met behulp van een refractometer het versuikeringsproces in de gaten houden (even een klein monstertje nemen en filteren met een stuk koffiefilter om helder wort te krijgen). Bij elke maischstap kun je de gemeten waarde vermelden. Niet dat je er zo veel aan hebt maar het is wel leuk om te weten. Een refractometer is overigens niet alleen een stukje speelgoed tijdens het brouwen maar kan ook gebruikt worden om het verloop van de vergisting te volgen. Het voordeel is dat je niet zo veel vloeistof nodig hebt (met als nadeel dat je minder jongbier hebt om te proeven). Wel moet het jongbier worden gefilterd want je krijgt geen betrouwbare meting als de vloeistof niet helder is. Speciaal voor dit doel heeft Hans Halberstadt een programmaatje geschreven dat je kunt downloaden via: http://www.hobbybrouwen.nl/forum/index.php/topic,12014.msg149672.html#msg149672. Je geeft je begin SG op in graden Brix die je hebt gemeten met je refractometer en je SG in Brix tijdens de gisting en het programmaatje rekent voor je uit wat het SG zou zijn als je die gemeten had met een hydrometer. Doordat bier een mengsel is van water, suikers en alcohol met allemaal een andere brekingsindex (een refractometer werkt via het breken van licht) wijkt de waarde die je meet met een refractometer af van die van een hydrometer. Verder moet je rekening houden met het feit dat in het jongbier gistcellen zweven en ook het gevormd koolzuur de meting kan vertroebelen. Daarom moet je het monster even filtreren met een koffiefilter en er voor zorgen dat er geen koolzuur meer in zit (goed schudden). Voor het geval je in het bezit wilt komen van een refractometer kan ik je aanraden om te shoppen via e-bay. Gewoon refractometer typen in het zoekvlak van ebay.
Precisie weegschaal Een ander meetinstrument dat je goedkoop via ebay kunt kopen is een elektronische precisie weegschaal die op 0,1 of 0,01 gram nauwkeurig weegt. Zo’n weegschaaltje is vooral een must als je gistvoeding of brouwzouten gebruikt. Het komt dan allemaal heel precies. Voor het geval dat je zo’n weegschaaltje wenst aan te schaffen via ebay raad ik je aan te zoeken met het woord “feinwaage”.
Maatpipet Niet alleen via een precisie weegschaal maar ook via een maatpipet kun je nauwkeurig doseren. Wanneer je eerst een oplossing maakt van een bepaald brouwzout kun je deze hele kleine concentraties toevoegen aan je wort met behulp van een maatpipet. Bij het uitvoeren van mijn gistexperimenten heb ik van dit instrument heel wat keren dankbaar gebruik gemaakt. Bijvoorbeeld door een kleine hoeveelheid gist op te lossen in een water, goed te roeren en vervolgens dezelfde hoeveelheid vloeistof (met goed gesuspendeerde gist) aan diverse monsters toe te voegen. Maar zo’n pipet is ook heel handig voor het precies toevoegen van melk- of fosforzuur. Manometer Het meetinstrument dat ik onlangs gemaakt heb bestaat uit een manometer ter controle van de hergisting op fles. Nu heb je zo’n ding niet echt nodig als je er voor zorgt dat je niet te vroeg je bier bottelt. Waarom dan toch zo’n apparaatje? Nou, omdat je wel eens wilt weten wanneer de hergisting is afgelopen en om precies te weten wat de koolzuurdruk in je fles is. Voor het klonen van bieren is het ook handig te weten wat het koolzuurgehalte is maar om te bepalen wat de koolzuurdruk is in een flesje commercieel bier heb je een speciaal apparaatje nodig waarbij zonder drukverlies de kroonkurk wordt doorboord. Brouwland verkoopt dergelijke apparaatjes voor € 287,53. Mij iets te duur. Maar een manometer die je gewoon op de fles zet tijdens de hergisting op de fles zoals we die vorig jaar bij Chimay mochten zien in de warme kamer is natuurlijk makkelijk zelf te maken. Op het Forum Hobbybrouwen.nl waren er al een aantal hobbybouwers mij voorgegaan. De meesten hebben daarvoor oplossingen bedacht met beugelflessen. Tegenwoordig zijn de meeste doppen van beugelflessen van hard plastic in plaats van porselein. Door de dop te doorboren en de aansluiting te verlijmen in de dop kun je een werkende manometer hebben. Omdat ik echter niet zo veel vertrouwen heb in dergelijke verlijmingen heb ik een andere oplossing gezocht. Het was eigenlijk ongelofelijk simpel. Voor weinig geld en inspanning door iedereen te maken. Je koopt een geschikte manometer met een 1/4" schroefdraad (heb ik gekocht via e-bay) en een 1/4" aansluitstuk voor persluchtapparaten (gekocht bij Hornbach). Steek de pin van het aansluitstuk door een doorboorde rubberen stop (te koop bij Brouwland). Koop een grote slangenklem en een pak grote kabelbinders (overal te koop). Schuif tussen de slangenklem en de fles twee kabelbinders. Draai de slangenklem zo aan dat deze onder de rand van de hals van de fles klemt. Draai de klem niet te hard aan. Vast is vast. Bevestig de derde kabelbinder en trek deze stevig aan met bijvoorbeeld een snavelbektang. Het geheel zie je op de foto. Als je het er wat fraaier uit wilt laten zien kun je de uiteinden van de kabelbinders afknippen. Mij storen ze niet. De totale kosten van het geheel liggen tussen de € 15 en € 20. Met een beetje simpel knutselen kun je je redelijk wat geld besparen.
Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Gushing bij de professionele brouwers |
mei 2009 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door: Jacques Bertens |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Gushing bij de professionele brouwers Gushing is een probleem waar veel hobbybrouwers mee worstelen. In het vorig clubblad heb ik gewezen op het feit dat bij hobbybrouwers dit probleem vooral veroorzaakt wordt door een te hoog gehalte aan vergistbare suikers in het bier dat gebotteld wordt. Ook de professionele brouwers hebben met terugkerende regelmaat te maken met gushing. Sommigen meer dan anderen. In het eerste nummer van Brauwelt International van dit jaar is zeer uitgebreid bij dit onderwerp stilgestaan. Meerdere artikelen waren hieraan gewijd. Hieronder volgt een samenvatting van deze artikelen zonder dat ik de intentie heb volledig te zijn. Primaire gushingfactoren De oorzaken van gushing zijn ondanks uitgebreid onderzoek gedurende meer dan 10 jaar nog steeds niet volledig in beeld. Het staat echter wel vast dat de weersinvloeden op de groei van de gerst bepalend zijn. In vochtige zomers heeft de gerst meer last van schimmel infecties. De mout die geproduceerd is met deze gerst geeft aanzienlijk meer gushing. Met name de schimmel Fusaria (hydrophobins en andere) wordt hiervoor verantwoordelijk gehouden. Men vermoedt dat de uitscheiding van oppervlakactieve stoffen (eiwitten en polaire vetzuren) door de schimmel een belangrijke rol speelt. Om gushing te voorkomen is het dan ook zaak om de verdere groei van de schimmel te voorkomen. De mouter kan dit doen door het weekwater niet te hergebruiken, korter te weken en te kiemen en door een lagere temperatuur aan te houden in de kiemkast. De laatste ontwikkeling is dat de gerst geënt wordt met micro-organismen die van nature voorkomen op de gerst om zo de groei van Fusaria te belemmeren.
Secundaire gushingfactoren Naast de zogenaamde primaire gushingfactoren (lees de ontwikkeling van de Fusaria schimmel) worden er secundaire gushingfactoren onderscheiden. Deze secundaire factoren zijn brouwerij afhankelijk. Met andere woorden de brouwmeester kan maatregelen treffen ter beperking van de gushing. Deze maatregelen hebben vooral betrekking op het beperken van vaste deeltjes in het bier omdat deze als nucleatiekern kunnen dienen. Nucleatie is het begin van een nieuwe fase, wat in dit geval zeggen dat het in het bier opgeloste koolzuurgas plotseling vrijkomt als koolzuurgas (bubbels). De mate van gebondenheid van het koolzuur aan het bier is dan ook een factor van belang.
In de artikelen wordt beweerd dat er geen typische gushingbrouwerij bestaat. Er kan volgens de auteurs van de artikelen ook niet één specifieke factor worden aangewezen die gushing veroorzaakt. Veel meer wordt aangenomen dat meerdere factoren bij elkaar komen en op een bepaald moment een drempel overschrijden. Het is daarom voor de brouwerijen belangrijk dat zij proberen de diverse potentiële oorzaken zo klein mogelijk te laten zijn. Het samenkomen van meerdere oorzaken verklaart het bekende verschijnsel dat er verschillen in gushing kunnen bestaan bij flessen uit één krat. Oorzaken bij de grote jongens Hieronder ga ik kort in op de oorzaken van gushing zoals die in de artikelen beschreven zijn. Een probleem waarmee de professionele brouwers te kampen kunnen hebben en wij niet, is een hoog ijzergehalte van het bier. Dit hoge ijzergehalte draagt bij aan het ontstaan van gushing. De ijzerionen komen vooral door het filteren in het bier. Een maatregel die getroffen kan worden bestaat uit het gebruiken van een grotere helder biertank waardoor grotere partijen bier in één keer gefilterd kunnen worden. Over de invloed van calciumoxalaat (biersteen) op het gushingverschijnsel heb ik het in het vorige clubblad al gehad. Ook de professionele brouwers hebben daar last van. Door de hoeveelheid vrij oxaalzuur te verkleinen voorkomt men de vorming van biersteen in de fles. Dit wordt gedaan door een geoptimaliseerde hoeveelheid calciumionen (de brouwzouten CaCl2 of CaSO4) toe te voegen. Verder laat men zo veel mogelijk calciumoxalaat neerslaan door het bier te lageren bij 3 tot 0 ºC. Het blijkt echter dat er meer kristallen zijn in bier die voor gushingproblemen zorgen. Je moet dan denken aan kristalvormen van dextrinen, calciumsulfaat en calciumcarbonaat. Commerciële brouwers filteren heel vaak hun bier, iets wat wij als hobbybrouwers zelden doen. Dit filteren kan een bron van gushing zijn, want hoewel het de bedoeling is deeltjes die troebelheid geven weg te nemen komen er vaak ook filterhulpmiddelen in het bier. Dat kan zijn cellulose, actieve kool in poedervorm, kieselgoer en perliet. Door verschillende factoren (zoals deeltjesgrootte, temperatuur, oppervlaktespanning en verblijftijd in leidingen en dergelijke) kan de concentratie aan deeltjes van fles tot fles verschillen.
Gushingfactoren In de onderstaande tabel worden een aantal factoren genoemd die statistisch relevant zijn voor het feit of je wel of niet gushing krijgt.
Het lijkt er dus op dat bovengistende bieren met hergisting op de fles meer last hebben van gushing dan gefilterde en gepasteuriseerde ondergistende bieren afkomstig van een grote brouwerij.
Voorkomen beter dan genezen In de artikelen worden ook maatregelen genoemd die de brouwerijen kunnen nemen om gushing tegen te gaan. Deze zijn:
Jacques Bertens
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Terug naar overzicht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gushing bij hobbybrouwers |
april 2009 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Gushing bij hobbybrouwers Dit jaar vieren we feest. 25 jaar De Roerstok, dat is niet mis! Onderdeel van de festiviteiten is het ONK. We hopen dat de leden van onze club massaal mee gaan doen. De inschrijftermijn is geopend en je kunt zelfs via het internet inschrijven. Wanneer een groot kampioenschap gewonnen wordt, laat men vaak de champagne knallen. Echte bierliefhebbers doen dat niet, ze pakken een grote fles bier. Ze gaan zeker niet schudden met de fles want ze willen natuurlijk niet dat het bier wild wordt en veel van het lekkers verloren gaat. Toch gebeurt het nog al eens dat een fles zelfgebrouwen bier spontaan de fles uit komt als deze geopend wordt. Dat kan soms een complete bierfontein zijn. Eeuwige zonde omdat gushing (zo heet dit verschijnsel) heel vaak voorkomen kan worden. Bij zelfgebrouwen bieren is in 9 van de 10 gevallen sprake van te veel vergistbare suikers in de fles bij het bottelen. Dat kan komen door een foute berekening van de hoeveelheid bottelsuiker of doordat nog niet alle vergistbare brouwsuikers vergist waren. Het eerste probleem kun je voorkomen door de berekening eerst met papier en pen uit te voeren en daarna ter controle nogmaals met een rekenmachine of met speciale brouwsoftware zoals BrouwVisie. Het tweede probleem is wat lastiger. Hoe weet je nu dat de gisting helemaal afgelopen was? De makkelijkste controle is kijken naar de activiteit van het waterslot. Als deze al een paar dagen zo goed als geen enkele blup heeft laten horen mag je normaal gesproken verwachten dat alle suikers vergist zijn. Maar je kunt je soms vergissen. Soms komt het voor dat de nagisting min of meer gestopt is. Zeker als je een hoger SG gemeten hebt dan je zou verwachten (meer dan 25% van het oorspronkelijke SG) is het verstandig te controleren of de suikers voldoende vergist zijn. Dat kan door een monster te nemen van het bier en deze in een afgesloten fles te doen. Schud een paar keer met het flesje en laat het vrijkomende koolzuur ontsnappen. Zet het flesje (goed) warm weg en blijf zo nu en dan schudden met het flesje. Draai na een paar dagen het flesje voorzichtig open (tip: bedek het flesje met een theedoek). Als je een kleine sis krijgt is er niet zo veel aan de hand. Spuit echter het flesje leeg dan moet je nog wachten met het bottelen en opnieuw een monster nemen… Een soortgelijke tip, maar dan net een klein beetje anders werd de afgelopen clubavond verteld door Marc Andries. Hij gaf de tip om een monster van je net gebrouwen wort te laten vergisten met een overmaat aan gist. Hierdoor krijg je een hele snelle vergisting en kun je op betrouwbare wijze bepalen wat het eind SG zal zijn. Bij het geven van je bottelsuiker kun je vervolgens rekening houden met het verschil in SG in je monster en dat van het bier dat je wilt bottelen.
Door te zorgen dat je krachtige (korte) vergistingen hebt omzeil je het hele probleem van een gestopte gisting/nagisting (met nagisting bedoel ik de gisting na de hoofdgisting en niet de hergisting op de fles). Dat is veel makkelijker dan je denkt. Gewoon een kwestie van voldoende actieve en gezonde gist toevoegen. Al eerder heb ik in mijn artikelen verwezen naar de Mr. Malty's Pitching Rate Calculator™ (http://www.mrmalty.com/calc/calc.html). Als je de door Jamil Zainasheff aanbevolen hoeveelheden gist gebruikt krijg je automatisch krachtige vergistingen. Laat het bier nadat de hoofdgisting is afgelopen nog een à twee dagen staan voordat je het bier overhevelt. Hevel het niet later over want dan zou je wel eens last kunnen gaan krijgen van een autolysesmaak. Neem een beetje gist mee naar het lagervat en wacht nog minstens 3 dagen met het koud lageren. Als het goed is zijn nu alle suikers vergist en kom je niet meer voor verrassingen te staan.
O ja, de aanbevolen hoeveelheid bottelsuiker ligt tegenwoordig wat lager dan een aantal jaren terug. Voor een niet al te zwaar bier (tot 5,5% vol alc.) wordt door mij 4,5 tot 5 gram per liter aanbevolen. Zware tripels boven de 8% vol alc. kun je beter niet meer dan 7 gram per liter geven. Voor een quadrupel raad ik aan 6 à 6,5 gram per liter. Bieren met een hoog koolzuurgehalte worden tegenwoordig minder op prijs gesteld. Ook bier is onderhevig aan mode. Naast te veel vergistbare suiker in de fles is er nog een andere schuldige aan te wijzen voor het gushen van zelfgebrouwen bieren: vuile flessen. Op het forum Hobbybrouwen.nl is de laatste tijd steeds vaker te horen dat de flesjes waarin het bier gebotteld wordt niet meer behandeld worden met reinigingsmiddelen. Steeds meer hobbybrouwers volstaan met het twee tot drie keer uitspoelen en het op hun kop wegzetten van de flessen. Ze laten de flessen uitlekken en laten deze een paar weken zo staan voordat de flessen zonder enige verdere vorm van behandeling gebruikt worden voor het bottelen. Lekker makkelijk, milieuvriendelijk en je krijgt volgens deze hobbybrouwers geen infecties in het gebotteld bier. Het is zondermeer een feit dat je voor de ontwikkeling van micro-organismen zowel voedingstoffen als vocht nodig hebt. Door het grondig verwijderen van het bier en gevormd gistdepot (je moet daarom altijd controleren of de bodem schoon is) en het droog bewaren van de flessen zonder dat er iets in kan vallen, creëer je een omgeving waarin micro-organismen zich niet kunnen ontwikkelen. Een prima methode zou je zo zeggen… Vanuit het oogpunt van gushing maar ook van uit het oogpunt van hygiëne heb ik echter zo mijn bedenkingen. In ons bier zitten allerlei stoffen opgelost. Sommige van deze stoffen kunnen zich als een vaste stof afzetten tegen de wand van een fles. Met name calciumoxalaat is hiervoor verantwoordelijk. De kristallen van deze stof veroorzaken puntjes die er voor kunnen zorgen dat het opgeloste koolzuur zeer snel kan vrij komen. Een bierfontein is het resultaat. Na verloop van tijd krijg je een bruine waas in je fles die niet meer uit te spoelen is. Het vervelende is dat zich in deze laag micro-organismen kunnen hechten, leven en groeien. In diverse brouwwetenschappelijke publicaties is hiervoor aandacht gevraagd. Om deze laag kwijt te raken moet je werken met een zuur reinigingsmiddel zoals Oxonia (een reinigingsmiddel dat zeer milieuvriendelijk is maar waarmee je in geconcentreerde vorm goed moet oppassen vanwege het bijtende effect). Het mooie van Oxonia is dat je het niet hoeft na te spoelen. Het jammere is dat dit spul niet goed verkrijgbaar is. In plaats van zuurreinigen kun je de flessen ook gewoon inleveren en de slijter vragen om flessen die net ingeleverd zijn. Deze flessen zul je grondig met een borsteltje moeten schoonmaken en hoor je ze goed te controleren op allerlei rommel. En natuurlijk moeten de etiketten er af. Een zelfgebrouwen bier met een commercieel etiket is geen gezicht. Al met al behoorlijk wat werk. Zo af en toe een zuurreiniging is daarom nog niet zo’n gek idee. En als je zeker weet dat de flessen schoon zijn kun je het zo nu en dan lekker makkelijk hebben. Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Shelf life |
maart 2009 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Shelf life De afgelopen clubavond beleefden we het tweede gedeelte van ons clubkampioenschap. Zelf heb ik niet meegekeurd, in plaats daarvan heb ik foto’s gemaakt. Toch heb ik kans gezien om wat bieren te proeven. Ik denk dat ik aan zo’n 15 bieren geroken heb en van zo’n 8 bieren een klein slokje genomen heb. Minstens 3 bieren hadden last van een stevige oxidatiesmaak. ook wel verouderingssmaak genoemd. Deze smaak heeft verschillende gradaties van “niet fris” naar papierachtig, kartonachtig en leerachtig. Ook portachtig en sherryachtig zijn omschrijvingen van biersmaken die met oxidatie te maken hebben. Of oxidatie een probleem is voor ons hobbybrouwers, zijn de meningen verdeeld. Sommigen beweren dat het geen probleem is omdat wij hobbybrouwers een hergisting op de fles uitvoeren waardoor alle zuurstof uit het bier gaat. Eventuele oxidatie die opgedaan is tijdens het brouwen zou door een intensieve vergisting teniet worden gedaan. Zelf heb ik hierbij mijn twijfels. Door de degustatietraining die ik ruim 10 jaar geleden gevolgd heb in Gent is mijn smaakdrempel voor oxidatiesmaken drastisch omlaag gegaan. Sindsdien proefde ik regelmatig oxidatiesmaken in mijn eigen bieren en die van anderen. En ook mijn bieren ondergaan een hergisting op de fles. Net zoals de bieren die ingezonden waren bij het clubkampioenschap… Maar mogelijk ging het om oudere bieren, want na verloop van tijd krijgen alle bieren een oxidatiesmaak. Het is daarom geen goed idee bieren jaren te bewaren. Op donderdag 25 september heb ik het symposium “Shelf life nader bekeken” bezocht, dat gehouden werd bij de KaHo St. Lieven te Gent. Jullie hebben nog steeds het verslag van dit symposium van mij te goed. Dat maak ik hieronder goed. Al vele jaren bezoek ik studiedagen van de KaHo St. Lieven. Om aan te geven in wat voor gezelschap ik verkeerde geef ik hier eerst de namen van de brouwerijen waarvan vertegenwoordigers aanwezig waren: Brouwerij Westmalle Brouwerij Bockor Budelse Brouwerij Brouwerij Bavik Brouwerij Palm Brouwerij De Ryck De “Proef”brouwerij Brouwerij De Landtsheer Malheur Brouwerij Roman Brouwerij Haacht Inbev Brouwerij Affligem Heineken Brouwerij Martens Bierbrouwerij Bavaria Brouwerij Jopen Brouwerij De Leckere Daarnaast waren er vertegenwoordigers van diverse toeleveringsbedrijven en belangstellenden voor de brouwwetenschap. Uiteraard waren er ook talrijke studenten. In vergelijking met andere symposia die bij de Kaho St. Lieven worden georganiseerd was de belangstelling minder groot. Mogelijk komt dit omdat er maar één onderwerp op het progamma stond waarvoor vooral de grote brouwerijen belangstelling hebben. Veel kleinere brouwerijen waren in tegenstelling tot andere keren niet aanwezig. Ook het feit dat het om een middag ging en niet een hele dag speelde denk ik een rol. Het onderwerp was dus houdbaarheid van bier en in het bijzonder het voorkomen van troebelingen van het bier door veroudering. Onder voorzitterschap van Roger Mussche, geen onbekende in de Belgische brouwwereld, werden presentaties verzorgd door Paul Hughes (International Centre for Brewing and Distilling, Edinburgh, Scotland), Guido Aarts (Kaho Sint-Lieven, Gent), Mustafa Rehmanj (International Speciality Products INc (ISP), Wayne. New Jersey. USA, Mika Unting (ISP, Keulen, Duitsland) en Annick Boeykens (Kaho Sint-Lieven, Gent). Het spreekt voor zich dat het merendeel van de lezingen in het Engels waren. Zoals zo vaak bij studiedagen over een specifiek brouwaspect kwamen er zijdelings ook andere zaken verbonden aan het brouwen van bier aan de orde. Hieronder een greep uit de dingen die mij opgevallen zijn. Als eerste noem ik de opmerking van Paul Hughes. Hij wees zijn toehoorders er op dat je met je klanten kunt communiceren over de helderheid van het bier. Het is namelijk objectief vast te stellen. Dat is heel anders als het gaat over smaak. Immers over smaak kun je twisten. Je vindt iets lekker of niet. Dat maakt communicatie heel lastig. Wat voor mij nieuw was dat je de duurzaamheid van de helderheid van een bier niet alleen kunt controleren door een temperatuurbelasting maar ook door te schudden met het bier. Wat blijkt: sommige exportbieren worden veel sneller troebel als het vervoer plaatsvindt per schip. Door de deining van het water is het bier contant in beweging met vervelende gevolgen van dien. Paul legde uit dat troebels op twee manieren gevormd kunnen worden. Als eerste noemde hij de zogenaamde ui-manier waarbij om een kern steeds laagjes gevormd worden vergelijkbaar met de rokken van de ui. De vorming van dit soort troebeldeeltjes heeft veel tijd nodig. De andere manier bestaat uit het samenklonteren van eiwitdeeltjes. Deze troebeldeeltjes worden veel sneller gevormd. De volgende spreker was Guido Aarts, die een thuiswedstrijd speelde. Volgens Guido Aarts hebben de smaak en de colloïdale stabiliteit van bier veel met elkaar te maken. Met andere woorden als er troebels in een bier verschijnen, neemt ook de smaak van een bier af. Door veroudering gebeuren er onder andere de volgende dingen met een bier:
Guido merkte op dat je bij bovengistende bieren minder snel last hebt van verouderingssmaak/oxidatie omdat je meer smaakstoffen hebt dan bij een ondergistend bier. Hij waarschuwde zijn toehoorders goed op te passen voor zuurstofopname ter voorkoming van het ontstaan van verouderingssmaak. Guido wees er ook op dat de aanwezigheid van niet omgezette alfazuren kan zorgen voor een versnelde oxidatie van het bier. In dit verband is het goed te weten dat tijdens het koken van het wort niet alle alfazuren worden omgezet in iso-alfazuren. Hoe korter dat je kookt des te meer niet omgezette alfazuren in het bier komen. Door Guido wordt dan ook het gebruik van geïsomeerde hoppreparaten voorgestaan. Hierbij zijn nagenoeg alle alfazuren omgezet in iso-alfazuren. Het viel mij op dat Guido de term enten gebruikte voor het toevoegen van gist aan het wort. Nog niet zo lang geleden heb ik gevraagd deze Nederlandstalige term te gebruiken in plaats van het Engelse pitchen (deze term stond overigens wel op zijn Engelstalige sheet). De opmerking dat een kwalitatief goed geproduceerde wort in combinatie met een optimale vergisting van het uiterste belang zijn voor de smaak en stabiliteit van het uiteindelijke bier, is denk ik voor de meesten van ons niets nieuws. Bij de Kaho St. Lieven zijn ze al een tijd bezig met hopbestanddelen uiteen te rafelen en deze bestanddelen op verschillende momenten toe te voegen aan het wort. Naar aanleiding van deze studie adviseerde Guido hoppolyfenolen die kunstmatig uit de hop gehaald zijn toe te voegen aan het brouwwater en zeker ook aan het spoelwater. Dit zou de stabiliteit van een bier sterk verhogen. Ten aanzien van het brouwen wees hij op het belang van het aanzuren van het brouw- en spoelwater. Inmaischen zou moeten gebeuren bij 63 ºC of hoger bij een pH van 5,2 om zo de werking van de LOX-enzymen te blokkeren. LOX-enzymen zijn namelijk voor een groot gedeelte verantwoordelijk voor de vorming van oxidatiesmaken in bier. Volgens hem hoef je je niet druk te maken over het feit dat er minder aminozuren in het wort aanwezig zijn door de hoge inmaischtemperatuur. Dankzij de moderne mouten komt de gist geen aminozuren tekort. Het deed mij deugd te horen dat Guido in zijn presentatie een aanbeveling deed die aansluit bij mijn brouwpraktijk (de niet-spoelmethode). In het kader van de invloed van de manier van werken bij het maischen, filteren en spoelen op de smaakstabiliteit adviseerde hij zo kort als mogelijk is te filteren en te spoelen met zo min mogelijk water. Voorts moet het wort zo helder mogelijk zijn De presentatie van Mustafa Rehmanji had betrekking op het gebruik van toevoegingen voor het verbeteren van de helderheid. Je moet dan denken aan Polyclar Brewbrite, PVPP, silica gel, tanninezuur en papain (een enzym gewonnen uit papaya). Ook in zijn lezing kwamen natuurlijk ook zaken aan de orde die voor ons interessant zijn. Zo liet hij aan de hand van diagrammen zien dat de troebels die gevormd worden door polyfenolen voornamelijk veroorzaakt worden door geoxideerde polyfenolen. Troebels door oxalaatzouten kunnen voorkomen worden door het toevoegen van gips aan het brouwwater. Het oxalaation wordt ingeruild voor een sulfaation waardoor geen oxalaattroebel meer ontstaat. Mustafa gaf aan dat het niet zo veel zin heeft een koude lagering bij -1 ºC gedurende een week door te voeren als daarna het bier bij een iets hogere temperatuur gefilterd wordt. Hij adviseerde om te filteren bij -2 ºC of lager. Na afloop van het symposium heb ik nog een tijdje met hem staan te praten. Aan hem heb ik gevraagd of het volgens hem zin heeft een koude lagering door te voeren wanneer het bier niet gefilterd wordt. Hij antwoordde dat je dan natuurlijk niet zo'n super helder bier krijgt als de professionele brouwers dat hebben. Door het bier over te hevelen en niet de onderste kraan te gebruiken van een CCT zou het volgens hem voor een hobbybrouwer toch zin kunnen hebben een koude lagering door te voeren. Een groot gedeelte van de koude trub die zich tijdens de koude lagering gevormd heeft blijft op die manier in het gistvat zitten. Net als Guido Aarts wees Mustafa zijn toehoorders er op dat hoe helderder het wort bij het filteren is hoe helderder het uiteindelijke bier zal zijn. Dat maakt dat we een lastige keuze hebben te maken. We weten allemaal dat we een heldere wort krijgen als we het filteren rustig laten verlopen. Maar dat staat weer haaks op het advies van Guido Aarts om zo kort als mogelijk is te filteren… PVPP wordt gebruikt voor het verwijderen van polyfenolen. Uit één van de sheets van Mustafa bleek dat hoe meer PVPP gebruikt wordt des te langer de houdbaarheid is van een bier. Onder houdbaarheid moet in dit verband verstaan worden het afwezig blijven van troebelingen. De korte presentatie van Mika Unting behandelde een noviteit. Mika maakte melding van het feit dat bij een Deense brouwerij (Tuborg?) onlangs een voorziening in gebruik is genomen in een grote CCT die heel veel lijkt op een CIP-installatie. Via roterende armen kunnen klaringsmiddelen gelijkmatig verspreid worden in de tank. Hierdoor hoeft dat niet meer inline vlak voor het filteren. De roterende armen hebben overigens meer voordelen. Door de betere circulatie hebben de grote brouwerijen minder last van de drukverschillen die in de grote tanks optreden. Het is zelfs mogelijk een buitenkoeler te gaan gebruiken, dat wil zeggen dat het jongbier buiten de tank gekoeld wordt om vervolgens weer teruggepompt te worden. De laatste presentatie was die van Annick Boeykens. Zij had de lastige taak om de aandacht vast te houden na de andere presentaties die zonder pauze elkaar hadden opgevolgd. Annick deed verslag van het onderzoek dat men bij de Kaho St. Lieven heeft uitgevoerd naar de optimalisatie van shelf life van bier door toevoeging van gallotanninen of PVPP. Bij dit onderzoek werden genoemde middelen toegevoegd aan het wort tijdens het koken. Het onderzoek is uitgevoerd met een 50 liter installatie, een 5 hl installatie en ook nog bij een commerciële brouwerij waarvan de naam niet bekend gemaakt werd. Aan de hand van heel veel cijfertjes liet Annick zien dat gallotanninen en PVPP ook werkzaam zijn indien deze bij het wortkoken worden toegevoegd. Als een soort rode draad werd ook door Annick vernoemd het verschil in stabiliteit van het wortkoken bij een pH van 5,6 en 5,2. Als hobbybrouwers zullen we de toevoegingen die door Annick onderzocht zijn bijna zeker niet gaan gebruiken. Wel kunnen we de pH eenvoudig aanpassen. Door dit te doen verbeteren we dus de helderheid en de smaakstabiliteit van ons bier. En zo levert zo’n studiedag toch wel wat op voor ons hobbybrouwers. Na de lezingen kregen we een rondleiding door de nieuwe laboratoria, of beter gezegd het nieuwe brouwhuis van de Kaho. Daarna was er gelegenheid tot napraten onder het genot van een glaasje bier. Alles bij elkaar was het een zeer geslaagde middag. Jacques Bertens
|
|
| Terug naar overzicht | |
Hydrateren gedroogde gist, nodig of toch niet? |
februari 2009 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door: Jacques Bertens |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Hydrateren gedroogde gist, nodig of toch niet? Inleiding De afgelopen drie clubavonden heb ik steeds flesjes met gist meegebracht die ik afgetapt had uit mijn cilinderconisch gistvat. Hierdoor kon op een goedkope wijze kennis worden gemaakt met een paar Wyeastgisten die wat minder vaak gebruikt worden. Want laten we er geen doekjes om winden, de gist van Wyeast is relatief duur. Velen van ons gebruiken gedroogde gist. Die is veel goedkoper dan vloeibare gist, ook als je er meerdere zakjes van gebruikt voor een brouwsel. Bewaar gist altijd in een koelkast ongeacht of het nu gaat om gedroogde of vloeibare gist. Als je gist bij kamertemperatuur bewaart gaat de kwaliteit snel achteruit. Omdat gedroogde gist minder ruimte inneemt zul je van je huisgenoten minder commentaar krijgen dan bij een paar pakken Wyeast. Dat gist een grote smaakmaker is weten we allemaal. Voeg daarom niet zomaar wat gist toe aan een brouwsel. Nadat je bepaald hebt welke richting je op wilt met een bier dat je gepland hebt om te brouwen kun je op zoek gaan naar de gewenste gist. Tegenwoordig maken de leveranciers van gist het voor ons wat makkelijker om een juiste keuze te maken. Zowel Wyeast als Fermentis (fabrikant gedroogde gist) geven aanwijzingen voor welk biertype je een gist het beste kunt gebruiken. Meer hierover kun je vinden op de websites van deze gistleveranciers. Verder wil ik hier nog een keer stil staan bij het feit dat je voldoende actieve gist hoort toe te voegen. Op de webpagina http://www.mrmalty.com/calc/calc.html (Mr. Malty's Pitching Rate Calculator) kun je een heel handig hulpmiddeltje vinden voor het bepalen van de hoeveelheid gist die je moet toevoegen. Aan de hand van het begin SG, de hoeveelheid wort en de leeftijd van de gist wordt deze berekening uitgevoerd. Als je vloeibare gist gebruikt houdt de calculator ook rekening met de wijze van beluchten. Van harte aanbevolen! Sta er overigens niet verbaasd over dat geadviseerd wordt om twee of drie zakjes gedroogde gist te gebruiken. Hou wel de vergistingstemperatuur laag als je meer gist gebruikt. Doe je dat niet dan kan deze wel eens te hoog oplopen waardoor je meer (ongewenste) gistingsproducten krijgt (esters en hogere alcoholen). Het hebben van een koelkast waarin je je gistvat zet en een Conrad UT 100 is dan een prima optie. Je kunt dan de vergisting sturen. Niet alleen bij ondergisters maar ook bij bovengistende bieren is dat belangrijk. Bij koel vergiste bieren komen de mout- en hopsmaken meer naar boven terwijl bij warm vergistte bieren de esters, hogere alcoholen en andere gistingsnevenproducten de overhand hebben. Ideeën over het hydrateren van gedroogde gist Veel gedroogde gistfabrikanten adviseren hun gist te hydrateren. Dat wil zeggen dat je de gist een kwartier tot een half uur laat opzwellen voordat je deze toevoegt aan het wort. Het idee is dat daardoor de gist weer in de conditie komt van voor het droogproces. Ondanks dit advies zijn er talloze hobbybrouwers die gedroogde gist zo over hun wort strooien en zeggen goede resultaten te behalen. Verder bestaat er veel tegenstrijdige informatie over de temperatuur waarbij je zou moeten hydrateren. Fermentis adviseert 27 ºC ± 3 ºC, John Palmer (een heel bekende Amerikaanse hobbybrouwer) heeft het over een temperatuur tussen de 35 en 40 ºC en een zekere Shea A.J. Comfort, die zichzelf een “YeastWhisperer” noemt 39-40 ºC en waarschuwt voor het hydrateren onder de 35 ºC. Over het water waarmee je hydrateert bestaan ook verschillende opvattingen. Sommigen adviseren het water eerst te koken en dan af te laten koelen. Naar mijn idee is dat met de kwaliteit van het kraanwater dat wij hebben niet nodig. In sommige afgelegen gebieden in de USA of ergens anders ter wereld zal dat wel eens anders kunnen zijn. Shea A.J. Comfort beveelt het gebruik van een hulpstof met de naam Go-Frem aan als je kraanwater weinig mineralen bevat. Even googlen leerde mij dat Go-Ferm een gistvoedingszout is dat geproduceerd wordt door Lallemand en inderdaad gebruikt kan worden bij het hydrateren van gedroogde gist. John Palmer adviseert te controleren of gist goed werkzaam is door wat suiker of moutextract toe te voegen en te kijken of de starter gaat schuimen.
Opzet 1e experiment
Alle hoeveelheden zijn bepaald met nauwkeurige weegschalen (voor de hoeveelheid water met een nauwkeurigheid van 0,1 gram en de gist en suiker met een weegschaal met een nauwkeurigheid van 0,01 gram).
Microscoopresultaten 1e experiment Nadat de gist was toegevoegd heb ik de monsters onder de microscoop bekeken. Daarvoor heb ik van de monsters steeds 10 ml vloeistof genomen met een pipet en deze gevoegd aan 150 ml water om een voldoende verdunning te krijgen. Vervolgens is 1 ml van de verdunde oplossing gekleurd met 1 druppel methyleenblauw. Deze oplossing heb ik met behulp van een telkamer onder mijn microscoop bekeken. Door de toevoeging van methyleenblauw zijn de dode cellen blauwgekleurd. Op die manier kun je dus bepalen hoeveel cellen dood zijn en hoeveel levend.
Een beetje jammer is het dat ik niet een vierde monster gemaakt heb met gist die gehydrateerd was met gewoon water van 30 ºC. Dat was voor de vergelijking beter geweest. Ik heb echter voor het uitvoeren van mijn gistexperimenten maar 4 geschikte rubberen stopjes, 4 maatglazen en 4 watersloten tot mijn beschikking, vandaar. Gelet op het microscopisch onderzoek lijkt het er dus een beetje op dat het toevoegen van suiker aan het water dat je gebruikt voor het hydrateren van de gist een gunstig effect heeft. Mogelijk is het nog beter om gewoon wort of een moutextractoplossing te gebruiken. Deze hoort dan wel een temperatuur te hebben van 40 ºC voor het maximale effect. En dat is natuurlijk een temperatuur waarmee je de gewone vergisting nooit zou willen beginnen in verband met de warmte-ontwikkeling en de vorming van allerlei bijproducten. Om te zien of die conclusie juist was heb ik zoals hiervoor beschreven steeds 0,3 g gist aan een fles met 680 ml moutextract toegevoegd. Door de overmatige toevoeging aan gist kwam de vergisting snel op gang. Ik heb de “bieren” helemaal laten uitgisten en laten klaren. De inhoud van elke fles heb ik in een maatglas van 250 ml gegoten. Met een nauwkeurige hydrometer heb ik het SG bepaald in graden Plato. Voorzichtig doorschenkend heb ik een glas gevuld voor de bepaling van de pH. Vervolgens is de rest van het heldere ongehopte bier in de gootsteen gegoten. Vlak voordat er gist mee kwam ben ik gestopt met gieten. Het restant – het gistdepot – heb ik in een glas gedaan. Deze steeds aangevuld met water tot precies 100 ml. De gist met het jongbier en water goed gemengd en met een pipet al roerende het mengel opgezogen. Vervolgens heb ik de pipet in een maatglas van 25 ml laten lopen. Op die manier heb ik 4 maatglazen gevuld met precies 25 ml. De gist heb ik laten uitzakken en vervolgens heb ik gekeken naar het volume gist dat ik had in de maatglazen. De resultaten van mijn SG- en pH-metingen zijn als volgt:
De gistgroei heb ik dus niet beoordeeld met de microscoop door het tellen van gistcellen maar aan de hand van volume van het gist zoals ik dat bij eerdere gistexperimenten gedaan heb. Inmiddels heb ik begrepen dat deze methode niet ongebruikelijk is. In het boek Brewing Yeast and Fermentation van Chris Boulton en David Quain, een standaardwerk als het om biergist gaat, wordt deze methode ook als zodanig vermeld. Omdat het volume van het gistdepot met de tijd vermindert heb ik twee keer het volume bepaald. Het verminderen van het volume kan een gevolg zijn van inklinking maar ook door het interen op de hoeveelheid glycogeen in de gistcel.
Conclusie 1e experiment De verschillen tussen de verschillende monsters zijn zeer minimaal. Het monster dat gehydrateerd is bij 40 ºC met een toevoeging van suiker levert net zo veel gist op als het monster waarbij de gist niet gehydrateerd is. De meeste gistgroei was er bij het monster waarbij gehydrateerd was bij 40 ºC zonder suikertoevoeging. Op basis van dit experiment durf ik alle beginners met een gerust hart te adviseren de gist niet te hydrateren maar gewoon droog over het wort uit te strooien. Ook het hydrateren met een suikeroplossing of wort raad ik niet aan. Dan kun je net zo goed meteen de gist boven het hoofdwort uitstrooien lijkt mij. Het 2e experiment Om de effecten van het hydrateren beter in beeld te brengen heb ik een vervolgexperiment uitgevoerd. Bij dit experiment heb ik geen vergisting doorgevoerd maar zijn de monsters enkel onder de microscoop beoordeeld.
Voor dit experiment is uitgegaan van een zakje gedroogde Coopers gist met een inhoud van 15 g. Door mij is steeds precies 2,00 g afgewogen waarna de gist in een glas met precies 100,0 ml water van een bepaalde temperatuur is gekiept. Na 15 minuten is het monster geroerd en na 15 minuten opnieuw geroerd. Vervolgens 10,0 ml vloeistof genomen met een pipet en deze gevoegd aan 100 ml water om een voldoende verdunning te krijgen. Daarna is 1 ml van de verdunde oplossing gekleurd met 1 druppel methyleenblauw.
Al met al zijn er toch wel behoorlijk wat uurtjes in het experiment gekropen.
Conclusie 2e experiment Voor het geval je ondanks de resultaten van mijn eerste hydratatie-experiment toch wilt hydrateren raad ik je aan om een hydratie-temperatuur aan te houden tussen de 35 en 40 ºC. Dat is denk ik een heel stuk warmer dan velen van ons nu doen. Jacques Bertens |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Terug naar overzicht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brouw eens wat anders |
januari 2009 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Brouw eens wat anders
Het zal jullie niet verbazen dat ik heel blij ben met de nieuwe brouwspullen waarover ik de laatste maanden in dit clubblad verslag heb gedaan. Ook bij een ambachtelijke hobby als de onze hoor je met de tijd mee te gaan. Doe je dat niet dan zul je merken dat jouw bier in vergelijking met anderen toch wat minder is. Dat ligt niet zo zeer aan vermindering van de kwaliteit van je eigen bier maar doordat het bier van anderen zo veel beter geworden is. Goed bierbrouwen bestaat nu eenmaal uit de combinatie van goede brouwapparatuur en vakmanschap. Dus als jullie eens een minder biertje van mij te drinken krijgen dan weten jullie waar dat aan ligt ;-). Dankzij mijn cilinderconisch gistvat heb ik de afgelopen twee clubavonden een aantal van jullie kunnen voorzien van gistsoorten die misschien wat minder bekend zijn. Bij een bierpool zouden jullie dus daarom wel eens iets anders kunnen aantreffen dan je gewend bent van je clubgenoten. Ontgassen flesjes Op de clubavond van november deelde ik flesjes uit met Wyeast #2007. Dit is een echte ondergister. Hierna vertel ik wat meer over de eigenschappen van deze gist. Maar eerst wil even kort stil staan bij de lichte paniek die er bestond over de flesjes. De gist is door mij gewonnen op het einde van de hoofdgisting en lagering van mijn pilsener die ik JacPils genoemd heb. Het oogsten van de gist gaat heel eenvoudig. Gewoon een vooraf gedesinfecteerde maatbeker van 1 liter onder het vat en de kraan die onder de conus zit een klein beetje open zetten. Vanuit de maatbeker vul ik stevige lege koffiemelkflesjes die voorzien zijn van een solide schroefdeksel. De flesjes worden door mij grondig schoongemaakt met behulp van heet water, Chemipro Caustic en vlak voor gebruik nog eens behandeld met Chemipro Oxi. De flesjes worden door mij zo vol als mogelijk is gevuld. Dit om het gevaar van opbouwende druk zo veel mogelijk te beperken. Zoals gezegd is de gist op verschillende momenten van de gisting gewonnen. Bij het ene flesje heb je daarom meer koolzuurvorming dan bij het andere. De flesjes zijn door mij allemaal regelmatig opengedraaid met behulp van een huishouddoekje dat even in een Chemipro Caustic oplossing heeft gelegen. Daarbij kwam bijna elke keer wel wat koolzuur vrij. Één keer kreeg ik een bierdouche toen ik dacht het wel even zonder doekje te kunnen doen. Buiten het moeten schoonmaken van mijn koelkast en mijn leesbril was er niet zo veel aan de hand. Zo heel erg snel ontploft een klein stevig flesje niet. Maar je kunt natuurlijk niet voorzichtig genoeg zijn. Bewaar daarom de flesjes steeds in de koelkast. Ontlucht de flesjes net zo lang totdat er nagenoeg geen koolzuur vrijkomt en gebruik steeds een doekje over het flesje als je ontlucht. Meer dan een keer per dag onder douche is niet nodig vind ik. Bewaar de gist overigens niet te lang. Probeer deze binnen een maand te gebruiken. Ondanks een koele bewaring gaat de levenskracht van een gist achteruit, dat geldt voor vloeibare maar ook gedroogde gist. Pilsner De Wyeast #2007 wordt op de website van Wyeast als volgt omschreven: “A classic American Pilsner strain, smooth, malty palate. Ferments dry and crisp.”. Een gist dus die een wat zachte iets wat moutige pils geeft met weinig bijsmaken. De vergistingsgraad ligt bij een standaardwort (wort gebrouwen volgens een vast omschreven maischmethode) op 71 tot 75%. Niet een echte doorgister dus. De gist wordt aanbevolen voor pilsners, lagers en schwarzbier. De vergistingstemperatuur die Wyeast aanbeveelt is 9 tot 13 °C. Bij het pils dat ik gebrouwen heb met deze gist heb ik een temperatuur aangehouden van 11 °C. Mijn starter heb ik in twee etappes gemaakt. Ik ben eerst uitgegaan van 500 ml moutextractoplossing (begin SG 1040) aangerijkt met 1 gram Wyeast Nutrient blend en aangezuurd met fosforzuur. Dat aanzuren is vrij belangrijk. Door de gistvoeding stijgt de pH. Dat vindt de gist niet prettig. Aanzuren mag tot een pH-waarde van 5,0 tot 4,8. Naast correctie van de pH-waarde zorgt fosforzuur ook voor wat extra voeding in de vorm van fosfaten. De starter heb ik 24 uur geroerd met de magneetroerder. Daarna heb ik doorgestart met 2500 ml moutextractoplossing die ik ook weer aangerijkt heb met de Wyeast gistvoeding (1,5 gram) en fosforzuur. Deze starter is intensief belucht met een rvs bruissteen in een mandfles met een inhoud van 25 liter. Zodoende was er volop ruimte voor de schuimvorming. De starters heb ik laten vergisten bij kamertemperatuur. Je krijgt namelijk aanmerkelijk meer gistgroei bij een hogere temperatuur. Nog nooit heb ik zo veel gist gehad bij het opkweken. Dat is eerlijk gezegd ook wel nodig omdat je bij een ondergistend bier ongeveer twee keer zo veel gist nodig hebt dan bij een bovengistend bier. De gisting ging bij mij voorspoedig. Op het forum Hobbybrouwen.nl zie ik regelmatig berichten dat de gisting van een ondergister 10 tot 14 dagen duurt. Dat ging bij mij anders. Na 5 dagen was het SG gezakt van 1050 naar 1013. Hierna daalde het SG niet meer. Ik had dus een vergistingsgraad van 74% en deze valt keurig binnen de specificaties van Wyeast. Overigens is een vergistingsgraad sterk afhankelijk van de gebruikte gist én het gehanteerde maischschema. Op dat punt is wel een belangwekkende ontwikkeling te melden. Een lid van het forum Hobbybrouwen.nl met de forumnaam De-Geert heeft onlangs een rekenmodel ontwikkeld in Excel waarmee het vermoedelijke eind SG redelijk nauwkeurig kan worden voorspeld. Voorwaarde is wel dat je het model voedt met voldoende data van jouw brouwsels. Een mooie ontwikkeling want hierdoor krijgen we meer grip op onze brouwsels. Diacetylrust Het pilsner heb ik na de hoofdgisting 1 ºC laten dalen in temperatuur tot 4 ºC. De UT-100 van Conrad bewees weer eens een zeer goede aankoop te zijn. Dankzij het tapkraantje aan de zijkant van mijn gistvat kon ik monsters van het bier nemen. Nauwlettend heb ik geproefd of ik geen diacetylsmaak waarnam. Indien dat het geval is hoor je een zogenaamde diacetylrust aan te houden. Dat wil zeggen dat je de pilsner bij een hogere temperatuur hoort te lageren. Je moet dan denken aan een temperatuur van 16 tot 18 ºC. Laat het bier bij deze temperatuur gedurende 3 à 4 dagen staan en proef het opnieuw. Als de diacetyl onder de smaakdrempel is kun je koud gaan lageren. Voor degenen die het niet weten: diacetyl heeft een beetje een ranzige boterachtige smaak. Het koud lageren voer je uit om een zo helder mogelijk bier te krijgen. Door de lage temperatuur zakken de eiwitten en gistcellen uit. Een lagering van minstens 14 dagen bij 4 ºC voorkomt dat een lekker koel koelkastpilsje ‘blind’ wordt. De lagering heb ik afgerond door het bier nog een dag op -1,5 ºC te houden. Het bier is zo koud mogelijk gebotteld. Het voordeel van de extra koeling is dat je weinig schuimvorming hebt. Veel hobbybrouwers die ondergistende bieren brouwen hebben daar last van.
Scottish Afgelopen clubavond heb ik zeven flesjes met Wyeast #1728 kunnen uitdelen. De naam die Wyeast hieraan gegeven heeft is Scottish. Het mag dan ook niet verwonderlijk zijn dat deze gist prima geschikt is voor een Scotch ale. Naast dit biertype zou de gist ook geschikt zijn voor barleywine, porter, stout, gekruid winterbier, Engelse IPA en rookbier. Een zeer breed scala aan bieren dus! Door de hoge alcoholtolerantie (tot maar liefst 12%) is de gist geschikt voor zeer zware bieren. De verdere specificaties zijn flocculatie: hoog, vergistingsgraad 69 tot 73% en temperatuurbereik 13-24 ºC. Uiteraard verloopt de gisting sneller bij een hogere temperatuur. Je krijgt dan wel wat meer esters. Niet alleen de roerstokleden die van mij een flesje hebben gekregen zijn voordelig aan gist gekomen. Ook ik zelf heb niets betaald voor de gist. Door mij is de gist opgekweekt uit een flesje bier dat ik gebrouwen heb in september. Het ging toen om een naar mijn mening niet helemaal geslaagde versie van een Scotch ale. Dat riep dus om een revanche. Het opkweken verliep snel. Na een depot op 100 ml moutextract te hebben gezet was er al na zo’n 10 uur zichtbare activiteit. De gist verder doorgekweekt met 500 ml en daarna 2500 ml. De starters steeds belucht door met de flessen goed te schudden. Met uitzondering van de eerste starter heb ik ze ook geroerd. De moutextractoplossing had steeds een begin SG van 1040 (10% moutextract oplossen in water) en uiteraard is deze aangereikt met de Wyeast gistvoeding en forsforzuur. De vergisting bij 21 ºC verliep voorspoedig. In zo’n zes dagen daalde het SG van 1083 naar 1027. Dat wordt een zoet bier maar dat was ook de bedoeling. Durf van het padje te gaan Degenen die een flesje gist hebben gekregen kunnen hun fantasie botvieren op wat voor soort bier ze er mee willen brouwen. Mogelijkheden genoeg. Probeer eens iets anders dan de gebruikelijke dubbel of bockbier. Dat kan een Schotch ale zijn, maar misschien wil je wel eens bier brouwen met wat rookmout of zet je eens je vooroordeel ten aanzien van een stout of een porter opzij. Bierbrouwen kan zo spannend zijn. Zeker net zo spannend als koken, je eet toch ook niet steeds het zelfde. Durf eens te experimenteren en bedenkt dat biertypen slechts richtlijnen zijn. Hieronder geef ik de recepten van de bieren die ik gebrouwen heb. Ze zijn puur bedoeld als voorbeeld. Laat zelf eens je fantasie de vrije loop gaan. Ontdekken kun je pas als je van het bekende pad afwijkt. Jacques Bertens
|
|
| Terug naar overzicht | |
Nieuwe brouwapparatuur – slot |
december 2008 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Nieuwe brouwapparatuur – slot De vorige clubbladen heb ik jullie het een en ander verteld over diverse aanschaffen die ik onlangs gedaan heb. In deze laatste aflevering van dit feuilleton wil nog even stil staan bij een paar nog niet besproken aanwinsten en het kopen via e-bay en Marktplaats.
Bazookafilter Hé, wat is dat nu zullen misschien een aantal van jullie denken. Een bazookafilter is een nieuwe stijl hopfilter die je eenvoudig zelf kunt maken. In de bouwmarkten zijn tegenwoordig overal voor wat minder dan € 10 flexibele waterleiding slangen te koop. Aan de uiteinden zijn koppelstukken gemaakt waardoor je als onhandige doe-het-zelver toch eenvoudig kranen en dergelijke kunt aansluiten op een waterleiding. Die koppelingen hebben we niet nodig, die kunnen we van de slang zagen met een ijzerzaag. Als je dat gedaan hebt zie je dat er een rvs mantel om een slang zit. Met een snavelbektang kun je vervolgens de slang uit de mantel trekken. Die hebben we ook niet nodig want het gaat ons enkel om de mantel. Tijdens het bezoek aan de bouwmarkt koop je ook een T-stuk met knelkoppelingen en 12 of 15 mm koperen pijp. De benodigde lengte van de koperen pijp is afhankelijk van de hoogte van je kookketel. Zaag van de pijp twee kleine stukjes van zo’n 6 tot 10 cm en zet die in elkaars verlengde vast in het T-stuk. Schuif over de pijpjes de rvs mantel en zet deze vast met slangenklemmen. De basis van je bazookafilter is nu klaar. Bevestig het op maat gemaakte restant van de pijp in het T-stuk en je bent klaar. Maak aan het vrije uiteinde een slang vast en je kunt gaan hevelen. Om te voorkomen dat de slang vervelend knikt kun je nog een tweetal knietjes aan het uiteinde bevestigen of een grote bocht in de pijp buigen. Aanleiding voor het maken van het filter waren enthousiaste verhalen op het Hobbybrouwen forum. Het filter wordt geroemd omdat het heldere filterresultaten geeft en het feit dat de ketel nagenoeg helemaal leeg gezogen wordt. Jammer genoeg kan ik dit enthousiasme niet delen. De keren dat ik het filter gebruikt heb leverde dat mij geen heldere wort op. Nu is het natuurlijk wel zo dat ik tegenwoordig mijn wort na de hopfiltering meteen koel met mijn platenkoeler en dat door de afkoeling er fijne eiwitvlokjes ontstaan. Toch is het wort een stuk troebeler dan ik gewend ben van afgekoelde wort. Daarnaast beweren anderen op het forum dat zij kraakheldere wort krijgen na het gebruik van zo’n bazookafilter en platenkoeler. Voor mij is het een compleet raadsel waarom dat bij mij niet het geval is. Omdat je met het filter de ketel zo goed leeg krijgt wil ik het toch blijven gebruiken. Ten einde raad heb ik nu besloten mijn oude vertrouwde kaasdoeken om de slang te wikkelen en deze vast te zetten met slangenklemmen. Hopelijk krijg ik hierdoor weer mooie heldere wort in mijn gisttank. Zo zie je maar weer dat elke verandering niet meteen een verbetering hoeft te zijn en dat je soms even moet zoeken voordat je een bevredigende oplossing te pakken hebt. Via de postbus van onze club kwam de volgende reactie op een artikel in het clubblad Hallo Jacques, Hierbij wil ik reageren op een artikel van jou, in jullie blad van december 2008, "Bertens blik in de brouwketel". Je beschrijft hierin een bazookafilter. Kun je misschien uitleggen hoe het hevelen gaat na het koken. - Hoe zorg je ervoor dat de wort gaat stromen. (eventueel aanzuigen is riskant met het hete wort)
Pieter Riemens De reactie van mij die ik ook jullie niet wil onthouden was als volgt. Hallo Pieter, Het hevelen van het wort na het koken gaat door het wort aan te zuigen. Daarbij heb ik geen risico op een verbrande mond omdat ik tegenwoordig een platenkoeler gebruik. Om te zorgen dat het wort stroomt vul ik eerst de slangen en de koeler met koud water. Dankzij Gardena-koppelingen kan ik de slangen makkelijk aan de bazooka-filter klikken. Er komt dan een klein beetje water in de ketel maar dat is geen probleem. Het heeft eerder een gunstig effect omdat hierdoor de temperatuur van het wort een beetje daalt waardoor je minder last hebt van de vorming van DMS (een stof die een groente-achtige smaak geeft). Voordat ik mijn platenkoeler gebruikte zoog ik het wort ook gewoon aan. Het verbranden van mijn mond voorkwam ik door een lange slang te gebruiken die enigszins doorzichtig is. Het stuk van de slang bij de uitgang bazooka-filter hield ik omhoog en ik liet de slang steeds verder vullen. Daarbij lette ik goed op het niveau in de slang. Ruim voordat het wort mijn mond kon bereiken stopte ik met aanzuigen. De slang was dan voldoende gevuld voor een goede hevelwerking. Het laten afkoelen van het wort in de ketel kan ook. Doe dit dan wel geforceerd met een dompelkoeler (een grote spiraal van koper of rvs waar je koelwater door laat lopen). Als je het wort langzaam laat afkoelen loop je te veel risico op infecties. Dat is dus niet zo'n goed idee. Magneetroerder Een ander stuk brouwapparatuur dat ik heb aangeschaft naar aanleiding van discussies op het Hobbybrouwen forum is een magneetroerder. Al eerder had Kees Rommelse een aantal magneetroerders gratis aangeboden aan Roerstokleden maar toen viste ik achter het net. Voor degenen die toen zo’n ding wel te pakken gekregen hebben: gebruiken dat ding. Het zijn toverapparaten als het gaat om het opkweken van gist. Ik weet niet of iedereen een roervlo heeft voor zijn magneetroerder. Als dat niet het geval is dan kun je terecht bij www.labstuff.nl of bij Instru-Labo, Nijverheidsweg 9 te Udenhout. Zelf heb ik voor weinig geld een roervlo gekocht op het laatste adres. Zoals ik al schreef is een magneetroerder een toverapparaat. Je krijgt veel meer gist met zo’n apparaat dan je zou krijgen met een continue beluchting. Op het internet kun je een handig hulpje vinden voor het bepalen van de hoeveel gist je hoort toe te voegen aan een brouwsel om een goede vergisting te krijgen. Het gaat om de Mr. Malty's Pitching Rate Calculator geschreven door Jamil Zainasheff. Aan de hand van de wijze waarop je de gist behandelt berekent het programma de hoeveelheid gist die je moet toevoegen. Een heel handig hulpmiddeltje. Voor het schrijven van het programma heeft Jamil Zainasheff onder andere hulp gehad van Wyeast. Uit het programma blijkt dat als je een magneetroerder (stir plate) gebruikt je de meeste gistcellen hebt in je starter. Om te zorgen dat je gezonde gistcellen krijgt raad ik iedereen aan om aan de starter gistvoeding toe te voegen. Laat de starter bezinken in een koelkast en giet de heldere vloeistof weg. Op die manier kun je de eventuele vervelende bijsmaakjes vanuit de gistvoeding kwijt raken. Door de gist in de koelkast te bewaren leg je de stofwisseling van de gist nagenoeg stil en houdt deze zijn reservestoffen die nodig zijn voor de aanmaak van nieuwe gistcellen. Mijn eerste ervaringen met mijn magneetroerder bevestigen de uitkomsten van de calculator. Nog nooit heb ik zo veel gist aan een brouwsel gegeven. Door zo’n grote hoeveelheid gezonde gist te geven verloopt de gisting vlot en krijg je niet zo gauw last van een gestopte vergisting. Let wel een beetje op met het geven van grote hoeveelheden gist aan een brouwsel. Dit kun je eigenlijk alleen verantwoord doen als je het gistvat gecontroleerd kunt koelen (de combinatie koelkast en UT-100 is ideaal). Door de grote hoeveelheid gist verloopt de vergisting sneller. Hierdoor wordt veel warmte geproduceerd waardoor de vergisting nog sneller verloopt. Vervelende bijverschijnselen zijn de grote schuimvorming tijdens de gisting en nog veel erger de overmatige aanmaak van esters en hogere alcoholen die het bier minder fris doen smaken maar ook voor verminderde schuimhoudbaarheid zorgen. De roerder laat ik overigens in een rustig tempo roeren. Dat volstaat. Het is niet nodig dat er een echte draaikolk in je starter ontstaat. Het is soms even zoeken naar het toerental waarbij de vlo niet meer tikt tegen de bodem van de fles. Even spelen met het toerental kan zorgen voor een ongestoorde nachtrust. Microscoop Al heel wat jaren staat hier in huis een oude professionele microscoop. Deze is hier in huis gekomen via een bevriende arts in de tijd dat mijn vrouw nog een opleiding volgde tot doktersassistente. De man wist dat ik bier brouwde en dat hij ons beiden een plezier deed. Vele jaren heeft de microscoop ongebruikt op een rommelkamer gestaan. Het is wel leuk om naar gist te kijken maar eerlijk gezegd kun je er eigenlijk niet zo veel aan zien. De lol was er dan ook vrij snel van af. Hoe anders is dat geworden door de recente aanschaf van wat aanvullende materialen. Allereerst wil ik noemen de twee telkamers die ik voor een habbekrats heb kunnen kopen via e-bay. Een telkamer bestaat uit een dik glas waarin lijnen zijn gekrast. Op de afbeelding kun je een voorbeeld zien van de belijning van een telkamer. Het is soms echt zoeken voordat je het juiste gedeelte van een telkamer gevonden hebt. Een telkamer is voorzien van een dekglaasje en twee metalen klemmen. Nadat het dekglaasje is vastgeklemd vul je de telkamer via een gootje in het glas. Zelf heb ik Thoma telkamers waarbij elk hokje een oppervlak heeft van 0,0025 mm2 en een diepte van 0,100 mm. Het mooie is nu dat je door het tellen van het aantal cellen in een aantal hokjes kunt uitrekenen hoeveel gistcellen in oplossing zijn. Die hoeveelheid kun je dan weer vergelijken met de uitkomst van de Mr. Malty's Pitching Rate Calculator. Nog leuker wordt het als je de cellen kunt kleuren. Daarvoor heb ik methyleenblauw oplossing en lugol jodiumoplossing gekocht. Met behulp van methyleenblauw kun je dode gistcellen kleuren. Heel handig voor het bepalen van de vitaliteit van gist die je al een tijdje bewaard hebt in een koelkast of een pakje gedroogde gist dat over de datum is. De lugol is bedoeld voor het aantonen van de hoeveelheid glycogeen in een gistcel. Glycogeen is een reservestof die de gist nodig heeft voor de aanmaak van nieuwe gistcellen. Wanneer een gist veel glycogeen heeft is deze dus zeer levenskrachtig. Het is mij nog niet gelukt om goed met deze kleurstof om te gaan (het hele beeld wordt bruin). Dat wordt nog even verder studeren in de diverse wetenschappelijke brouwboeken die ik heb. Het tellen van cellen met een telkamer is een zeer tijdrovende bezigheid. Om het tellen over de tijd uit te kunnen smeren heb ik een microscoopcamera gekocht. Deze is vooral handig bij mijn gistexperimenten waarbij ik in een relatief korte periode verschillende monsters wil kunnen vergelijken. Bijkomend voordeel is dat hetgeen onder de microscoop te zien is gedeeld kan worden met anderen. Dat kan via foto’s maar ook live tijdens een presentatie. Kopen via Marktplaats en e-bay
Het moge duidelijk zijn dat ik de laatste tijd flink geïnvesteerd heb in mijn hobby/brouwerij. Veel van mijn nieuwe spullen heb ik gelukkig voordelig kunnen aanschaffen via Marktplaats en e‑bay. Hierdoor bleef mijn aankoopwoede nog enigszins aanvaardbaar voor mijn lief. Omdat ik in mijn omgeving gemerkt heb dat velen nog niet zo thuis zijn met deze manier van aanschaffen van spullen besteed ik als afronding van deze artikelenreeks hier nog enige aandacht aan. Ondanks het feit dat Marktplaats tegenwoordig eigendom is van e-bay is er een wezenlijk verschil tussen deze twee verkoopsites. Bij e-bay is sprake van een echte veiling terwijl dat bij Marktplaats niet het geval is. Op e-bay worden artikelen gedurende een bepaalde periode aangeboden. Gedurende die periode kan geboden worden. Degene met het hoogste bod op het moment dat de veiling afloopt heeft het artikel ‘gewonnen’ en heeft de verplichting om het artikel te kopen. De verkoper heeft de verplichting om het product te verkopen ondanks de misschien tegenvallende verkoopprijs. Naast de veilingen kun je bij e-bay ook artikelen kopen tegen een vaste prijs. Je kunt dan het artikel meteen kopen en is het niet nodig de afloop van de veiling af te wachten. Vaak zijn deze artikelen goedkoper te koop via een veiling Het nadeel van Marktplaats is dat je nooit weet wanneer een verkoop tot stand komt. Je doet een bod maar je weet niet of de verkoper dat een redelijk bod vindt. Sommige artikelen blijven erg lang te koop staan. Ondanks dit nadeel is het toch raadzaam om bepaalde volumineuze goederen zoals een tweedehandse koelkast via Marktplaats te kopen. Marktplaats biedt namelijk de mogelijkheid om naar artikelen zoeken bij jou in de buurt door het opgeven van je postcode. Omdat je bij zowel Marktplaats als bij e-bay de vervoerskosten moet betalen is het wel zo handig een koelkast in de buurt te kopen. Met een aanhangwagentje heb ik zo mijn buitensporig grote koelkast opgehaald. Het is overigens ook bij kleine artikelen die je koopt via e-bay verstandig om even te kijken naar de verzendkosten. Daar kunnen grote verschillen in zitten per land maar ook per aanbieder in een bepaald land. Dit komt doordat bij de verzendkosten ‘administratieve kosten’ opgeteld mogen worden. En sommige verkopers houden een uitvoerigere administratie bij dan anderen… Wanneer je artikelen koopt uit het Verenigd Koninkrijk en zeker uit de USA moet je rekening houden met forse verzendkosten. Ik heb gemerkt dat je lage verzendkosten hebt als je spullen koopt in Duitsland. Om die te vinden moet je wel Duitstalige zoekwoorden gebruiken. Daarom geef ik hier een aantal woorden voor de aankopen die ik gedaan heb: Plattenwärmetauscher (platenkoeler), Zählkammer (telkamer), Magnetrührer (magneetroerder) en Mikroskop Kamera (microscoopcamera). Vergeet niet om de trema’s te plaatsen bij de eerste drie woorden. Als je een artikel via e-bay wilt kopen kun je het beste met geduld te werk gaan. Bekijk eerst wat een gemiddelde prijs is voor een bepaald artikel. Daarbij is de mogelijkheid om artikelen te volgen heel nuttig. Ook kun je kijken naar de feedback die een verkoper heeft ontvangen van zijn klanten. Bij de korte beschrijving van het gekochte artikel kun je ook de verkoopprijs zien. De feedback die een verkoper krijgt is ook heel goed bruikbaar om te kijken of een verkoper betrouwbaar is of niet. Zeker in deze economisch bange tijden wil je natuurlijk voorkomen dat je geld betaalt voor een artikel dat nooit aankomt. Kijk ook even naar het aantal artikelen dat een verkoper verkocht heeft en naar de tijd dat de verkoper lid is van e‑bay, dat zegt namelijk ook het een en ander over de betrouwbaarheid. Spannende tijden breken aan als je een bod doet op een artikel. Vaak zie je dat een bod meteen wordt overboden met bedrag ter grootte van € 0,50, € 1,- of € 2,-. Dit komt doordat iemand een hoger maximaal bod heeft gedaan. Zodra jij een bod hebt gedaan wordt het bod van de ander automatisch verhoogd totdat je hoger zit dan het maximale bod van die ander. Dan ben jij de hoogste bieder tot je weer overboden wordt... Op deze manier kunnen de prijzen snel omhoog gaan. Vandaar mijn advies om niet hoger te gaan dan je van plan was. Zodra dat bedrag bereikt is moet je stoppen met bieden en de volgende aanbieding afwachten. Vaak volgen die elkaar snel op. Als je doorgaat met bieden is dat vooral gunstig voor de verkoper en niet voor je eigen portemonnee. Doe het dus niet, laat het spelletje voorbij gaan en zet opnieuw in als het rad van avontuur weer draait. |
|
| Terug naar overzicht | |
Nieuwe brouwapparatuur - vervolg |
november 2008 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Nieuwe brouwapparatuur - vervolg Inleiding De vorige maand heb ik jullie een blik in mijn brouwketel gegund. Aanleiding daarvoor waren de diverse aankopen die ik de laatste tijd gedaan heb. De voornaamste aankoop was het cilinderconische gistvat. Deze is voorzien van een tweetal kranen. In het vorige clubblad heb ik jullie beloofd daarop terug te komen. Kranen Helemaal onder in mijn vat zit standaard bij het Brouwland vat een kogelkraan met een doorsnede van ¾”. Deze kraan is uitgevoerd in rvs. Heel opmerkelijk is overigens dat het handvat niet van rvs is. Eigenlijk is er niet zo veel mis met deze kraan buiten het feit dat het een kogelkraan is. Het probleem is namelijk dat de holle kogel draait in een ruimte waarin dode hoeken zitten. Op deze foto kun je zien wat ik bedoel.
Je hebt dus ruimten die je niet kunt schoonborstelen. Hierin kan wort/bier achterblijven en zorgen voor een vervelende infectie. Om te zorgen dat dit zo veel mogelijk beperkt blijft spoel ik kogelkranen altijd door met heet water terwijl de kraan half open staat. Vervolgens sla ik het water uit de kraan door een tijdje te schudden met de kraan. Vervolgens laat ik de kraan drogen in een half open stand. Als je helemaal op zeker wilt spelen kun je de kraan ook uitkoken na gebruik met in het water een flinke scheut schoonmaakazijn en een druppeltje afwasmiddel. Het spreekt voor zich dat de kraan half open moet staan tijdens het uitkoken. Tijdens het koken kun je met de hendel de kraan heen en weer bewegen om het loskomen van eventuele rommel te bevorderen. Een ander oplossing waar je tegenwoordig voor kunt kiezen is het gebruik van driedelige kogelkranen. Dit zijn kogelkranen die je uit elkaar kunt halen door een paar schroeven los te draaien. Deze kranen zijn wat duurder dan de gebruikelijke kogelkranen en kosten ongeveer € 40. Ze zijn niet zo lang geleden opgenomen in het assortiment van Brouwland maar zijn ook bij andere leveranciers van kranen en dergelijke verkrijgbaar. Even demonteren, schoonspoelen, drogen en weer in elkaar zetten en je kunt hem weer gebruiken zonder dat je je druk hoeft te maken over infecties. Een wat duurdere andere oplossing is het gebruik van een vlinderklepkraan. Bij zo’n kraan heb je geen loze ruimte waardoor deze sanitair is. Net als bij de kogelkranen moet je uiteraard wel even spoelen met een desinfecterende oplossing als je gist of bier uit het vat hebt getapt. Dankzij een niet met naam te noemen clublid ben ik nu in het trotse bezit van zo’n kraan. Het is een klein beetje jammer dat het nodig was de kraan aan te passen aan mijn gistvat (lasnaad) waardoor er nu aan de binnenkant van de kraan geen vlakke rand meer zit. Hierdoor kan niet meer gewerkt worden met een rubber of fiber pakking maar is het noodzakelijk een vloeibare pakking te gebruiken.
Naast de kraan onder de conus is het gistvat ook voorzien van een tapkraantje voor het nemen van monsters. Deze kraan zit boven de conus en dat is eigenlijk wel jammer. Bij veel andere cilinderconische gistvaten zit er een kraan halverwege de conus die je kunt gebruiken voor het aftappen van helder bier. Onder in de conus verzamelt zich namelijk altijd wel vast materiaal. Verder heb ik gemerkt dat ondanks kloppen met een rubberen hamer er nog een kleine hoeveelheid gist aan de wand blijft plakken. Deze gist komt los als het vloeistofniveau daalt. In de conus zit bij mijn vat 11 liter jongbier. Het rechte cilindrische gedeelte van het gistvat heeft een inhoud van 50 liter. Aftappen van het helder bier vanaf dat monsterkraantje is dus geen optie, temeer ook omdat je altijd nog een redelijk vrije ruimte moet aanhouden. Bij mijn twee eerste brouwsels in dit vat van zo’n 30 liter werd de vrije ruimte volledig gebruikt. Beter gezegd de vrije ruimte was eigenlijk net te klein. Gelukkig heeft het deksel van het vat een opstaande rand waardoor het niet zo snel een rommel wordt. Het mooiste zou zijn als er een arm in het vat zou zitten die naar beneden afbuigt. Zo blijft er steeds iets te wensen over. Mogelijk dat ik deze aanpassing nog laat aanbrengen. Voorlopig wacht ik daar nog even mee. De laatste tijd heb ik al genoeg geïnvesteerd in mijn brouwinstallatie. Het is natuurlijk niet in het concept van een cilinderconisch gistvat maar nu hevel ik gewoon ouderwets mijn jongbier over, waarbij ik via een knijpklem er voor zorgt dat het uiteinde van de hevelpijp net onder de helft van de conus zit. Toch komt het kraantje aan de zijkant van mijn vat goed van pas. In het verleden nam ik zelden of nooit een monster van het gistende bier. Nu doe ik dat ineens om de haverklap. Gewoon omdat het zo makkelijk gaat. Kraantje opendraaien, hydrometer er onder en op tijd weer dichtdraaien. Zoals ik de vorige keer geschreven heb is het wel van belang het tuitje van de kraan even na te spoelen met een spuitfles. Het kraantje is allesbehalve sanitair. Het betreft een zogenaamd naadkraan. Bij een dergelijke kraan wordt een dikke naald via schroefdraad omhoog of omlaag gedraaid waardoor de doorgang naar het tuitje vrijkomt.
Voor een goede afdichting en om het draaien soepel te laten verlopen is de kraan voorzien van kranenvet. Het vet is levensmiddelenveilig en kun je kopen bij de betere doe-het-zelf-zaak. Om het risico op infectie te beperken doe je er goed aan de kraan van het vat te draaien, de naad helemaal uit de kraan te draaien en de twee losse delen uit te koken nadat je met een stuk keukendoek het vet zo goed mogelijk verwijderd hebt. Het is even werk maar voorkomen is beter dan zuur bier drinken. Platenkoeler Dat laatste geldt ook voor de platenkoeler die ik een paar maanden geleden gekocht heb. Een probleempje waar ik tegen aan liep toen ik mijn nieuwe gistvat gekocht had was dat ik mijn vertrouwde dompelkoeler niet meer kon gebruiken. Deze zat namelijk ingebouwd in mijn oude gistvat. Omdat ik geen gaten wou boren in mijn nieuw rvs vat was de aanschaf van een platenkoeler een goed alternatief. Met een platenkoeler kun je snel een vloeistof afkoelen. Hoe meer platen de koeler heeft des te meer koelcapaciteit beschikbaar is. Het is bekend dat je bier beter van kwaliteit wordt als je het wort na het koken zo snel als mogelijk afkoelt. Hierdoor wordt de thermische belasting kleiner waardoor minder zogenaamde Maillardproducten gevormd worden. Zeker voor een licht gekleurd bier is dat van belang. Verder heb je door een snelle koeling veel minder kans dat zich infecties nestelen in je wort. Mijn platenkoeler heb ik gekocht via E-bay. Over het kopen op elektronische veilingensites zal ik volgende maand terugkomen. Een groot nadeel van een platenkoeler is dat je er niet in kunt kijken. Je kunt dus niet zien of het binnenwerk schoon is. Door de constructie (kleine tussenruimte en wervelingen in de platen) kunnen er plekken zijn die niet zo goed gespoeld kunnen worden. Vaak zitten er in de koeler luchtbellen. Om deze kwijt te raken doe je er goed aan de platenkoeler te bewegen tijdens het spoelen. Koppelingen De platenkoeler die ik heb is voorzien van ½” en ¾” aansluitingen waarop Gardena-koppelingen passen. Die heb ik er dan ook opgezet. Mijn slangen heb ik ook voorzien van deze koppelingen net zoals mijn hevelfilter en hopfilter. Dat is heel handig werken. De koppelingen zijn bestand tegen temperaturen tot 110 ºC en levensmiddelenveilig. Dergelijke koppelingen zijn ook in het rvs verkrijgbaar. Natuurlijk zijn die een stuk duurder. Verder zijn ze denk ik in het gebruik wat lastiger omdat deze goed warm kunnen worden als een hete vloeistof door de slang gaat. Overigens zijn ook de Gardena-koppelingen niet goedkoop te noemen. Alles bij elkaar denk ik dat ik zo’n € 70 kwijt ben geweest aan alle koppelingen. Een puntje van aandacht is dat de nieuwe koppelingen voorzien zijn van een vettig laagje aan de binnenkant. Deze moet je natuurlijk verwijderen voor je de koppelingen daadwerkelijk gaat gebruiken. Dat heb ik gedaan met proppen keukenrol en een sopje. Verder heb ik alles aan elkaar aangesloten en een loogoplossing en verdunde schoonmaakazijn door de slangen rondgepompt. Voor het rondpompen gebruik ik een eenvoudige boormachinepomp die een klein beetje lekt en die ik op termijn nog wil vervangen zodat ik er ook wort mee kan verpompen. Mijn huidige pomp is namelijk van brons en die vertrouw ik niet uit het oogpunt van levensmiddelenveiligheid. Voor schoonmaakdoeleinden zie ik geen probleem omdat ik na het schoonmaken nog naspoel met schoon leidingwater. Schoonmaken platenkoeler Overigens is het niet zo’n goed idee om schoonmaakoplossingen in de platenkoeler te laten staan als je deze niet gebruikt. Zowel loog als zuur tast het koper aan waarmee de platen aan elkaar zijn gelast. Goed schoonmaken en spoelen na gebruik en nog eens spoelen voor gebruik is dan ook het devies. Zoals ik al schreef heb ik mijn platenkoeler nieuw gekocht op E-bay. Platenkoelers worden ook in CV-installaties gebruikt en je zou er eentje op de kop kunnen tikken door te informeren bij een CV-installateur. Nadeel daarvan is dat in een gebruikte koeler in de loop der tijd zich allerlei rommel verzameld heeft (waaronder kalkafzettingen) waarin infectiebronnen zich kunnen nestelen. Door de koeler met agressieve middelen te lijf te gaan loop je het risico dat deze lek raakt. Een nieuwe platenkoeler is weliswaar duurder maar ook stukken bedrijfszekerder. Hevelen Om te zorgen dat het overhevelen van de inhoud van mijn kookketel vlot verloopt zonder last te hebben van luchtbellen in mijn platenkoeler en hopfilter laat ik eerst koud leidingwater door deze brouwapparatuur stromen. Even de slang aan de kraan koppelen en de kraan vol open. Er komt dan uiteraard koud water in de kookketel maar dat is geen probleem en zelfs gewenst. Op deze manier voorkom je dat na het koken nog stoffen vrij komen waaruit de gist later dimethylsulfide kan vormen. Het is daarom zaak het wort zo snel als mogelijk onder de 80 ºC te brengen. Om diezelfde reden vang ik het eerste afgekoelde wort op en giet ik die voorzichtig terug in de kookketel. Bijkomend voordeel is dat deeltjes die bij het begin van het filteren door mijn hopfilter gekomen zijn terug de ketel in gaan. Omdat de slangen, platenkoeler en hevelfilter helemaal gevuld zijn met water kun je door even aan te zuigen het hevelen makkelijk starten. Daarna lukt het zonder enig probleem om zonder pomp het wort door de platenkoeler te laten stromen. Koelcapaciteit Voor het koelen van zo’n 30 liter hete wort met een temperatuur van 80 ºC naar zo’n 20 ºC heb ik ruim 20 minuten nodig. Ondanks het feit dat mijn koeler voorzien is van 30 platen en een grotere capaciteit heeft dan de platenkoeler die door Brouwland te koop wordt aanboden krijg ik het niet voor elkaar om het wort binnen een redelijke termijn kouder te krijgen (hoe sneller het wort afkoelt hoe beter het is). Voor mij is dat echter geen probleem omdat ik het wort verzamel in mijn cilinderconisch gistvat die in mijn koelkast staat. Dankzij de grote capaciteit van het gistvat is de gewenste temperatuur snel bereikt. Zeker voor een ondergister is dat wel zo prettig. Wordt vervolgd Tot zo ver deze aflevering van dit vervolgverhaal. Volgende maand meer. Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Nieuwe brouwapparatuur |
oktober 2008 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Nieuwe brouwapparatuur Fysieke inspanning Geen bier zonder brouwerij. We weten het allemaal. Dat we geen uitgebreide installaties nodig hebben is ook niets nieuws. Met eenvoudige middelen kun je al een goed bier brouwen. De laatste jaren zie ik om mij heen dat onze apparatuur steeds verbetert. Veel hobbybrouwers zijn tegenwoordig bereid wat meer te betalen voor hun spullen. Velen doen dat om een beter bier te brouwen. En als ik zo hier en daar bieren proef van collega hobbybrouwers dan merk ik dat de huidige bieren inderdaad kwalitatief veel beter zijn geworden in de loop der jaren. Dat komt natuurlijk door de toegenomen kennis over het brouwproces (hygiënisch werken en oxidatie voorkomen) maar zeker ook door de verbeterde brouwtechnieken. De laatste tijd heb ook ik flink geïnvesteerd in mijn hobbybrouwerij. Een achterliggende gedachte daarbij is dat er na zo veel tijd een flinke inhaalslag gedaan moest worden en het feit dat ik de vijftig gepasseerd ben. Zelfbierbrouwen is een hobby die fysiek toch wat van je vraagt. De vraag is tot welke leeftijd je daar nog mee kunt doorgaan. Door gewenste investeringen niet uit te stellen kan ik veel langer genieten van de spullen die ik heb. Zeker als die spullen er voor zorgen dat het allemaal wat gemakkelijker gaat. In dit blad heb ik het vaak over de wetenschappelijke / theoretische kant van het brouwproces. Door de veelvoud van nieuwe apparatuur moet ik weer leren hoe ik het handigste kan brouwen. Een mooie gelegenheid om eens een blik in mijn eigen brouwketel te werpen en jullie wat meer te vertellen over mijn brouwerijtje. Een stukje geschiedenis Het is alweer heel wat jaren geleden dat ik met het brouwen begon. Om precies te zijn op 10 oktober 1980 hanteerde ik de eerste keer de roerstok. Het resultaat was een donker zwaar bier en tot mijn verwondering smaakte het best goed: het had alcohol en schuim, wat wil je als beginnende brouwer nog meer? De kennis om te kunnen brouwen had ik opgedaan via een boekje van Dave Line met de titel: The Big Book of Brewing. Mijn mout had ik geschroot bij een bevriende bakker, mijn maischketel was een plastic emmer met een verwarmingselement die ik in Engeland had gekocht (beter bekend als een Brewheat) en mijn filter bestond uit twee emmers met een stuk vitrage daar tussen geklemd. In de loop der jaren is er natuurlijk wel het een ander veranderd aan mijn brouwinstallatie. Op een rommelmarkt kocht ik een schijvenschrootmolen. Deze is ruim 10 jaar geleden ingewisseld voor een walsenmolen. Dankzij oud-Roerstokleden Toine van Duynhoven en Jan Oomen kwam ik in de beginjaren van De Roerstok in het bezit van mijn huidige koperen brouwketel met een speciaal gemaakt onderstel waarin een grote badgeiser verwerkt is. Deze ketel met een inhoud van 90 liter doet nog steeds trouw zijn dienst. De Brewheat werd dus niet meer gebruikt voor het maischen en veranderde van functie. Het werd het warmwatervat voor het opwarmen van het spoelwater. Omdat ik de laatste jaren niet meer spoel geniet dit vat nu rust. Verder deed ook bij mij een hevelfilter zijn intrede. Om het brouwproces beter te kunnen sturen heb ik de loop der jaren diverse meetapparatuur aangeschaft. Zo heb ik twee digitale thermometers, een pH-meter, een refractometer, twee nauwkeurige hydrometers en een paar volumepipetten. De voordelen van een cilinderconisch gistvat De reeks van recente aanschaffen begon met een rvs cilinderconisch gistvat. Al veel langer stond deze op mijn verlanglijstje. De hoogte van de aankoopprijs had mij ervan weerhouden om een dergelijk gistvat aan te schaffen. Een financieel meevallertje maakte dat ik over de drempel stapte. Ondertussen was door de stijging van de rvs-prijs de aankoopprijs wel twee keer zo hoog geworden. Over de voordelen van een cilinderconisch gistvat hebben jullie uitgebreid kunnen lezen in het clubblad van maart van dit jaar dankzij een vertaling van Frits Haen van een in het blad Brew Your Own verschenen artikel van Chris Colby. Tot nu toe heb ik twee brouwsels vergist in mijn gisttank. Vooral het voordeel van het aftappen van de gist is erg fijn. Het is een werkje van een paar minuutjes inclusief het schoonmaken. Even de kraan een klein beetje open en er stroomt dikbrijige gist in een maatglas die je opnieuw zou kunnen gebruiken door deze gedurende een niet te lange periode in een koelkast te bewaren. Het enige nadeel is dat tussen de gist ook hopharsen zitten. Die zou ik er uit kunnen halen door de gist door een gedesinfecteerde rvs huishoudzeef te filteren. De gist zou ik vervolgens in flesjes kunnen doen en op een clubavond aan jullie kunnen geven. Het makkelijk schoonmaken is een groot voordeel van het gistvat. Gewoon de deksel verwijderen waardoor de gehele bovenkant van het vat weggehaald wordt en je hebt alle ruimte. Even met wat water sproeien, een beetje borstelen en de kraan aan de onderkant openzetten en het vat is weer schoon. Bij het eerste brouwsel had ik nog niet door dat ik de tuit onder de kraan van het gistvat meteen schoon moest maken. Er bleef gist in de tuit hangen waardoor ik het niet aandurfde via de kraan het bier uit het vat te laten lopen voor het bottelen. Mijn oude hevel moest er daarom aan te pas komen. Bij het tweede brouwsel heb ik met een plastic spuitfles steeds in de tuit gespoten met een spiritusoplossing om deze schoon te maken en te desinfecteren. Al doende leert men. Beheersen vergistingstemperatuur Een ander voordeel van het gistvat is dat het van metaal is. Metaal geleidt warmte veel beter dan plastic. Het was met mijn oude plastic gistvat van 130 liter niet eenvoudig om de vergistingstemperatuur te beheersen. Ik probeerde dat te regelen door een slaapzak en ander isolatiemateriaal te wikkelen om mijn gistvat zodat de inhoud van het gistvat niet afkoelde. Als de temperatuur te hoog opliep werd het isolatiemateriaal verwijderd. Ook legde ik natte doeken op het vat ter afkoeling. Een ander middel ter sturing van de vergistingstemperatuur is de hoeveelheid gist waarmee je de vergisting start. Door veel gist te geven stijgt de temperatuur aanzienlijk. In het gistvat kan het dan aanmerkelijk veel warmer worden dan de omgevingstemperatuur. Om de temperatuur van het jongbier in de gaten te houden had ik een rvs busje in mijn gistvat gemaakt. In dat busje stopte ik een voeler van een nauwkeurige digitale thermometer. Samen met de activiteit van het waterslot kon ik zo het verloop van de vergisting volgen. Alhoewel ik de vergistingstemperatuur enigszins kon sturen was de oude situatie niet ideaal. Zo was het enkel in de koude wintermaanden mogelijk een ondergistend bier te brouwen door het vat in een schaduwrijke plek buiten te zetten. In de praktijk kwam het er op neer dat het een hele tijd geleden was dat ik gewerkt heb met een ondergist. De aanschaf van een grote koelkast en een Conrad UT-100 thermostaat heeft daar verandering in aangebracht. Bij de aanschaf van de tweedehandse koelkast via Marktplaats was een belangrijk punt waarop ik moest letten dat de koelkast groot genoeg was voor het cilinderconisch gistvat. Een vat met een hoogte van 115 cm inclusief waterslot en doorsnede van 40 cm kun je niet in elke koelkast kwijt. Na geduldig zoeken vond ik uiteindelijk een geschikte koelkast met de volgende buitenafmetingen: 180 cm hoog x 58 cm breed en 63 cm diep. De effectieve binnenmaten zijn echter 146 cm hoog x 46 cm breed en 43 cm diep. Bij de meeste koelkasten is onder aan de achterzijde de compressor en pomp geplaatst. Deze nemen behoorlijk veel ruimte in. Niet voor niets zijn groentelades vrij kort. Als je een groot zwaar voorwerp in een koelkast kwijt wilt zoals een cilinderconisch gistvat dan zul je een plateautje moeten maken. Een grote houten plank heb ik voor dit doel gebruikt. Twee op maat gezaagde plankjes heb ik haaks op deze plank geschroefd. De achterkant van de plank ligt los op metalen plaat boven de compressor. Een stabiele ondergrond voor het gistvat is het resultaat van mijn knutselwerk. Om te zorgen dat ik alles steeds goed schoon kan maken heb ik de plank voorzien van een vinyl bekleding. Een ander punt om op te letten is de locatie waar de koelkast opgehaald moet worden. Dit was gelukkig niet ver uit de buurt: Drunen. Meer over de manier waarop je via Marktplaats en e-bay goedkoop spullen aankoopt doe ik volgende maand uit de doeken. Om te zorgen voor een secure aansturing van de koelkast heb ik via www.conrad.nl een zogenaamde universele thermostaat aangeschaft (een UT-100). Met een dergelijke thermostaat kun je de temperatuur van een koelkast op 0,1º C precies regelen. Via drukknopjes kun je opgeven bij welke temperaturen de koelkast aan- en uitgeschakeld moet worden. Zo’n UT-100 kun je ook gebruiken voor verwarmingsdoeleinden. Dat is natuurlijk heel handig als de koelkast in een koele omgeving staat. Met behulp van een verwarmingslamp kun je zorgen voor opwarming van de koelkast. Door de goede isolatie van een koelkast is dat behoorlijk effectief. Koolzuurproblemen Tot nu toe heb ik nog niet zo veel ervaring met mijn nieuw gistvat. Ik wou eerst mijn nieuwe spullen in huis hebben voordat ik opnieuw ging brouwen. Daarom heb ik het gistvat zoals ik hiervoor aangaf pas twee keer gebruikt. Het eerste brouwsel met het nieuwe gistvat was een alt. Zoals dat bij meerdere Duitse biertypen het geval is kenmerkt dit bier zich door een mout- en hopsmaak en niet door vergistingsproducten (waaronder esters en hogere alcoholen) zoals dat gebruikelijk is bij veel Belgische bieren. Om dit effect te bereiken is het gewenst Wyeast #1007 te gebruiken in combinatie met lage vergistingstemperaturen. Mijn koelkast met de UT-100 kwamen dus goed van pas. Dankzij een hoge gistgifte (3 liter continu beluchte giststarter op 30 liter wort) verliep de vergisting stormachtig bij 14º C. In vijf dagen zakte het SG van 1049 naar 1012. Na een korte lagering van vijf dagen bij 12º C zakte het SG tot uiteindelijk 1010. Hierna volgde een koude lagering bij 1º C voor een week. Doel van die koude lagering is te zorgen voor het uitzakken van de eiwitten zodat het bier na koeling vlak voor het serveren helder blijft. Het bier wordt door de koude lagering ook smaakstabieler. Het bier heb ik direct na de koude lagering gebotteld. IJskoud dus! Tot mijn verbazing verliep het bottelen zonder schuimproblemen. Door de temperatuurstijgingen, die onvermijdelijk zijn, kan er minder koolzuur in het bier opgelost zijn waardoor deze vrij komt met veel schuimvorming. Niets van dat alles was waar. Fluitend stond ik te bottelen. Voor de koolzuurverzadiging was ik uitgegaan dat het bier verzadigd was en daarom had ik maar 2 gram suiker per liter toegevoegd voor de hergisting. Achteraf gezien blijkt dat de aanname niet juist was. Ik had een denkfout gemaakt. Door de koude lagering is de vergisting helemaal stil komen vallen en werd er natuurlijk geen koolzuur meer aangemaakt. Voor de bepaling van de hoeveelheid bottelsuiker had ik dus uit moeten gaan van een koolzuurverzadiging bij 12º C en misschien wel bij 14º C maar niet van een verzadiging bij 4º C. Het gevolg is een vrij plat bier. Ten einde raad heb ik een gedeelte van de flessen na 4 weken ontdaan van de doppen, wat extra suiker aan toegevoegd en opnieuw gedopt. Overigens moest die suiker wel opgelost worden toegevoegd. Er zat toch zoveel koolzuur in het bier dat suikerkorrels zorgden voor het teveel opschuimen van het bier in de fles. Waterslot Ter afsluiting van dit artikel wil ik nog even stilstaan bij het “waterslot“ dat geleverd wordt bij het gistvat. In dit waterslot kun je geen water doen. Het slot werkt met een tweetal knikkers. Hierdoor kan er gas in en uit het vat zonder dat vliegen en dergelijk in het vat kunnen komen. Een nadeel van dit waterslot is dat je het helemaal niet hoort werken. Daardoor heb je niet meer in de gaten hoe de vergisting verloopt zonder dat je steeds SG‑monsters neemt. Een grote rubberen stop met een boorgat van 14 mm bood uitkomst. Het vat is nu voorzien van het grote waterslot dat al vele jaren bij mij in gebruik is. Het bluppen van het waterslot dat buiten de koelkast te horen is klinkt weer als muziek in mijn oren. Volgende keer meer Over de andere aanschaffen die ik recent gedaan heb zal ik de volgende maand meer vertellen. Ook wil dan nog even stil staan bij de kranen van het nieuwe gistvat. Jacques Bertens
|
|
| Terug naar overzicht | |
Bitter is beter |
september 2008 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Bitter is beter Hobbybrouwers zijn over het algemeen echte hopneuzen. Ondanks de enorme stijging van de hopprijzen wordt er door sommigen van ons ongekende hoeveelheden hop gebruikt. Bieren met een berekende bitterheid van meer dan 50 EB zijn geen uitzondering. Na vele jaren een abonnement te hebben gehad op de Duitstalige versie van Brauwelt heb ik dit abonnement eind vorig jaar omgezet in de Engelstalige versie: Brauwelt International. In de laatste uitgave van dit blad (nr. 3-2008) stond een artikel over de relatie bitterheid en hop geschreven door Christina Schönberger, Technisch Manager van Joh. Barth & Sohn te Neurenberg. Ik vond dat ik jullie de volgende vrije vertaling van het artikel niet mocht onthouden. Bitterwaarde Welk bitterkarakter en EBU-waarde moeten een bier hebben? Het is een kwestie van smaak! Het is bekend dat dit onderwerp onder bierliefhebbers regelmatig aanleiding is voor heftige discussies. "Bitter" is en blijft een belangrijke aanduiding bij het beschrijven van bier. De (iso)alfazuren van de hop zijn hiervoor in de eerste plaats verantwoordelijk. De meeste bieren hebben een bitterheid tussen de 20 en 50 EBU. Maar bitterheid is een uiterst complex begrip. Om de bitterheid in beeld te brengen wordt gebruik gemaakt van zowel analytische meetapparatuur als zintuiglijke waarnemingen. Bitterheid wordt niet altijd beschouwd als een positieve eigenschap, want bitterheid Bij commerciële bieren bestaat er al gedurende de nodige jaren de trend tot verlaging van de bitterheid. Dit is een onderdeel van een algemene trend om de bitterheid in levensmiddelen te verminderen. De voedingsindustrie heeft grote inspanningen geleverd ten einde de bittere smaak van levensmiddelen veroorzaakt door flavonoïden, tanninen en terpenen te verminderen. Het lijkt er op dat dit in overeenstemming is met de wens van de gemiddelde consument. Het menselijk smaakorgaan Een bittere smaak kan veroorzaakt worden door meer dan duizend moleculen, die allemaal qua structuur heel verschillend zijn. Evolutie heeft er voor gezorgd dat we hele kleine verschillen in bitterheid kunnen waarnemen waardoor we ons kunnen beschermen tegen giftige stoffen. We hebben echter niet de mogelijkheid een onderscheid te maken tussen de verschillende individuele bittersmaken. Door onderzoek is in de afgelopen jaren veel vooruitgang geboekt op het gebied van smaakperceptie. Desondanks blijven een aantal vragen onbeantwoord. 25 verschillende receptoren, de zogenaamde "T2R" zijn momenteel geïdentificeerd. Deze zijn verantwoordelijk voor het opsporen van bitterheid. Per persoon bestaan grote verschillen in het vermogen bittere smaken op te sporen. Naarmate de gevoeligheid van een persoon voor de stof PROP (6-n-propylthiouracil, een indicatorstof voor bitterheid) kunnen de proevers onderverdeeld worden in een drietal categorieën: gevoelige proevers, normale proevers en niet-proevers. De gevoelige proevers reageren sterk op matig bittere voedingsmiddelen. Gezien de smaakdrempel van diverse bittere stoffen is het verbazingwekkend welke kleine concentraties waargenomen kunnen worden. Een voorbeeld: sucrose heeft een smaakdrempel van 10 000 μ mol / l; kinine kan worden opgespoord bij slechts 25 μ mol / l en isohumulonen en iso-alfazuren kunnen zelfs worden gedetecteerd bij 14 μ mol / l. Bij het vaststellen van de resultaten van het onderzoek zijn verschillende factoren van belang. Gedacht moet worden aan smaakacceptatie, alcoholgehalte van het te proeven bier en leeftijd, geslacht en geoefendheid van de proever. Hierdoor is een exacte sensorische beoordeling allesbehalve eenvoudig. Niet alleen hop De bittere smaak van bier wordt niet alleen veroorzaakt door isohumulonen, ook sommige aminozuren, dipeptiden, diketopiperazinen en Maillard-producten dragen hun steentje bij aan de bitterheid van een bier. Bovendien, magnesiumsulfaat, calciumcarbonaat, calciumchloride en bepaalde kalizouten kunnen de intensiteit van de bitterheid versterken. Polyfenolen en fenolische stoffen met een laag moleculair gewicht dragen ook bij aan de bitterheid van bier, terwijl fenolische stoffen met een hoog molecuulgewicht meer samentrekkend zijn. De onderdrukkende of versterkende effecten van combinaties van genoemde stoffen zijn nog niet nader onderzocht. Hopbitterstoffen Het is niet eenvoudig inzicht te krijgen in de bittere smaak van isohumulones Hieronder volgt een drietal iso-alfazuren genoemd in volgorde van bitterheid: ■ cis-isohumulonen; ■ trans-isohumuloon/cis-isocohumloon; ■ trans-isocohumuloon. Het is tot dusver niet wetenschappelijk bewezen dat de kwaliteit van de bitterheid van isocohumulones op welke wijze dan ook inferieur aan is die van de isohumulones. Tegenwoordig worden niet alleen isohumulonen toegevoegd aan bier (commerciële brouwerijen gebruiken geïsomeerde hopproducten) maar ook nieuwe verder bewerkte hopproducten zoals tetra-iso-alfazuren, rho-iso-alfazuren en de hex-iso-alfazuren. In principe geldt wat voor isohumulonen geldt ook voor deze stoffen, maar er moet nog het een en ander wetenschappelijk onderzocht om daar zeker van te zijn. Er is al wel een poging gedaan om de intensiteit van de bitterheid van deze producten Noodzaak verdergaand onderzoek Vanuit een analytisch perspectief blijven veel onbeantwoorde vragen bestaan. De huidige gebruikelijke methode voor de bepaling van de bitterheid van de nieuwe hopproducten is niet-specifiek en gebaseerd op empirische factoren. Een HPLC-analyse is in staat een exacte kwantificering van elke individuele hopbitterstof te geven, maar wordt over het algemeen alleen gebruikt voor het bepalen van de isohumulonen. Voor routine testen zijn HPLC analyses erg duur. Bij de commerciële brouwerijen bestaat duidelijk een trend tot het steeds verlagen van de bitterheid (gelukkig doen hobbybrouwers daar niet allemaal aan mee). Door de verlaging van de bitterheid wordt de monitoring van de bitterheid steeds belangrijker omdat de verschillen in de perceptie van de bitterheid zich vooral voordoen bij lagere concentraties bitterstoffen (ongeveer tussen 6 en 15 mg / l iso-alfazuren, of wel tussen 6 en 15 EBU). Bij een bitterheid boven de 30 EBU zijn de verschillen veel minder. Ook ten aanzien van de beleving van de bittere smaak van bier moeten nog diverse vragen beantwoord worden. De schrijfster van het Brauwelt artikel hoopt dat toekomstige onderzoeksprojecten, waarbij het vraagstuk van de beleving van de bitterheid vanuit verschillende gezichtpunten wordt benaderd, meer duidelijkheid zal geven. Neurologische, sensorische en analytische tests zullen nodig zullen zijn om meer inzicht te krijgen in de beleving van de bitterheid. Degenen die werkzaam zijn bij de kwaliteitscontrole bij de grote bierbrouwerijen zullen, volgens mevrouw Schönberger, blij zijn wanneer die dag aanbreekt. Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Koelen |
maart 2008 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Koelen Al vele jaren schrijf ik over het zelfbrouwen van bier. In al die jaren ontkom je er niet aan om zo nu en dan weer eens uit te wijden over een onderwerp waar je eerder aandacht aan hebt besteed. Deze maand wil ik stil staan bij de noodzaak van het snel koelen van het wort. Daarbij wordt het puntje op de i gezet. Snel koelen Het snel koelen van het wort is om meerdere reden noodzakelijk:
Voor het geforceerd koelen van het wort kunnen we verschillende koelers gebruiken. Dompelkoeler De eerste koeler die ik noem is de dompelkoeler. Een dergelijke koeler bestaat uit een enkele buis van koper of rvs die tot een spiraal is gebogen. De ene kant wordt met een slang aan de koudwaterkraan aangesloten en aan de andere wordt een slang bevestigd voor de afvoer van warm/lauw afvalwater. Dit water kun je opvangen voor het schoonmaken van je brouwspullen. Voor de grootste effectiviteit hoort het koud water aan de bovenkant de spiraal in te stromen. Het koude wort zakt en zorgt op die manier voor een stroming in het wort. Door de vermenging verbetert het koelend effect. Een dompelkoeler kun je gebruiken in je gistkuip maar ook in je kookketel. Als je kiest voor deze laatste optie dan heb je minder last van oxidatie bij het overhevelen (hete wort is gevoeliger voor oxidatie dan koele wort). Ook wordt er minder DMS nagevormd (zie ook hierna) en heb je minder vorming van Maillard-producten. Nadeel is dat je beter moet opletten voor infecties tijdens het overhevelen. Zo heeft dus weer elk voordeel zijn nadeel. Tegenstroomkoeler Ook een tegenstroomkoeler heeft meestal een spiraalvorm. Vaak is de basis van zo’n koeler een dompelkoeler. De koeler wordt voorzien van een buitenmantel. Dikwijls bestaat deze uit een plastic slang omdat dat makkelijker te verwerken is, maar het kan ook een koperen pijp zijn met een grotere doorsnede. Met behulp van 12 mm buizen en T-stukken van 12 naar 20 mm en wat slangenklemmen kun je een tegenstroomkoeler in een aantal uren zelf maken. Je kunt natuurlijk ook uitgaan van een dompelkoeler die je kant-en-klaar kunt kopen en daar met enige moeite een tuinslang omheentrekken. Op de afbeelding zien jullie een tegenstroomkoeler zoals die door Adrie Otte gemaakt is met spullen uit een willekeurige bouwmarkt. Het enige wat niet standaard is, is de analoge thermometer op de uitloop. Ten opzichte van de dompelkoeler is het voordeel dat de koeler snel werkt. Wel is het zo dat het wort dat nog in je kookketel zit nog een tijdje thermisch belast wordt. Een ander nadeel is dat bij deze koeler het wort door de buis loopt en dat je niet visueel kunt waarnemen of de koeler van binnen schoon is. Door het koelen zetten zich makkelijk eiwitten af tegen de wand van de pijp. Om deze te verwijderen kun je natriumloog gebruiken. Deze reiniger is te koop bij het Kruitvat onder de naam ‘gootsteenontstopper’. Door te spoelen met een hete 5 %-oplossing komt er veel bruin spul vrij. Nog beter is het loogoplossing rond te pompen met een hittebestendige pompje. Net zoals met andere reinigingsmiddelen moet je goed oppassen met natriumloog. Het gebruik van beschermingsmiddelen (rubberen handschoenen en veiligheidsbril) is aan te bevelen. Platenkoeler Feitelijke is een platenkoeler niets anders dan een tegenstroomkoeler. Het wort stroomt echter niet door een pijp maar door verschillende platen. Het koelwater gaat tegenstrooms door andere platen. Door het intensieve contact krijg je een zeer snelle koeling. Het voordeel van een platenkoeler is dat hij zeer compact en klein kan zijn. Hoe meer platen de koeler heeft des te groter de koelcapaciteit. Keerzijde hiervan is dat de weerstand die overwonnen moet worden ook groter wordt. Om te zorgen dat je zo min mogelijk last hebt van de weerstand moet je zorgen voor een voldoende hoogteverschil. Net als bij de spiraalkoeler is het schoonmaken een punt van aandacht. Ook hier kan natriumloog uitkomst bieden. Daarnaast zijn deze koelers zo compact dat je ze in een grote pan kunt uitkoken. De koeler kan daardoor wel steriel worden maar eventuele rommel kook je er niet uit, daarvoor heb je wel een krachtig reinigingsmiddel voor nodig. Platenkoelers worden voor verschillende doeleinden gebruikt. Onder andere als warmtewisselaars bij verwarmingsinstallaties. Vaillant gebruikt van die compacte wisselaars. Mogelijk kun je bij een verwarmingsinstallateur een wisselaar krijgen als je aankomt met een kratje zelfgemaakt bier. Platenkoelers zijn ook te koop bij Brouwland. Als je zoekt bij eBay met het woord plattenwärmetauscher vind je ook diverse interessante aanbiedingen. Vorming DMS Hiervoor had ik al geschreven dat het snel koelen belangrijk is voor de hoeveelheid DMS in je bier. Daarnaast is ook intensief koken van belang. Kunze Om het een en ander duidelijk te maken heb ik het het boek Technology Brewing en Malting van de Duitse professor Wolfgang Kunze (universiteit Berlijn) uit 1996 er bij gehaald. Op diverse plaatsen in het boek gaat Kunze in op de DMS-problematiek. Hieronder volgt een vrije vertaling en samenvatting. Tijdens de kieming van de mout wordt de zogenaamde inactieve precursor (voorloper) van DMS aangemaakt. Deze inactieve precursor DMS is hitte instabiel en wordt bij hoge temperaturen omgezet in actieve precursor DMS (DMS-P) en vrije DMS. DMS-P bestaat uit in feite twee stoffen, te weten S-methyl methylmethionine (SMM) en dimethylzwaveloxide (DMSO). De mouter probeert het moutproces zo te sturen dat zo min mogelijk inactieve precursor DMS wordt omgezet in DMS-P en DMS, door het graan minder te intensief te weken en het kiemen bij een lagere temperatuur te laten verlopen.
Vorming DMS na het koelen Maar wat heeft het bovenstaande verhaal nu allemaal te maken met het belang van het snel koelen van het wort zul je je misschien afvragen. In Brauwelt International 2008/1 wordt hierop antwoord gegeven. In dit artikel wordt er op gewezen dat tijdens het koken de verdamping van vrije DMS sneller gaat dan de vorming van DMS uit DMS-P. Zodra echter gestopt wordt met het koken gaat de vorming van DMS door de thermische belasting sneller dan de verdamping. Het gevolg is dat de hoeveelheid DMS in het wort toeneemt. Onderzoek uitgevoerd bij de Kulmbacher brouwerij bracht aan het licht dat indien het wort in de whirlpool zo’n 10 ºC wordt voorgekoeld de hoeveelheid DMS in het uiteindelijke bier met wel 30% kan worden teruggebracht. Verder had de voorkoeling ook positieve effecten op het neerslaan van eiwitten. Nog voor de publicatie van het hiervoor bedoelde artikel is over dit onderwerp geschreven op het forum van Hobbybrouwen.nl. Om de vorming van DMS tijdens het koelen tegen te gaan stelde ik voor een platenkoeler te gebruiken in combinatie met een dompelkoeler in de ketel. Het was medebeheerder Edgar die met het slimme idee kwam om in plaats daarvan het eerste wort dat door de platenkoeler gaat op te vangen en voorzichtig terug te voeren naar de kookketel (oppassen voor oxidatie). Hierdoor daalt snel de temperatuur in de kookketel en de platenkoeler wordt door de hitte nog eens gedesinfecteerd. Een mooi stukje innovatie van het hobbybrouwproces zonder dat het ons extra geld kost. Het puntje staat weer op de i. Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Aspecten van de hopgift |
oktober 2007 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door: Jacques Bertens |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Aspecten van de hopgift Onlangs stond er in Brauwelt (nr. 28/2007), het Duitse vakblad voor de professionele brouwers een verslag van de presentatie die prof. Dr. Werner Back gegeven heeft voor het “Gesellschaft für Hophenforschung” in Wolnzach. De presentatie ging over aspecten van de hopgift en in het bijzonder over het gebruik van aromahop. Omdat we het tijdens het vragenhalfuurtje al diverse keren hebben gehad over aromahop en het moment van toevoegen wil ik jullie dit verslag niet onthouden. Hieronder volgt een vrije vertaling van het verslag.
- de samenstelling van de grondstoffen (water, mout, brouwzouten en andere toevoegingen); - hopsoort; - het moment van de hopgift (hopkooktijd); - het wortkooksysteem; - de tijd dat het wort in de whirlpool staat en de temperatuur in de whirlpool; - begin SG; - eindvergistingsgraad; - verpakkingswijze (lichtsmaak wordt veroorzaakt door hopbestanddelen); - de verwachting van de consument (deze kunnen in tijd en per regio anders zijn). Drinkability / doordrinkbaarheid wordt beïnvloed door een groot aantal factoren die ook op het smaakpalet inwerken: - verhouding vergistbare en niet-vergistbare suikers; - fenolische substanties; - hoppolyfenolen; - pH; - eiwitten;
De hopsoort Opal (29 EBU) zorgde voor een volmondig bier met een hoppig aroma, vergelijkbaar met Hallertauer mittelfrüh. Saphir (22 EBU) gaf een bevredigend aangenaam hoppig aroma. Dit bier was vrij dun en verleid door een zacht karakter. Smaragd (25 EBU) gaf een intensieve hoppige geur en een intensieve nabitterheid.
Over het algemeen waren de verschillen niet erg groot. Daarnaast moet uiteraard ook het samenspel tussen de diverse aromahopsoorten met de basishop in ogenschouw worden genomen. Commentaar Jacques In het kader van het 15 jarig bestaan van De Roerstok is destijds ook een experiment uitgevoerd met één wort waarbij vijf verschillende hopsoorten zijn toegevoegd. Daarnaast was met diezelfde partij wort ook geëxperimenteerd met vijf verschillende gistsoorten. Zeker als je graag jong bier drinkt is het belangrijk goed stil te staan bij de hopkeuze, deze heeft een veel grotere invloed dan wel eens aangenomen wordt. Een ander aspect is de beleving van de volmondigheid van een bier. Al eerder heb ik door deelname aan een wetenschappelijke proeverij bij de KaHo St. Lieven te Gent mogen ontdekken dat hop ook een belangrijke invloed heeft op de volmondigheid van een bier. Tenslotte merk ik op dat in het onderzoek aromahopsoorten worden genoemd waarvan ik nog niet eerder gehoord had. Wikipedia kent ze echter al wel, zie http://de.wikipedia.org/wiki/Echter_Hopfen#Aromasorten. Hop is dus niet zomaar hop. Continu komen er hopsoorten bij. Wie heeft er al ervaring met Opal, Saphir of Smaragd?
Hopberekeningen Caspar, een lid van het forum van de site Hobbybrouwen.nl heeft een aantal recepten die hij gebrouwen heeft doorgerekend met verschillende formules die in ProMash te vinden zijn. ProMash is een ander programma (Engelstalig) waarmee je op een adequate wijze recepten kunt ontwikkelen.
De resultaten van de berekeningen kun je hieronder vinden
Brauweltartikel Uit de bovenstaande resultaten van Caspar is duidelijk af te leiden dat de formule die je gebruikt veel uitmaakt. Maar er zijn meer zaken van belang zoals je hierna kunt lezen. In Brauwelt nr. 31-32/07 van 2 augustus 2007 stond weer een artikel over hop. Deze keer van de hand van Prof. Dr. Rudolf Thailacker. Het artikel gaat over heersende opvattingen met betrekking tot het belang van het bepalen van bittereenheden van pilsbier. Hieronder volgt een samenvatting van het artikel.
De schrijver constateert dat er in Duitsland geen wettelijke definitie bestaat voor pils. Normaal gesproken gaat het om een ondergistend, lichtgekleurd hoppig bier. Er zijn verschillende vormen pilsbier op de markt. Je moet dan denken aan pils met zo'n 5 vol alc., dieetbier, light bier en alcoholvrij bier. Pils is zonder twijfel het meest favoriete biertype in Duitsland. Het grootste gedeelte van de in Duitsland aanwezige brouwerijen brouwt een pilsbier.
Bij het artikel is een uitgebreid statistisch overzicht gegeven van de bitterwaarden van de Duitse pilsbieren over een periode van ruim 30 jaar. Uit dit statistisch overzicht is heel duidelijk op te maken dat de gemiddelde bitterheid van de Duitse pilsbieren de laatste 30 jaar geleidelijk aanzienlijk gedaald is. Hieronder kun je twee tabellen vinden met de meest opmerkelijke cijfers.
Ondanks de dalende bitterheid zijn de Duitse pilsbieren echter nog steeds veel bitterder dan de Nederlandse tegenhangers.
Wij hobbybrouwers berekenen de bitterheid met verschillende berekenmethoden. De professionele brouwers doen dat niet. Zij gebruiken daarvoor een relatief eenvoudige analysemethode die precies beschreven is (gecertificeerd dus) zodat alle laboratoria de dezelfde uitkomst zouden moeten krijgen. (Analytica EBC, Sectie 9, methode 9.8 ). De analysemethode is echter niet zo eenvoudig dat we deze thuis kunnen uitvoeren.
De bitterstoffen (alfa-zuren) die door de hop in het wort komen zijn in eerste instantie humulon, cohumulon en adhumulon. Deze worden bij het wortkoken omgezet (geïsomeriseerd) in iso-alfa-zuren (isohumulon, isocohumulon en isoadhumulon). De isomerisatie komt er kort gezegd op neer dat een koolstofzesring omgezet wordt in een koolstofvijfring. Daarbij ontstaan cis- en trans-isomeren.
De EBU-waarden zeggen verder niets over de aangenaamheid van de bitterheid van een bier. Deze kan uitsluitend door het bier te proeven vastgesteld worden. Toch behoort de vaststelling van de EBU-waarde in combinatie met het sensorisch analyseren van het bier tot de standaard analyse bij de kwaliteitscontrole.
Bitterheid in bier wordt niet alleen veroorzaakt door de hop. Hieronder volgt een opsomming van andere factoren die van invloed zijn.
Conclusie Jacques Bertens |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Terug naar overzicht | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vitale gist |
september 2007 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Vitale gist Gist, dat celletje blijft ons maar bezig houden. Niet alleen ons hobbybrouwers maar ook de professionele brouwers zijn er constant mee bezig. In het kort wat we moeten doen Er bestaat ook bij ons hobbybrouwers steeds meer het besef dat we onze gist in optimale conditie moeten brengen voor een topprestatie. De gist moet goed afgetraind zijn in de giststarter onder invloed van veel zuurstof. Tegelijk moeten we zorgen voor een uitstekende voeding, die verrijkt is met voedingszouten en mag de maaltijd ook niet te zwaar zijn (SG 1040 is het beste). Door de juiste handelingen te verrichten krijgen we een grote hoeveelheid gist die vitaal is en de vergistingsklus makkelijk kan klaren. We mogen dan niet de fout begaan de gist een tijdje te laten staan voordat we deze toevoegen aan het wort dat vergist moet worden. Doen we dit wel dan teert de gist in op zijn reserves en verdwijnt al snel de vitaliteit van de gist. Onderzoek gist professionele brouwerijen In Brauwelt van 4 mei 2007 nr. 18-19 (2007) is een artikel verschenen met als titel “Physiologischer Zustand van Hefeproben aus verschiedenen Brauereien”. Het artikel is geschreven door Dr. Frithjof Thiele, Dr. Mark Schneeberger en Prof. Dr. Werner Back. In het artikel wordt gewezen op het feit dat conditie van de aanzetgist gezien wordt als een belangrijke factor waarvan de vergisting afhankelijk is. De kwaliteit van de aanzetgist kan aan de hand van de verhouding levende en dode gistcellen worden beoordeeld. Dode cellen dragen niet bij aan de vergisting en moeten daarom vermeden worden. Het aandeel dode cellen kan eenvoudig door meer levende cellen gecompenseerd worden. Echter door de grotere hoeveelheid dode cellen worden er ook ongewenste stoffen ingebracht die de bierkwaliteit negatief beïnvloeden zoals enzymen en korte en middellange vetzuren. Niet vitale gist resulteert in de volgende zaken:
In totaal 63 monsters van aanzetgist werden onderzocht van 25 brouwerijen. Om een verandering van de conditie van de gist te voorkomen werden de gistmonsters rechtstreeks bij de brouwerijen gehaald en naar het analyse-instituut getransporteerd of op ijs met een koerierdienst binnen 24 uur ingezonden. De conditie van de gist verandert namelijk in een korte periode in gekoelde omstandigheden niet. Er werd geconstateerd dat de conditie van de aanzetgist van heel goed tot zeer slecht varieert. De hoeveelheid dode cellen had een bandbreedte variërend van 0 tot 35% met een uitschieter van 50% toe. Opvallend was dat er geen duidelijk verband gelegd kon worden tussen de grootte van de brouwerij en de conditie van de gist. Je zou verwachten dat grote brouwerijen door hun uitgebreide installaties en het feit dat zij steeds verse gist tot hun beschikking hebben ook de beste aanzetgist tot hun beschikking zouden hebben. Dat blijkt in de praktijk niet altijd het geval te zijn. Ook kleine brouwerijen kunnen een goede conditie van de gist bereiken. In het kader van de gevoerde discussie is het interessant te vermelden dat wanneer gist bij zeer hoge temperaturen wordt vermeerderd de gistcellen door de hoge temperatuur een hoge stofwisselingsactiviteit hebben en daarmee een zeer hoge vitaliteit hebben. Als er echter geen voedingsstoffen meer voorhanden zijn (aan het einde van de vergisting of door het wegnemen van het vergistingsmedium (lees wort/jong bier) wordt door de hoge stofwisselingsactiviteit snel de intracellulaire reservestoffen (lees glycogeen) verbruikt. De gistcellen sterven dan snel af. Zo kun je aan een hoeveelheid gist komen met veel dode cellen, de toestand van de levende cellen kan echter nog heel goed zijn. Je krijgt dan natuurlijk wel te maken met de negatieve kant van veel dode gistcellen. In het artikel wordt ook gewaarschuwd voor het lang bewaren van gist bij een temperatuur van 0 ºC (genoemd wordt weken lang). Door de lange bewaring neemt weliswaar de hoeveelheid dode gistcellen nauwelijks toe, maar hebben deze niet meer dezelfde kwaliteit als die van de oorspronkelijke gist. Sterker nog door een verslechtering van de ICP-waarde (ik weet eerlijk gezegd niet wat daarmee bedoeld wordt) zouden er zelfs vergistingproblemen te verwachten zijn. Indien noodzakelijk zet ik mijn giststarter nooit langer dan 2 tot 4 dagen in de koelkast bij een temperatuur van 6 tot 8 ºC. Dit heeft bij mij niet tot enig probleem geleid. Sterker nog, ik heb de indruk dat de vergistingen veel beter verlopen door de giststarter koud weg te zetten en dat de smaak van het bier zuiverder is. EBC-congres 2007 Kort na het verschijnen van het artikel in Brauwelt werd van 5 tot 10 mei 2007 het 31e EBC-congres gehouden in Venetië. In Brauwelt 25-26/07 van 21 juni 2007 werd verslag gedaan van het congres. Frithjof Thiele, TU München, Lehrstuhl für Technologie der Brauerei I, medeauteur van het artikel in Brauwelt nr. 18-19 (2007), was één van de sprekers tijden het congres. Er werden overigens maar liefst 71 lezingen verzorgd tijdens het congres.
De verschillende onderzochte omstandigheden hadden een grotere invloed op de aanmaak van stofwisselingsproducten dan de vitaliteit van de gist. Het gehalte aan SO2 heeft een sterke relatie met het stamwortgehalte. Gestreste gist geeft iets hogere waarden, intensievere beluchting iets lagere waarden. Een kleinere gistgifte verhoogt het SO2-gehalte. Olijfolie in plaats van beluchten! Op 26 mei 2007 vond er tijdens de Opendeurdagen bij Brouwland in Beverlo een paneldiscussie plaats. Het panel bestond uit:
Het panel werd aangestuurd door Derek Walsh. Diverse onderwerpen kwamen aan bod. In het kader van dit artikel over gist wil ik het hier beperken tot de zonder meer verrassend te noemen opmerking van Jean Marie Rock dat je in plaats van te beluchten ook olijfolie zou kunnen gebruiken. Een pollepel op 30 hl zou voldoende zijn. Terugrekenend kom ik dan op 3 druppels per 10 liter wort. Op het forum van mijn site Hobbybrouwen.nl hebben we het een paar keer gehad over deze opmerkelijke stelling. We kwamen daarbij tot de conclusie dat beluchten niet alleen nuttig is voor de aanmaak van onverzadigde vetzuren, die nodig zijn voor de aanmaak van celwanden, maar ook voor aanmaak van sterolen die een rol spelen bij een snelle gistgroei. Toch was het voor mij duidelijk dat Jean Marie uit ervaring sprak. Kees Bubberman heeft het gewaagd om bij wijze van experiment een hobbybrouwsel te splitsen en het ene gedeelte te voorzien van olijfolie en het andere gedeelte niet. Zijn eerste resultaat is dat bij het wort met olijfolie hij een betere vergistingsgraad heeft dan bij het andere deel. Helemaal eerlijk is deze vergelijking niet omdat hij gewerkt heeft met twee verschillende gisten. Wat de invloed is van de olijfolie op de schuimhoudbaarheid was ten tijde van het schrijven van dit artikel nog niet bekend. Ik ben benieuwd. Bij een van mijn volgende brouwsels ga ik in ieder geval naast de gistvoedingszouten, die ik al langer gebruik, ook een paar druppels olijfolie toevoegen aan het wort. Natuurlijk belucht ik ook de starter. Een super vitale gist zou het resultaat moeten zijn. We leren nog steeds bij. Jacques Bertens
|
|
| Terug naar overzicht | |
Kruiden in bier |
mei 2007 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door: Jacques Bertens |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Kruiden in bier
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Historische kruiderij in bier |
||
|
Kruid |
Gebruik |
Smaak |
|
Aloë |
tot een pasta gedroogd sap van de blaadjes |
zeer bitter met een sterke bittere geur |
|
Balsemwormkruid |
blaadjes |
balsemachtig, iets aromatischer dan boerenwormkruid |
|
Beekpunge |
blaadjes en jonge stengel |
bitter en onprettig scherp |
|
bittere sinaasappelschillen |
schillen |
bitter en licht fruitig |
|
Boerenwormkruid |
blaadjes en bloemen |
bitter en kruidig met een kamferachtig aroma |
|
Braam |
bes |
fruitig |
|
Brandnetel |
blaadjes en stengel |
zuur/wrang en licht zoutig |
|
Brem |
toppen van jonge takken |
bitter |
|
Kardemom |
zaad |
scherp en aromatisch |
|
Citroen |
schillen |
bitter en aromatisch |
|
Citroenmelisse |
stengel en blaadjes |
citroenachtig |
|
Duizendguldenkruid |
gehele plant uitgezonderd de wortel |
bitter |
|
Echt lepelblad |
verse onderste blaadjes voor de bloemvorming |
bitter en zoutig, scherp bijtend aroma |
|
Els |
takjes, schors en knoppen |
samentrekkend (looizuren) |
|
Es |
blaadjes en schors |
bitter |
|
Gagel |
blaadjes, katjes en takjes |
wrang en samentrekkend |
|
Galanga |
wortel |
een zachte gember geur en smaak |
|
Galbult syn. galnoot, galappel (op eikenblad) |
het resultaat van een aanval van een galwesp op een eikenblad |
bitter en samentrekkend |
|
Gele gentiaan |
wortel |
penetrant bitter |
|
Gember |
wortel |
heet en pikant kruidig |
|
Gewoon nagelkruid |
wortel |
prettig kruidnagelachtig |
|
Gezegende distel |
blaadjes en bloemtoppen |
bitter |
|
Griekse alant |
wortel |
licht bitter met een kamferachtige geur |
|
Grote pimpernel |
gehele plant |
samentrekkend |
|
Hondsdraf |
blaadjes |
bitter, aromatisch en balsemachtig |
|
Hysop |
bloemen en blaadjes |
aromatisch en samentrekkend |
|
Ijzerhard syn. verbena |
blaadjes |
zuur/wrang en licht samentrekkend |
|
Iris |
wortel |
licht bitter met een geur die doet denken aan viooltjes |
|
Jalap syn. jalappe jalappewortel |
wortel |
benauwend en bitter-zoet |
|
Jeneverbes |
bessen |
aromatisch kruidig, bitter-zoet |
|
Kalmoes |
wortelstok |
licht bitter, warm, kruidig en prettig aromatisch |
|
Kamille |
gehele plant uitgezonderd de wortel |
bitter met een aromatische geur |
|
Kaneel |
schors van takken |
warm, zoet en aromatisch |
|
Kartelblad |
gehele plant |
bitter, aromatisch, samentrekkend, lijkt iets op thee |
|
Karwij syn. kummel |
zaad |
warm en kruidig, aromatische geur |
|
Kassie, de roodbruine kaneel variant die in Nederland vaak als kaneel verkocht wordt |
schors en knoppen |
warm, iets scherper en minder zoet dan gewone kaneel |
|
Klein hoefblad |
blaadjes |
licht bitter |
|
Klis syn. Klit |
wortel |
sterk, warm, zoet en dropachtig |
|
Koriander |
zaad |
warm, kruidig en aromatisch |
|
Kruidnagel |
niet ontwikkelde bloemen |
sterk aromatisch |
|
Kuisboom |
vruchten en takjes |
warm en eigenaardig (cannabisachtig) |
|
Kwassieboom syn. bitterhout |
schors en in schijfjes gesneden |
intens bitter met een onprettige nasmaak |
|
Malrove |
blaadjes |
bitter, licht zoutig, kruidig aroma |
|
Majoraan |
blaadjes |
aromatisch en plezierig |
|
Meekrap |
wortel |
samentrekkend |
|
Melioot syn. melote |
geen gegevens bekend |
scherp en bitter met een zoete geur |
|
Mierikswortel |
wortel |
heet, kruidig en bitter |
|
Mirte syn. mirt |
bessen |
peperig |
|
Moerasspirea |
bloemen |
amandelachtig |
|
Mosterd |
gemalen of gekneusd zaad |
heet, scherp |
|
Munt |
blaadjes |
zachter dan pepermunt |
|
Nootmuskaat |
noot en vruchtbeginsel (=foelie) |
zoet, warm en aromatisch |
|
Ogentroost |
de plant boven de wortel |
bitter en bijtend |
|
Onzelievevrouwebedstro |
takjes en essence |
aromatisch |
|
Paardebloem |
blaadjes |
bitter |
|
Paradijszaad syn. Paradijskorrels |
zaad |
heet, samentrekkend en scherp |
|
Polei |
gehele plant |
muntachtig met een sterk aromatisch aroma |
|
Rozemarijn |
blaadjes, de toppen waaraan bloemen zitten geven het beste resultaat |
bitter en kamferachtig |
|
Salie |
blaadjes |
bitter |
|
Sassafras |
uit de wortel geëxtraheerde olie |
plezierig, aromatisch en licht kruidig |
|
Sena(blad) |
blaadjes en peultjes |
niet prettig, zoet en slijmerig |
|
Sleutelbloem |
bloemen en wortel |
bijtend bitter met een geur die doet denken aan anijs |
|
Spaanse peper |
vrucht |
scherp, peperig |
|
St. janskruid |
gehele plant uitgezonderd wortel |
samentrekkend en aromatisch |
|
Struikheide |
bloemen |
samentrekkend |
|
Tijm |
blaadjes |
wrange kruidige smaak met een prettig aroma |
|
Valse salie syn. wilde salie en gamander |
de toppen van de plant |
bitter, doet iets denken aan hop |
|
Vlier |
bloesem en bessen |
fruitig (bloemen niet te veel gebruiken om het ontstaan van een urine-achtige smaak te vermijden) |
|
Walnoot |
blaadjes |
bitter met een prettig aroma |
|
Waterdrieblad synoniem bitterklaver |
blaadjes |
bitter |
|
Waterkers |
blaadjes en stengel |
licht bitter |
|
Wilde peen syn. bospeen |
zaad |
warm, scherp en bitter |
|
Zoete sinaasappelschillen |
schillen |
bitter (veel minder dan de bittere variant), fruitig en zoetig |
|
Zoethout |
wortelstok |
zoet, plezierig en verzachtend |
Niet te gebruiken kruiden
Naast de kruiden genoemd in de tabel 'Historische kruiderij in bier' werden er in vroegere tijden meer kruiden aangewend. Deze kruiden heb ik niet in genoemde tabel opgenomen omdat deze kruiden naar onze huidige maatstaven minder geschikt zijn en zelfs gezondheidsproblemen met zich mee kunnen brengen. In de tabel 'Gevaarlijke niet meer te gebruiken kruiden' is een opsomming hiervan te vinden. De smaakomschrijvingen zijn weer afkomstig van Jeffery Patton. Ikzelf heb me er niet aan gewaagd.
|
Gevaarlijke niet meer te gebruiken kruiden |
||
|
Kruid |
Eigenschap |
Smaak |
|
Alsem |
giftig bij grote hoeveelheden |
bitter en sterk aromatisch |
|
Bilzekruid syn. Malwillempjeskruid en dolkruid |
zeer giftig |
weerzinwekkend dat overgaat in bitter |
|
Braaknoot |
zeer giftig |
bitter |
|
Dolik syn. bedwelmend raaigras en hondsdravik |
verdovend, bedwelmend |
bijtend bitter |
|
Duizendblad |
grote hoeveelheden kunnen duizelingen en zelfs krankzinnigheid veroorzaken |
bitter en wrang met een kruidige geur |
|
Kolokwint syn. kwintappel |
giftig |
bitter, zeer onprettige smaak |
|
Laurierkers syn. kerslaurier |
giftig |
bitter |
|
Moerasrozemarijn |
bedwelmend en giftig |
kruidig |
|
Papaver |
zeer sterk verdovend en giftig |
? |
|
Scharlei, een salie-variant |
verdovend |
aromatisch, warm en bitter |
|
Tabaksplant |
giftig |
bitter |
|
Taxus |
giftig |
? |
|
Vingerhoedskruid |
giftig |
bitter en weerzinwekkend |
|
Wolfskers syn. belladonna en doodkruid |
giftig |
bitter |
Sommige van deze kruiden zijn zoals in de tabel aangegeven zeer giftig. Veel van de hierboven bedoelde kruiden werden toegepast omdat ze een bedwelmend dan wel roesverhogend effect hebben.
Bij de voorbereiding van dit artikel werd ik door mede-Roerstoklid Fred Engelhard gewezen op het boek 'Inlandse Tabak in 17e en 18e eeuw' van dr. H.K. Roestingh (2). In dit boek wordt gesproken over het opkomen van het gebruik van tabak als genotsmiddel ten koste van bier dat aangekruid was met bilzekruid. Het gebruik van bilzekruid veroorzaakt volgens Roestingh een opwinding van een speciale soort met hallucinogene effecten en een daarop volgende depressie. Aanvankelijk ontstaat er een sterke praatlust en opwinding, daarna treedt een verandering op in de beleving van tijd en ruimte. Bilzekruid werd schijnbaar vooral gebruikt om goedkope dunne bieren werkzamer dat wil zeggen roesverwekkender te maken. Het gebruik werd krachtig tegengegaan, maar de verboden moesten steeds worden herhaald. Voor het gewone volk was bilzekruidbier een goedkoop bedwelmingsmiddel. Uit waarschuwingen en maatregelen uit de 16e en 17e eeuw kan worden opgemaakt dat bij chronisch gebruik van bilzekruidbier de gezondheid in gevaar kwam en ook dat acute vergiftigingen en ook plotselinge sterfte voorkwam als de toegevoegde hoeveelheden bij de bereiding te groot waren.
Aan de hand van het bovenstaand voorbeeld is het duidelijk dat je niet met elk kruid dat in het verleden werd gebruikt bij de brouwen van bier moet gaan experimenteren.
Gruitsamenstellingen
Sommige giftige kruiden werden niet bij een brouwsel gevoegd om hun narcotische eigenschappen maar omdat ze een uitgesproken bittere smaak geven. Ze werden vooral als hopvervangers aangewend. Zoals ik reeds in de inleiding heb gesteld, het gebruik van hop in bier is betrekkelijk jong. Daarvoor werden tal van andere kruiden ingezet als bittere tegenhangers van de natuurlijke zoete smaak van bier.
Deze kruidenmengsels werden gruit genoemd. De samenstelling van de gruit verschilde van plaats tot plaats. Oud-voorzitter van de octrooiraad D. Doorman heeft in 1955 een boekje geschreven met de titel De Middeleeuwse Brouwerij en de Gruit (3). Volgens Doorman bestond gruit meestal uit de volgende componenten:
- gagel;
- hars;
- serpentijn;
- laurier;
- moerasrozemarijn;
- salie;
Bij dit rijtje wil ik de volgende kanttekeningen maken. Allereerst merk ik op dat je op grond van de huidige inzichten moerasrozemarijn en duizendblad beter niet kunt gebruiken. Verder is niet duidelijk wat nu precies verstaan moet worden onder hars. Er zijn veel planten die harsen afscheiden, waarschijnlijk gaat het om een mengsel van harsen. Tenslotte valt op dat niet alle ingrediënten van het gruit bitterheid geven. Gruitbier moet veel kruidiger van smaak zijn geweest dan het huidige hoppebier.
Gegevens bieren Open Nederlandse Kampioenschappen
Hieronder volgt een opsomming van kruiden in volgorde van het aantal keer dat ze zijn gebruikt bij bieren die ingezonden zijn bij de Open Nederlandse Kampioenschappen. Ik heb daarbij ook opmerkingen gemaakt aan de hand van de punten die de juryleden aan deze bieren gegeven hebben.
|
Overzicht gebruikte kruiden Open Nederlandse Kampioenschappen |
|
|
Kruid |
Opmerking |
|
Koriander |
Veruit het meest favoriet en niet ten onrechte. Vooral in donkere niet zware bieren scoort dit kruid verrassend goed. |
|
Sinaasappelschillen |
Worden ook veel gebruikt. Geeft echter gemiddeld een iets lagere score. Zeker bij zware bieren kun je deze toevoeging beter achterwege laten. |
|
Zoethout |
Scoort zeer goed bij donkere zware bieren. Resultaten vallen bij licht gekleurde bieren tegen. |
|
Jeneverbes |
Over de gehele linie wordt dit kruid niet gewaardeerd door de juryleden. Misschien houden ze niet zo van jonge klare. |
|
Gember |
Ook deze toevoeging geeft gemiddeld een lagere score. |
|
Komijn |
Tot 4 gram per 10 liter scoort dit kruid goed over de gehele linie. |
|
Kruidnagel |
Een kleine hoeveelheid (0,3 tot maximaal 1 gram per 10 liter) geeft een goed resultaat bij donkere zware bieren. Ik heb geen gegevens over dunne donkere bieren. Bij licht gekleurde bieren kun je het beter niet gebruiken. |
|
Steranijs |
Scoort bij donker gekleurde bieren bijzonder goed. |
|
Citroenschillen |
Scoort vooral in niet zware bieren goed. |
|
Curaçaoschillen |
Scoort iets minder dan gemiddeld. |
|
Kardemom |
Deze kruiden zijn te weinig gebruikt voor het trekken van conclusies. Wel kan worden opgemerkt dat de groene tuinkruiden niet zo best scoren. |
|
Mandarijnschillen |
|
|
Kaneel |
|
|
Dille |
|
|
Dragon |
|
|
Laurierblad |
|
|
Paradijszaad |
|
|
Salie |
|
|
Vlierbes |
|
Het valt op dat kruiden het vooral goed doen in donkere bieren, terwijl amateur-bierbrouwers met name koriander en sinaasappelschillen gebruiken in licht gekleurde bieren. Overigens lijkt het er op dat sinaasappelschillen minder vaak een positieve bijdrage aan de smaak van een bier leveren dan wel eens wordt gedacht. Dat kruiden bij licht gekleurde bieren niet zo goed scoren komt waarschijnlijk omdat deze bieren neutraler van smaak zijn dan donkere bieren. Kruiden vallen daardoor sneller op in licht gekleurde bieren. Gelukkig wordt tegenwoordig bij wedstrijden ook de gelegenheid geboden bieren in te zenden in de categorie kruidenfantasiebieren. Wanneer je in deze categorie inzendt kan de jury niet met het commentaar komen dat de kruidige smaak niet past binnen het biertype.
Likeurbereiders
Niet alleen de middeleeuwse bierbrouwer maar zeker ook de huidige likeurbereider maakt veelvuldig gebruik van kruiden. We kunnen van deze kruidenspecialisten veel leren. Veel bij de bierbrouwers verloren gegane kennis is door hen zorgvuldig bewaard. Laatst was ik met 'De Roerstok' op excursie. De reis ging onder andere naar het Belgisch nationale jenevermuseum in Hasselt. In dit bezienswaardige museum was een tijdelijke kruidententoonstelling opgesteld. Je had mijn medeclubleden moeten zien. Er werd enthousiast geroken, geproefd en gediscussieerd over het gebruik van de kruiden in bier.
Gelukkig voor ons bierbrouwers bestaat er in dit blad een rubriek 'Aromaten' verzorgd door Ad Coumou. In deze rubriek worden aromatische kruiden besproken die we ook in bier zouden kunnen gebruiken. Het aardige is dat Ad een vrij nauwkeurige beschrijving geeft van de smaak van de verschillende kruiden.
In welke hoeveelheden kun je kruiden gebruiken
Het antwoord op deze vraag kun je eigenlijk alleen proefondervindelijk vaststellen. Begin je experimenten altijd met zeer kleine hoeveelheden. Een overmaat kan betekenen dat het brouwsel ondrinkbaar wordt hetgeen zonde is van het vele werk dat je hebt gedaan. Als de kruiderij niet te proeven is is er geen man overboord.
Aromatische kracht
De aromatische kracht van de diverse kruiden is heel verschillend. Sommige kruiden overheersen de smaak van bier al in zeer kleine hoeveelheden. Een klassiek voorbeeld hiervoor is kruidnagel. Het gebruik van slechts één meegekookte kruidnagel op 25 liter wort kun je in een licht gekleurd bier al proeven. Een paar kruidnagels te veel en het bier is niet meer te pruimen. Koriander daarentegen kan tot maar liefst 20 gram per 10 liter wort worden toegevoegd zonder dat er een storende kruidige smaak ontstaat.
Verder is het heel lastig dat de aromatische kracht van een kruid van partij tot partij kan verschillen. Als amateur-bierbrouwers zijn we hieraan natuurlijk gewend. Hop heeft immers ook elk jaar een ander alfazuurpercentage. Net als bij hop wordt de kwaliteit van de kruiden bepaald door de vakbekwaamheid van de teler, de klimatologische omstandigheden, de teeltplaats en de bewaaromstandigheden.
Op de bewaaromstandigheden kom ik zo dadelijk terug.
Smaakwaarneming
Niet alleen de aromatische kracht van de kruiden, maar ook het al dan niet gewend zijn aan een bepaalde smaak is van belang. Hierbij spelen een tweetal effecten een rol. Smaken die men kent zal men tijdens het drinken herkennen en ook bewust proeven. Het is een bekend verschijnsel dat de smaakdrempel van een stof lager wordt als men de stof kent. Het andere mechanisme heeft precies het tegenovergestelde effect. Smaken die veel voorkomen worden vaak niet bewust geconstateerd. Zo wordt bijvoorbeeld koriander en sinaasappelschillen in een witbier door veel bierdrinkers niet als zodanig herkend. Men is deze smaken bij dit biertype gewoon. Als een witbierbrouwer een ander kruid zou toevoegen, zoals bijvoorbeeld kardemom, dan wordt meestal wel geconstateerd dat het bier anders smaakt zonder dat precies aangegeven kan worden hoe dat komt.
Verse kruiden
Er is niets op tegen om met kruiden uit eigen tuin te werken. Verse kruiden bezitten echter veel meer aromatische stoffen dan gedroogde kruiden. Met het vocht verdampen ook deze stoffen. Je moet er vanuit gaan dat in recepten bijna altijd gedroogde kruiden bedoeld worden en dat je dus een kleinere hoeveelheid moet toevoegen als je de beschikking hebt over verse kruiden.
Het malen van kruiden
De meeste kruiden moeten eerst worden gemalen. In de supermarkt zijn diverse gemalen kruiden te koop zoals kaneel, kruidnagel, koriander en gember. Door het fijnmalen kunnen de aromatische stoffen makkelijker uit de kruiden verdampen. Het beste doe je er aan om de kruiden zelf te malen kort voordat je ze toevoegt. In zijn boek 'The Homebrewer's Companion', stelt Charlie Papazian dat vers gemalen en voorgemalen kruiden niet met elkaar te vergelijken zijn (4). Een stelling waarmee ik volkomen eens ben.
Let bij het malen goed op dat de temperatuur niet te hoog oploopt. Vooral molens die zeer fijn malen kunnen voor een opwarming zorgen. Door de opwarming kunnen verfijnde vluchtige aromatische stoffen verdampen. Je kunt daarom in de regel beter iets grover malen.
Combinatiefactor
Een ander aspect waarmee we rekening dienen te houden is de zogenaamde combinatiefactor. Ik bedoel hiermee dat je in bier een smaak nooit geïsoleerd proeft. Sterk op de voorgrond aanwezige smaken kunnen andere smaken wegdringen. Bij het gebruik van kruiden in bier moet je hiermee rekening houden. Een zoet zwaar bier dient dan ook veel sterker gekruid te worden dan een droog dun bier. De hoeveelheid moet in verhouding zijn met de andere smaken. Ook moeten we bedenken dat kruiden smaken in bier kunnen versterken. Zo geven veel kruiden een bittere smaak aan bier. Wanneer we dergelijke kruiden gebruiken kunnen we de hoeveelheid hop verminderen. Tegenwoordig wordt een hoge bitterheid en een sterke kruidige smaak in de regel minder gewaardeerd dan vroeger.
Ook de keuze van de gist is belangrijk. Wanneer een gist veel nevenproducten produceert zul je een grotere hoeveelheid kruiden moeten toevoegen. Om de smaak van kruiden meer tot zijn recht te laten komen doe je er meestal goed aan een neutrale gist te gebruiken. Als je echter sinaasappel- of citroenschillen wilt gebruiken kun je de smaak hiervan versterken met behulp van een gist die veel fruitige smaken geeft. Verder verdient het aanbeveling een gist te gebruiken met een lage vergistinggraad als je veel kaneel en zoethout toevoegt. Het zoete karakter van deze kruiden komt dan nog meer tot zijn recht.
Hoe kun je kruiden het beste bewaren
Bijna alle kruiden worden gedroogd verkocht. Om de aromatische kracht zo veel mogelijk te behouden moet je ze droog koel en met zo min mogelijk zuurstof bewaren. In feite moet je kruiden op dezelfde wijze bewaren als hop. Goed sluitende glazen potten of potjes in de koelkast is het meest ideale. Op deze wijze wordt oxidatie zoveel mogelijk beperkt.
Koop nooit te grote hoeveelheden. Ondanks de beste bewaaromstandigheden vermindert de kwaliteit van kruiden altijd door het bewaren.
Kruiden uit eigen tuin moet je natuurlijk eerst goed drogen. Spreid daarvoor de kruiden daarvoor zo goed mogelijk uit op kranten of keukenrolpapier. Laat de kruiden drogen op een goed geventileerde warme schaduwrijke plek. Hoe sneller het droogproces verloopt des te beter het karakter van de kruiden bewaard blijft (5). Op die manier krijgen schimmels ook de minste kans. Te veel verwarmen is echter ook niet goed. Door te drogen in de zon of bij temperaturen boven de 30 °C verdampen veel aromatische stoffen. Nadat je er zeker van bent dat de kruiden droog zijn kun je ze op de hierboven beschreven wijze bewaren.
Wanneer kun je het beste de kruiden toevoegen
Over het gebruik van kruiden heeft Scott Russell een heel aardig artikel geschreven (6). In dit artikel stelt Scott dat er in wezen vier manieren bestaan om kruiden toe te voegen aan een brouwsel. Heel eerlijk gezegd heb ik met mijn brouwsels slechts met twee van de beschreven manieren ervaring. Voor de volledigheid worden hier alle methodes beschreven.
Beslagketel
Al reeds bij de allereerste stap bij het brouwproces kunnen de kruiden worden toegevoegd. Dit kan tegelijk met het storten van de mout of op een later moment tijdens het maischen. Volgens Scott heeft deze methode een diepe kruidige smaak maar waarschijnlijk geen kruidige geur.
Kookketel
Dit is volgens mij de meest gebruikelijke methode. Kruiden worden in de regel op het einde van de kooktijd toegevoegd. Naar mate de kruiden langer meekoken verdampen er steeds meer vluchtige aromatische stoffen uit het wort.
Er is een grote overeenkomst tussen het omgaan met kruiden en dat andere kruid: hop. In Proost nr. 14 heb ik jullie gewezen op het onderzoek waaruit bleek dat het toevoegen van hop aan het wort voor het koken een hoger gewaardeerd hoparoma tot gevolg heeft (7). Hop dat op het allerlaatste moment van het koken wordt toegevoegd zorgt voor een lagere waardering. Ik heb zo het vermoeden dat deze effecten niet uniek zijn voor hop. Het zou wel eens aardig zijn daarmee met meerdere brouwers te experimenteren. Resultaten van zo'n vergelijkend onderzoek hoor ik graag.
Gistvat
Net als hop kun je kruiden toevoegen tijdens de gisting. Dit kan zowel tijdens de hoofdgisting als de nagisting. De extractie van werkzame stoffen zal minder snel verlopen dan bij het koken. Daar staat tegenover dat vluchtige stoffen veel minder kunnen verdampen.
Door de hogere temperatuur en de grotere koolzuurontwikkeling zal de verdamping tijdens de hoofdgisting groter zijn dan bij de lagering. Voorts duurt de hoofdgisting korter en blijven er door het overhevelen kruiden in het gistingsvat achter. Daar staat tegenover dat bij de hoofdgisting door de lagere temperatuur minder stoffen uit de kruiden extraheren en dat de kruiden door het neerslaan van afgewerkte gistcellen bedekt kunnen worden .
Over welke methode het beste werkt is bij mijn weten geen literatuur beschikbaar. We zullen dus zelf moeten experimenteren. Mijn eerste ervaring op dit gebied heb ik opgedaan bij het brouwen van het recept dat ik op het einde van dit artikel heb opgenomen. Bij dit recept worden de kruiden bij het koken en tijdens de hoofdgisting toegevoegd.
Als je ook gaat experimenteren moet je rekening houden met het feit dat je door een vroegtijdige toevoeging van kruiden wat meer risico's loopt op infecties. Met de kruiden kunnen tal van micro-organismen in het wort dan wel jong bier gebracht worden. Door de pH-daling, koolzuur- en alcoholvorming en de vermindering van aminozuren (bouwstoffen voor nieuwe cellen) ontstaat er een zekere mate van bescherming tegen infecties. Na de hoofdgisting kan het daardoor allemaal wat meer lijden.
Vlak voor het bottelen
Voor het lezen van het artikel van Scott Russell had ik nog nooit zo stil gestaan bij deze interessante mogelijkheid. Met kruidenextracties gemaakt met behulp van heet water of alcohol kun je leuk experimenteren. Je kunt de extractie toevoegen tijdens het koken, gisting of vlak voor het bottelen. Als je voor het laatste kiest heb je het voordeel dat je niet een geheel brouwsel hoeft te wagen aan een experiment en dat je eenvoudig met verschillende concentraties kunt werken.
Zoals ook bij likeurbereiding niet ongebruikelijk is kan het als je alcohol gebruikt maanden duren voordat de aromastoffen voldoende zijn geëxtraheerd. Bij sommige kruiden gaat de extractie makkelijker met heet water dan met alcohol. Volgens Scott is dit onder andere het geval met kamille, sparrentoppen, citroengras en pepermunt.
Je kunt natuurlijk ook kant-en-klare likeurtjes gebruiken als je een dikke portemonnee hebt. Je zou dan bijvoorbeeld kunnen denken aan Cointreau (witbier), Tia Maria (in een met chocolade mout gekleurd bier), Pernod (tripel), Jägermeister (winterbier?), Berenburger en Campari. Laat je fantasie maar verder zijn loop. De hoeveelheid suiker voor de hergisting moet je wel verminderen vanwege de suiker in deze drankjes. Het spreekt voor zich dat ook het alcoholgehalte door de likeuren verhoogd wordt.
Hoe kun je het beste kleine hoeveelheden afwegen
Omdat vaak hele kleine hoeveelheden kruiden al een grote invloed op de smaak van je bier kunnen hebben is het belangrijk goed te doseren. Voor het afwegen van kruiden hebben we een vrij nauwkeurige weegschaal nodig waarbij het mogelijk is per gram af te lezen. Een ouderwetse brievenweger of een nieuwe elektronische weegschaal voldoen goed.
Regelmatig komt het voor dat je minder dan één gram van een kruid wilt toevoegen. In dat geval kun je het beste 2 of 3 gram afwegen en de afgewogen kruiden in kleinere porties verdelen met behulp van een mes. Wanneer je bijvoorbeeld 0,6 gram wilt hebben kun je eerst 3 gram afwegen en de afgewogen hoeveelheid in vijf gelijke partjes verdelen.
Recepten
Aan het einde van dit artikel kruiden nog een tweetal oude recepten om een idee te geven van mogelijkheden en verhoudingen.De recepten heb ik uit een handgeschreven boek uit 1862. Het boek is geschreven door Johannes Wahlen, een brouwer uit Alkmaar. Bij zulke oude oorspronkelijke recepten moet je heel wat rekenen om de oude maten om te zetten in de moderne decimale gewichten. Verder kan ik alleen maar raden naar het gevolgde maischschema en de gebruikte mout, hop en gist. In het onderstaande recepten heb ik deze naar eigen idee ingevuld.
Kruidenale
Ingrediënten voor 10 liter:
1200 gram pilsmout
1200 gram palemout
330 gram tarwevlokken
250 gram havervlokken
25 gram Saaz hopbloemen
Tijdens het koken 1,5 gram gemalen gember toevoegen.
Na de start van de hoofdgisting toevoegen:
0,4 gram gemalen kaneel
0,5 gram gemalen kruidnagel
0,6 gram gemalen anijszaad
Maischschema
|
Temperatuur |
50 °C |
60 °C |
70 °C |
78 °C |
|
tijd (in minuten) |
15 |
30 |
25 |
1 |
Maischwater: 11 liter
Spoelwater: 6 liter
Kooktijd: 60 minuten
Gist: neutrale universele gist
Potje of partje
Ingrediënten voor 10 liter:
1000 gram pilsmout
1000 gram palemout
250 gram tarwevlokken
250 gram havervlokken
50 gram Hersbrucker hopbloemen
10 minuten voor het einde kooktijd toevoegen:
0,2 gram licht gekneusde kruidnagel
0,3 gram licht gekneusde kardemompitten
0,1 gram basilicum
Maischschema
|
Temperatuur |
50 °C |
60 °C |
70 °C |
78 |
|
tijd (in minuten) |
10 |
40 |
25 |
1 |
Maischwater: 11 liter
Spoelwater: 6 liter
Kooktijd: 60 minuten
Gist: Farma bovengist of een andere gist met een licht fruitig karakter.
Slotwoord
Onze voorvaderen gebruikten veelvuldig kruiden bij de bereiding van hun maaltijden en dranken. Ze hadden een hele kruidige smaak. We realiseren het ons niet altijd, maar de smaak van ons voedsel is net zo goed aan mode onderhevig als kleding. Oude recepten moeten daarom wel eens in een iets ander jasje gestoken worden. Ook kan het wel eens gebeuren dat een oud kruidig biertype zoals witbier ineens weer razend populair wordt. Dit zal zeker niet met elk kruidenbier het geval zijn. Sta er dus niet versteld van als jouw lekkerste kruidenbiertje niet in de prijzen valt bij wedstrijden.
Referenties
- Jeffery Patton, Additives Adulterants and Contaminants in Beer, Patton Publications, Barnstaple, 1989.
- H.K. Roestingh, Inlandse Tabak in 17e en 18e Eeuw@, De Walburg pers, 1976.
- Doorman, De Middeleeuwse Brouwerij en de Gruit, Martinus Nijhoff, >s-Gravenhage, 1955.
- Charlie Papazian, The Homebrewer=s Companion, Avon Books, New York, 1994.
- Albert Coenders, Sarah Garland en Sanderijn Houtsma, Spectrum Kruiden en Specerijenatlas, Het Spectum, Utrecht/Antwerpen, 1979.
- Scott Russell, Spice Up Your Brew, Internet, URL=http://byo.com/Back/spice.html.
- Jacques Bertens, Tijdstip hopgift, Proost nr. 14 maart/april 1996, Uitgeverij Proost, Beverlo.
Jacques Bertens
Eerdere publicatie
Dit artikel is eerder gepubliceerd geweest in het vakblad voor de amateur wijn-, bier- en likeurmaker en verwante hobby's Proost, nr. 18, november/december 1996 en nr. 19, januari /februari 1997.
De gerstschaarste en de gevolgen voor de kwaliteit van onze brouwsels |
april 2007 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door: Jacques Bertens |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL De gerstschaarste en de gevolgen voor de kwaliteit van onze brouwsels Het zal jullie ondertussen wel niet ontgaan zijn dat we waarschijnlijk binnenkort meer moeten gaan betalen voor onze mout. In de media is immers de laatste tijd veel aandacht geweest voor de schaarste op de gerstmarkt. Door deze schaarste zal ongetwijfeld de mout duurder worden. Niet alleen voor ons maar ook voor de commerciële brouwers. Ondanks het feit dat mout voor een klein deel verantwoordelijk is voor de kosten van een biertje zal de prijs die wij als consument moeten betalen gaan stijgen. In cafés moet je bijna goud geld betalen voor een gele rakker. Mogelijk leidt de hoge bierprijs er zelfs wel toe dat er meer mensen gaan hobbybrouwen. De schaarste op de gerstmarkt is veroorzaakt door een aantal factoren. Om daar een idee van te krijgen citeer ik hier een artikel uit het Agrarisch Dagblad van 13 december 2006. “De prijs voor brouwgerst is in Nederland sinds juni verdubbeld. In de zomer kostte een ton nog 125 euro, nu is dat zo´n 220 euro. Dat meldt het Centraal Brouwerij Kantoor (CBK). Normaal gesproken blijft die prijs redelijk stabiel. De uitval bij de oogst is dit jaar naar schatting 50 procent, 30 procentpunt meer dan in andere jaren. Door de uitzonderlijke weersomstandigheden van afgelopen zomer is de oogst van brouwgerst in heel Europa mager en zijn de prijzen hoog. In Tsjechië, Polen en Duitsland hebben boeren te kampen met een opbrengstverlies van tussen de 50 en 75 procent, zo meldt de Europese Het belangrijkste gevolg hiervan is een groot tekort aan zowel winter- als zomergerst met voldoende kwaliteit, zeker als de mouterijen dezelfde kwaliteitseisen zouden stellen als in voorgaande jaren. Volgens Euromalt overwegen de mouterijen daarom om zich flexibeler op te stellen. Het probleem wordt vergroot doordat import van buiten de Europese Unie nagenoeg onmogelijk is.”
Uit andere publicaties in de Nederlandse dagbladen heb ik begrepen dat ook de toenemende bierconsumptie in China en aanhoudende droogte in Australië maken dat er wereldwijd een groot tekort is aan brouwgerst. Ook de toenemende vraag naar biobrandstoffen maakt dat er steeds meer betaald moet worden voor agrarische producten. De prijs van maïs is bijvoorbeeld sterk gestegen (wordt gebruikt bij de productie van alcohol) Bij de bereiding van diervoerders wordt daarom meer gerst gebruikt. Een verdere druk op de prijs van de gerst is het gevolg.
Zomer- en wintergerst In de uitgave van Brauwelt van 22 februari 2007 wordt door Dipl.-Ing Klaus Niemsch ook stilgestaan bij het tekort aan brouwgerst. Een mogelijke oplossing van de huidige ‘crisis’ zou het gebruik van wintergerst kunnen zijn in plaats van zomergerst voor de bereiding van mout. Normaal gesproken wordt namelijk bij voorkeur zomergerst gebruikt als brouwgerst. Voor degenen die niet zo thuis zijn in de begrippen zomer- en wintergerst (dat was ik eerst ook niet) geef ik hier eerst een toelichting.
Twee- en zesrijig In de regel is wintergerst zesrijig en zomergerst tweerijig. Voor degenen die deze termen nog niet zo veel zeggen leg ik ze hier even uit. Bij de zesrijige gerst, ook wel Hordeum polystichum genoemd, zijn alle bloemetjes vruchtbaar. De bloei wordt gevolgd door de vorming van drie graanvruchtjes aan elke kant van de spil, zodat er een zeskantige aar ontstaat, doordat alle drie de aartjes onder dezelfde hoek van de aarspil afstaan. Bij tweerijige gerst, ook wel Hordeum distichum genoemd, zijn de zijdelingse bloemetjes onvruchtbaar en wordt er een platte, tweekantige aar gevormd met slechts twee rijen vruchtjes. Zesrijige gerst heeft kleinere korrels dan tweerijige gerst waardoor je in verhouding meer kafdeeltjes hebt. Het rendement van mout bereid uit zesrijige gerst is daarom altijd lager. Dat is echter niet de enige reden waarom je bij zesrijige wintergerst een minder hoog brouwrendement hebt. Gevolgen gebruik zesrijige wintergerst Het is geen geheim dat de kennis van de mouters de laatste jaren aanzienlijk vergroot is. We hebben de laatste jaren de beschikking gekregen over goed opgeloste mout waardoor geen intensieve maischschema’s meer gevolgd hoefden te worden. Ook hebben de mouters tegenwoordig de kennis hoe met wintergerst toch een redelijke kwaliteit mout gemaakt kan worden. Zeker als het gaat om de oplossing van de celwanden is de mout uit wintergerst vergelijkbaar met die van zomermout. Toch moet zoals ik hiervoor aangaf rekening gehouden worden met een lager rendement wanneer wintergerst gebruikt wordt in de brouwerij. Mout bereid uit zesrijige gerst heeft een minder intensieve oplossing van de moutbestanddelen, zowel van de grote eiwitmoleculen als van de hemicellulose en grote zetmeelmoleculen. De smaak van het uiteindelijke bier wordt volgens de schrijver van het in Brauwelt verschenen artikel beschreven als onharmonieus. De colloïdale stabiliteit van een bier wordt er ook minder door waardoor de op het etiket aangegeven houdbaarheid van het bier niet altijd gegarandeerd kan worden. Om de mindere oplossing van de mout te compenseren moeten er langere maischtijden aangehouden worden. Korte eenstapmaischmethoden kunnen met deze mouten niet worden uitgevoerd. Ook de nieuwe brouwmethode om bij een hoge temperatuur in te maischen (55 ºC en hoger) kan niet met deze mout worden gehanteerd. Eerder moet een inmaischtemperauur aangehouden worden van 45 ºC. Tegelijk moet rekening worden gehouden met een lagere filtertijd zodat het aantal brouwsels per dag verminderd (in veel commerciële brouwerijen heeft men de laatste jaren er naar toe gewerkt dat er 12 brouwsels per dag geproduceerd konden worden). Verder is het wort minder helder. Er zijn troebelingen gemeten tot 10 EBC. Ook het vetgehalte van het wort kan door de filterproblemen verhoogd worden. Hierdoor kan er sneller een oxidatiesmaak in het bier komen en het bier kan er een zeepachtige smaak van krijgen. Experimenten moutstortingen Toen duidelijk werd dat de gerstoogst van 2006 mislukt was begon men bij een grote brouwerij experimenten uitvoeren met verschilde moutstortingen (alle duidelijkheid: verschillende soorten pilsmout). De resultaten van deze experimenten zijn niet helemaal wetenschappelijk verantwoord maar geven wel een trend weer waarmee rekening gehouden kan worden. Men heeft geëxperimenteerd met 4 verschillende stortingen.
In de volgende tabel zijn de analyseresultaten van de brouwsels weergegeven.
Het is duidelijk dat de ene pilsmout niet de andere pilsmout is. Per jaar en per gerstsoort kunnen de brouweigenschappen anders zijn. En dan hebben we het nog niet eens over de invloed van de mouter. Pilsmout is dus niet zo maar pilsmout!
De bovenstaande tabel heeft betrekking op de analyses van het verkregen wort. Bij het artikel in Brauwelt staat ook een interessante tabel met betrekking tot de vergistingsgraden en de pH van het uiteindelijke bier. Ter informatie: van alle brouwsels is de temperatuur van het wort teruggebracht tot 11 ºC en is het wort aangezet met 20 miljoen gistcellen per ml.
Ook op het verloop van de vergisting heeft dus de kwaliteit van de pilsmout die je gebruikt zijn invloed. Uit de tabel valt ook af te lezen dat bij brouwsel C de vergisting langzaam op gang kwam en dat dit brouwsel ook de laagste vergistingsgraad kent. Uit het experiment blijkt ook dat de toevoeging van het klaringsmiddel Kieselsol (wordt ook vaak gebruikt in combinatie met gelatine) over het algemeen geen noemenswaardige verbetering van de bierkwaliteit geeft met uitzondering van het vetstofgehalte. Hierdoor zou brouwsel D theoretisch gezien een betere smaakstabiliteit moeten hebben. Immers een hoog gehalte aan vetstoffen leidt tot een snellere vorming van de oxidatiesmaak. Conclusie De schaarste op de gerstmarkt zou wel eens meer gevolgen voor ons kunnen hebben dan alleen het moeten betalen van een hogere prijs voor onze mout. De komende tijd moeten we met zijn allen de kwaliteit van onze pilsmout goed in de gaten houden. Grote kans dat we over een tijdje problemen gaan krijgen met het helder worden van onze wort na het maischen en dat de eindvergistingsgraad lager uit valt dan we gewend zijn. Ervaringen uit het verleden hebben geleerd dat niet altijd de beste mout verkocht wordt aan hobbybrouwers. Jacques Bertens |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Terug naar overzicht | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanbranden |
oktober 2022 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
AANBRANDEN Bierbrouwen doe je met water, mout en veel hitte. Zeker bij zware bier met in verhouding weinig water bestaat de kans op aanbranden van de maisch. Aangebrande mout en granen geven een smaakafwijking aan je bier. Iets wat je liever niet hebt. Ketelsmaak wordt het wel eens genoemd. Het varieert van licht aangebrand tot een scherpe onaangename rokerige smaak. Aangebrand voedsel (ook mout) heeft kankerverwekkende eigenschappen, ook daarom is het aanbranden van de maisch ongewenst. Traditionele brouwketel BIAB Brouwautomaten Karamelisatie Autolyse Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Beginnen met brouwen |
januari 2023 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Wat is een eenvoudig recept om te beginnen met brouwen?? Hoe kun je met een brouwpakket starten??
Het SG bepalen doe je met een hydrometer of een refractometer. Als je refractometer gebruikt na de vergisting moet je de waarde die je afleest omrekenen met een speciale rekentool. Hoe kan ik simpel beginnen met mout?? Een korte uitleg: Verwarm je maischwater in een grote pan een graad of 5 hoger dan de temperatuur waarbij je wilt maischen. (zo’n 70 à 72°C. Doe de geschrote mout erbij en laat het geheel 60 minuten staan. Isoleer de pan goed om afkoeling te voorkomen. Haal na 60 minuten de filterzak omhoog. De zoete vloeistof (het wort) komt uit de zak. Houdt de zak een tijdje boven de pan om deze uit te laten lekken. Schuif een emmer onder de zak om knoeien met wort te voorkomen. Laat de zak zakken in de emmer zodat deze verder kan uitlekken. Ondertussen verwarm je het wort in de pan. Zodra deze aan de kook is kun je een zakje met hop toevoegen. Tijdens het koken kun je het wort dat nog uit de zak is gesijpeld in de soeppan gieten. Na 45 minuten koken kun je het wort gaan afkoelen. Het afkoelen kan in een afgesloten voedselveilige jerrycan. Ook kun je brokken ijs toevoegen of een koelspiraal gebruiken. Het beste is dat het afkoelen snel verloopt. Als je het goed beschouwt is het heel simpel. Het enige wat een beetje lastig is, is het schroten van de mout. Gelukkig zijn er leveranciers zoals Brouwmout die mout geschroot verkopen. Kun je met de SMASH brouw-methode ingrediënten leren kennen?Na het eerste moutbrouwsel begint het pas echt. Er zijn zoveel bieren die je kunt brouwen. En er zijn zo veel mout- en hopsoorten waaruit je kunt kiezen. Vaak wordt gezegd dat je als beginnende hobbybrouwer het beste kunt brouwen met een smash brouwsel, dat wil zeggen brouwen met 1 mout, 1 hop en 1 gist. Omdat de smaak van je bier maar van een minimale hoeveelheid grondstoffen komt leer je deze grondstoffen optimaal kennen. Zeker, een recept kan niet eenvoudiger. Maar het is geen snelle manier om veel grondstoffen te leren kennen. Je leert per keer 1 combinatie van een mout, hop en gist kennen. Bedenk dat er in Nederland zo’n 70 basismouten te koop zijn, zo’n 75 hopsoorten en zo’n 100 gistsoorten. Bedenk dat een bepaalde hop een iets andere smaak geeft met een andere gist en mout. Dat maakt zo’n 562.500 combinaties. En het aantal beschikbare grondstoffen neemt alsmaar toe. . . . . . Verder zijn er de vele caramouten, donkere mouten en andere mouten die samen met een basismout moeten worden gebruikt. Die kunnen dus niet in een smash brouwsels gebruiken. Daarbij is het belangrijk te leren in welke verhouding de mouten het beste gebruikt kunnen worden. Zo geeft een hoog percentage aan zwarte mout je bier onaangename branderige smaak, terwijl een laag percentage zorgt voor een aangename geroosterde smaak. De smash-methode is daarom alleen bruikbaar voor een eerste kennismaking met een beperkt aantal basismouten. Is er een alternatieve methode voor het leren van smaken uit mout?? Hoe kun je het aroma van hop leren?? Wat voor soort recepten kun je het beste brouwen als beginnende brouwer?
Hoe leer je recepten samen te stellen?? Het advies is dan ook: brouwen, brouwen en brouwen. Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Body, wat is dat nou |
januari 2022 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Body, wat is dat nou? In dit artikel bespreek ik er een aantal en op het einde sta ik stil bij wat je kunt doen om de body van je bier te verhogen. Schuim Koolzuurgehalte Eiwitgehalte
Deze tests komen overeen met mijn bevindingen. Ik heb een periode gebrouwen zonder de bostel te spoelen na het brouwen. Ik deed dat om zo de hoeveelheid polyfenolen te verminderen. Immers door (langdurig) te spoelen krijg je meer polyfenolen in je bier. Na verloop van tijd kwam ik hierop terug. Mijn bieren mistten wat, de fut/kracht/karakter was er uit. Nadat ik weer ging spoelen was het weer terug. Naar aanleiding van een presentatie van de brouwmeester van Duvel op een clubavond van Duvel ging ik zelfs een stap verder. Het spoelwater verhoogde ik in temperatuur tot 93/94° C. Wel zorg ik ervoor dat de pH van het spoelwater niet hoger is dan 5,5. Door zo te werken heb ik een betere uitspoelen van suikers (bij een hogere temperatuur lossen meer suikers op), een snellere filtratie (door een lagere viscositeit) en geen rare bijsmaakjes of samentrekkend mondgevoel. Voor mij is de stelregel dat je spoelwater niet heter mag zijn dan 80° C een mythe. Uit de literatuur is mij verder gebleken dat bieren met een wat hoger gehalte aan polyfenolen minder last hebben van oxidatiesmaken. Een reden te meer om polyfenolen eerder te zien als vrienden dan als een vijanden die bestreden dienen te worden. Glycerol Mineralen. Alcohol Restsuikers Bieren met een hoog eind SG hebben vaak meer body. Dit wordt maar voor klein een deel veroorzaakt door dextrines. Andere stoffen die niet vergistbaar zijn zoals polyfenolen, eiwitten en beta-glucanen hebben een grotere invloed. Voor meer over de invloed van restsuikers zie het artikel van Scott Janish met als titel Dextrins and Mouthfeel, op het internet te vinden via http://scottjanish.com/dextrins-and-mouthfeel/ Meer body in je bier Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Brouwen in de zomer |
september 2012 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
|
|
| Terug naar overzicht | |
Brouwen op tijd |
oktober 2012 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Brouwen op tijdZelf bierbrouwen is een geweldige hobby. Je kunt er jaren en jaren mee bezig zijn. In mijn geval al zo’n 32 jaar. Er valt steeds wat nieuws te leren. Het is wel een tijdrovende hobby. Voor een hobby niets mis mee, maar het leven is kort en er is zo veel meer te beleven. Tijd om eens stil te staan bij de hoeveelheid tijd die we nodig hebben voor een brouwsel. Hierbij wil ik onderscheid maken in de tijd voor het brouwen en de vergistingstijd. Dat zijn namelijk twee totaal verschillende zaken. Kort brouwen Schroten Maischen Filteren Spoelen Koken Koelen Beluchten wort Hydrateren gedroogde gist Totaal tijd Vergisting Hoeveelheid gist Temperatuur gecontroleerd vergisten Hoofdgisting Nagisting Hergisting en rijpen Tja, gecontroleerd vergisten, ik blijf het zeggen: een serieuze hobbybrouwer kan niet zonder. Het is de beste investering die je als hobbybrouwer kunt doen. Je hebt het vergistingsproces veel beter in de hand en de kwaliteit van het door jou gebrouwen bier gaat er met een grote sprong op vooruit. Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Cursus bierbrouwen, deel 2 |
september 2010 | ||||||||||||||
Door: Jacques Bertens |
|||||||||||||||
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Cursus bierbrouwen, deel 2
Bierbrouwen in de praktijkSchrotenDe eerste handeling die verricht moet worden is het malen of pletten van het mout. Brouwers noemen dit het schroten van het mout. Bij sommige winkels voor zelfbrouwartikelen is mout geschroot kant en klaar te koop. Omdat geschroot mout snel verzuurt kun je beter het mout zelf schroten. Voor het schroten zijn speciale molens in de handel. Voor het schroten zijn twee soorten molens beschikbaar: schijvenmolens en walsenmolens. Bij een schijvenmolen wordt het mout tussen een vaste en een draaiende schijf vermalen. Deze molens worden vastgeklemd op de rand van een tafel of een plank (laatste optie is beter om geen ruzie te krijgen met je partner). Met een walsenmolen krijg je een beter schrootresultaat. Bij deze molen wordt het mout geplet tussen twee draaiende walsen. Hierdoor wordt het kaf minder beschadigd. Een walsenmolen is echter wel een stuk prijziger dan een schijvenmolen. Voor een beter schrootresultaat kun je het mout kort voor het schroten vochtig maken met een heel klein beetje water. Het kaf wordt daar wat taaier door waardoor deze minder snel in kleine stukjes breekt. Het schroten gaat hierdoor wel een stuk moeizamer. Als je met de hand schroot zullen je spierballen gaan groeien. Omdat schroten sowieso een vermoeiende en saaie bezigheid is hebben veel hobbybrouwers hun schrootmolen gemotoriseerd. In veel gevallen is dat gedaan met een boormachine.
Beslag maken en maischen De bedoeling van het brouwproces is uit het mout een oplossing te krijgen die dient als voedings- en bouwstof voor de gistcellen. Dit doen we door het geschrote mout te mengen met warm water. We maken dan een beslag. Als beginnende brouwer kun je je haast niet voorstellen dat uit die troebele niet aantrekkelijk uitziende brij een heerlijk helder bier verkregen kan worden. Wanhoop niet. Door de juiste stappen te doorlopen komt dat allemaal goed. Het oplossen van het mout in het beslag wordt maischen genoemd. In het verleden werden zowel de eiwitketens als de zetmeelketens afgebroken tijdens het maischen. Tegenwoordig hanteert men een intensiever vermoutingsproces in de mouterij. Hierdoor is het afbreken van eiwitten tijdens het maischen niet meer noodzakelijk. De zetmeelketens uit het mout worden tijdens het brouwproces door enzymen uit het mout afgebroken in suikers. Het merendeel van de gevormde suikers wordt door de gistcellen omgezet in alcohol en koolzuurgas. De kleinere eiwitten die oplossen uit het mout dienen als bouwstof voor de gistcellen. Verder zorgen wat langere eiwitten voor de schuimhoudbaarheid en dragen ze bij tot de volmondigheid van het bier. Bij de afbraak van de moutbestanddelen zijn meerdere enzymen actief. Een enzym doet zijn werk het beste bij een bepaalde temperatuur en pH-waarde. Omdat elk enzym zijn eigen optimale werkingstemperatuur heeft worden er bij het brouwproces vaak verschillende temperaturen aangehouden om diverse enzymen de kans te geven hun werk te doen.
De temperaturen waarbij je een pauze moet houden en de duur van de pauze zijn normaal gesproken als volgt:
De hier genoemde tijden zijn exclusief opwarmtijden. De temperatuurstijging bij de tussentijdse verwarming hoort 1 ºC per minuut of meer te zijn. De bovenstaande opsomming van beslagtemperaturen en wachttijden wordt overigens een maischschema genoemd. Het hier aanbevolen maischschema is zeer goed bruikbaar voor de meeste bieren. Als je een dik beslag hebt omdat je bijvoorbeeld een zwaar bier wilt maken dan zul je de genoemde tijden langer aan moeten houden.
Dit schema geeft wat drogere bieren. Als je meer zoeter bier wilt brouwen met meer body dan kun je beter 68 à 69 ºC aanhouden. Uiteraard kun je op ook op 66 à 67 ºC gaan zitten voor een gulden middenweg. Omdat de temperatuur bij deze methode heel precies komt hoor te beschikken over een nauwkeurige (digitale) thermometer. Gelukkig zijn dergelijke thermometers tegenwoordig niet zo duur. Het verhogen van de temperatuur op het einde van het maischen wordt vooral gedaan om sneller te kunnen filteren. Daarnaast worden door de hogere temperatuur de enzymen geïnactiveerd. Zeker als je een wat zoeter bier wilt brouwen is dat gewenst. In het verleden werd vaak bij een veel lagere temperatuur begonnen met het maischen. Zoals hiervoor vermeld laten de meeste mouterijen het meellichaam van de gerst/tarwe veel verder oplossen dan een aantal jaren geleden. Voor de bierbereiding heeft dit een aantal voordelen. Door te starten bij een hogere temperatuur heb je minder snel last van de vorming van de zogenaamde verouderingssmaak. Verder krijg je een betere schuimhoudbaarheid, meer body en je hebt veel minder tijd nodig voor het maischen. Wanneer je een recept wilt nabrouwen dat al enkel jaren oud is doe je er goed aan rekening te houden met de nieuwe inzichten en het maischschema aan te passen. Begin op een hogere temperatuur en houd kortere maischtijden aan. Als je uitsluitend mout gebruikt en rustpauzes aanhoudt langer dan 10 minuten bij temperaturen onder de 60 ºC kun je bieren krijgen met een minder volle smaak. Ook de schuimhoudbaarheid van deze bieren is in de regel minder. Dit komt omdat de middelgrote eiwitten, die verantwoordelijk zijn voor de volmondigheid en schuimhoudbaarheid van een bier, dan te ver afgebroken worden. In de paragraaf over het brouwwater (zie vorig clubblad) is er al op gewezen dat naast de temperatuur het ook belangrijk is de pH-waarde van het beslag in de gaten te houden. Deze hoort 5,6 à 5,4 te zijn. In een beslag met de juiste pH-waarde werken de enzymen beter. Met daarvoor geschikt pH-papier of een pH-meter kun je de pH-waarde controleren. Indien nodig kun je het beslag voorzichtig aanzuren met melkzuur of fosforzuur. Doe dit steeds met kleine hoeveelheden. Je kunt een teveel aan zuur niet verwijderen! Wordt vervolgd. Jacques Bertens |
|||||||||||||||
| Terug naar overzicht | |||||||||||||||
Cursus bierbrouwen, deel 6 |
januari 2011 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Cursus bierbrouwen, deel 6 Bottelen/hergisting Na de nagisting/lagering moet het bier gebotteld worden. Om voldoende koolzuur in het flesje te hebben moet je suiker toevoegen aan het bier. Het koolzuur dat tot nu toe gevormd is, heeft steeds kunnen ontsnappen via het waterslot. Door het flesje te sluiten kan het koolzuur niet meer weg en wordt het koolzuur opgenomen in het bier. De toegevoegde suiker geeft geen dus geen zoete smaak aan het bier, maar koolzuur en wat meer alcohol. De hoeveelheid suiker die je moet toevoegen is afhankelijk van het biertype en je persoonlijke smaak, Engelse biertypen hebben maar weinig koolzuur, Een tripel en weizen daarentegen zijn meestal rijk voorzien van koolzuur. Als leidraad geldt dat je tussen de 5 en 8 gram suiker per liter moet toevoegen. Het toevoegen van de suiker kan op een tweetal manieren. Allereerst noem ik de methode met een bottellepeltje. De suiker wordt daarbij met een lepeltje en trechter aan ieder flesje afzonderlijk toegevoegd. Je zult wel op zoek moeten naar een lepeltje met de juiste maat. Schep daarvoor een 10 keer een lepeltje suiker en weeg dat af. Op deze manier weet je hoeveel suiker je gemiddeld per lepeltje aan het bier geeft. Als je meer of minder suiker wilt geven zul je op zoek moeten naar een ander lepeltje. De andere methode bestaat uit het oplossen van de totale hoeveelheid suiker en deze oplossing vermengen met het bier. Dat vermengen doe je door eerst de suikeroplossing in een schoon en gedesinfecteerd bottelvat te gieten. De suikeroplossing mag niet te dik zijn omdat anders de vermenging niet goed verloopt. Vervolgens hevel je het te bottelen bier over in het bottelvat. Het is handig als onder in het bottelvat een kraantje zit zodat je van daaruit het bier kunt bottelen. Het voordeel van deze methode is dat je heel precies de hoeveelheid bottelsuiker kunt sturen. Bij een goede vermenging heeft elk flesje even veel koolzuurdruk. Ook is deze methode handig als je flessen met verschillende inhoudsmaten bottelt. Naast de suiker hoef je geen extra gist toe te voegen tijdens het bottelen onder voorwaarde dat het bier niet te lang gelagerd heeft. Maar dat is iets wat je sowieso niet moet doen. Indien je er toch voor kiest gist toe te voegen houd dan de hoeveelheid beperkt. Hoe meer gist je toevoegt des te meer gist je onder in de fles zult gaan krijgen. Hierdoor kun je een gistachtige/zwavelachtige smaak krijgen. Bij het bottelen kun je gebruik maken van een zogenaamd vulpijpje. Dat is een simpel plastic pijpje met een vlottertje met een pinnetje aan de onderkant. Het bier stroomt alleen door het pijpje als het pinnetje tegen de bodem van de fles of de rand van de fles komt. Dat laatste is handig voor het verder afvullen van een flesje. Jammer genoeg kan het per ongeluk tikken van het pinnetje tegen de hals van de fles ook zorgen voor knoeierij. Met een beetje oefening gaat het een stuk beter, maar zorg voor de zekerheid wel dat er een emmer met dweil klaar staat. Doordat het flesje met zo'n vulpijpje van onderen gevuld wordt is de kans op zuurstofinslag en overschuimen beperkt en dat is een duidelijk pluspunt. Verder is het lekker snel werken met zo'n vulpijpje. De flesjes moeten tot zo'n 2 cm onder de flesopening worden gevuld. Bij deze vulhoogte heb je de minste kans dat een fles explodeert in het geval er om welke reden dan ook te veel vergistbare suiker in het flesje zat bij het bottelen. Voor het sluiten van flesjes met kroonkurken zijn er speciale kroonkurkapparaatjes in de handel. De aanschaf van het statiefmodel verdient de voorkeur boven het handkroonkurkapparaat. Deze is aanmerkelijk prettiger in gebruik en geeft veel minder kans op breuk tijdens het bottelen. Het bier kan natuurlijk ook gebotteld worden in beugelflesjes. Let er dan goed op dat het rubber van de dop goed schoon is en dat deze geen scheuren vertoont. Zonodig kun je de rubberen ring vervangen. Het kan een paar weken duren voordat op het bier voldoende koolzuur zit. Eventueel kun je daags na het bottelen (en ook een paar dagen later) even met de flessen op zijn kop schudden. Dit is zeker aan te bevelen voor het geval je de suiker met een lepeltje hebt toegevoegd. Door te schudden zorg je er voor dat de suiker en de gist in het flesje goed vermengd worden. Sommige hobbybrouwers gebruiken een manometer op één van de flesjes om het verloop van de gisting in de fles te volgen. Geduld Het bier moet nu nog een tijdje rijpen. Door het rijpen krijgt het bier een fijnere en evenwichtigere smaak. Licht alcoholische bieren rijpen in de regel sneller dan zware bieren. Bewaar bier sowieso niet te lang. Bier moet gedronken worden! Als je bier lang bewaart verdwijnt de frisse smaak. Het krijgt met de tijd een karton-, papier- of leerachtige smaak (of met wat geluk een portachtige smaak). Een koele bewaarplaats vertraagt het verouderingsproces. Ondanks al je inspanningen om oxidatie buiten de deur te houden en de koele opslag zal het oxidatieduiveltje na verloop van tijd toch toeslaan. Daar is niet veel tegen te doen. Door zuurstofinslag tijdens het gehele brouwproces te voorkomen zal de verouderingssmaak zich veel later openbaren. Hygiëne Afgekoelde wort is zeer bevattelijk voor infecties. Menig zelfgebrouwen bier veranderde in bierazijn of in een minder smakelijk goedje. Gedurende het gehele brouwproces moeten we de regels van de hygiëne goed in acht nemen. Per slot van rekening zijn we bezig een voedingsstof te maken. Ruim gemorst mout, beslag en wort onmiddellijk op. Zorg er altijd voor dat je een emmer met sop klaar hebt staan met een dweil. Schroot en brouw in een ruimte waar een gladde vloer aanwezig is en dweil na het schroten en brouwen. Maak al je spullen na gebruik goed huishoudelijk schoon en stel dit werkje niet uit. Bewaar je spullen in een droge omgeving. Micro-organismen hebben vocht nodig om te overleven. Voor de spullen die in contact komen met afgekoelde wort kun je niet volstaan met alleen huishoudelijk schoonmaken. Om zeker te zijn dat infecties geen kans krijgen moet je deze spullen ook desinfecteren. Dat kan met verschillende middelen. Milieuhygiënisch verantwoord zijn zuurstofactieve reinigers (bijvoorbeeld Chemipro Oxi), alcohol 70% en sulfiet (bewaar nooit een sulfietoplossing). Maar soms ontkom je er niet aan om agressievere middelen te gebruiken zoals loog (bijvoorbeeld voor de platenkoeler) en chloorhoudend reinigingsmiddel (bijvoorbeeld voor zeer vuile flesjes waarin je wilt bottelen). Voor kleine voorwerpen is een hogedrukpan ideaal, dat geldt zeker voor het geval je gist vanuit het depot van een fles wilt opkweken. Op het forum Hobbybrouwen.nl is daar heel wat keren geschreven over reinigings-, en desinfecteermiddelen en schoonmaakprocedures, kortheidshalve verwijs ik daarnaar. Jacques Bertens
|
|
| Terug naar overzicht | |
Cursus bierbrouwen deel 1 |
juni 2010 |
Door: Jacques Bertens |
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Cursus zelfbrouwen deel 1InleidingOp mijn site Hobbybrouwen.nl heb ik een online cursus hobbybrouwen staan. Deze cursus is de afgelopen tijd geheel herschreven. In overleg met de rest van de redactie is besloten deze cursus in het clubblad te plaatsen. Handig voor nieuwe leden die net begonnen zijn met het bouwen en voor degenen die al een tijdje bezig zijn een opfrisser dan wel een nieuwe blik op het brouwen. Je moet ook bij het hobbybrouwen zo nu en dan met de tijd meegaan. Stilstaan is achteruitgang.
Vele wegen naar RomeIn principe kan elk bier thuis gebrouwen worden. Of je dat lukt of niet ligt aan de gebruikte apparatuur, ervaring en kennis over het brouwproces Er zijn vele wegen die naar Rome leiden. Als je onderweg veel wilt zien zul je een toeristische route moeten nemen, waarbij je allerlei interessante omwegen kunt maken. Wil je snel op de plaats van bestemming komen zul je gebruik moeten maken van de snelweg. Bezit je echter geen auto en ga je op de fiets dan zal de reis er heel anders uitzien. De brouwmethode die hieronder uit de doeken wordt gedaan heeft bewezen snel tot goede resultaten te leiden. De methode is gebaseerd op jarenlange ervaring, discussies met andere hobbybrouwers in combinatie met nieuwe wetenschappelijke inzichten. Allereerst zullen de voornaamste grondstoffen kort worden besproken. Vervolgens komt de praktische kant van het brouwen aan bod en wordt ook de gebruikelijke brouwapparatuur besproken.
Bierbrouwen is eenvoudig uit te voerenMet betrekkelijk simpele hulpmiddelen kun je een prima bier brouwen. Over die hulpmiddelen zullen we het later nog hebben. Toch komt er iets meer bij kijken om steeds kwalitatief uitstekende bieren te brouwen. Kennis over het brouwproces is noodzakelijk om bieren te maken die helemaal voldoen aan jouw verwachtingen. Deze kennis kun je opdoen door veel te lezen over het brouwproces, daarover te discussiëren op clubavonden van De Roerstok en het Hobbybrouwen.nl Forum, kritisch te proeven en natuurlijk door veel te brouwen en zo nu en dan een nieuwe methode uit te proberen.
De voornaamste grondstoffenVoor de bierbereiding hebben we minimaal 4 grondstoffen nodig. Met alleen water, mout, hop en gist kun je een lekker biertje brouwen. In principe heb je niet meer grondstoffen nodig en kun je daarmee een eindeloze hoeveelheid verschillende bieren brouwen.
WaterHet grootste gedeelte van bier bestaat uit water. Als hobbybrouwer kun je het beste het water gebruiken dat het waterleidingbedrijf bij jou thuis uit de kraan laat stromen. In de meeste gevallen kan het leidingwater zonder verdere behandeling worden gebruikt. Wel is het van belang de zuurgraad (pH-waarde) van het beslag (het mengsel van gemalen mout en heet water) in de gaten te houden en deze zo nodig aan te passen (zie ook paragraaf "Bierbrouwen in de praktijk"). Deze zuurgraad is afhankelijk van de samenstelling van de in het water opgeloste zouten en de gebruikte moutsoorten. Omdat ook de stoffen uit het mout hierbij een rol spelen heeft het corrigeren van de pH-waarde van het brouwwater voorafgaande aan het maken van een beslag geen zin. Er zijn maar weinig biertypes die zacht water vereisten. Het bekendste biertype dat gebrouwen moet worden met zacht water is pilsener. Omdat dit biertype zoveel gedronken wordt leeft er wel eens ten onrechte het idee dat brouwwater per definitie zacht moet zijn. Voor de meeste biertypes is het gewenst dat het brouwwater juist gematigd hard is (goed brouwwater hoort minimaal 75 mg calciumionen per liter bevatten). Waterbehandeling is niet iets wat ik beginnende brouwers aanraad. Als je al een paar keer gebrouwen hebt en de puntjes op de i wilt zetten kunnen de volgende passages nuttig zijn. Hard water kun je zachter maken door het eerst een tijdje te koken en daarna af te laten koelen. Door het koken raak je voor een gedeelte de zogenaamde tijdelijke hardheid kwijt. Het afgekoelde water giet je over in een grote emmer en je ketel ontdoe je van de kalkaanslag met een schuurmiddel en schuursponsje. Even omspoelen en je kunt de ketel en het water gebruiken voor het brouwen. Ook kun je Spa Blauw toevoegen aan het brouwwater. Dit bronwater uit Spa bevat zeer weinig mineralen. Ander mineraalwater (ook van andere bronnen in Spa) kan juist heel hard zijn. Het ene mineraalwater is het andere niet. Een andere methode om zachter water te krijgen bestaat uit het toevoegen van osmose water aan leidingwater. Met een omgekeerd osmose-apparaat die te koop zijn bij de betere aquariumwinkels kun je zelf dergelijk water maken. Brouwen met uitsluitend osmose water is geen goed idee. De gist en de enzymen uit de mout hebben bepaalde mineralen uit het brouwwater nodig. Voor sommige biertypes (vaak donker gekleurde bieren) heb je echt hard water nodig. Als dat het geval is kun je voor bittere bieren een beetje gips (CaSO4) aan het water toevoegen (1 theelepeltje per 25 liter water). Voor zoetige bieren kun je calciumchloride (CaCl2) gebruiken. Een combinatie van deze brouwzouten is ook mogelijk (met kleinere hoeveelheden per zout). Het gebruik van brouwzouten is een stuk goedkoper dan het gebruik van gebotteld mineraalrijk water. Het gesleep met flessen water is dan ook niet nodig.
MoutMout is graan dat een speciale behandeling heeft ondergaan. Het graan weekt men eerst met water. In het graan gaat daardoor de kiem groeien. De kiem is het begin van het plantje dat zich uit de graankorrel kan ontwikkelen. Door het kiemproces vinden veranderingen plaats in de graankorrel. In de graankorrel worden enzymen gevormd die het meellichaam afbreken of oplossen zoals de mouters dat noemen. Door het graan bij een hoge temperatuur te drogen worden de ontwikkelingen in het graankorreltje gestopt. Daarbij wordt er voor gewaakt dat niet alle enzymen vernietigd worden. Het graan is dan mout en geschikt om er bier mee te bereiden. Afhankelijk van de temperatuur waarbij het mout gedroogd is krijgt men lichtere of donkere mout. De kleur van mout wordt uitgedrukt in EBC-waarden. Hoe hoger het EBC-getal hoe donkerder het mout. De basis van bijna elk bier is pilsmout (3 EBC) of pale mout (7 EBC). Het is goed mogelijk bier te brouwen met alleen deze mouten. Heel vaak worden deze mouten met andere mouten gecombineerd voor allerlei smaaknuanceringen. Mouten met een EBC-waarde boven de 300 geven een chocolade-, koffie-achtige en gebrande smaak. Bedoelde donkere moutsoorten hebben de neiging snel te overheersen in de smaak van het bier. Gebruik deze moutsoorten altijd met mate. Mout wordt meestal gemaakt van gerst. Maar je hebt ook tarwe,- rogge- en (echte) havermout. Deze laatste moutsoort is wat anders dan de zogenaamde havermout (vlokken) waarmee pap gemaakt wordt. Om de smaak te leren kennen kun je wat mout in je mond doen en een tijdje er op kauwen. Bewaar mout op een droge plaats in grote plastic emmers met goed sluitende deksels om "ongewenste gasten" te voorkomen. Donkere moutsoorten geven het beste resultaat indien deze zo vers mogelijk worden gebruikt. Koop daarom nooit te veel van deze moutsoorten in en ga naar een leverancier met een behoorlijke omzet.
Hop
Hopbestanddelen dragen een steentje bij aan de schuimvorming en de houdbaarheid van het bier. Er bestaan verschillende hopvariëteiten. De bitterheid en het aroma dat een hop aan het bier geeft is afhankelijk van de variëteit, de weersomstandigheden en de teeltlocatie. Per teeltjaar en locatie heeft een hopvariëteit een iets andere bitterheid. De bitterheid van hop wordt uitgedrukt in het alfazuurpercentage.
De leveranciers voor zelfbrouwartikelen bieden ons hopbloemen en hoppellets aan. Hopbloemen worden door de hophandel goed gedroogd en in grote balen samengeperst. Hoppellets bestaan uit hop die verkleind is en tot een soort korrel verwerkt is. De betere leveranciers van zelfbrouwartikelen bieden hop aan in kleine vacuümverpakkingen die lichtdicht zijn. De op deze wijze verpakte hop heeft een veel beter aroma dan in een gewone plastic zak verpakte hop.
GistGist is een microscopisch klein eencellig levend organisme. De meeste mensen kennen bakkersgist. Voor de bierbereiding worden speciale gistrassen gebruikt. Gist zet suikers om in alcohol en koolzuur. Daarnaast ontstaan diverse smaakcomponenten. Een zeer groot gedeelte van de smaak van het bier wordt bepaald door stoffen die gevormd zijn tijdens de vergisting. De gebruikte gist bepaalt dan ook voor een groot deel de smaak van het bier. Verander je van gist dan verandert je bier ook van smaak. Voor de bierbereiding worden twee soorten gist gebruikt: ondergist (onder andere voor pils en lagers) en bovengist (trappistenbier, Duvel, Palm en dergelijke). Bij ondergisting voert men in de regel de vergisting uit tussen de 9 en 13 ºC. Voor bovengist liggen de deze temperaturen op 17 tot 22 °C. Omdat je bij het brouwen van bovengegist bier niet per se een koeling nodig hebt (mits je niet in een te warme ruimte vergist) geven veel hobbybrouwers de voorkeur aan het brouwen van bovengistende bieren. Dat is eigenlijk wel jammer want ook ondergistende bieren kunnen zeer smakelijk zijn. Biergist is in gedroogde en en vloeibare vorm verkrijgbaar. Het zelf opkweken van gist uit het depot van een commercieel flesje met hergisting op de fles kan ook, maar vereist wel de uiterste hygiëne en is alleen weggelegd voor de gevorderde hobbybrouwer.
De in Nederland en België goed verkrijgbare vloeibare gist is van het merk Wyeast. Deze gist is op bijzonder praktische wijze verpakt. Om de gist te gebruiken moet je een binnenzakje stuk drukken/slaan. Schud eerst met de verpakking waardoor het binnenzakje met de voeding van de gist in een hoek van de verpakking komt. Leg de verpakking op een plat oppervlak. Houd het binnenzakje met één hand op zijn plaats en druk/sla het binnenzakje stuk met je andere hand. Deze handeling wordt ook wel smacken genoemd. Leg de verpakking op kamertemperatuur of net iets hoger weg. Afhankelijk van de leeftijd van de gist zal de verpakking na een paar uur dan wel dagen bol gaan staan. Omdat je nooit van te voren weet wanneer de verpakking bol staat doe je er goed aan een paar dagen voor het brouwen te smacken. Als de verpakking snel opbolt kun je deze in de koelkast leggen totdat je de gist gaat gebruiken of verder gaat opkweken. Wyeast verkoopt twee soorten verpakkingen: de Propagator en de grotere Activator. Bij de Propagator zul je een giststarter moeten maken. De wijze waarop je dit doet zal later worden besproken.Bij de Activator is het maken van een giststarter niet nodig als je niet meer dan 20 liter brouwt met een zwaarte van niet meer dan 1060 SG.
Andere toevoegingenNaast de bovengenoemde grondstoffen kun je nog diverse andere smaakmakers aan bier toevoegen. In België worden nog steeds diverse bieren gekruid met een zeer grote verscheidenheid aan kruiden. De Engelse brouwers voegen voor de helderheid van hun traditionele 'real ale' klaringsmiddelen (veelal vislijm) toe. In Nederland werden in het verleden veel bieren (pilsener) gebrouwen met grote hoeveelheden ongemoute granen. Ook veel hobbybrouwers gebruiken ongemoute granen zoals tarwevlokken, havervlokken, gerstevlokken en maïsvlokken. In recepten voor Engelse en Belgische bieren wordt veel gewerkt met suiker. Suiker geeft meer alcohol en zorgt voor een betere doordrinkbaarheid van een bier. Door een teveel aan suiker kan een bier uit balans raken. Gebrande suiker, ook wel karamel genoemd, wordt door veel professionele brouwerijen gebruikt om een donker gekeurd bier te krijgen zonder een gebrande moutsmaak. Ook bij het gebruik van andere toevoegingen moet je voorzichtig zijn. Vooral met kruiden is het oppassen. Maar al te snel gaan deze overheersen of veroorzaken ze smaakafwijkingen. Wordt vervolgd… Jacques Bertens
|
|
| Terug naar overzicht | |
De juiste biertype keuze voor het ONK |
december 2011 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door: Jacques Bertens |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Terug naar overzicht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Engels bier, een uitdaging |
januari 2012 |
Door: Jacques Bertens |
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Dat kan ook door met de boot naar Engeland te gaan. Een nachtje slapen in een Bed & Breakfast in de buurt van een paar goede pubs en een bezoek aan een supermarkt of eventueel een brouwerij. Voor het vinden van goede pubs kan ik het boek The Good Beer Guide van Camra van harte aanbevelen.
|
|
| Terug naar overzicht | |
Experimenteer en leer! |
december 2012 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Experimenteer en leer!
Meer te weten komen over het brouwproces kun je op verschillende manieren doen. Bijvoorbeeld door lid te worden van een vereniging als De Roerstok en vragen te stellen tijdens het vragenhalfuurtje. Of door veel boeken te bestuderen en lezen op het internet, dan wel deel te nemen aan discussies op het forum Hobbybrouwen.nl of andere fora. Maar ook door dingen uit te proberen. Het doen van experimentjes als hobbybouwer is zeer leerzaam. Je kunt op die manier zelf bepalen wat de waarde is van wat geschreven wordt in boeken of op het internet, dan wel gezegd wordt op een clubavond. Het mooie is dat je bezig bent met de praktische kant van de hobby en kunt beoordelen of de theoretisch verhalen kloppen. Zo kun je bijvoorbeeld ervaren dat het helemaal niet uitmaakt of je nu wel of niet je gist hydrateert. Maar je kunt ook zaken ontdekken die nog niet beschreven zijn.
Allerlei experimentjes kunnen worden opgezet. Elke onderdeel van het brouwproces komt daarvoor in aanmerking. Als je een stap wilt onderzoeken aan het begin van het proces, bijvoorbeeld schroten, zal je twee of meerdere keren moeten brouwen. Ook bij kleine experimentele hoeveelheden is dat behoorlijk veel werk. Zelf heb ik vaak experimenten uitgevoerd met afgekoeld wort. Die experimenten hebben steevast betrekking op de vergisting, een zeer belangrijk onderdeel van het brouwproces. In mijn ogen zelfs het belangrijkste.
De afgelopen redactievergadering heeft de redactie de resultaten van een paar experimentjes die ik heb uitgevoerd geproefd. Tussen het vergaderen was er voldoende tijd om te proeven. Bijkomend voordeel is dat alle leden van de redactie ervaren proevers zijn.
Uitgangspunt was een blik Brewferm Abdij. Deze had ik verdund met 8 l water. Het verkregen wort (9 liter) heb ik verdeeld over 6 flessen. In elke fles ging 1,5 liter wort met een begin SG van 1055. Bij één fles is suiker toegevoegd voor het verhogen van het begin SG en bij een andere moutextract. De inhoud van 4 van de 6 flessen is vergist met 0,8 g gedroogde gist: Brewferm Top, die bij het pakket zat. 2 flessen zijn vergist met opgekweekte gist.
Waterstofperoxide
Suiker of moutextract
Opkweken gist
Bij de Kastaar gist (eind SG 1012) werd melkzuur waargenomen. Een smaakje dat ik ook in lichte mate in het originele bier proefde. Ook bij deze bieren overheerst de branderige smaak. En weer is het groentesoepsmaakje aanwezig, zij het wat minder intens.
Conclusies
Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Gedroogde gist |
maart 2023 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Gedroogde gist Wat is gedroogde gist? Is gedroogde gist gelijkwaardig aan vloeibare gist? Is het maken van een giststarter nodig bij gedroogde gist? Hoe bepaal je de hoeveelheid benodigde gedroogde gist? Hoe lang kun je gedroogde gist bewaren? Dosering per zakje of per gram? Is het nodig om gedroogde gist te hydrateren? Hoe bepaal ik welke gist ik het beste kan gebruiken? Welke korrelgist is equivalent met vloeibare gist, en van welke brouwerij komt de gist? Hoe is de schrijver van dit artikel tot genoemde percentages meer of minder gist gekomen? Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Gestokte vergisting |
december 2019 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
Bertens Blik In De Brouwketel Gestokte Vergisting
Hoe komt het dat je een gestokte vergisting hebt? Hoe krijg je de vergisting weer op gang? Het beste kun je complexe gistvoeding gebruiken. Twee bekende merken zijn Lallemand Servomyces en Wyeast Nutrient blend. Er is een groot verschil in de aanbevolen hoeveelheid. Bij Lallemand Servomyces moet je wel heel precies wegen. De hoeveelheid is 0,1 g per 10 liter wort. Van Wyeast Nutrient blend kun je 10 keer zo veel gebruiken, dus 1 g per 10 liter wort. Dat weegt een stuk makkelijker af. Overigens koop je op het internet voor een habbekrats een weegschaaltje waarmee je op 0,01 g kunt afwegen. Zoek maar eens naar “scale 0.01 g”. Ook te koop bij Bol.com. Altijd handig als je hele kleine hoeveelheden moet afwegen. Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Gistexperiment |
februari 2007 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door: Jacques Bertens |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
GistexperimentGist de solist Het zal de oplettende lezer van dit blad wel opgevallen zijn dat we het heel vaak hebben over gist. Niet verwonderlijk natuurlijk want gist is een zeer belangrijke smaakmaker van ons bier. Sommigen beweren dat maar liefst 60% van de smaak van een bier bepaald wordt door de gist. Persoonlijk denk ik dat we de invloed van de gist niet moeten overdrijven. Zeker, via de gist komen veel smaakstoffen in ons bier maar dat gebeurt ook via het mout en de hop. Het is eigenlijk wel grappig dat we tegenwoordig zo veel belang hechten aan de gist terwijl dit ingrediënt eigenlijk maar net ontdekt is! Immers zonder Pasteur zouden we niet geweten hebben dat gist een ééncellig organisme is dat geïsoleerd en opgekweekt kan worden. In het oorspronkelijke Reinheitsgebot was geen sprake van gist maar enkel van mout, hop en water. Gist is volgens mij (en ook enkele andere leden van het forum van de site Hobbybrouwen.nl – met name Edgar en Jasper Dijkers) één van de spelers in een orkest. Samen maken ze de muziek. De dirigent is de brouwer. Hij bepaalt welke stukken gespeeld worden, hoe het instrumentarium ingezet wordt en in welk tempo gespeeld wordt. Zijn trots is de bijzondere solist: de gist. Deze stimuleert het orkest te gaan tot het uiterste. Echter indien een valse noot gespeeld wordt door één van de andere orkestleden doet die afbreuk aan de muzikale prestatie van het gehele orkest. Helemaal dramatisch wordt het wanneer één of meerdere muzikanten uit de maat gaan spelen. De solist kan dan ook niet meer maat houden en de hele uitvoering loopt in het honderd. Het is niet zo dat een compositie per se uitgevoerd moet worden met een bepaalde solist. Vervangers kunnen het soms heel goed doen. Bij het ONK van vorig jaar konden Westmalle Dubbel klonen ingezonden worden in een aparte klasse. Heel verrassend was het te noemen dat de eerste en tweede prijswinnaar van deze klasse hun bier had laten vergisten met Chimay gist. Een bittere Chouffe Vrij onlangs hebben we een La Chouffe kloon kunnen brouwen met een pakket dat samengesteld was aan de hand van een recept dat we gezamenlijk hebben samengesteld. Tijdens de clubavond na de samenstelling van het recept werd opgemerkt dat het recept niet klopte en dat er te veel hop was voorgeschreven. Iedereen werd geadviseerd om het recept nog eens door te rekenen met Brouwhulp van Adrie Otte, ProMash of een ander rekenhulp om zo zelf de juiste hopgift te kunnen bepalen. Er zou op zijn minst met de helft van de hop kunnen worden volstaan. Zelf gebruik ik al jaren met veel plezier ProMash. Al de bieren die ik brouw worden in dit rekenprogramma ingevoerd. Mijn logboek zijn de ProMash-bestanden. Bij dat invoeren is in dit geval toch even iets mis gegaan. In plaats van voor 10 liter had ik de hop ingevoerd voor 30 liter (bij de mout had ik eerder wel 10 liter ingevoerd en het programma deze door laten rekenen voor 30 liter). Bij het invoeren van de hop werd ik even gestoord omdat er iemand aan de deur kwam. Het was niet zo’n mooie mededeling die mijn buurvrouw had en ik was er dan ook niet helemaal bij. Toen ik verder ging had ik niet meer in de gaten dat de omvang van het brouwsel al op 30 liter stond. Het viel toch wel allemaal wel mee met die hopgifte dacht ik nog toen ik de waardes had ingevuld. Op de brouwdag was het toch wel een behoorlijke zak hop die ik in mijn handen had. Fijn zo’n pakket, lekker snel brouwen, je hoeft niets af te wegen en je eigenlijk nergens druk over te maken… Oei, wat was het afgekoelde wort toch vreselijk bitter. Nog maar eens de computer opgestart. Al snel werd mij duidelijk wat er gebeurd was. Een vergissing die je niet meer kunt terugdraaien en ik nooit meer zal maken. Mijn Chouffe kloon smaakt in de verste verte niet naar La Chouffe, ook al heb ik de gist van La Chouffe gebruikt en heeft het bier de kleur van het origineel. Het is bitter, heel bitter. Qua smaak lijkt het veel meer op Westmalle of Duvel. Heerlijk hoppig en al met al zeer smakelijk. Mijn vergissing liet heel duidelijk zien dat gist niet alles bepalend is. Hop en mout zijn ook grote spelers. Ook zij zijn toonbepalende leden van het orkest. De maat van de muziek Blijft natuurlijk het feit dat de invloed van de gist op ons brouwsel heel belangrijk is. Dat bleek ook wel uit de lezing van Jan-Willem den Hartog tijdens de laatste clubavond. Gist maakt heel wat smaken in bier aan. De gist bepaalt ook het ritme van het orkeststuk. Soms maakt een gist een trage indruk terwijl hij ook goed opgepept kan zijn waardoor de uitvoering sprankelend kan zijn en virtuoos. Op de clubavond van april 2006 wees Peter Bloxs, een andere gastspreker, ons er op dat de gistgift afhankelijk hoort te zijn van de zwaarte en de hoeveelheid wort die we willen laten vergisten. Om verzekerd te zijn van een goede vergisting zouden we volgens hem 0,5 gram gist moeten toevoegen per liter te vergisten wort met een begin SG van onder de 1060. Als het wort zwaarder is dan zouden we 1 gram per liter moeten gebruiken. Zelf was ik al een tijdje mijn vergistingtemperatuur aan het verlagen door verder te koelen voordat ik de gist toevoeg. Door een hogere gistgifte kreeg ik ondanks de lagere temperatuur toch steeds een felle en snelle vergisting. Het voordeel van een lagere vergistingtemperatuur is dat de mout- en hopsmaken beter naar voren komen en dat je een wat betere schuimhoudbaarheid hebt. De opzet van het experiment Om de invloed van de zwaarte van het wort op de vergisting te onderzoeken voerde ik een experiment uit. In feite voerde ik twee experimenten gelijktijdig uit. Voor beide experimenten ben ik uitgegaan van lichte moutextract. Met deze moutextract heb ik een wort gemaakt met een begin SG van 1070. Bij het wort zijn geen voedingszouten en hop toegevoegd. Een gedeelte van het wort heb ik onverdund (400 ml) en de rest van het wort heb ik verdund met verschillende hoeveelheden water. Alle wort is verdeeld in flessen van wit glas (kleurloos) met een inhoud van 1 liter
4 flessen met elk 300 ml wort met een begin SG van 1034 (flessen 1 tot en met 4) 1 fles met 400 ml wort met een begin SG van 1052 (fles B) 1 fles met 400 ml wort met een begin SG van 1035 (fles C) 1 fles met 400 ml wort met een begin SG van 1018 (fles D) Het SG van de inhoud van de flessen is bepaald met een refractometer. Bij de flessen met 300 ml wort zijn oplopende hoeveelheden gedroogde gist toegevoegd, te weten 0,5 gram (fles 1), 1,0 gram (fles 2), 1,5 gram (fles 3) en 2,0 gram (fles 4). Bij de flessen met 400 ml wort met verschillend SG is steeds 1,0 gram gist toegevoegd. Het verloop van het experiment De eerste resultaten waren niet verrassend te noemen. In volgorde van de hoeveelheid toegevoegde gist kwam de vergisting op gang bij het experiment met het gelijke SG. In dezelfde volgorde dat de gisting op gang kwam stopte de vergisting weer. De flessen met de meeste gist en het laagste SG het eerst dus. De fles met het SG van 1070 had aanmerkelijk meer tijd nodig voor de beëindiging van de hoofdgisting dan de overige bieren gevolgd door de fles met het begin SG van 1052. Omdat ik voor het experiment flessen heb gebruikt van wit glas kon de depotvorming goed in de gaten worden houden. Foto’s van de flessen zijn op het internet te vinden (http://s11.photobucket.com/albums/a190/jacbier/gistexperiment%20nov%202006/). In het begin van de vergisting zijn geen foto's gemaakt. Bij de eerste foto's (zo'n 18 uur na de gisttoevoeging) was de vergisting dus volop op gang gekomen. De nummers van de flessen zijn op de flessen te zien. Bij de latere foto’s heb ik een briefje met de datum en tijdstip gefotografeerd. Naarmate er meer gist toegevoegd was bij de flessen met hetzelfde SG was de depotvorming groter. Bij de flessen met oplopend SG en gelijke gisttoevoeging was de depotvorming bij 1052 en 1035 het grootst. Een mooi bewijs dat je gist het beste kunt opkweken bij een SG van zo'n 1040 à 1050.
Conclusie Bij het experiment is geen smaaktest uitgevoerd. Het gevolg van een grotere gisttoevoeging op de smaak van het bier is niet onderzocht. Dat is iets voor een volgend experiment met wat grotere hoeveelheden. Wie waagt zich hieraan? Ook het verschil in depotvorming vind ik interessant. In het verleden ging ik er wel eens van uit dat het eigenlijk niet zo veel uitmaakt met hoeveel gist je begint voor de depotvorming. Ik dacht dat als je weinig gist toevoegde deze zich meer vermenigvuldigde totdat alle voedingstoffen op waren. Wanneer je heel veel gist toevoegt zou deze zich minder vermenigvuldigen omdat de voedingsstoffen eerder op zijn. Per saldo zou dat betekenen dat de hoeveelheid voedingstoffen in het wort bepalend is voor de hoeveelheid depot. Het experiment laat zien dat die gedachtegang niet klopt. Het maakt dus wel degelijk uit met hoeveel gist je begint. Een belangrijk gegeven voor het snel op gang brengen van een vergisting. Opvallend was ook de hoeveelheid depot bij de bieren met een verschillend begin SG waarbij dezelfde hoeveelheid gist was toegevoegd. De bieren met het hoogste SG en het laagste SG hadden de minste depotvorming. Jacques Bertens |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Terug naar overzicht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Helderheid bier |
april 2022 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Helderheid bier Hoe komt het dat bier troebel is? Interactie eiwitten en polyfenolen Door langer en intensiever te koken komen opgeloste eiwitten en polyfenolen meer met elkaar in contact. Het samenklonteren van eiwitten wordt hierdoor bevorderd. Zetmeel troebelheid Glucanen Zwevende gist Andere zwevende deeltjes Infecties Toevoegingen van fruit Een slotoverweging Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Het effect van Antioxin SBT op hop creep |
mei 2020 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
Het effect van Antioxin SBT op hop creep Het hop creep verschijnsel is iets dat mij bezighoudt. Als liefhebber van gekoudhopte bieren vind ik het erg vervelend dat veel van mijn zelfgebrouwen bieren last krijgen van een veel te hoog koolzuurgehalte na een paar weken. Het verschijnsel wordt veroorzaakt door zetmeelsplitsende enzymen die in hop zitten. Dat is iets wat al een hele tijd bekend is maar volledig in de vergetelheid is geraakt. Niet alleen mout heeft deze enzymen maar ook hop! De hoeveelheid is gering maar wel voldoende om na verloop van tijd steeds meer dextrinen die normaal onvergistbaar zijn af te breken tot kleine suikers die de gist wel kan vergisten. Doordat wij bieren brouwen met hergisting op de fles is dit een probleem voor ons. De suikers die in de fles worden vrijgemaakt worden door de gist verbruikt met als gevolg dat het bier erg veel koolzuur bevat.Niet zo vreemd dat ik op zoek gegaan ben naar methoden die het effect van hop creep kunnen verkleinen. Aromagrens Opzet test De flessen zijn genummerd van 1 tot en met 6 Na zo’n 16 uur was het eerste teken dat de vergisting gestart was in fles 1. Verloop vergisting
Het resultaat van het tussentijdse testje was dat 0,5 gram Antioxin SBT opgelost in 50 ml water een pH geeft van 3.07. Dat is behoorlijk laag. Ik heb trouwens ook meteen gekeken naar de pH-waarde van opgelost Brewtan B. Een oplossing van 0,5 g Brewtan B in 50 ml water geeft een pH van 4,92. Dat is een waarde die de vergisting niet in de weg zit. Drie weken na de start van de test heb ik deze beëindigd. Ik heb met mijn digitale refractometer de dichtheid bepaald en omgerekend naar SG. Verder heb ik de pH van het bier in de flessen bepaald en de bieren geproefd. Hieronder vind je de pH-waarden, de Brix-waarden, de omgerekende SG-waarden en schijnbare vergistingsgraden (SVG) van de bieren De bieren zijn door mij ook geproefd. Conclusies Het lijkt erop dat een kleine hoeveelheid Antioxin SBT het effect van hop creep vermindert. Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Het effect van Brewtan B op hopcreep |
juni 2020 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
Het effect van Brewtan B op hop creep Na de test met Antioxin SBT, die ik onbedoeld heb uitgevoerd, ben ik meteen doorgegaan met de test die ik wilde uitvoeren. Want wat ik wilde onderzoeken was of de polyfenolen die in Brewtan B zitten invloed hebben op het voorkomen van hop creep. Ik had namelijk gelezen dat polyfenolen uit de hop het effect van hop creep kunnen remmen. Het zou mooi zijn als dit ook het geval is met de polyfenolen die in Brewtan B zitten. Dat product kunnen we gewoon kopen bij leveranciers voor hobbybrouwartikelen. Opzet test De flessen zijn genummerd van 1 tot en met 6 Verloop vergisting Heel opmerkelijk is dat in de flessen met Brewtan B geen sprake is van enige vertraging voor wat betreft het op gang komen van de vergisting. Bij de flessen met koudhop is sprake van een gelijk verloop van de vergisting. Bij de flessen zonder koudhop is de fles zonder Brewtan B de langzaamste. Een heel ander beeld dan bij Antioxin SBT. Resultaten eindmetingen Hieronder vind je de pH-waarden, de Brix-waarden, de omgerekende SG-waarden en schijnbare vergistingsgraden (SVG) van de bieren.
Er zit een redelijk verschil tussen de resultaten met de refractometer en de weegmethode bij de niet gehopte bieren. Omdat de weegmethode kijkt naar de vermindering van het gewicht van de flessen is deze meting maar mijn idee betrouwbaarder. Bij de bieren met koudhop komen de waarden van de refractometer en de weegmethode beter met elkaar overeen. Bij zowel de weegmethode als bij de refractometer is het eind SG lager bij de gekoudhopte bieren. Fles 1 - Geen Moutig, licht rins Conclusies De volgende test Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Het voorkómen van hopcreep |
november 2021 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Onderzoek Hopvariëteit Lopend Onderzoek Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Hoe goed ben je in . . . . de keuken |
maart 2022 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
Hoe goed ben je in… de keuken? De laatste tijd sta ik wat vaker in de keuken om maaltijden te bereiden. Ik wist het al veel langer maar bierbrouwen is te vergelijken met het koken van maaltijden. Je moet het vaker doen om het onder de knie te krijgen. Daarnaast is het belangrijk te weten hoe je keukenapparatuur moet bedienen en is kennis van ingrediënten en bereidingswijzen noodzakelijk voor een goed resultaat. Dure ovens, inductiekookplaten en ultra scherpe messen maken het bereiden van een maaltijd iets makkelijker, maar het is de kok die weet wat hij doet die het verschil maakt. Zijn kennis en ervaring en gevoel voor smaak maakt het verschil tussen een doorsnee hap die je achteloos weg werkt en een gerecht waarvan je intens van kunt genieten.Bij het brouwen van bier is het niet anders. Je moet je grondstoffen leren kennen en ontdekken hoe je moet omgaan met het vergistingsproces, het voorkomen van infectie en oxidatie en meer van dit soort zaken. Het brouwproces beheersen is vergelijkbaar met gaar, niet gaar of aangebrand bij het bereiden van voedsel. Als je de nodige ervaring hebt met het koken van relatief simpele gerechten kun je verder. Je kunt dan andere technieken gaan gebruiken zoals het langzaam garen van vlees of het blancheren of frituren van groenten. Het is een kwestie van veel doen en kritisch zijn op dat je klaargemaakt hebt. Op een bepaald moment bouw je een zekere routine op. Het is dan opletten dat je niet op de automatische piloot gaat koken maar toch steeds de uitdaging opzoekt door blijft gaan met het ontdekken van nieuwe smaakcombinaties. In feite ben je nooit uitgeleerd en de hoogte van de lat bepaal jezelf.
Voor hop geldt hetzelfde. Er zijn tegenwoordig heel veel hopsoorten, te veel om die allemaal uit te proberen in een smash-brouwsel. En ook die worden vaak in combinaties gebruikt. Een vervelende daar bijkomende complicatie is dat hop door interacties met gist andere smaken kan geven. Die andere smaken zijn gistras afhankelijk. Anders gezegd een hopsoort geeft net een iets andere smaak als je een andere gist gebruikt. Dit verschijnsel wordt ook wel aangeduid met de term biotransformatie. Even een vergelijking met het koken van eten. Rijpe tomaten kunnen heel smakelijk zijn. Echter in combinatie met uien, knoflook en basilicum wordt het pas een feestje. Dat kan in een salade of in een stoverij. De smaak wordt door verhitting geheel anders. Een tomaat op een pizza of in een tomatensoep smaakt anders dan in een salade. Weet je hoe tomaat smaakt als je een maaltijd bereidt met gekookte aardappelen, gekookte tomaten en een stukje vlees? Je weet dan hoe gekookte tomaten smaken maar niet hoe diezelfde tomaat smaakt als hij anders bereid is dan wel gebruikt wordt in combinatie met kruiden en andere ingrediënten. |
|
| Terug naar overzicht | |
Hoeveelheid gist |
september 2021 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Hoeveelheid Gist Uitgangspunt Gedroogd Brewers Friend Wordt vervolgd. Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Hopcreep |
februari 2021 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Koudhop behandelen met heet water Wat is hop creep Is verhitten van koudhop de oplossing? Voor mij is dit aanleiding geweest om een test te starten. Door mij is voor deze test voor de verandering gebruik gemaakt van hopbloemen in plaats van hoppellets. Ik heb een donker bier gebrouwen met een begin SG van 1063. In de stort zat 13% suiker. Het eindresultaat De verschillen tussen de bieren zijn klein. Het bier waarbij de koudhop behandeld is met heet water heeft een iets hogere vergistingsgraad (100%) dan het controle bier zonder koudhop (97,5%). Het bier met de onbehandelde koudhop heeft dus de hoogste vergistingsgraad (101,7%). De verschillen zijn dus: 2,5 en 3,2% ten opzichte van het controle bier als je kijkt naar de resultaten volgens de weegmethode. Wanneer je kijkt naar de metingen met de refractometer dan zijn de verschillen nog kleiner (1 en 2%). De invloed op de smaak van je bier Bier 2 – met heet water behandelde koudhop Moutig, karamelachtig Bitterder dan bier 1, licht samentrekkend Bier 3 – niet behandelde koudhop Moutig, karamelachtg, bloemig en hoppig Bitterder dan bier 1, ronder van smaak dan bier 1 Bij deze test was er een duidelijk smaakverschil. De niet behandelde koudhop geeft meer koudhop smaak dan de met heet water overgoten hop . Opvallend was dat de pH van bier 2 en 3 gelijk was en dat zowel bier 2 als 3 duidelijk bitterder van smaak zijn dan bier 1. Dat je bier een hogere pH-waarde krijgt door te koudhoppen is overigens een bekend verschijnsel. Het verschil in pH is bij deze test vrij klein in vergelijking met waarden die ik in de literatuur heb gezien. Conclusie |
|
| Terug naar overzicht | |
Hydrateren van gedroogde gist |
oktober 2011 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door: Jacques Bertens |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Hydrateren van gedroogde gist
Afgelopen clubavond heb ik een presentatie gegeven over het groot statistisch onderzoek dat ik in het voorjaar van 2010 gestart hen. Een belangrijk onderdeel van dat onderzoek had betrekking op het effect van het al dan niet hydrateren van gedroogde gist. Hobbybrouwers die hun bieren met gedroogde gist hadden vergist konden een groot aantal gegevens over de manier waarop zij gebrouwen hadden via een webformulier inzenden. Aan de deelnemers is gevraagd of ze wel of niet de gist gehydrateerd hadden. Ook is gevraagd naar het begin en eind SG. Aan de hand van de verkregen gegevens (274 bieren) is gebleken dat de gemiddelde vergistingsgraad van de bieren die vergist waren met gehydrateerde gist 75,3% bedroeg. Bij de niet gehydrateerde gisten was dat 77,2%. Het aantal bieren met niet gehydrateerde gist was 143 en dat met gehydrateerde gist 131. Omdat ik geen statisticus ben heb ik Reinko Venema, statisticus en lid van het forum Hobbybrouwen.nl, gevraagd of hij wilde bekijken of deze verschillen significant waren. En dat was zo verzekerde hij mij. Reinko kwam er ook achter dat het verschil zich vooral voordoet bij bieren met een begin SG onder de 1070. Daarboven is er geen verschil in de vergistbaarheid door al dan niet hydrateren. Uitgevoerde experimenten Naast het statistisch onderzoek heb ik ook ander onderzoek verricht met betrekking tot het al dan niet hydrateren. Daarvoor heb ik een aantal experimentjes/testjes uitgevoerd. Zo heb ik gekeken naar de temperatuur van het water waarmee gehydrateerd wordt en de hoeveelheid water dat gebruikt wordt voor het hydrateren. Aan de hand van tijdrovende tellingen onder een microscoop zag ik dat het aantal levende cellen groter is bij het hydrateren bij een temperastuur van 40 ºC in plaats van 27 of 42°C. Echter als je een vergisting uitvoert met gehydrateerde gist maakt het voor de vergistingsgraad niet zo veel uit of je nu op 27 of 40 ºC gehydrateerd hebt. Voor wat betreft de hoeveelheid water hoor je ten minste 10x zo veel gewicht aan water te gebruiken als dat je grammen gist toevoegt. Bij minder water krijg je een lagere vergistingsgraad, althans dat was de uitkomst van een experiment dat ik heb uitgevoerd.
Smaakinvloed Op grond van mijn experimenten en de uitkomst van het Groot gedroogde gist onderzoek kwam ik tot de conclusie dat hydrateren niet zo veel zin heeft en dat je het gewoon achterwege kunt laten. Gewoon over het wort strooien en je bent klaar. Deze mening verkondigde ik op het forum Hobbybrouwen.nl. Het kon natuurlijk niet uitblijven, al snel werd de vraag gesteld of hydrateren wel achterwege gelaten kan worden in verband met de invloed op de smaak van het bier. En wederom ging ik aan het experimenteren/testen om hier achter te komen.
Het wort dat ik voor dit experiment gebruikt heb, is afkomstig van een brouwsel dat ik op 13 februari 2011 gemaakt heb. Het is een brouwsel met 75% viennamout, 20% pilsmout en 5% amber 112 EBC. Een vrij donker bier met een moutige smaak. Het begin SG was 1057 of 3,9 ºBrix.. In totaal heb ik 6 flessen gevuld met 1600 gram wort. De hoeveelheid benodigde gist heb ik berekend met behulp van de Mr. Malty calculator. Deze gaf aan dat ik 0,85 gedroogde gist nodig had. Deze hoeveelheid heb ik per gist twee keer afgewogen met een nauwkeurige weegschaal. Van elke gist is er bij een fles de gist droog toegevoegd. Bij de andere 3 flessen is gehydrateerde gist toegevoegd. Het hydrateren is uitgevoerd volgens de aanwijzingen die Fermentis geeft bij de informatie over hun gisten. Dat wil zeggen: hydrateren in een volume water 10x het gewicht van de gist. Hydrateren gedurende 25 minuten bij 27 ºC (ik heb de glazen met gist in een bad gezet dat in het begin een temperatuur had van 28,5 ºC). Vervolgens de glazen uit het bad gehaald en gaan roeren gedurende 30 minuten (elke 5 minuten geroerd). Op deze wijze kon de gist langzaam afkoelen. Uiteindelijk heb ik de gehydrateerde gist in de flessen gegoten. De glazen nagespoeld met 2x 3 ml water en ook dit water in de flessen gegoten. Zo doende bleef er geen gist achter in de glazen. Bij de flessen met de niet gehydrateerde gist heb ik 14,5 ml water gevoegd zodat er geen verschil kon zijn qua begin SG.
Bij de Top en Nottingham is de gehydrateerde gist als eerste op gang gekomen, direct gevolgd door de niet-gehydrateerde variant van deze gisten. De US-05 liep duidelijk achterop. Verder valt op dat de watersloten van de Top sneller werken dan die van de Nottingham terwijl de watersloten van de US-05 amper werken. Er was dus een groot verschil per gist te zien. De verschillen tussen wel of niet hydrateren was niet zo groot.
De resultaten na de vergisting was als volgt.
Bij het bottelen heb ik de bieren geproefd. De resultaten daarvan was als volgt.
Ruim 3 maanden na het bottelen heb ik de bieren laten proeven aan 13 proevers (12 proevers hebben 6 bieren geproefd en 1 proever 2 bieren). De bieren zijn geproefd op de clubavond van De Roerstok van juni en een dag later bij Brouwland tijdens de Opendeurdagen. De proeverij bij De Roerstok was zeker niet ideaal, deze werd op het einde van de avond gehouden. De proeverij bij Brouwland was in de ochtend, dat is een veel betere tijd voor een proeverij omdat men dan smaken scherper kan waarnemen, Aan de proevers is per gist gevraagd aan welk van de twee bieren zij de voorkeur gaven. De gespecificeerde resultaten waren als volgt.
Onlangs zijn de bieren 6 maanden na het bottelen opnieuw geproefd. Deze keer door de zeer ervaren proevers van het BKG. Deze proeverij vond plaats op een zondagochtend. Een beetje jammer is het dat niet alle keurmeesters hebben aangegeven welk bier hun voorkeur had. Wel hebben alle keurmeesters het proefformulier ingevuld waardoor het een en ander geconcludeerd kan worden ten aanzien van de smaakverschillen.
De resultaten waren als volgt.
In totaal is 27 keer de voorkeur gegeven aan gehydrateerde gist en 33 keer aan niet gehydrateerde gist. De overwinning van de niet-gehydrateerde gist valt toe te schrijven aan de resultaten met betrekking tot de Danstar Nothingham. 16 proevers prefereerde de niet-gehydrateerde gist tegen slechts 4 proevers die de voorkeur gaven aan gehydrateerde gist. Bij de andere twee gisten is het niet zo duidelijk. Voor Brewferm Top is een er een lichte voorkeur voor gehydrateerde gist en bij Fermetis SafAle US05 maakt het eigenlijk niet zo veel uit. En dan de smaak. Door de proevers van het BKG is uitgebreide smaaknotities gemaakt. Er waren verschillen te proeven. Sommige proevers gaven aan dat de verschillen vrij groot waren en anderen dat de verschillen juist heel klein waren. Aan de hand van de proefnotities is het volgende gedestilleerd.
Grappig om te zien is dat de beleving van body en zoet niet direct gerelateerd zijn aan de hoeveelheid restsuikers. Een feit dat ik al eerder geconstateerd heb naar aanleiding van mijn experimenten. Jacques Bertens
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Terug naar overzicht | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Invloed van basismout ondergewaardeerd |
november 2020 | |||||||||||||||||||||||||||
Door: Jacques Bertens |
||||||||||||||||||||||||||||
|
De invloed van basismout wordt ondergewaardeerd In Brauwelt International online van 15 oktober 2020 stond een interessant artikel over de invloed van basismouten op de smaak van je bier. Uitgangspunt voor de vergelijking waren de basismouten van Weyermann. Een mout wordt een basismout genoemd als deze zodanig veel enzymen bevat dat je met 100% van die mout een goede omzetting krijgt van het zetmeel. In de praktijk gaat het om mouten met een kleur tot zo’n 15 EBC. Dit betekent dat we een grotere keuze hebben aan basismouten dan standaard pilsmout. En voor wie het nog niet weet: je hebt pilsmout en pilsmout.Voor de vergelijking van de mouten van Weyermann zijn de volgende mouten gebruikt:
Van elke mout is een brouwsel gebrouwen bestaande uit 89% basismout. De rest van de storting werd bewust licht en eenvoudig gehouden met 5% lichte tarwemout (4,5 EBC), 3% Carafoam® (4,5 EBC) en 3% zuurmout (7,25 EBC). Het is heel verrassend te lezen dat ook mout invloed heeft op de beleving van hoppige smaken. Al eerder hebben we dit gezien bij gist. De gist zet namelijk bepaalde hopbestanddelen om in andere stoffen. Biotransformatie wordt dat genoemd. Omdat bij deze test steeds dezelfde gist gebruikt is onder dezelfde omstandigheden is daarvan bij de tests van de Weyermann basismouten geen sprake. De smaakverschillen bij deze test zijn een gevolg van versterking en afzwakking van smaakcomponenten afkomstig uit de hop en mout. In de afgelopen jaren was er niet zo heel veel aandacht voor de invloed van basismouten op de smaak van bier. Volgens de schrijvers van het Brauwelt artikel, Thomas Kraus-Weyermann (van Weyermann mouterij…) en Horst Dornbusch, brouwen veel craftbouwers vooral extreme bieren die tegen de alcoholtolerantie van de gist zaten. Bieren met veel donkere mouten die de basismouten geheel verdringen. Maar ook met heel veel hop. De schrijvers van het artikel zijn van mening dat niet valt te ontkennen dat overdreven gehopte, verzuurde, eiken, fruitige of funk-up bieren de sensorische receptoren van een drinker kunnen belasten, soms zelfs tot het punt van vermoeidheid. Het is daarom volgens hen niet verwonderlijk dat er nu een tegenovergestelde trend van ambachtelijk bier aan het ontstaan is, een trend die consumenten aanspreekt die de voorkeur geven aan meer hop-en-moutgebalanceerde bieren. Eerlijk gezegd denk ik dat er nog steeds veel bierliefhebbers zijn van stevig gehopte bieren en bieren met interessante toevoegingen zoals hout en kruiden (in gepaste hoeveelheden). Wij hobbybrouwers zijn vaak liefhebbers van zware en extreme bieren waarbij we de randen van wat mogelijk is opzoeken. Of het grote publiek de weg op gaat die de schrijvers suggereren moeten we nog zien. Een ding is echter wel zeker. De keuze van je basismout is van belang voor de smaak van je bier. Dat geldt ook voor het geval je een mooie IPA brouwt of een zware stout. Alle reden dus om stil te staan bij de keuze van je basismout waarbij je meer keuze hebt dan de mouten van Weyermann. Zo heeft bijvoorbeeld de Engelse mouterij Thomas Facett een mooie collectie aan pale mouten die verschillende smaken geven aan je bier. Rest mij jullie de rest van de proefresultaten te geven.
Jacques Bertens |
||||||||||||||||||||||||||||
| Terug naar overzicht | ||||||||||||||||||||||||||||
Klimaatverandering heeft invloed op onze grondstoffen |
februari 2022 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
Klimaatverandering heeft invloed op onze grondstoffen Het is onmiskenbaar dat we de laatste jaren te maken hebben met klimaatrecords en dat de gemiddelde jaartemperaturen stijgen. Bovendien komen er vaker zomers voor met hoge temperaturen en weinig neerslag. Het is duidelijk dat het weer een sterke invloed heeft op de ontwikkeling van verschillende belangrijke verbindingen in hop. Verschillen veroorzaakt door fluctuerende klimaatomstandigheden kunnen zelfs groter zijn dan die tussen de hopvariëteiten zelf. Door onderzoekers zijn brouwtests uitgevoerd met een tweetal nieuwe Duitse hopvariëteiten, te weten Callista en Ariana. Callista is een dochter van Hallertauer Tradition en had in 2015 een α-zuurgehalte van 1,8% en in 2015 3,3%. Ariana stamt af van Herkules, een hopsoort met een hoog gehalte aan alfazuren. Het α-zuurgehalte van deze hop was in 2015 7,0% en in 2016 10,2%.Uit smaaktests bleek dat Callista hogere scores haalt dan Ariana. Het lijkt er op dat het smaakprofiel van Callista minder gevoelig is voor de klimaatverschillen dan Ariana. Opvallend omdat het verschil in alfazuur bij deze hop procentueel gezien veel groter is. Overigens was uit de smaaktest ook gebleken dat Callista de vereiste positieve eigenschappen bezit van een aromahop voor gebruik in late hop-toevoegingen en drooghoppen. Mout
Crisis Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Late suikergift |
maart 2011 | ||||||||||||
Door: Jacques Bertens |
|||||||||||||
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Late suikergift Inleiding Zware bieren met een alcoholgehalte van 9% of hoger zijn bij heel wat leden van De Roerstok populair. Zelf ben ik daar niet zo’n hele grote liefhebber van. Zulke zware bieren zijn vaak een hele boterham. Steeds meer waardeer ik de lichtere alcoholische bieren. Bij lichtere bieren vallen smaakafwijkingen eerder op. Zware bieren hebben veel meer smaakstoffen waardoor fouten minder opvallen. Omdat die zware bieren zo veel smaak en body hebben is de doordrinkbaarheid van dit soort bieren niet hoog. Commerciële brouwerijen waaronder die van de Trappistenbrouwerij van Westmalle lossen dat op door een gedeelte van de mout te vervangen door een suikertoevoeging. Het is overigens een wijdverbreid misverstand dat suikertoevoeging alleen voor meer alcohol zorgt. Dat is niet het geval. Naast alcohol en koolzuur worden er ook gistingsnevenproducten gevormd zoals esters en hogere alcoholen. Deze gistingsnevenproducten dragen weldegelijk bij aan volheid en body van een bier. Door dat er in verhouding minder restsuikers en eiwitten in het bier zitten is de totale body wel minder.
Al heel wat jaren geleden werd binnen De Roerstok door Pier Reiniers gewezen op het feit dat je het beste na de hoofdgisting suiker kunt toevoegen. Het bier zou daardoor verder doorgisten. Piet vertelde dat dit vrij gebruikelijk was bij het maken van zware wijnen. Lange tijd heb ik heel sceptisch gestaan tegenover de praktijk van een late suikergift na de hoofdgisting. De reden hiervoor was het feit dat ik in diverse professionele brouwerijen met eigen ogen gezien heb dat de suikers al toegevoegd werden tijdens het koken van het wort. Dat doen ze niet voor niets was mijn redenering. Omdat commerciële bieren vaak verder uitgegist zijn dan hobbybieren ging ik er van uit dat het met het verder uitgisten wel mee zou vallen. Op het forum Hobbybrouwen.nl werd een tijd terug een discussie gevoerd over de vraag of het zinvol is na de hoofdgisting suiker toe te voegen. Weer werd door sommigen naar voren gebracht dat zij ervaren hadden dat je hierdoor een lager eind SG krijgt. Het werd dus de hoogste tijd om de proef op de som te nemen en er een gedegen experiment tegenaan te gooien. Traditioneel voer ik in de maand november een of meerdere experimenten uit. Een prima manier om zaken tegen het licht te houden. Er wordt zo veel beweerd dat het goed is zelf te ontdekken wat nu de waarde is van het een en ander. Het mooie van het internet is dat je van een dergelijk experiment verslag kunt doen en aan anderen kunt vragen mee te doen. Anton Worm en Reinko Venema deden mee en samen hebben we in totaal 6 experimenten uitgevoerd.
Het eerste door mij uitgevoerde experiment Voor de twee experimenten die ik uitgevoerd heb, heb ik gebruik gemaakt van doorzichtige glazen flessen met een inhoud van 1 liter. Het wort bestond uit moutextractoplossing die ik heb aangerijkt met gistvoeding en fosforzuur. Voor dit experiment heb ik drie flessen gevuld met exact 600 ml moutextractoplossing met een begin SG van 1080. Bij één fles (fles 2) heb ik 15 g extra suiker toegevoegd. Het begin SG werd daardoor 1092. Alle flessen heb ik na afkoeling geënt met 2,00 g Fermentis SafAle US 05. De moutextractoplossing is op geen enkele wijze belucht en de gist is na nauwkeurige weging gewoon op de vloeistof gestrooid. De hoeveelheid gist die ik toegevoegd heb was aanzienlijk meer dan aanbevolen wordt. Volgens de Mr. Malty calculator had ik 1,00 g moeten toevoegen.
Na de hoofdgisting heb ik het volgende gedaan. Bij fles 1 heb ik eerst 40 ml water toegevoegd en daarna 15,0 g droge suiker. Bij fles 2 heb ik 40 ml water toegevoegd (de extra suiker was bij de fles al voor de hoofdgisting toegevoegd). Bij fles 3 heb ik na de hoofdgisting 15,0 g suiker opgelost in 40 ml water toegevoegd.
Met behulp van een nauwkeurige hydrometer met een schaalverdeling in graden Plato heb ik de eind SG’s gemeten. Tevens heb ik van het bier geproefd hoewel het vaststellen van de smaakeffecten niet het doel was van het experiment.
De verschillen zijn dus zeer marginaal. Met een gewone hydrometer zijn ze niet waar te nemen.
Fles 2: lijkt iets zoeter dan fles 1. Iets meer body. Fles 3: Smaakt nagenoeg als fles 1. Iets citrusachtiger en fruitiger.
Het eerste experiment van Anton Worm Anton Worm meldde op het forum dat ook hij een experiment gestart was. Uitgangspunt voor het experiment was een zelfgebrouwen wort met een begin SG van 1068 waarvan een deel is verdeeld over drie flessen. Na het brouwen heeft Anton de gist over het wort gestrooid en dat begon binnen twee uur tekenen van leven te vertonen. Hierna heeft hij drie petflessen schoongemaakt en ze voor de helft gevuld, 75 cl elk. In de eerste fles heeft hij direct 50 gram suiker gedaan. De tweede kreeg de suiker toen de gisting volop aan de gang was en in de derde fles heeft hij een zelfde hoeveelheid gedaan na de hoofdgisting. De tweede was het snelst uitgegist, na 6 dagen was geen activiteit meer te zien. De derde ging nog 3 dagen door en de eerste had 11 dagen nodig. Vervolgens zijn de eind SG’s gemeten: Fles I suiker vóór de hoofdgisting: S.G. 1024 Fles II suiker tijdens de hoofdgisting: S.G. 1019 Fles III suiker na de hoofdgisting: S.G. 1016 De resterende 8 liter in de mandfles kreeg de suiker ook na de hoofdgisting en het S.G. is ook 1016. De verschillen die Anton vaststelde waren dus zeer aanzienlijk, veel groter dan de verschillen die ik waarnam.
Het tweede door mij uitgevoerde experiment Terwijl Anton zijn experiment aan het uitvoeren was ben ik mijn tweede experiment gestart. Ik heb daarvoor 3 flessen met 500 ml aangerijkt moutextractoplossing (gistvoeding en fosforzur) met een begin SG van 1089 gevuld. Bij één van de flessen heb ik 20 gram suiker gedaan. Het begin SG werd daardoor 1103. Ik heb per fles 0,50 g Fermentis SafAle US 05 toegevoegd (ongeveer dus een kwart van het eerste experiment). In navolging van Anton heb ik bij dit experiment een suikertoevoeging gedaan op het moment dat de hoofdgisting over zijn hoogtepunt heen was en een suikertoevoeging nadat de hoofdgisting helemaal voorbij was. De suiker heb ik droog toegevoegd. Bij het vorige experiment had ik gezien dat het niet zo veel uitmaakt of je nu de suiker droog of opgelost toevoegt. Droog toevoegen is veel simpeler uit te voeren. Je hoeft dan ook geen water bij de andere flessen te doen. Hierdoor wordt de vergelijking denk ik ook eerlijker. Om een goede vermenging te krijgen heb ik met alle drie de flessen gezwenkt. Het was bij dit experiment goed te merken dat er minder gist toegevoegd was bij het begin van de vergisting. De hoofdvergisting in alle drie de flessen kwam langzamer op gang en verliep ook rustiger. Een mooie bevestiging van het feit dat de duur van de vergisting sterk afhankelijk is van de hoeveelheid gist die we enten.
Anders dan bij het eerste experiment waarbij een overmaat aan gist was gegeven heb ik bij het tweede experiment wel grote verschillen gemeten.
Smaak: moutig, licht hoge alcoholen, licht drogend Fles 2 suiker voor de hoofdgisting: 6,45 ºP SG 1025,3 Smaak: moutig, iets meer body Fles 3 suiker na de hoofdgisting: 5,1 ºP SG 1020,1 Smaak: moutig, neutraal, minder body dan 1 en 2
Het verschil tussen de hoogste en laagste waarde is maar liefst 5 volle SG waarden. Dat is erg veel, zeker als je bedenkt dat door de suikertoevoeging het SG 14 waarden omhoog is gegaan. Bij het vorige experiment waren de verschillen niet zo groot, maar toen had ik aanzienlijk veel meer gist toegevoegd. Nu had ik mij keurig aan Mr. Malty gehouden. De smaakverschillen waren weer zeer klein. Wel viel de minder body van fles 3 op. Dit komt waarschijnlijk door het lagere eind SG. De behaalde resultaten komen redelijk overeen met die van Anton. Bij hem waren de verschillen groter maar hij had ook meer suiker toegevoegd.
Nog meer experimenten van Anton en Reinko Voor zijn tweede experiment heeft Anton een bier gebrouwen met een SG van 1080, zonder de suiker. De gist erover gestrooid en toen de vergisting begon hiervan wederom drie flessen met elk 0,75 liter apart gezet. Fles I kreeg meteen 50 gram suiker. Fles II kreeg een dag later, toen de activiteit op z’n hoogst was ook 50 gram suiker. Fles III kreeg drie dagen later, toen de hoofdgisting over was zijn 50 gram.
Ook nu weer een duidelijke uitslag, verrassend gelijkend op de eerste test.
Fles 2 SG = 1018 Fles 3 SG = 1019
Voor het derde experiment van Anton heeft hij een brouwsel gebruikt met een begin SG van 1066, zonder de suiker. Als gist heeft hij S-33 gebruikt die hij deze keer gehydrateerd heeft. Fles 1 kreeg 30 gram suiker, vóór de hoofdgisting. Op 31 december volgde nr 2 en bij fles 3 werd op 2 januari 30 gram suiker gevoegd. Op 6 januari zijn de eind SG’s gemeten Fles 1 SG=1020 Fles 2 SG=1019 Fles 3 SG=1019 Het verschil in SG is dus duidelijk niet zo groot als bij eerdere testen van Anton. Toch is de grootste vergistingsgraad gehaald bij de late suikertoevoegingen.
Op 7 januari deed Reinko verslag van zijn experiment. Hij heeft een zelfgebrouwen wort met een begin SG van 1055 gebruikt. Daarbij heeft hij 15 gram suiker per liter toegevoegd. Fles 1: directe toevoeging van de suiker, Fles 2: even een poosje wachten tot de hoofdgisting al een poos gewerkt heeft Fles 3: helemaal na de hoofdvergisting. Met als resultaat: Fles 1 SG = 1016 Fles 2 SG = 1013 Fles 3 SG = 1014. Conclusie Gelet op de resultaten van de gedane experimenten lijkt het er dus op dat je bij een zwaar bier er goed aan doet om de suiker direct na de hoofdgisting te geven om een hogere vergistingsgraad te krijgen. Dat is dus anders dan de praktijk bij de commerciële brouwers. Zij voegen de suiker toe tijdens het koken van het wort. Ik moet dan ook mijn visie op het moment van de suikergift herzien aan de hand van de experimenten.
En dan is er nog het punt van het verschil in smaak. Een late suikergift geeft een droger bier. Soms wil je dat niet hebben. In dat geval doe je er goed aan de suiker toe te voegen in de brouwketel. Tsja, het is maar net wat je wilt… Jacques Bertens
|
|||||||||||||
| Terug naar overzicht | |||||||||||||
Nieuwe hoppen |
april 2011 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door: Jacques Bertens |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Nieuwe hoppen
We weten allemaal dat gist een belangrijke smaakmaker is van onze bieren. Het karakter van je bier verandert als je een andere gist gebruikt. Ook weten we dat dit eveneens het geval is als je een heel andere mout gebruikt. Bijvoorbeeld 50% tarwemout of 5% zwarte mout in plaats van 100% pilsmout. Maar dat je een heel ander bier krijgt als je andere hop gebruikt wordt vaak helemaal over het hoofd gezien. Hop gebruik je immers toch voor de bitterheid van het bier en dankzij het kennen van de alfazuurpercentage kun je met behulp van allerlei rekentools eenvoudig uitrekenen hoeveel gram je van een andere hop moet gebruiken om dezelfde bitterheid te krijgen. Hop is echter niet alleen bitterheid maar ook smaak!
Hoparoma De hoparoma’s variëren van hopsoort tot hopsoort. Om een idee te geven aan wat voor aroma’s je moet denken noem ik er hier een aantal: roosachtig, geraniumachtig, grapefruitachtig, sinaasappelachtig, zwarte besachtig en harsachtig.
Meer hopsmaak Om een sterker hoparoma in ons bier te krijgen kunnen we verschillende dingen doen. Allereerst kunnen we hopsoorten gebruiken die een sterker hoparoma hebben. Traditioneel werden de hopsoorten onderverdeeld in aromahop en bitterhop. Bitterhoppen werden enkel en alleen gebruikt als leverancier van iso-alfazuren. De aromahoppen voor een verfijnd hoparoma. De scheiding tussen aromahop en bitterhop zat zo rond de 7%. Met de komst van nieuwe hopsoorten is deze scheidslijn minder afgebakend. Tegenwoordig hebben we ook zogenaamde “dual purpose” hop (hiervoor bestaat geen goede Nederlandse term). Deze hopsoorten hebben een hoog alfazuurpercentage maar ook een aangenaam hoparoma. Ten tweede kunnen we hop op een later tijdstip aan het kokend wort toevoegen. Het idee daarachter is dat het hoparoma afkomstig is van essentiële oliën en dat deze oliën enige tijd nodig hebben voordat ze uit het kokend wort verdampt zijn. De derde mogelijkheid bestaat uit het zogenaamde drooghoppen van een bier. Deze methode bestaat uit het toevoegen van hop aan het bier tijdens de nagisting (de gisting die direct volgt na de hoofdgisting) gedurende 3 tot 7 dagen. Meestal wordt hier een uitgekookte en dichtgeknoopte zak voor gebruikt of een groot thee-ei. De vierde en laatste mogelijkheid die ik hier noem is het toevoegen van hopolie. Bij hopolie heeft men de essentiële oliën uit de hopbloemen geëxtraheerd door middel van distillatie. Brouwland verkoopt deze oliën. Ze hebben vijf soorten: Hoppy, Citrussy, Flower, Herbal en Woody.
Amerikaanse hoppen Traditioneel waren in onze contreien vooral de Duitse en Engelse hopsoorten goed verkrijgbaar. Brouwland verkoopt die al sinds lange tijd en verpakt die in goede vacuümpakken. Goed verpakken van hop is overigens heel belangrijk. De alfazuren maar ook de hopoliën zijn zeer gevoelig voor oxidatie. In hobbybrouwland is er een duidelijke trend waarneembaar. Steeds meer hobbybrouwers ontdekken dat ze met de hopkeuze de smaak van hun bier in belangrijke mate kunnen beïnvloeden. Vooral het fruitige van veel Amerikaanse hopsoorten spreekt veel hobbybrouwers aan. Ik heb nu een aantal keren gebrouwen met een paar Amerikaanse hopsoorten en dat bevalt mij prima.
Verkrijgbaarheid Cascade, een bekende hop met een uitsproken citrusachtige smaak, was al langer verkrijgbaar en sinds vorig jaar verkoopt Brouwland ook de Amerikaanse hopsoorten Amarillo en Willamette. Van der Kooy in Jubbega heeft de volgende Amerikaanse hoppen in hun assortiment: Chinook, Cascade, Amarillo, Willamette, Crystal, Galena, Columbus, Summit, Simcoe en Warrior (naast dit assortiment aan Amerikaanse hop hebben ze ook interessante nieuwe Engelse hopsoorten). De vorige clubavond heb ik als boodschappenjongen gefungeerd voor degenen die Amerikaanse hop wilden hebben die geleverd wordt door Martin Ostendorf uit Berghem bij Oss. Deze hop heb ik voor de leden van De Roerstok verpakt in deugdelijke vacuümzakken. Dankzij een degelijk vacuümeerapparaat kan ik sinds kort hop goed verpakken. De Amerikaanse hoppen die bij Martin tegen een scherpe prijs te koop zijn, zijn de volgende: Cascade, Amarillo, Centennial, Columbus en Simcoe.
Terwijl ik de zakjes hop aan het doorverkopen was kwam onze Sjef het clublokaal in. En hij had een grootse verrassing te vertellen op het gebied van Amerikaanse hop. Sjef heeft sinds kort een zeer uitgebreid assortiment aan hop in zijn winkel bij de brouwerij. Hij heeft de volgende Amerikaanse hopsoorten: Centennial, Citra, Crystal, Galena, Mt Hood, Zeus, Cascade, Wilamette en Amarillo.
Eigenschappen Hieronder geef ik een overzicht van de eigenschappen van de Amerikaanse hop die verkrijgbaar is in Nederland en de speciale hopsoorten die Sjef in de verkoop heeft. Voor het maken van dit overzicht heb ik dankbaar gebruik gemaakt van de website van de Rogue Valley Home Brewers (www.roguebrewers.com). De smaakomschrijvingen zijn van deze club.
Nieuwe bieren Met zo veel nieuwe hopsoorten voorhanden gaan we denk ik spannende tijden tegemoet. Veel van de hoppen die hiervoor beschreven zijn hebben een fruitig en fris hoppig aroma. Het mooie is dat er heel wat hoppen bij zijn die je ook als drooghop kunt gebruiken, wat een hele goede manier is om een hoppig karakter aan je bieren te geven. Heel veel nieuwe hopsmaken kunnen onze bieren verrijken. Bieren in de geest van Houblon Chouffe en andere IPA’s komen hierdoor binnen het bereik van de leden van de Roerstok. We kunnen deze hoppen ook gebruiken voor bieren die we al langer brouwen. Zo heb ik een Amarillo pils gebrouwen en als het goed is hebben meerderen van jullie dat bier geproefd tijdens de laatste feestavond. Door te spelen met de hopgift kunnen oude bierstijlen een nieuwe draai krijgen.
Jacques Bertens |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Terug naar overzicht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nogmaals gistexperiment |
maart 2007 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Nogmaals gistexperimentIn het vorige clubblad heb ik uitgebreid verslag gedaan van het door mij in november 2006 uitgevoerde gistexperiment. Bij de redactie van dit blad kwam de volgende reactie binnen van Louis Meulders. Deze reactie luidde als volgt. Beste Frits, Ik heb met belangstelling het relaas gelezen van Jacques Bertens over zijn experiment met gist. Ik hoop dat Jacques het leuk heeft gevonden, maar hij had meer antwoorden kunnen vinden dan hij zich vragen heeft gesteld in deel IV: ‘Gist’ van de cursus ‘Technologie Mouterij en Brouwerij’ van Frank Weustenraad, Sint-Lieven Gent, 1986. Het is zo dat de amateur-brouwer hier worstelt met een probleem. Auteurs als Baetslé en Kunze en wellicht haast andere hebben het vooral over het aantal cellen per ml dat je moet geven. En die kan geen enkele amateur-brouwer op een betrouwbare wijze tellen. Het enige min of meer duidelijke dat ik vind, is in de cursus Gist van Frank Weustenraad (1986). Die heeft het in het hoofdstuk ‘Ingisten van stamwort’ (blz. 95) over de hoeveelheid zetgist en wanneer er meer moet en minder mag gedoseerd worden. Ik ga niet het hele verhaal overtikken, want hoe dikwijls overkomt het een amateur om te kunnen beschikken over 0,5 tot 1 liter dikbrijïge zetgist of 125 à 250 g geperste zetgist om 1 hl wort in te gisten, wat zou moeten leiden tot 15 à 20 miljoen gistcellen per milliliter stamwort. Er zijn gevallen waarin de dosis zetgist mag verminderd worden, maar ik denk dat het voor een amateur vaker nuttig kan zijn de dosis te verhogen. Weustenraad schrijft (ik tik het voornaamste over) en voeg er in cursief de commentaar van een brouwingenieur aan toe: De hoeveelheid zetgist wordt groter gekozen wanneer:
Nu moet ik zeggen, ik maak ongeveer altijd dezelfde hoeveelheid giststarter (4 liter op ca 80 liter) en voor al mijn bieren, of het wort nu 12 dan wel 18 °Pt is, en licht of donker, ook wanneer ik met ondergist werk. Ik heb daarbij tot nog toe nooit problemen ondervonden. Er zijn zoveel factoren waar een amateur geen weet van heeft, laat staan er een kijk op heeft of de technische middelen, dat ik denk: wat goed werkt, moet je behouden. Keep it simple. Met vriendelijke groet, Louis Meulders Leuk dat Louis de boeken van Frank Weustenraad aanhaalt. Deze boeken heb vanaf het verschijnen zo’n 20 jaar geleden in mijn bezit. Inderdaad prima boeken waar veel waardevolle informatie te vinden is. De tekst die Louis bedoelt ken ik dus alle vele jaren. Mooi om deze kennis via Louis weer eens opgefrist te krijgen. Met het uitvoeren van mijn gistexperiment had ik niet de bedoeling het wiel uit te vinden (ik rij regelmatig met mijn fiets en auto) maar te kijken wat de waarde is van hetgeen in de vakliteratuur vermeld wordt over dit onderwerp. Het komt namelijk maar al te vaak voor dat in de literatuur bepaalde bevindingen dan wel uitgangspunten worden gehanteerd die voor ons niet op gaan. Een mooi voorbeeld daarvan vind ik het filteren van het beslag. Omdat wij met kleinere hoeveelheden en andere filtersystemen werken gelden voor ons andere regels dan voor de grote commerciële brouwers. Tegenwoordig is het kennisniveau van de hobbybrouwers aanzienlijk hoger dan zo’n 10 tot 20 jaar geleden. Internet is daar zonder meer voor een groot deel daarvoor verantwoordelijk. Nog nooit was kennis zij wijd en zijd verspreid als nu. Je zet je PC aan en vanaf jouw comfortabel huis zoek je die informatie op die voor jou van belang is. Maar wat is allemaal waar van die informatie die zo diffuus op het web te vinden is? Spreekt niet iedereen elkaar klakkeloos na? (Het betere plak- en knipwerk.) En wat klopt er allemaal van hetgeen vermeld is in de boeken. Strookt die informatie nog met de laatste inzichten en theorieën? Naar mijn idee ontstaat er steeds meer de behoefte om te (her)ontdekken wat belangrijk is bij het brouwen aan de hand van deugdelijk onderzoek op hobbybrouwniveau. Voor mij waren de experimenten meer dan vermakelijk. Het meest verrassende vond ik dat ik een alcoholgehalte kreeg door meer gist toe te voegen. In de vakliteratuur heb ik dit verschijnsel nooit beschreven zien staan. Dat je bij een zwaardere wort meer gist moet toevoegen en dat je voor het opkweken van gist het beste uit kunt gaan van een wort met een begin SG van 1040 was zeker niet nieuw. Maar het was toch wel heel mooi om dat zo sterk bevestigd te krijgen. Experimenteer en leer! Jacques Bertens
|
|
| Terug naar overzicht | |
Nogmaals oxidatie |
maart 2012 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Alles bij elkaar gaat het om vrij eenvoudige maatregelen die je niet te veel geld kosten met uitzondering van de aanschaf van een walsenmolen. Siliconen slang is ook niet goedkoop. Echter bij InstuLabo uit Udenhout zijn ze er niet te duur mee en heb je een ruime keuze. Koop een slang met een dikkere wand om zo het knikken van de slang te voorkomen. |
|
| Terug naar overzicht | |
Open vergisting zoals ik dat doe |
mei 2022 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Open vergisting zoals ik dat doe. Het voordeel van deze manier van werken is dat je het bier niet hoeft over te hevelen voor de gesloten vergisting. Ook de nagisting open uitvoeren is namelijk geen goed idee in verband met het gegarandeerd oxideren van je bier. Aan het begin van de vergisting heb je daar geen last van omdat de zuurstof verbruikt wordt door de gist voor de aanmaak van nieuwe gistcellen. Open vergisting op commerciële schaal. In Brauwelt stond laatst een artikel dat steeds meer commerciële brouwerijen terug aan het gaan zijn naar open vergistingskuipen. Ze doen dat om zo het smaakprofiel van hun bieren te beïnvloeden. Het is al een hele tijd bekend dat bier vergist in hoge CCT veel minder isoamylacetaat (banaanachtig) en 4VG (kruidnagelsmaakje) geeft. Door over te stappen op lage open vergistingskuipen kun je een karakteristieker weizen brouwen. De open vergistingskuipen zijn vooral verdwenen in de commerciële brouwerijen omdat ze meer ruimte in beslag nemen en omdat ze niet automatisch gereinigd kunnen worden zoals een commerciële CCT. Vooral dat laatste was een groot bezwaar. Goed reinigen en desinfecteren is behoorlijk arbeidsintensief zoals wij hobbybrouwers weten. Er is echter goed nieuws voor de commerciële brouwers: er zijn twee leveranciers van brouwinstallaties die open vergistingskuipen aanbieden die wel automatisch gereinigd kunnen worden. In het Brauwelt artikel werd daar aandacht aan besteed. In de rand van de kuip is een voorziening ingebouwd voor de reinigings- en desinfecteermiddelen. Deze middel worden gelijkmatig verspreid langs de wanden van de kuip zodat deze optimaal behandelend wordt. Naast een ander smaakprofiel (dat vooral voordelig zou zijn voor weizen en pilseners) wordt nog een ander belangrijk voordeel genoemd in het artikel, namelijk het aanzicht van de brouwsels voor bezoekers. Uit ervaring weet ik dat een vergisting die je kunt zien bij een brouwerijbezoek veel meer aanspreekt dan staren naar een grote gesloten CCT. Open vergisting op grote schaal heeft ook nadelen. Het gevormde koolzuur moet worden afgevoerd zonder de ramen van de vergistingsruimte te open. Het infectieduveltje ligt immers altijd op de loer en het verspreiden van geur is een nadeel in een woonomgeving. Verder wordt er veel minder koolzuur in het bier opgenomen dan bij een gesloten vergisting onder druk. Dit betekent dat er meer koolzuur gevoegd moet worden bij het bottelen van het bier als er geen hergisting op de fles plaatsvindt. RVS is tegenwoordig de norm. Het roestvaststaal glimt je tegemoet als je tegenwoordig een winkel voor zelfbrouwartikelen binnen stapt. Veel hobbybrouwers hebben de overstap naar een elektrische rvs brouwketel gemaakt en ook het vergisten in rvs gistvaten neemt hand over hand toe. Dat laatste juich ik toe. Het vergisten in rvs heeft veel voordelen. Anders dan plastic en siliconen laat rvs geen zuurstof door. Daarnaast sluiten de meeste rvs gistvaten beter af dan plastic gistvaten, hoewel ik van sommige hobbybrouwers hoor dat hun (goedkoop) rvs gistvat niet goed afsluit. Andere grote voordelen van rvs zijn dat het geen smaakjes opneemt en afgeeft en dat het goed te reinigen is. Zelf gebruik al vele jaren met veel plezier een kleine rvs cct. Het enige nadeel is dat door de verschillende kranen en een themowell (de Nederlandse term hiervoor is zakbuis) het schoonmaken wat arbeidsintensiever is dan een simpel plastic vat zonder kranen. Hierna volgt eerst een opsomming van de voordelen. ▸ Je krijgt koolzuurverzadiging tijdens het vergisten. Er hoeft geen koolzuur toegevoegd worden aan het bier na de vergisting. Het bier kan direct gebotteld worden. Er is ook geen hergisting op de fles nodig. Door het bier steriel te filteren onder druk zit er geen gist in de fles dan wel blik en heb je geen last van hopcreep tijdens de hergisting op de fles. ▸ Door onder druk te vergisten worden er minder esters en hogere alcoholen gevormd. Je bier is hierdoor cleaner van smaak, mout- en hopsmaken komen meer naar voren. Dit is gunstig voor bijvoorbeeld pilseners en voor IPA’s. ▸ Om de vorming van minder esters te compenseren kan gekozen worden voor een hogere vergistingstemperatuur. De vergisting verloopt hierdoor aanzienlijk sneller en dat is uiteraard ook gunstig als je een commerciële brouwerij hebt. ▸ Een ander belangrijk voordeel is dat je veel minder last hebt van oxidatiesmaken. Doordat er steeds overdruk is aan CO2 kan er veel minder makkelijk zuurstof bij je bier komen. Zeker bij het bottelen is dit een groot voordeel. ▸ Het is mogelijk rechtstreeks uit je gistvat te bottelen, overhevelen om het bier te voorzien van bottelsuiker is niet nodig. Maar er zijn ook nadelen. Je maakt zelf de keuze. Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Open vergisting zoals ik dat doe |
september 2022 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
Open vergisting zoals ik dat doe Al een tijdje vergist ik gedurende de eerste tijd van de vergisting mijn brouwsels zonder waterslot op mijn CCT. Dat kan ik dankzij mijn BrewBrain Float, maar als je een iSpindel hebt kan dat ook. Met deze meetinstrumenten kun je de vergisting mooi volgen. Via een grafiek kun je zien dat de vergisting start en ook hoe snel het SG daalt. Heel handig dus om de vergisting in de gaten te houden, zonder steeds het vat te openen en monsters te nemen. Maar ook handig voor het bepalen wanneer de hoofdgisting minder wordt. Zodra ik dat zie, zet ik een waterslot op mijn CCT.
Open vergisting op grote schaal heeft ook nadelen. Het gevormde koolzuur moet worden afgevoerd zonder de ramen van de vergistings ruimte te open. Het infectie duveltje ligt immers altijd op de loer en het verspreiden van geur is een nadeel in een woonomgeving. Verder wordt er veel minder koolzuur in het bier opgenomen dan bij een gesloten vergisting onder druk. Dit betekent, dat er meer koolzuur gevoegd moet worden bij het bottelen van het bier als er geen hergisting op de fles plaatsvindt.
Voor- en nadelen onder druk vergisten
![]()
Je maakt zelf de keuze Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
pH-meting en smaakstabiliteit |
juni 2011 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
pH-meting en smaakstabiliteitWel of niet Onder hobbybrouwers bestaat veel verschil van inzicht. De ene zet zijn bier koud weg na de hoofdgisting en de ander zorgt er juist voor dat de temperatuur een paar graden omhoog gaat. De een schept zijn hopharsen af en de ander niet. De meesten hevelen hun bier over na de hoofdgisting en sommige anderen doen dat niet (en die hebben ook geen cilinderconisch gistvat). En zo is er ook het punt van het al dan niet aanzuren van het beslag. Eigenlijk is dat een verkeerde keuze. De vraag is eigenlijk meer of je de pH controleert of niet. Doe je het niet dan vertrouw je er op dat jet allemaal goed komt. Controleer je de pH wel dan ga je waarschijnlijk ook de pH corrigeren als dat noodzakelijk is. Afhankelijk van je brouwwater en moutsamenstelling kan de pH van brouwsel tot brouwsel verschillen. Bij veel bicarbonaten in je brouwwater in combinatie met veel lichtgekleurd mout zul je eerder een hoge pH-waarde hebben (waardoor het noodzakelijk is om te corrigeren). En stout gebrouwen met mineraal arm water zal daarentegen weinig correctie nodig hebben. Corrigeren kunnen we met een organisch zuur (melkzuur, citroenzuur of fosforzuur of met brouwzouten: calciumchloride, calciumsulfaat of calciumcarbonaat, de laatste voor het geval dat de pH te laag is). Omdat we te maken hebben met buffersystemen doe je er goed aan steeds een beetje toe te voegen en te controleren. Als je dat doet met pH-papiertjes ben je zo door je voorraadje heen. Handiger is het een pH-meter te hebben. Je komt dan nooit papiertjes meer te kort. Goedkope pH-meters Via e-bay kun je tegenwoordig goedkoop aan pH-meters komen. Je snapt soms niet hoe het kan maar voor zo’n € 25 heb je een pH-meter met 2 kalibreeroplossingen in huis. Zorg er voor dat je een meter koopt met ATC (Automatic Temperature Compensation). De pH-waarde van een oplossing is namelijk temperatuur afhankelijk. Een temperatuurcorrectie tussen de 0 en 50 ºC is bij zo’n pH-meter van € 25 inbegrepen. Het kalibreren (ijken) van je meter is heel belangrijk heb ik gemerkt. Onder andere door eiwit-aanslag geeft de meter na verloop van tijd niet meer de juiste waarde weer. Verder is het van belang dat je de pH-elektrode op een goede manier bewaard. Daarvoor zijn speciale bewaarvloeistoffen in de handel. Als je zelf de oplossing wilt maken is het goed om te weten dat het gaat om een 3 tot 3,5 N KCl-oplossing gaat. Ondanks al je goede zorgen kan het toch zijn dat de meter niet goed meer functioneert door gebreken aan de elektrode. Je kunt dan een geheel nieuwe meter kopen maar vaak kun je ook volstaan met het vervangen van de elektrode. Bij de goedkopere meters zal dat laatste echter meestal niet lukken. Het kopen van een goedkope nieuwe meter kost overigens bijna net zo veel als het kopen van een vervangende elektrode… pH-buffers Bij sommige meters die je op e-bay koopt zit dus al kalibreeroplossing. Het vervelende is dat deze oplossingen na verloop van tijd niet meer betrouwbaar zijn. Dat zal zeker het geval zijn als je een paar keer met je pH-meter van het ene buffer naar het andere bent gegaan zonder eerst de elektrode van de meter af te spoelen met demiwater en te drogen met een stuk keukenrol. Bij het bedrijf Instru-Labo uit Udenhout kun je goed terecht als je toe bent aan nieuwe buffers. Zij verkopen pH-buffers in glazen ampullen. Door deze manier van verpakken verlopen de buffers niet. Je kunt ze daardoor heel lang bewaren. Om de inhoud uit de ampullen te halen moet je de uiteinden afbreken. Dat klinkt veel spannender dan dat het is. De uiteinden breken makkelijk af. Eerst breek je de onderkant af en zet deze vervolgens boven een opvangflesje. Vervolgens breek je de bovenkant en de vloeistof loopt zonder problemen in het flesje. 6 ampullen pH 7.00 of 4.00 kosten inclusief BTW € 10,65. Als je toevallig in de buurt bent van Udenhout dan ben je geen verzendkosten kwijt. Bestel de ampullen wel vooraf via hun website www.instrulabo.nl Via deze leverancier, die ook aan particulieren verkoopt, kun je zakjes met pH-buffers kopen. Deze kosten € 29,75 voor 25 zakjes van 20 ml. Dat is dus € 1,19 per zakje! Deze zakjes zijn eigenlijk bedoeld voor eenmalig gebruik maar ik vermoed dat je ze ook wat langer kunt gebruiken als je de inhoud in een flesje bewaard. De laatste tijd zijn er berichten in de media verschenen over de invloed van de pH op de smaakstabiliteit van een bier. Onderzoek gedaan aan de Technische Universiteit van München leverde verrassende nieuwe inzichten op. Bij de universiteit had men bierflesjes 10 jaar bewaard. Deze flessen hebben ze vergeleken met vers bier. Men ontdekte dat bij de oude bieren bitterstoffen aanwezig waren met een onaangename bittere smaak. Op zich is het niet nieuw dat iso-alfazuren niet stabiel zijn en met de tijd veranderen. Wat wel nieuw was dat er relatie gelegd kon worden tussen de stabiliteit van de trans-iso-alfazuren en de zuurgraad van een bier. Bieren met een hogere pH (minder zuur dus) bleken minder last te hebben van de ontwikkeling van een onaangename bitterheid. Het resultaat van het onderzoek mag heel opmerkelijk worden genoemd. Tot nu toe ging ik er van uit dat zure bieren beter bewaren. Maar de eerlijkheid gebiedt mij wel te melden dat zure bieren meestal minder gehopt worden. Een ander punt is dat ik ruim 10 jaar geleden bij de KaHo St. Lieven geleerd heb dat het verlagen van de pH bij het koken leidt tot bieren met een verfijnde bitterheid. Bij een hogere pH-waarde zouden er meer iso-alfazuren oplossen in het wort maar dat zouden vooral bitterstoffen zijn die een wrange bitterheid geven. Een ander punt van aandacht is dat de onderzoekers waarschijnlijk Duitse gefilterde ondergisters onderzocht hebben zonder hergisting op de fles. Autolyse van de gist in de fles heeft invloed op de pH-waarde (die gaat omhoog). Een gunstig effect zou je zeggen alleen komen er dan meer ongewenste zwavelsmaakjes in je bier. Om autolyse tegen te gaan zou je weer een lagere pH moeten aanhouden. En zo worden wij hobbybrouwers weer door de wetenschap heen en weer geslingerd. Voorlopig blijf ik pH 5.2 aanhouden bij het koken van het wort. Dat heeft als voordeel dat je een goede eiwitbreuk hebt. Er zijn meer factoren om rekening mee te houden… Jacques Bertens
|
|
| Terug naar overzicht | |
Pils, een uitdagend biertype |
juni 2012 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door: Jacques Bertens |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Terug naar overzicht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Planning |
januari 2020 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
Wat is jouw planning voor 2020? Veel mensen hebben goede voornemens als het nieuwe jaar begint en hoewel het jaar al begonnen is wil ik het hebben over de brouwvoornemens voor het jaar 2020. Die zullen voor ieder van ons anders zijn afhankelijk van het aantal jaren dat je brouwt. Als je pas begonnen bent dan ligt alles nog voor je. Ontelbare brouwvoornemens kun je dan hebben. Je hebt immers nog veel te leren en ervaring op te doen. Een tip van mij aan beginnende brouwers is: brouw zo vaak als mogelijk . Hoewel je veel kunt leren via goede boeken 😊 en door over de hobby te lezen op het internet 😊 leer je het meest door zo veel mogelijk brouwsels te brouwen. Brouwen, brouwen en brouwen is mijn advies aan hobbybrouwers die veel willen leren over het brouwproces. Bekijk elke keer of het resultaat is zoals je gedacht had en stuur bij. Bijkomend voordeel is dat je veel vrienden maakt, het bier moet immers ook gedronken worden. Veertig Jaar Te Koop Apparatuur Ter inspiratie Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Prijzen winnen |
november 2011 |
Door: Jacques Bertens |
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETELPrijzen winnen |
|
| Terug naar overzicht | |
Refractometers |
mei 2011 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Refractometer
Wat is een refractometer? Een refractometer is een optisch instrument waarmee de brekingsindex van een vloeistof gemeten kan worden. Tsja, dat is mooi zul je misschien denken maar wat heb je er aan? Met een refractometer kun je de dichtheid van je wort meten zoals je dat met een hydrometer hebt. De werking berust op het feit dat een vloeistof met meer opgeloste stoffen een andere brekingsindex heeft. Je kunt verschil in brekingsindex eenvoudig onderzoeken. Zet een niet doorzichtig staafje of lepeltje in een glas met water. Ter hoogte van het vloeistofniveau lijkt het staafje gebroken. Wanneer je vervolgens een flinke hoeveelheid suiker oplost in het water en dat vergelijkt met een glas water waarin gewoon water zit, zul je zien dat het lijkt dat het staafje in een grotere hoek gebroken is. Op de foto, die ik van het internet geplukt heb, is een beetje te zien wat ik bedoel. Zuinig en snel Het grote voordeel van een refractometer ten opzichte van een hydrometer is dat je maar een paar druppels wort of jongbier hoeft te hebben. Zo’n kleine hoeveelheid vloeistof koelt snel af en een minuut nadat je de vloeistof op de refractometer hebt gelegd kun je meten. Je hoeft dus niet lang te wachten voordat je kunt meten. Hierdoor kun je metingen uitvoeren terwijl je aan het brouwen bent en dat is weer handig voor het geval je precies op een bepaald begin SG wilt uitkomen. Tijdens het brouwen kun je dan gaan sturen, bijvoorbeeld door minder te spoelen of langer te koken. Overigens is de temperatuur van groot belang bij het meten van je dichtheid. Een paar graden verschil maakt al uit in de betrouwbaarheid van je meting. Dit geldt ook voor hydrometers. Het beste is om altijd hydrometerbepalingen uit te voeren bij 20º C. Het fijne van refractometers is dat veel van deze instrumenten uitgerust zijn met ATC. ATC staat voor Automatic Temperature Compensation. Als je een refractometer aanschaft doe je er goed aan hierop te letten. De juiste refractometer Een ander punt van aandacht is dat je een refractometer koopt die geschikt is voor onze toepassing: het meten van suikers. Zogenaamde wijnrefractometers voldoen goed. Refractometers die bedoeld zijn voor het testen van bijvoorbeeld aquariumwater, urine, antivries of olie moet je links laten liggen, die zijn voor ons niet bruikbaar. Meestal is een wijnrefractometer voorzien van een Brix schaal. Onze gastspreker Wim van Hoof van de afgelopen clubavond had het ook steeds over Brix-waarden die met een refractometer bepaald worden. Omdat wij hobbybrouwers altijd denken in SG-waarden vermeld ik hier dat je voor een snelle grove omrekening graden Brix met 4 kunt vermenigvuldigen om uit te komen op SG waarden. Dus 12º Brix is ongeveer 1048.
Rekentools Voor een precieze omrekening moet je een rekentool gebruiken. Er zijn diverse rekentools beschikbaar. Hans Halberstadt heeft er een gemaakt maar ook in BrouwVisie en BrouwHulp zijn dergelijke hulpmiddeltjes ingebouwd. Naar mijn idee is ondanks de leeftijd van het programma op dit gebied ProMash nog steeds de beste. Bij dit programma kun je zelf een correctiefactor opgeven. Die correctiefactor is nodig omdat de Brix refractometer gemaakt is voor het meten van kristalsuiker, ook wel sucrose genoemd. Zoals Wim van Hoof het de vorige clubavond uitstekend uitlegde bestaat sucrose uit een molecuul fructose en een molecuul glucose. Het probleem waar wij tegenaan lopen is dat de in het wort opgeloste suikers maar voor een klein deel bestaan uit fructose en glucose. In het wort hebben we ook maltose, maltotriose, dextrines en opgeloste eiwitten en nog veel meer stoffen. Hierdoor heeft het wort een andere brekingsindex dan een zuivere sucrose-oplossing. Door het SG te bepalen met een nauwkeurige hydrometer en met je refractometer kun je de correctiefactor bepalen. Bij mij ligt deze correctiefactor ongeveer op 1.03. Met behulp van deze correctiefactor kan ik nu heel precies het begin SG bepalen. Alcohol er in en koolzuur er uit Een refractometer kunnen we ook gebruiken om het SG te meten tijdens de vergisting. Hiervoor moeten we altijd een rekentool gebruiken. Complicerende factor is namelijk dat door de vergisting alcohol gevormd wordt en dat alcohol weer een andere brekingsindex heeft dan water en suiker. De brekingsindex van alcohol is bekend en daarvan maken de rekentools dankbaar gebruik. Van mijn laatste brouwsel heb ik een controlemeting gedaan. Het gemeten SG met de hydrometer en de berekende waarde komen zeer goed overeen. Overigens moet je er voor zorgen dat het bier goed koolzuurvrij gemaakt wordt. Door koolzuurgasbellen kan de hydrometer opgetild worden waardoor de meting niet klopt en bij de refractometer kunnen de belletjes voor een verandering van de brekingindex zorgen. Analoog of digitaal Je hebt twee verschillende soorten refractometers in de handel. De analoge refractometer is de traditionele uitvoering. Met behulp van daglicht of een lamp houd je een paar druppels wort of bier tegen het licht. Deze refractometers zijn voorzien van een ooglens waarmee je naar de Brix schaalverdeling kijkt. De schaalverdeling kent een licht en een donker gekleurd vlak. Op de scheidslijn kun je de graden Brix aflezen. Je moet zorgen dat de vloeistof helder is. Troebel wort en gistend bier moet je daarom eerst even filteren door de vloeistof over een koffiefilter te halen. Doe je dat niet dan krijg je een wazige streep die zich moeilijk laat aflezen. Bij een digitale refractometer heb je dit probleem veel minder snel. De software van het apparaat probeert steeds een accurate waarde te geven. Lukt dit niet dan krijg je een foutmelding. Zoals jullie hebben kunnen zien op de laatste clubavond ben ik sinds kort in het bezit van een digitale refractometer. Deze refractometer is afkomstig van Brouwland en functioneert uitstekend. Het aflezen van een waarde met één cijfer achter de komma bevalt mij prima. Het turen door de lens naar de scheidslijn bij de analoge refractometer vond ik eerlijk gezegd vrij lastig. Ik ben er in ieder geval heel blij mee. Het is een zeer handig hulpmiddel bij mijn gistexperimenten. Ik kan nu adequaat mijn SG bepalen met maar heel weinig vloeistof. Hierdoor blijft er meer bier over om te bottelen en om anderen te laten proeven. Conclusie Een refractometer is een nuttig instrument. Met zo’n apparaat kun je veel makkelijker bijsturen tijdens het brouwen. Voor het brouwen van een goed bier heb je het niet echt nodig. Bij het uitvoeren van experimenten met kleine hoeveelheden is een refractometer bijzonder handig als je beschikt over de juiste rekentools.
Jacques Bertens
|
|
| Terug naar overzicht | |
Reinigen en desinfecteren |
mei 2012 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL |
|
| Terug naar overzicht | |
Schroten opnieuw bekeken |
november 2012 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
Schroten opnieuw bekeken Met het schroten van het mout begint het brouwproces. Ik heb al een paar keer over dit onderwerp geschreven maar zoals met zoveel andere zaken veranderen de inzichten constant. Vandaar een actualisering. Schroten doen we om de moutkorrels open te breken om zo in een korte tijd het hoogst mogelijk rendement te krijgen. De kafjes dienen zo heel mogelijk te blijven, zij dienen als filtermateriaal. Te veel fijne kafdeeltjes kunnen een vastlopende filtering veroorzaken. Daarnaast heb je meer uitloging van stoffen uit de kafdeeltjes. Door de buitenkant van de moutkorrels lichtjes vochtig te maken vlak voor het schroten maak je die wat meer elastisch en blijven ze meer intact. Klam schroten noemen we dit. 10 ml per kg mout is voldoende. Het water goed vermengen met het mout. Daar ben je een tijdje mee bezig. De korrels moeten uiteindelijk weer droog aanvoelen. Houd er wel rekening mee dat klam schroten moeizamer gaat dan droog schroten. Als er aan je schrootmolen een laagje meel blijft zitten weet je dat je te veel water hebt gebruikt. Je spierballen moeten dan nog een keer actie komen om het laagje weer te verwijderen. Doe je dat niet dan loop je kans op roestvorming van de molen. Ook zouden de muizen wel eens kunnen komen snoepen en kunnen micro-organismen zich te goed doen aan de voedingstoffen. Maak daarom na elk gebruik je molen goed schoon, ook als je droog schroot. Ik gebruik daarvoor een stofzuiger met een klein smal mondstuk. Maar er is meer. Volgens vrij nieuwe inzichten is het ook belangrijk niet te fijn te schroten om te zorgen dat de kiempjes van het mout zo heel mogelijk blijven. Die kiempjes bevatten verhoudingsgewijs veel vet. Door de kiempjes intact te laten komt dat vet niet vrij. Het bier heeft daardoor een betere schuimhoudbaarheid en minder last op het ontstaan van oxidatiesmaakjes. Al met al ben ik nog steeds heel tevreden over het feit dat ik vele jaren terug een niet instelbare MaltMill heb aangeschaft. Maar als ik er nu eentje zou moeten aanschaffen zou ik kiezen voor een instelbare. En dat is niet omdat het mout niet goed geschroot wordt maar omdat ik ook wel eens havermout schroot. Die korrels zijn zo smal dat deze ongeschroot door de molen vallen… Voor het bepalen van de afstand tussen de walsen kun je gebruik maken van een voelermaat. Deze meethulp bestaat uit een set van metalen strips van verschillende dikten. Het is mogelijk verschillende diktes met elkaar te combineren voor tussenliggende dikten. Je steekt een blad of een combinatie van bladen in het gat tussen de walsen. Doe dat net zo lang totdat je een weerstand voelt. Je hebt dan de afstand tussen de walsen bepaald. Als het goed is, is de afstand links en rechts gelijk. Er zit een groot prijsverschil tussen een schijvenmolen en een walsenmolen. Brouwland rekent voor een schijvenmolen op het moment van het schrijven van dit artikel € 62,45. Voor een niet-instelbare Maltmill walsenmolen € 253 en voor een instelbare € 323. Veel geld. Geen wonder dat hobbybrouwers andere wegen bewandelen om in het bezit te komen van een instelbare walsenmolen. Zelfbouwen is een niet voor iedereen een optie. Niet iedereen is een metaalbewerker. Een alternatief voor een dure schrootmolen is een pastamolen. De walsen van die molens zijn vrij glad. Om de walsen meer grip te geven is het raadzaam ze op te ruwen. Doordat de walsen kort zijn hebben ze een lage capaciteit. Ook is het lastig om een dergelijk molen te voorzien van een motor. Er zijn diverse hobbybrouwers die al een paar jaar heel erg tevreden zijn met hun omgebouwde pastamolen. Een pastamolen kost ongeveer € 40 tot € 50. Zo nu en dan zijn ze in de aanbieding voor minder dan € 30. Een molen die veel op een pastamolen lijkt wordt verkocht als vlokkenmolen. Bij Brouwland te koop voor € 106,08. Volgens Brouwland zou deze molen geschikt zijn voor kleine hoeveelheden mout. Op het forum Hobbybrouwen.nl is niet zo lang geleden een gezamenlijke inkoopactie geweest waarbij walsenmolens zijn aangeschaft. Het ging om molens die geproduceerd zijn in China door het bedrijf Automaxs. Het gaat hierbij om molens die vergelijkbaar zijn met de bekende MaltMills en die instelbaar zijn. Gebleken was dat de gezamenlijke aanschaf van 5 molens interessant was. De molens hebben inclusief verzendkosten en importheffing zo’n € 80 per stuk gekost. Mogelijk is er binnen De Roerstok iemand die een soortgelijke inkoopactie wil starten. Op het forum Hobbybrouwen.nl is daar dus het een en ander over te vinden. Zoeken naar het topic “Gezamenlijk inkoopactie Chinese walsenmolen”. En als er maar bijvoorbeeld drie gegadigden te vinden zijn, zijn er op het forum nog wel anderen die mee willen doen (op laten halen op een clubavond van De Roerstok…). Als je walsenmolen een uitstekende as heeft dan kun je de molen eenvoudig laten aandrijven door een motor. Naast het toerental is ook de uitlijning van de molen en de motor een punt van aandacht. Indien de as van de molen en die van de motor niet precies in elkaars verlengde liggen gaat alles trillen met alle gevolgen van dien. Dit is op te lossen met een poelie. Een dergelijke overbrenging kost wel redelijk veel ruimte naast het feit dat een bewegende riem gevaarlijk is. Ook bestaat er het risico dat de riem breekt. Een andere oplossing bestaat uit het gebruik van een flexibele koppeling die kleine afwijkingen kan corrigeren. Deze kun je kopen via E-bay. Zoeken naar “Flexible Coupler” of “Shaft Coupler”. En uiteraard komt het merendeel van deze koppelingen uit China.
Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Studiedag BKG 2012 |
januari 2013 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door: Jacques Bertens |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETELStudiedag BKG 2012 Begin december was er een studiedag van het BKG. Altijd heel interessant maar deze keer wel heel bijzonder. Gastspreker was prof. Freddy Delvaux van de KU Leuven. De professor is inmiddels met pensioen maar nog wel samen met zijn zoon Filip heel actief als het gaat om het wetenschappelijk onderzoeken van bier. Zoek maar eens op “Delvaux biercentrum” met Google. In het voorjaar van 2013 zal het biercentrum geopend worden in Neerijsse, 7 km van Leuven. Naar mij idee een mooie plek voor een excursie. Misschien dat we dan ook nog een andere Leuvense brouwerij kunnen bezoeken. Het thema van de presentatie die Freddy Delvaux voor het BKG gaf was: “De smaak van het vergisten van bier”. Het was een lezing met een proeverij. Het ontstaan van verschillende bijproducten tijdens de vergisting werden besproken. Deze bijproducten kregen we te drinken in kleine bekertjes. In deze bekertjes waren ze in 3 keer de smaakdrempel aanwezig. Deze concentratie was gekozen om te zorgen dat iedere proever ze kon waarnemen. Naast deze bekertjes kregen we ook bieren te proeven waarin de betreffende smaakstof duidelijk aanwezig was. Dat kon zijn een bier waarin de smaak altijd aanwezig is of een bier waarbij de smaakstof toegevoegd was. Altijd heel interessant dit soort proeverijen die je niet vaak genoeg kunt herhalen. De aanwezige leden van het BKG en ook de cursisten van de huidige opleiding tot bierkeurmeester werd beloofd, dat de sheets van de presentatie later beschikbaar kwamen. Prof. Delvaux gaf daar de voorkeur aan omdat hij de ervaring heeft dat zo de toehoorders beter bij de les blijven. Door mij zijn aantekeningen gemaakt van zaken die ik niet dan wel niet zo expliciet op de sheets zag staan. Aan de hand van deze aantekeningen heb ik het onderstaande geschreven. Suikers “Geen enkel bier gist helemaal uit”, aldus Freddy Delvaux. Alleen onder laboratoriumomstandigheden krijg je volledige vergisting. Gebruikelijk is dat 0,2 tot 0,3 °P (± 1 SG punt) en soms zelfs 1 °P (± 4 SG punten) niet vergist. Bij hobbybrouwsels ligt dat vaak aanmerkelijk hoger. Tijdens de presentatie een paar maanden geleden op de clubavond gegeven door Wim van den Kieboom en Piet Oosthavens werd dit ook duidelijk. Kennelijk is het dus gebruikelijk dat er nog vergistbare suikers in bier zitten. Om geen problemen te krijgen moeten we er voor zorgen dat de hoeveelheid beperkt blijft.
Alcohol
Eiwitten/aminozuren
In wort aanwezige aminozuren worden ingedeeld in een viertal groepen (A, B, C en D). De aminozuren uit groep A worden door de gist het eerst opgenomen waarna pas de aminozuren uit groep B de cel in gaan. Aminozuren uit groep C worden moeizaam opgenomen en groep D wordt nooit opgenomen. Esters Meestal hebben esters een positieve bijdrage aan smaak van het bier. Als de concentratie zeer hoog is kunnen ze een bovenmatige fruitige smaak geven. Appel- en banaanesters proef je alleen bij bovengistende bieren, een enkele uitzondering daargelaten. Op het forum Hobbybrouwen.nl zijn in het verleden diverse discussies geweest over de estervorming. Naar aanleiding daarvan stelde ik de prof een vraag. Soms wordt beweerd dat je door de temperatuur aan het begin van de vergisting laag te houden je minder esters krijgt. Eerlijk gezegd heb ik dat nooit zo goed begrepen. Esters worden namelijk niet aan het begin van de vergisting gemaakt. Esters bestaan uit verbindingen van alcoholen en zuren. Beide stoffen zijn in het begin van de vergisting niet aanwezig en moeten door de gist aangemaakt worden. Voor de vorming van esters is het enzym acetyl CoA belangrijk. Dit enzym speelt ook een rol bij de aanmaak van onverzadigde vetzuren en de groei van het aantal gistcellen. In het begin van de vergisting is de gist vooral bezig met zich te vermenigvuldigen. Hierdoor is het enzym acetyl CoA niet dan wel minder beschikbaar voor de estervorming. Pas als de gistgroei vermindert, vindt de estervorming plaats. Diacetyl Dimethylsulfide (DMS) 4-vinyl-guaiacol (4VG) Nagisting Hoeveelheid gist Koriander De proef werd tijdens de proeverij bijgestaan door Marie de Meester. Ze is hier bezig met het toevoegen van smaakstoffen aan het te proeven bier. Jacques Bertens |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Terug naar overzicht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Temperatuur gecontroleerd vergisten |
februari 2012 |
Door: Jacques Bertens |
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL
|
|
| Terug naar overzicht | |
Verschil zure bieren |
december 2022 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
VERSCHIL ZURE BIEREN Op 15 oktober 2022 gaf Dylan Verduyn van Siris About Beer bij Brouwland een presentatie over zure bieren en het verschil in smaak afhankelijk van de wijze waarop deze tot stand komen. De presentatie was onderdeel van de viering van het 50-jarig bestaan van Brouwland. Dylan houdt zijn toehoorders voor dat zuurbier meer is dan alleen bier dat zuur is. Je hebt allerlei zuren in een bier, verschillende methoden om bier zuur te maken en je kunt ook elementen toevoegen zoals houtsmaken en fruit. “Het is niet alleen een citroen uitpersen en opdrinken”. Hij onderscheidde een 3-tal wijzen waarop je een zuur bier kunt krijgen: Dylan merkt op dat de bieren in de door hij genoemde volgorde oplopen in prijs en kwaliteit. Het meest eenvoudige is melkzuur of azijnzuur toevoegen. Zuur kun je ook niet ruiken. Melkzuur is nagenoeg geurloos. Azijnzuur en citroenzuur hebben wel een aroma. En ook veel esters van zuren zijn smaakactief. Die geuren neem je waar en je hersen maken de associatie met zuur. Het zuur als zodanig neem je niet waar met je neus. Dat gebeurt wel in je mond. Het feit dat melkzuur nagenoeg geheel geurloos is maakt dit zuur geschikt om je maisch aan te zuren tijdens het brouwen. Je kunt melkzuur ook gebruiken om een bier achteraf zuurder te maken. Dat gaat heel snel: je hoeft alleen melkzuur toe te voegen en het mengen met het bier.
De derde groep van zure bieren is die van spontane vergisting. Dat kan door wort bloot te stellen aan de buitenlucht of door een lambiek blend toe te voegen. Dan is het geen echte spontane vergisting meer maar het resultaat is daar wel mee vergelijkbaar omdat deze blend bacteriën en wilde gisten bevat die vergelijkbaar zijn met die in lucht zweven. Het eerste bier dat ingeschonken werd was Poppy Para Mi Sherry, een bovengistend bier (tripel) dat gerijpt is op sherryvaten. Het bier is gebrouwen voor het huwelijk van Dylan. Persoonlijk vond ik het bier met een geoxideerde smaak met een azijnaroma wat vlak van smaak. Het azijnzuur is overigens bij dit bier niet toegevoegd. Het sherryvat waarin het bier gelagerd is geweest is niet geheel gevuld met bier. Er zat dus zuurstof in het vat en via het hout kon ook zuurstof toetreden. Door de aanwezigheid van zuurstof kan zich azijnzuur vormen. Azijnzuurbacteriën hebben in tegenstelling tot melkzuurbacteriën zuurstof nodig om zich te ontwikkelen. Volgens Dylan is het effect vergelijkbaar met het toevoegen van azijnzuur. Het bier had ook een lichte houtsmaak. Dit effect kan ook verkregen worden door het toevoegen van houtsnippers aan je bier. Omdat het contactoppervlak van snippers in verhouding veel groter is dan bij een houten vat verloopt de extractie van de houtsmaak veel sneller. Dylan wees ons erop dat het bier technisch gezien geen echt bier was maar een bierproduct. Dat wil zeggen dat niet alle alcohol gevormd was uit mout maar ook voor een deel afkomstig was van de toegevoegde sherry. Het bier schuimde geheel niet bij het inschenken. Naar aanleiding daarvan zei Dylan dat een lage pH inderdaad schuimnegatief werkt, maak ook dat zure bieren over het algemeen slecht gehopt zijn en dat dit ook een factor van belang is. Het tweede bier dat we dronken was van Arpus, een brouwerij uit Letland. Het was de Pineapple x Mango x Passionfruit x Coconut X Vanilla Imperial Sour Ale met 8 vol % alcohol. Een hele mond vol. De zuurbeleving was complexer dan het eerste bier. Maar daar spelen natuurlijk ook de fruittoevoegingen een rol bij. Een beetje jammer vond ik de kokossmaak in het bier. Die overheerste voor mij iets te veel. Overigens zijn de fruitsmaakjes in het bier volgens Dylan het resultaat van het toevoegen van essences. Hierna ontstond een dialoog over de relatie tussen de pH-waarde en de zuurbeleving. Alle aanwezigen waren het eens met het feit dat een lagere pH-waarde geen zuurdere beleving hoeft te geven. Andere smaken zoals bij het bier van Arpus kunnen de zure smaak maskeren. Het een en ander is vergelijkbaar met bitterheid. Bieren met een zeer hoge IBU-waarde met veel restsuikers zijn vaak minder bitter van smaak dan bieren met een lagere IBU-waarde die ver uitgegist zijn. Het derde bier was de Cantillon Nath 2020. Bij dit bier heeft men het wort een nacht langs natuurlijke weg laten afkoelen. Er zijn komen op die manieren verschillende micro-organismen in je wort waaronder Brettanomyces. Per gebied kunnen de micro-organismen anders zijn. Het is mogelijk om spontane vergisting elders uit te voeren dan in de omgeving van Brussel alleen mag het dan geen lambiek of geuze heten. Het is zelfs niet toegestaan om op een fles te zetten dat een bier vergist is volgens de geuzemethode. Bij het brouwen van lambiek laat men het wort langs natuurlijke weg afkoelen waarna deze wordt blootgesteld aan de buitenlucht. Traditioneel wordt er alleen lambiek gebrouwen als de nachten kouder zijn dan 10 °C. Het wort wordt op deze wijze geënt met wilde gisten waaronder Brettanomyces, azijnzuurbacteriën, melkzuurbacteriën en andere bacteriën. Dylan wijst zijn toehoorders er op dat dat er verschillende soorten Brettanomyces bestaan.
Qua zuurbeleving is de Cantillon Nath heel complex door de vele verschillende zuren die diverse microorganismen hebben aangemaakt. Een lambiek laat men vergisten in houten vaten die poreus zijn. Door de zuurstoftoetreding kan azijnzuur gevormd worden door azijnzuurbacteriën. De houten vaten zorgen ook voor een houtsmaak. Een houtsmaak kun je, zoals vermeld, imiteren door gebruik van houtsnippers. In het verleden werden uitsluitend oude wijnvaten gebruikt voor het vergisten van lambiek. De lambiek uit deze “nieuwe’ vaten wordt vermengd met lambiek uit vaten die al langer in gebruik zijn bij de brouwerij om zo de smaak van wijn te verminderen. Tegenwoordig worden ook vaten van andere dranken zoals bourbon, rum en cognac zonder blending gebruikt voor smaakeffecten. Bij Cantillon Nath is rabarber toegevoegd. Ook dat heeft een zure smaak… Dit is behoorlijk creatief. Traditioneel worden frambozen en zure krieken gebruikt als toevoeging. Tenslotte is de pH bepaald van de bieren die we geproefd hebben met pH-papier. De geuze had de laagste pH, iets hoger pH had het eerste bier en het bier van Arpus de hoogste pH-waarde. De vastgestelde pH-waarden komen overeen met mijn smaakbeleving. Hierna ben ik door de winkel van Brouwland gelopen en nog wat grondstoffen ingeslagen. Het was een nuttig bestede ochtend… Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Verstijfselen |
september 2023 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Verstijfselen
Het is zelfs zo dat elke graansoort verschillende rassen kent en dat per ras de verstijfselingstemperatuur kan verschillen. Om het verhaal helemaal ingewikkeld te maken is er niet één verstijfselingstemperatuur per graanras. Er is sprake van een temperatuurstraject. Men onderscheid begin, piek en eindtemperaturen. Bij de piektemperatuur zijn de meeste zetmeelkorrels opengebroken en is het zetmeel ontrold. De eindtemperatuur is de temperatuur waarbij dit het geval is voor zetmeelkorrels, ook de kleinere.
Om de kluwens zetmeel bij ongemoute granen uit elkaar te trekken is vocht en veel warmte nodig. Het mengsel van gemalen graan en water wordt eerst veel viskeuzer (dikker) net als behangstijfsel en door langer te koken wordt alles meer vloeibaarder.
Uitvoeren verstijfselen Bron: Verstijfselen tijdens het maischen https://www.hobbybrouwen.nl/site/brouwencyclopedie/verstijfselen-zetmeel/ Hogere verstijfselingstemperaturen Verstijfselingstemperatuur: Voor alle duidelijkheid: ook bij gemoute granen is de verstijfselingstemperatuur van belang. Het ontrollen van de zetmeelkluwens vindt bij mout plaats tijdens het maischen. Het zetmeel dat op die manier vrijkomt wordt meteen aangepakt door de enzymen uit de mout. De hogere verstijfselings-temperatuur heeft gevolgen als je een eenstapsmaischschema uitvoert onder de 65 °C. Het zorgt voor een lagere opbrengst van je mout. Ook bij meerstapsmaischschema’s is het raadzaam om in plaats van 63 °C te beginnen bij 65 °C. Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Waarom maak je giststarter? |
mei 2023 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Waarom maak je een giststarter? Alles over giststarters
In een flesje met hergisting op de fles zit weinig levende gist. Je ontkom er daarom niet aan om een giststarter te maken. Overigens zit een vers flesje meer levende gistcellen dan in een flesje dat al een tijd op de schappen heeft gestaan. Verder zijn gisten te koop die bewaard worden in gistbanken. Het gaat vaak om unieke gisten die niet te koop zijn bij de bekende gist producerende bedrijven. Sommige hobbybrouwers vinden het leuk om zo veel mogelijk bijzondere gisten te bewaren en zijn bereid gisten te delen. Je krijgt dan een heel klein beetje gist dat je zelf moet vermenigvuldigen via een (getrapte) giststarter. Hoe krijg je zo veel mogelijk gistcellen bij het maken van een starter?
Waarom is hygiëne zo belangrijk bij het maken van giststarter? Welke hygiënische maatregelen hoor je te treffen bij het maken van een giststarter? Hoe gaat het maken van een starter in zijn werk? Waarmee dek je een giststarter af? Wel of niet een giststarter afgieten? Kun je gist opkweken van elk bier met hergisting op de fles? Op welke moment moet je een giststarter gebruiken? Welke gistcalculators zijn beschikbaar?
|
|
| Terug naar overzicht | |
Wat drijft er op mijn bier |
april 2023 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
WAT DRIJFT ER OP MIJN BIER?
Schuim en bruine afscheiding (krausen) Gistdek
Kaam of pellicle
Kaam is een ongewenst witte vlies bovenop (bijna) uitgegist bier. Het kan ontstaan in de gistkuip of in het bierflesje, doordat lucht (zuurstof) bij het bier kan komen. Het lijkt dus simpel. Een wit vlies op je bier: kaam. Maar is er wel altijd sprake van Candida of schimmel? Aanleiding om hieraan te twijfelen is dat op het forum Hobbybrouwen.nl een topic is met als titel “Toon je pellicle”, een topic dat gaat over zure bieren. Op de foto’s in dat topic staat steeds een wit vlies met daarbij allerlei structuren. Wat is dan het verschil tussen een vlies van kaam en een pellicle? Het bestuderen van verschillende bronnen leerde dat dit verschil er niet is! Een pellicle is een biofilm dat veroorzaakt kan worden door diverse micro-organismen. Dat kunnen zijn Brettanomyces, Acetobacter en andere bacteriën zoals sommige soorten Acinetobacter, Escherichia, Burkholderia, Dickeya, Gluconacetobacter, Pseudomonas, Salmonella, Shewanella en Vibrio. Het kan zelfs door sommige biergisten worden veroorzaakt. Het is echter geen gevolg van een schimmel zoals wel eens gedacht wordt! Pellicle is een Engels leenwoord. Het woord komt oorspronkelijk uit het Frans en de officiële Nederlandse vertaling is pellicule, wat huidje, velletje, vlies; film; schilfertje betekent. De vorming van een pellicle is een bekend verschijnsel bij het brouwen van zure bieren met spontane vergisting. Niet zo heel vreemd want bij dergelijke bieren wordt het wort geënt met allerlei micro-organismen uit de lucht. Onbekend Schimmel ![]()
Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Webinar Fermentis |
maart 2021 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
BERTENS BLIK IN DE BROUWKETEL Fermentis webinar Introductie Fermentis produceert niet alleen biergist maar ook gist voor wijn, cider, gedestilleerd en andere drinkbare alcoholen. Naast gist produceert men ook bacteriën, en gistextracten. Soorten Balling Gist Anders dan wij brouwers is Fermentis niet geïnteresseerd in de vorming van alcohol. Zij willen als gistproducent zo veel mogelijk gistcellen krijgen. Dat doen ze door het wort uitgebreid te beluchten. In plaats van vergisting spreek je dan over propagatie. Bij propagatie komt veel meer warmte vrij dan bij vergisting. Een ding om rekening mee te houden als je de vergistingstemperatuur niet te hoog wilt laten oplopen. Bij propagatie (vergisting met zuurstof) verloopt de opname van suikers veel sneller dan bij een gewone vergisting en er worden veel meer gistcellen aangemaakt. Fermentis heeft veel onderzoek gedaan naar hun gisten in de praktijk. Zo hebben ze de vergistingsgraden en smaakprofielen vastgesteld door hun gisten werk te laten doen in een wort met een begin SG van 1060, 5 g gist per liter wort te enten en het wort bij 23 °C te laten vergisten. De resultaten hebben ze analytisch en sensorisch onderzocht. Vervolgens hebben ze een indeling gemaakt van hun bieren over 3 assen (fruitig, kruidig, neutraal). Hierdoor is het voor brouwers makkelijker gemaakt om een keuze te maken tussen de verschillende gisten van Fermentis. Voor de propagatie wordt bij Fermentis begonnen met een reincultuur die opgeslagen is in een vriezer met een temperatuur van -80 °C. De beperkt aantal cellen laat men eerst groeien in een reageerbuis. Vervolgens wordt het volume steeds stapsgewijs vergroot van een kleine fles naar een grotere fles, een vergistingsvat, een grotere vergistingstank naar uiteindelijk meerdere grote vergistingstanks. De grootste vergistingstank heeft een inhoud van 300.000 liter. In deze tanks wordt grote hoeveelheden gist ingeblazen om zo veel mogelijk gistcellen te krijgen.
Droging Productieproces Bewaren Jacques Bertens |
|
| Terug naar overzicht | |
Zuurbier |
april 2021 |
Door: Jacques Bertens |
|
|
ZUURBIER Veel hobbybouwers schamen zich als ze een verzuurd bier gebrouwen hebben. Toch hoeft een verzuurd bier niet altijd een teken te zijn dat je het brouwproces niet onder controle hebt. En ook niet dat overal microben in je brouwerij aanwezig zijn.Misschien behoor je namelijk tot de groep hobbybrouwers die frisse zure bieren heel lekker vindt en het zelfs een uitdaging vindt om een dergelijk bier te brouwen. Lees door als je tot die groep hoort. Gruwel je van verzuurd bier? Jammer, want zuur hoort bij bier. Bier met een pH boven de 7 is niet te drinken! Net als bij cola proef je niet dat bier zuur is omdat naast stoffen die verantwoordelijk zijn voor een zure smaak er ook stoffen zijn (vooral restsuikers) die de zure smaak maskeren. Wanneer er minder restsuikers aanwezig zijn, dan wel het gehalte aan organische zuren hoger is dan gebruikelijk, ga je pas een zure smaak waarnemen. Traditie Fermentis SafSour LP-652 In het najaar van 2020 heeft Fermentis een serie webinars gegeven. Deze waren zeer leerzaam. Één van de webinars ging over “kettle souring” met behulp van Fermentis SafSour LP-652. Het verzuren van wort in de brouwketel (dan wel een gistvat) is de laatste tijd populair geworden onder brouwers van zure hoppige bieren. De brouwer laat daarbij het wort verzuren nog voor het koken met wort. Het idee hierachter is dat melkzuurbacteriën die verantwoordelijk zijn voor het verzuren van het wort en gevoelig zijn voor hopbestanddelen hun werk kunnen doen vóór de hoptoevoeging. Door het wort eerst te laten verzuren en daarna te koken met wort omzeil je het probleem dat het wort minder goed (en snel) verzuurt door melkzuurbacteriën. Fermentis heeft sinds kort twee verschillende melkzuurbacteriën in hun assortiment. De SafSour LP-652 (Lactobacillus plantarum) werd al langer verkocht. De SafSour LP-1 (Levilactobacillus brevis) is een nieuwe cultuur. Omdat dit product zo nieuw is en er nog weinig data openbaar bekend zijn gemaakt ging het webinar niet over de LP-1. Overigens werd de webinar gegeven door Gino Baart die dat prima deed. Naast de twee melkzuurbacteriën die Fermentis verkoopt zijn er meer melkzuurbacteriën die je bier kunnen verzuren. Gino noemde ook Lactobacillus delbrueckii, Pediococcus damnosus, Pediococcus dextrinicus en Oenococcus oeni. Verder kan ook de azijnzuurbacterie Acetobacter je bier verzuren (deze wordt gezien als een bederver). Kettle Souring Bij de traditionele zure bieren brouwt men wort dat geïnfecteerd wordt door micro-organismen uit de buitenlucht. Bij lambiekbrouwerijen hebben zich veel micro-organismen genesteld in de buurt van het koelschip. Er wordt immers regelmatig wort aangeboden. Hierdoor duurt het niet zo heel lang voordat het wort gaat fermenteren. Als je als hobbybrouwer een zuur bier wilt brouwen kan het een hele tijd duren voordat de micro-organismen zich voldoende vermenigvuldigd hebben voor een goede fermentatie. Het kan makkelijk een paar dagen duren voordat je iets van een vergisting ziet. En voor je een zure smaak in je bier hebt moet je soms maanden wachten. Een alternatieve manier van werken is het toepassen van ‘kettle souring’. Bij deze moderne manier van zuurbier brouwen wordt het wort geënt met melkzuurbacteriën na het filteren van het beslag. Men laat het wort afkoelen tot zo’n 35 °C en voegt dan de melkzuurbacteriën toe. Vervolgens laat men het wort een tijd staan zodat de bacteriën hun werk kunnen doen. Na 12 uur tot 2 dagen is het wort verzuurd. Het wort wordt vervolgens gekookt met hop. Het verdere verloop van het brouwproces is zoals gebruikelijk. Antibacteriële werking hop Melkzuurbacteriën hebben een groot genoom, hetgeen betekent dat ze veel genen hebben. Hierdoor zijn deze bacteriën heel flexibel en kunnen ze zich makkelijk aanpassen aan hun omgeving. Zo kunnen ze groeien in een medium met een pH tussen de 3,5 en 8,8 bij een temperatuur tussen de 12 en 40 °C. Het is daarom niet zo verwonderlijk dat een infectie met melkzuurbacteriën veel voorkomt bij het brouwen van bier. Traditionele zuren bieren zoals Berliner Weisse en lambiek worden gebrouwen met een kleine hoeveelheid hop. Voor lambiek wordt overjarige hop gebruikt. Dit wordt gedaan omdat melkzuurbacteriën gevoelig zijn voor hopbestanddelen. Anders gezegd door een wort te voorzien van een flinke hoeveelheid hop wordt de groei van melkzuurbacteriën geremd. De kans op een infectie met melkzuurbacteriën is echter aanzienlijk kleiner als je een zwaar gehopt bier gebrouwen hebt zoals een IPA. Door te zorgen voor een verzuring van het wort voordat je een hopgift doet kun je een hoppig zuurbier brouwen. De techniek van kettle souring zorgt er dus voor dat er nieuwe bierstijlen gebrouwen kunnen worden. Een fris zure session IPA met een citrus smaak afkomstig van hop en de melkzuurfermentatie kan in de zomermaanden heel verfrissend zijn. SafSour LP-652 Het is Fermentis gelukt om gedroogde melkzuurbacteriën te produceren die geschikt zijn voor kettle souring. Sinds november 2019 is SafSour LP-652 te koop. Na een uitgebreid onderzoek is gekozen voor Lactobacillus plantarum. Deze melkzuurbacterie produceert bijna uitsluitend melkzuur. (Er zijn melkzuurbacteriën die allerlei andere ongewenste nevenproducten produceren zoals azijnzuur, boterzuur en diacetyl. En er zijn er die ook zorgen voor troebelheid.) Het grote voordeel van het enten van melkzuurbacteriën is dat de verzuring snel verloopt. Bij een spontane vergisting waarbij wilde gisten, pediococcen en andere micro-organismen met elkaar concurreren kan het maanden duren voor dat je de gewenste zuurheid bereikt hebt. Met een reincultuur van Lactobacillus plantarum gaat het allemaal veel sneller, zeker als je het wort op 35 °C houdt. Zoals gist allerlei gistingsnevenproducten produceert die invloed hebben op de smaak van je bier doen melkzuurbacteriën dat ook. Lactobacillus plantarum geeft vooral melkzuur maar zorgt ook voor tropische en citrus fruitige smaken waardoor je een fris smakend bier krijgt. De hoeveelheid fruitige esters is kleiner dan bij een normale vergisting. Naast melkzuur wordt ook een kleine hoeveelheid azijnzuur aangemaakt (zo’n 10% van de hoeveelheid melkzuur). Tijdens de webinar van Fermentis tipte Gino nog even aan dat anders dan de SafSour LP-652, de nieuwe SafSour LP-1 meer azijnzuur aanmaakt en dat deze cultuur zuurder smakende bieren geeft. Nadat de verzuring van het wort heeft plaatsgevonden kook je dus het wort met hop. Het wort koel je af en vervolgens kan een gewone gist worden geënt. Omdat eenvoudige suikers omgezet zijn in melkzuur kan het wat langer duren voordat de vergisting start. Naast koolzuur en alcohol krijg je door de geënte gist gistingsnevenproducten bovenop de vergistingsproducten van LP-652. Resultaten uitgevoerde tests
Na 24 uur heb je met 0,1 g/l 2,5 ml melkzuur tegen 4 ml melkzuur bij het gebruik van 1 g/l. Na 48 uur zijn deze cijfers respectievelijk 4 ml en 6,8 ml. Je krijgt net geen verdubbeling van de hoeveelheid melkzuur als je 48 uur laat verzuren in plaats van 24 uur. Na 48 uur is de hoeveelheid melkzuur dat aangemaakt wordt gering. Fermentis heeft dus ook gekeken naar de pH-daling bij wort met een begin SG van 1039, 1047 en 1064. De laagste pH-waarde (3,5) had het wort met een begin SG van 1039. Het was een fotofinish. Het wort met een begin SG van 1047 zette nagenoeg dezelfde prestatie neer. Het wort met een begin SG van 1064 kende een langzamer verloop en haalde een iets hogere pH (3,6). Er is ook gekeken naar de hoeveelheid melkzuur die gevormd is. Opvallend is dat bij 1064 veel meer melkzuur gevormd wordt dan bij 1047, desondanks heeft het wort met een begin SG van 1064 een hogere pH. Volgens Gino Baart is dat niet zo verwonderlijk omdat een zwaarder wort een grotere buffercapaciteit heeft. Anders gezegd een zwaarder wort geeft sowieso een hogere pH-waarde. Temperatuur
Jacques Bertens
|
|
| Terug naar overzicht | |
Door: Jacques Bertens 




















































